AMERSFQOBOF5ÖH DAGB1AJ)
BELANGRIJK VERHOOR TE DORDRECHT
De Plaatsvervanger
Dinsdag 23 April 1929
27e Jaargang No, 2(8
MUNSTERS VERKLARING
NIET BEVREDIGEND
SOMBERE TOEKOMST
DE PARIS BIJ WILTON
..DE EEMLANDER'
Een nieuwe getuige
opgeroepen
Juffrouw Boum=n over
den hamer
Het Volk meldt uit Dordrecht:
De rechter commissaris, mr. Van Aken,
heeft Zaterdagmorgen het vertui voortge
zet en eerst als getuige gehoord Bastiaan-
se, destijds veldwachter te Sliedrecht, thans
te Middelburg.
Naar wij vernemen, heeft deze verklaard,
dat hij kort na den moord, met den hamer
waarmede het misdrijf was gepleegd, bij
Mynster is geweest om te infortneeren. of
die een hamer met ijzeren steel kende. Zon
der dat Mijnster don hamer gezien had. tee-
kende hij hem voor den veldwachter uit.
Vervolgens zijn verhoord Mijnster en mej.
Bouman, beiden buiten tegenwoordigheid
van de Kroons
Hun verklaringen werden daarna aan de
Kroons voorgelezen. Mijnster bleef bij zijn
verklaring zeker te weten, dat hij den ha
mer bij Kroon in het schuurtje heeft zien
liggen. De Kroons ontkenden den hamer in
hun bezit te hebben gehad.
Mr. Kronenberg, de substituut-officier
van justitie, die de verhooren mpdemaakte.
vroeg de Kroons, of het mogelijk was, dat
de hamer wel eens in hun bezit was Zij
ontkenden dit echter ten stelligste
Mijnster legde nog de verklaring af, een
gesprek te hebben afgeluisterd tusschen
juffrouw Kroon en mej. Borsje, welk ge
sprek zou hebben plants gehad, kort nadat
juffrouw Kroon voor de eerste, maal was
gehoord Zij zei toen tegen juffrouw Borsje
„Kees (dat is Kroon) heb ik nog alles voor
kunnen zeggen, maar Chris (dat is Klun
der) heb ik niet meer kunnen bereiken. Als
Leentje (juffrouw Bouman) haar mond had
gehouden, had ik vrij uit kunnen praten**
Een nieuwe getuige opgeroepen.
Juffrouw Kroon ontkende, dat ooit een
dergelijk gesprek tusschen haar en juf
frouw Borsje heeft plaats gehad.
In verband met deze verklaring van
Mijnster zou Zaterdagmiddag nog juffrouw
Borsje als «getuige worden gehoord.
Ook juffrouw Stuy, destijds buurvrouw
van de Kroons, Is nog als getuige opge
roepen.
Juffrouw Bouman heeft verklaard, dat zij
in het kolenhok in het schuurtje van de
Kroons een hamer met ijzeren steel, die veel
lijkt op den bewusten hamer, heeft zien
liggen.
Toen de Kroons haar er op wezen, dat
dit onmogelijk is, ten eerste omdat een der
gelijke hamer daar nooit gelegen heeft en
ten tweede, omdat het in het kolenhok veel
te donker is om een hamer te kunnen zien
liggen, antwoordde juffrouw Bouman: „Ik
zeg niet, dat deze hamer van de Kroons
was, want dat weet ik niet", een 9nl\voord,
dat wel een heel eigenaardigen indruk
maakt.
Zooals gezegd, werd Zaterdagmiddag het
verhoor voortgezet met juffrouw Borsje en
juffrouw Stuy.
Gelalge Borsfe herinnert zich niets.
Nader meldt het Volk:
De rechter-commissaris. mr. Van Aken,
heeft, gelijk reeds gemeld. Zaterdagmorgen
van 10 tot 1 uur gehoord de getuigen
Bastiaanse, Mijnster en mej. Bouman.
Getuige Mijnster had, zooals wij bericht
ten, verklaard, dat hij een gesprek tusschen
mej. Kroon en mej Borsje had afgeluisterd,
waarbij de eerste zou hebben gezegd. „Kees
(d.i. Kroon) heb ik alles nog vóór kunnen
Wie zijn tijd verspilt, bestaat slechts, wie
zijn tijd gebruikt, leeft.
FEUILLETON.
door
RICHARD MARSH.
IVrij naar het Engelsch door C. M. G. de W
24
„En waar is hij gestorven
„In „Monniksland Ik vertrouw, dat ik
mag veronderstellen dat u iets weet van
dat landgoed. Het is een zonderling hui?»
en zeer afgelegen. Wanneer u het gaat be
zoeken, zult u zien. dat het in alle opzich
ten een zeer zonderlinge woonplaats is."
„Ik ben van plan morgenochtend naar
Heiford te gaan."
De rechtsgeleerde trok de wenkbrauwen
op alsM die lijding hem zeer verbaasde.
„Naop het dorp of naar het huis
„Naai het buis. Denkt u, dat ik naar he*
dorp zou gaan en niet naar het huis -
naar mijn huis Ik veronderstel, dat het
mijn hMs is en dat het gereed is om er 'ia
te trekken
„Ja feker in zooverre gereed als h«t
waarschijnlijk ooit wezen zal. Maar heb k
goed negrepen dat u van plan is morgen
ochtend naar „Monniksland" te gaan
„Ja zeker, ik ga: waarom niet? Heef* u
«en reden om rnij die vraag te doen Waar
om zou ik niet zoo spoedig mogelijk naar
mijn eigen huis mogen gaan
De ander wreef over zijn kin, alsof die
zeggen, maar Chris (Klunder) heb ik niet
meer kunnen bereiken.
Deze verklaring gaf den rechter-commis
saris aanleiding om het echtpaar Borsje te
laten halen, or.j beiden nog des middags te
hooren. Terloops zij hierbij opgemerkt, dat
mej. Borsje, tegen wie mej. Kroon dus deze,
haar bezwarende uitlating zou hebben go-
daan, nooit in de instructie voor de moord
zaak is gehoord, hoewel in de rapporfen
van Bastiaanse, van eind Augustus of be
gin September 1923 een dergelijke verkla
ring van Mijnster moet opgenomen zijn.
Niet erg gelukkig.
Mijnster is met zijn getuige Borsje niet
erg gelukkig geweest. Mej. Borsje verklaar
de zich niet te kunnen herinneren, dat mej.
Kroon haar ooit iets dergelijks gezegd
heeft. Haar man verklaarde, dat in zijn
tegenwoordigheid nooit een gesprek tus
schen mej. Kroon en zijn vrouw had plaats
trehad. waarbij de eerste zich op bovenge
noemde wijze zou hebben uitgelaten.
Getuige Borsje verklaarde nog, Mijnster
te beschouwen als eeji stillen verklikker
van de politie.
De verhooren. die des middags van 2 tot
ongeveer 7 uur duurden, liepen evenals
dat des morgens was geschied ook over
de concurrentie tusschen de ijswafelventers
en Mijnster.
Mijnster beweerde, dat er van concurren-
tienijd geen sprake was, omdat hij nooit op
Sliedrecht ventte.
IJs met luiers?
Een niet onvermakelijk incident deed
zich daarbil voor. toen mei. Kroon er hem
op wees, dat men o.a, niet hij hem kocht,
^mdat men wist, dat hij zijn ijsspulletjes
niet al ie hygiënisch behandelde Kr was
eens iemand bij haar geweest aldus mej.
Kroon die zei. „Nou, ik moet van jou
ijseris hebben, want ze vertellen, dat ze bij
Mijnster de luiers van de kinderen in de
ijsemmers doen" en Mijnster liet naar
mej. Kroon verklaarde het praatje
rondstrooien, dat de Kroons een vergif in
hun ijser's deden, om ze zoo mooi te krij
gen!
We hebben de Kroons nog gevraagd, wat
hun oordeel is over de verklaringen van
Mijnster. dat de hamer van hen is.
Mej. Kroon zei ons: „Ik was er vanmor
gen bedroefd om, dat iemand zoo kan blij
ven liegen. Daardoor is het heele ongeluk
in de wereld gekomen. Wat zouden wij er
aan hebben, om te liegen, dat de hamer
niet van ons is, als hij werkelijk van ons
was?"
Over de wijze, waarop het onderzoek door
den rechter commissaris, mr. Van Aken,
wordt geleid, waren de Kroons goed te
spreken. „Zoo had het altijd moeten zijn",
zei mej. Kroon, en zij verleide ons nog
weer eens het een en ander over de behan
deling, die zij destijds in het Huis van Be
waring heeft ondervonden
Veel is daarvan onzen lezers reeds be
kend. maar dit is toch wel frappant ge
noeg om het te vermelden: toen mej. Kroon
in het Huis van Bewaring zat. in 1925. werd
eens een heer bij haar gebracht. „Dit is een
regent van de gevangenis", zei men haar
..Dat is iemand, tegen wien u maar eens
de volledige waarheid moet zeggen" Mej.
Kroon kende dien heer toen niet. Later
heeft zij hem terug gezien als mr. Van
Tricht, de officier van justitie te Dordrecht...
Spoed betracht
In ons vorig bericht deelden wij mede.
dat Zaterdagmiddag ook nog als getuige
zou worden gehoord mej. Stuy te Sliedrecht,
destijds een buurvrouw van de Kroons. De
veldwachter, die uitgestuurd was om de
getuigen in Sliedrecht te halen, trof haar
niet thuis. Zij verbleef bij haar zoon in
Rotterdam en kon dus niet tijdig worden
gewaarschuwd.
Wij hebben den indruk, dat de rechter
commissaris, mr. Van Aken. alles in het
werk stelt om de voor het revisie-verzoek
noodige getuigen verhooren zoo spoedig mo
gelijk te doen afloopen.
vraag een moeilijk probleem voor hem was.
Hij scheen niet veel lust te hebben zijn
opinie ronduit te zeggen.
„Ik kan niet zeggen, dat ik daar een be
paalde reden voor had."
„Zijn er bedienden in huis
„O ja bedienden genoeg; de bedienden
van uw oom. Een man en een vrouw, mr
en mej. Eva. Eva trad voor uw oom op als
een soort waakhond Ik geloof, dat uw oom
hem in zijn vertrouwen genomen had. Zijn
vrouw is keukenmeid en huisbewaarster en
er zijn drie dienstmeisjes, de nichtjes van
Eva. Het is een heele huishouding voor één
persoon, maar uw oom had het daar best."
„Als dat zoo is, waarom gaf u mij dan
zooeven te kennen dat ik liever niet naar
„Monniksland" moest gaan?"
„Oprecht gesproken, mijnheer Talbot, als
n daar geen reden voor weet, ik ook niet".
„Ik zie dat u iets verzwijgt, wat ik waar
schijnlijk zelf wel ontdekken zal. En wat
heeft u mij nog meer te vertellen?"
„Op een middag kreeg ik een telegram
van uw oom, of ik den volgenden dag bij
hem wou komen. Het naastbijliggcnde sta
tion voor Heiford is Falmouth. Uw oom
had zijn auto naar Falmouth gezonden hij
had den laatsten tijd veel met auto's op.
Hij had er drie of vier en een paar van die
auto's liepen zeer snel. Hij gebruikte die
soms om naar Londen te gaan. Hij vertel
de mij eens. dat iemand, die een snelrij
dende auso had, een extra trein voor zijn
deur had staan, een die afreed op ieder
uur dat hem paste en dag en nacht van
dienst kon wezen. Toen ik op de plaats van
mijn bestemming aankwam vond ik uw
oom in den besten welstand. Dat zei ik hem.
„Dat bewijst hoeveel verstand ge er van
hebt. Over enkele uren ben ik dood".
NED. HERV. GEM. TE AMSTERDAM.
v De heer W. P. C. DrnyVesteyn
40 *we® and®r€ kerkmeosters
afgetreden.
Do kerkelijke Commissie der Ned. Herv.
Gem. te Amsterdam (officieel: Commissie
tot het bestuur van de kerkgebouwen, goe
deren, fondsen en inkomsten) heeft, zoo
schrijft' ds. A. G. II. van Hoogenhuijze in het
(Amsterdamschc) Kerk beurtenblad, een ge
voelig verlies geleden door het aftreden van
drie harer leden, de heeren kerkmeesters W.
F. C. Druyvesteyn, M. Willet en G. Lieftinck.
De heer Lieftinck heeft geduiende acht jaar
zijn zorgen aan de Koepel- en de Overtoom
kerk besteed, dc heer Willet 22 jaar aan dc
Nieuwe Kerk; hij was d,n ziel en do stuw
kracht van do onder zijn voorzitterschap
staande „commissie tot bezuiniging", „vooi
de orgels", „voor de gebouwen".
De lieer Druyvesteyn is eon van de meest
bekende Amsterdammers; op kerkelijk en op
ander terrein. Van vele commissies en in
stellingen is hij lid en bestuurder; wij noe
men hier alleen zijn functies in de Herv.
Kerk: kerkmeester, voorzitter der Kerkelijke
Commissie, id. van de subcommissie voor de
Nieuwe kerk, id. van de financieele commis
sie id. van dc commissie tot ontvangst van
legaten. Vijf en dertig jaar lang is dc heer
Druyvesteyn lid van de kerkelijke commissie
geweest
W. F. C. DRUIJVENSTEIJN.
Dg. Van H. noemt hém den laatst-overge-
blevene van dc oude generatic, cn schrijft
verder o.m.:
„Wij kunnen ons onze kerkmeesters-ver
gaderingen zonder onzen voorzitter nog niet
goed indenken.
„Wij waren zoo dankbaar voor zijn leiding
voor den vriendelijken toon, en ook voor de
vaste hand, waarmee hij dc besprekingen in
goede banen wist te leiden en te houden.
„Hij liet type van een regent van den
ouden stempel, zooals zo -n on/c dogen in
onze kerkelijke colleges, helaas! zeldzaam
zijn geworden, hoffelijk cn voorkomend
geestig en vriendelijk, altijd op de bres
•Maande als het gold de belangen onzer ge-
meente te verdedigen en te bevorderen. Van
zijn leiding ging kracht uit en hij bezat het
geheim om de discussies op hoog peil te
houden.
„Een woord van zeer hartelijken dank, dat
namens kerkeraad en gemeente bij zijn
heengaan wordt gebracht, is meer dan een
vorm, het is uit het hart gegrepen van allen
die de laatste kwarteeuw aan kerkelijk Am
sterdam hun aandacht hebben geschonken".
De heer Druyvenstevn is, wegens zijn
leeftijd afgetreden; 75 jaar oud zijnde, acht
te hij het heter, dat zijn functie voortaan
door een jongere kracht werd vervuld.
„Lag hij te bed?"
„Neen, hij liep de' kamer op en neer die
als kantoor gebruikt wordt en zag er zoo
gezond mogelijk uit. Toen hij zag, dat ik
heel verbaasd keek, zei hij iets tegen mij
dat mij nog meer verbaasde „Ik kan niet
langer leven dan middernacht; ik heb af
gesproken te sterven vóór het aanbreken
^an den dag".
„Hij zei het zeker bij wijze van grap".
„Dit kon men van hem nooit weten ge
herinnert u zeker wei' welk soort man hij
was".
„Het doet er niet toe wat ik mij herin
ner; ga s.v.p. door met vertellen. Ik zeg
nog eens: ik denk dat hij het niet meende
cn u zegt
„Ik zeg, dat ik bij hem nooit zeker was
of hij het meende, ja of neen. Ik kende hem
vrij goed, beter; schijnt het, dan u".
„Dat zegt niet veel".
„En ik geloof, dat hij dikwijls totaal in
ernst sprak wanneer ik dacht dat hij
schertste: hij hield de mcnschen graag voor
den gek, al was het alleen om ze te pla
gen. „Ik heb u laten komen", ging hij voort,
„omdat ik er op 't.oogenblik leelijk in zit.
Ik zit er warmpjes in, Wilson, heel warm".
Alsof ik niet wist, dat hij. meer geld had
dan hij zelf besefte; hij wist letterlijk niet
wat hij er mee doen zou".
„Als dat zoo is, waarom speelde hij dan
de rol van een gemeenon woekeraar?"
Wilson spreidde zijn handen voor zich
uit
„Ach, hoe kwam hij er toe allerlei soor
ten rollen te spelen? Omdat het nu een
maal een manie van hern was. Ik vroeg
hem waarover hij tobde, waarop hij aan
stonds zei„U bent rechtsgeleerde, en ge
weet, een rijk man zooals Ik dient eon tes
Onzekerheid voor hel personeel
van hel folds voor Volksvlijt
Hoop op verkoop van
het terrein
Van allen die door den brand van het
Paleis voor Volksvlijt getroffen, onder
gaat het personeel van het gebouw het
meest tragische en onzekere lot Het is voor
het overgroote deel plotseling werkloos ge
worden zonder eenig vooruitzicht, spoedig
weer aan het werk to kunnen gaan, zoo
schrijft het Handelsblad.
De directie heeft een advertentie in de
bladen geplaatst, waarin zij allen, die be
trekkingen hebben te vergeven verzoekt, in
de eerste plaats aan de leden van haar
personeel te denken. Ongetwijfeld zullen
velen trachten aan dit verzoek te voldoen,
maar afdoende hulp kan daarmee niet ge
boden worden. Jonge menschen kunnen nog
wel van beroep veranderen, voor ouden is
dat echter zeer moeilijk. En het Paleis voor
Volksvlijt, dat al een oude Instelling is,
telt juist zooveel ouden menschen onder
haar personeel. Er zijn er die een dienst
van veertig en vijftig jaren achter zich
hebben, die hun geheele leven mot toe
wijding zich van de hen opgedragen laak
hebben gekweten. Maar wie zal nu iemand
in dienst nemen yan zestig of zeventig
jaar, al was het maar uit medelijden? Men
kan zooiets verlangen noch verwachten.
Voor die menschen bestaat er geen toe
komst meer.
Even somber zijn de vooruitzichten voor
de vrij talrijke gepensionneerden, waaron
der de decorateur Jan Maandag, die meer
dan vijftig jaren in het Paleis heeft ge
werkt. De pensioenen werden steeds uit de
kas betaald, een pensioenfonds bestaat er
niet. Het spreekt vanzelf dat, nu er geeii
kas meer is, de pensioenen ook niet ver
der op deze wijze uitbetaald kunnen wor
den.
Commissarissen en directie hebben nu
hun hoop gevestigd op den verkoop van
het terrein. Wanneer het daarmee goed
loopt en de vennootschap krachtig kan blij
ven, dan zal het eerst gedacht worden aan
de gepensionneerden en de andere oude
getrouwen. Men hoopt gelegenheid te heb
ben een gedeelte van de koopsom te kun
nen reserveeren als kapitaal uit welks
rente dan voortaan de pensioenen kunnen
worden betaald.
Dit is inderdaad een goed plan. Maar
voorlooplg weet men niet of het terrein
verkocht wordt cn zeker niet wanneer en
voor hoeveel. Groote zekerheid biedt het
jDlae. vooralsnog IJoelang het zal du
ren- voordat het kan worden uitgevoerd
staat even weinig vast als de som die voor
dit doel kan worden uitgetrokken, zoodat
men nog heelemaal niet weet waar men
aan toe is. In de eerste weken gebeurt er
in ieder geval nog niets van dien aard, dus
eenige weken zullen de gepensionneerden
en het personeel zonder middelen van be
staan zijn. Een middel om in dezen nood
te voorzien is nog niet gevonden.
UIT DE STAATSCOURANT.
Op verzoek eervol ontslagen Dr. Ir. H. A.
Brouwer als hoogleeraar aan do Tech
nische Hoogeschool te Delft.
Met ingang van 1 Mei op verzoek eervol
ontslagen met dank, mr J. J. H. Klynen als
kantonrechter-plaatsvorvanger te Maas
tricht.
Met ingang van 15 Juli, of zooveel later
als zijn opvolger als notaris zal zijn be-
eedigd, op verzoek eervol ontslagen, W. J.
Kijlstra, als notaris te Wijk bij Duurstede.
Benoemd tot lid van den Voogdijraad te
Zutphen J. P. A. Wilhelm, Burgemeester
te Eibergen, wonende aldaar, op verzoek
eervol ontslagen met dank, J. F. Wester-
mann als lid van den Voogdijraad te Rot
terdam I.
Bij beschikking van den Minister van Bin-
nonlandsche Zaken en Landbouw is voor
het tijdpern 1 Mei 1929 tot l Mei 1930 we
derom benoemd tot assistent aan den Land
bouwhogeschool te Wageningen E. E,
Harmscn aidaar.
Op verzoek eervol ontslagen met Ingang
van 1 Mei 1929 ir. G. D. Boerlage als lector
aan de Technische Hoogeschool te Delft;
idem mot ingang van 1 Januari 1930 W.
N. Francken, als lecraar aan R. H. B. scho
len to Alkmaar, den Holder en Hoorn.
Overwinning op buiten*
landsche concurrentie
De Rotterdamschen correspondent van
het IIbid meldt:
De Fransche' transatlantische stoomer
„Paris", die verleden week op de Zuidkust
van Engeland op de rotsen geloopen is, en
die tengevolge daarvan naar hanr afvaart-
haven Flavro heeft moeten terugkeeren,
kan daar niet dokken, omdat Havre geen
dok heeft voor een schip als dit, dat 34.000
ton meet. Onderwijl de „Paris" te Havre
hnnr lading loste, heeft do reederij do
schade laten opnemen, cn verschillende
voor het meerendeel Engelsche, werven de
gelegenheid geboden, om in te schrijven
voor de reparatie van het schip. In Frank
rijk bezit alleon Bordeaux een dok, dat een
schip als de „Paris" kan opnemen.
Van Nederlandsche zijde is bij de in
schrijving meegedongen door Wilton's Ma
chinefabrieken cn Scheepswerf, die over
oen dok van 46.000 ton beschikken De ree
derij wcnschte de opdracht in zeer korten
lijd te hebben uitgevoerd Daar de Neder
landsche werf den kortsten reparaticter-
mijn heeft kunnen garandeeren, is haar do
opdracht toegewezen. De „Paris" is reeds
uit Havre vertrokken, en zal nog heden
den Nieuwen Waterweg binnenkomen. Met
de reparatie van het 6Chip. dot aanzien
lijke bodemschnde heeft, zal waarschijnlijk
ruim anderhalve week gemoeid zijn.
Een onbekende is deze groote transatlan
tische stoomer hier niet. Het is de tweede
keer, dat Wilton haar ter reparatie krijgt.
tament te maken. Dat heb ik nog niet ge
daan en 't wordt hoog tijd daar zit hem
de kneep". Ik begreep nog altijd met
waarom hij zoo opgewonden was. Hij leek
volstrekt niet lijdende, niet ziek, het tegen
deel was waar. Hij liep de kamer op en
neer en glimlachte nu en dan alsof hij iets
had dat hem amuseerde.
„U hebt mij laten roepen, dus zal ik een
testament voor u opmaken". Dat was goed
zei hij, maar hij wist toch niet aan wien
hij zijn geld zou nalaten".
„Eén vraag, mijnheer Wilson, was mijn
oom goed bij zijn verstand?"
Weder scheen de heer Wilson dit een
zeer lastige vraag te vinden. Heel langzaam,
alsof hij alle woorden wikte en woog, zei
hij
„Dat is een vraag, die ik zelf niet durf
beantwoorden, het is het terrein van een
medicus. Zoolang ik hem kende is hij altijd
een zonderling man geweest; verder durf ik
niet te gaan met mijn antwoord. Dien
avond hield ik hem voor heel gezond \an
hoofd, beter dan gewoonlijk; hij wist be
paald niet aan wien hij zijn geld zou nala
ten. Hij sprak van verschillende instellin
gen van liefdadigheid, ofschoon hij die ge-
woonlijk met den naam van georganiseerde
diefstallen bestempelde. Hij noemde ook
verschillende personen niet altijd heel
hoffelijk. Hij had allerlei plannen in zijn
hoofd zijn geld vermaken aan één of meer
personen die hij niet kende, onder onwijze
voorwaarden naar mijn oordeel. Eerst
sprak hij in het geheel niet over u".
„Heeft u hem geen wenken, geen raad
gegeven
„Jawel, maar hij lette er niet opbet
doet er dus niet toe. Steeds bleef hij ruste
loos op en .neer loopen en zag er absoluut
NEDERLANDSCH LEVEN TE BRUSSEL.
De N. R. Ct. correspondent ie Brussel
schrijft
De twintigste verjaardag van Prinses
Juliana zal op 30 dezer op feestelijke door
de Nederlandsche kolonie in de Belgische
hoofdstad worden gevierd. Des middags
3 uur is er in het Holland Huis een lente
feest, dat zal. worden bijgewoond door Hr.
Ms. gezant, jhr. mr O. F. A. M. van Nispen
tot Sevenaer. Een groote hoeveelheid voor
jaarsbloemen is in Holland besteld voor de
versiering. Ken zanger conferencier en een
strijkje zullen zich laten hooren. De toe
gang tot dit feest is geheel kosteloos.
's Avonds houdt de Nederlandsche Ver-
ecniging ((Hollandsche Club) haar jaarlijk-
sche clubdiner in de salons van de Ta
verne Royale.
DR. WILLEBRORD SNELLIUS.
Blijkens bij het departement van Defen
sie ontvangen bericht is Hr. Ms Opne-
minsvaartuig „Willebrord Snellius" 20 de
zer te Aden aangekomen, op de uilreis naar
Ned. Indië.
DOODELIJK ONGEVAL TE
ROTTERDAM.
Schippersknecht verdronken.
De twintigjarige schippersknecht J. Veth
uit Offenbasch in Duitschland, is gisteren
bij de Steenplaat op de Maas bij Rotter
dam, bij het laten zakken van een anker
van het Rijnschip Munifideiitia, verdron
ken, doordat de staaldraad van het anker
de roeiboot omtrok. Het lijk is nog niet
gevonden.
niet als een invalide uit, in het geheel niet
al9 een man van zijn leeftijd. U weet ze
ker, dat hij over de tachtig was".
„Was hij al zoo oud? En nog zoo goed
bij het hoofd en bij al zijn vermogens?"
„Ja, hij leek even gezond als u of ik. Hij
ging naar een schrijfbureau en begon te
zoeken onder een map papieren. Ik was be
nieuwd wat hij daar zocht. Sommigê pa
pieren legde hij op een tafeltje in het mid
den van de kamer. Onder het sorteeren viel
er iets uit in een couvert. „Wat is dat voor
een enveloppe? Zit er iets in? Ik herinner
mij niet dat ik het daarin gelegd had?Hij
haalde er een photografie uit. Dit ziende
barstte hij in lachen uit. „Wilson!" riep hij,
ja, gilde hij bijna. „Ik bon uit de onzeker
heid. hier is de man dien ik hebben moet".
Hij reikte mij deze fotografie toe, dit por
tret".
Wilson vestigde Talbot's aandacht op het
portret dat op tafel lag. Deze ke?k er met
aandacht naar, alsof het een raad<p|aehtig
vraagstuk was dat hij moest oplossen.
„Hoe heeft hij dat ding gekregen? Dat is
mij een raadsel. Het is mijn portret, daar ts
geen twijfel aan en het ziet er uit alsof het
niet lang geleden gemaakt is".
Hier bracht de advocaat, die hem met
belangstelling had gadegeslagen, een
woordje in het midden.
„Ik zou zeggen, dat het een maand of wat
geleden gemaakt is; stellig niet langer dan
een jaar. Het lijkt sprekend, ik heb nooit
een beter gelijkenis gezien".
fWordt vervolgd^