AME1SFOOBBCH DA®IAB LEVENSLANG GEEISCHT! HIJ HAD DE BEDOELING TE DOODEN Woensdag 24 April 1929 «DE EEMIANDER" 27e Jaargang No. 249 Tegen <Pen moordenaar van Grootegast „IK KAN GOED MET DE POLITIE" Als de veldwachters komen zal ik mij wel redden Angst voor een Volksgericht Gister stond voor de Groningsclie recht bank terecht de 3b-jarige Yje Wijkstra te Doezum (gem Grootegast), thans gedeti neerd, die, zooals men weet, op 18 Janu ari j.l. de beide gemeente veldwachters van Grootegast M. v. d. Molen en A. Meijer, den Rijksveldwachter J. Werkman te Se- baldeburen en den Rijksveldwachter II. II Hoving te Opende heeft vermoord. Wijkstra, arbeider en muzikant, stond hekend als een gevaarlijk individu, cNe geen macht boven zich kon verdragen. Sinds eenige dagen woonde hij hem in Aaltje van der Tuin, de vrouw van H Wobbes te Opende, die in de Rijkswerkin richting te Veenhuizcn vertoeft wegens diefstal van kippen. Vrouw Wobbes had haar 6 kinderen in den ateak gelaten, daai ze, zooals ze zeide, hen niê4 onderhouden kon. Wijkstra's moeder, dip bij hem in woonde, heeft, toen vrouw Wobbes haar intrek bij haar zoon nam, het huis moeten verlaten. Een der veldwachters van Grootegast had Wijkstra reeds eenige ma Ion gewaar schuwd, dat vrouw Wobbes naar haar kin deren terug moest gaan. anders tvui de po litie haat* komen halen. Wijkstra had daarop geantwoord. dat er dooden zouden vallen, als1 dat gebeurde Daar hij hekend stond als oen zeer kundig scherpschutter, en als een gevaarlijk mensch. gingen de vier veldwachters op 18 Januari 's mor gens samen erop uit. om vrouw Wwbbes op last van den Officier van Justitie te arresteeren. De deur van het huis dat erg afgelegen ligt.- bleek gegrendeld en de- per. lit ie moest -haar forceeron. Door een spleet keek v: d. Molen naar binnen en meteen werd hij door Wijkstra. die aclWer de deur stond, m-?t een browning in het hoofd geschoten. Terwijl de veldwachters, geschrokken, zich verdekt opstelden op fcij van het huis, slciop Wijkstra achterom, viel hen in den rug aan met een repeteer geweer, en doodde hen. Daarna sneed hij zijn slachtoffers, waarvan Meijer vermoe delijk nog niet geheel dood was, de keel af, en stak het huis in brand. Wijkstra was door Meijer aan onder- boen en rechterhand gewond. Tij ging daarom per fiets naar <*en dokter te Tol- bert. De dokter was echter niet thuis en de huishoudster raadde hem ann naar bet R K. Ziekenhuis te Groningen to gaan. Per auto heeft Wijkstra toen zijn reis naar Groningen hervat. Onderweg werd de auto nog aangehouden door een marechaussee uit Zuidhorn, die echter den van top tot teen gewapenden moordenaar liet -door gaan, doch de politie te Groningen waar schuwde. Don chauffeur vertelde Wijkstra toen onder het vertoonen van een revolver, wat er gebeurd was Deze chauffeur liet, zoodra hij zijn gevaarlijke last kwijt wns bij het R K. Ziekenhuis te Groningen, de politio waarschuwen, waarop do recher cheurs H. L. Stiekema en J. C. v d Wou- de zich onmiddellijk naar het R K- Zie kenhuis begaven. Intusschen was Wijkstra bij het R K. Ziekenhuis gezegd, naar liet Academisch Ziekenhuis te gaan. Op don Heereweg is de moordenaar toen door bei de rechercheurs gearresteerd. Vrouw Wobbes, die eerst eveneens ge arresteerd was, is later, nadat gebleken was, dat ze geen schuld aan het voorge vallene had, naar Amsterdam overge bracht, en in een der tehuizen van het Leger des Heils ondergebracht. Ook een zekere Hut, die met hem naar Groningen was gegaan, is", na met Wijkstra gearresteerd te zijn, spoedig weer op vrije voeten gesteld. De dader, een man van middelmatige grootte, met onverschillige, domme oogen, uitstékende jukbeenderen en donkerblond, reeds grijzend haar .toonde bü en ook na zijn arrestatie geen berouw. Bij onderzoek is tevens gebleken, dat hij volkomen bij zijn verstand is. Aan verdachte was thans moord, subsi diair doodslag tenlaste gelegd De recht bank was als volgt samengesteld Presi dent: Mr. F. J. Lisman; rechters- Mr. B. P F.nklnnr en mr. J. G A Knttenbusch. liet O. M werd waargenomen door mr. J N Meindersma, terwijl als verdediger optrad rnr M. Lèvie. De volgende getuigen waren gedagvaard. Ane Jutte, opperwachtmeester Kon Ma rechaussee te Mn rum; A. Bouma, wacht meester Kon. Marechaussee te Marum; C Boelens, gem veldwachter te Marum; Klaas Pouw, 62 janr, arbeider te Doezum: Klaas Homan. 22 jaar. landbouwer te Doe zum; Ate Postma, 41 jaar, veehouder Ie Doezum: Wietse Dijk. 31 jaar. landbouwer te Doezum: Hendrik Huisma. 22 jaar, bak ker te Noordwijk; Cornelia Sikkema, jaar, koopman te Kornhorn: Aaltje Len- sink, 30 jaar, huisvrouw van C. Sikkema, mr. P. H. W. C. v. Wicheren, advocaat en procureur te Groningen; J. C. v d. Woude, majoor rechercheur van politie te Gronin gen; 'H. L. Stiekema, majoor rechercheur 'van Politie te Groningen'; Hendrik Gorter, 40 jaar, landbouwer te Doezum; Sietske Kuijper, huisvrouw van H Gorter; Aaltje v -d Tuin. 30 jaar. huisvrouw van Wobbes en dr. C W G. Mieremet, arts, deskundi ge te; Groningen, terwijl verder nog tien ge tuigen décharge gehoord werden. In verband met de zaak IJhe Wijkstra, bestond vannacht om 2 uur reeds de noo- dige belangstelling. Er werd n.l. reeds toen queue gemaakt voor de publieke tri' bune. Er heerschte hedenmorgen vroeg reeds een buitengewoon groote drukte voor het gebouw van de Rechtbank. De straat was door de politie afgezet. Een lange fille men schcn stond voor het gebouw te wach ten om een plaatsje te krijgen op de pu blieke tribune van de rechtzaal, waar nau welijks plaats is voor a0 personen. Onder hen, die er in slaagden een plaatsje te vin don, behoorde o.a. de bekende tooneelschrij- ver Jan Fabricius. Onder geleide van een heilsoldate werd vrouw Wobbes binnengeleid en geplaatst op de achterste van de dichtbezette getui genbanken. Daarna werd verdachte Wijk stra door twee rijksveldwachters binnen gebracht. Op de hem gestelde formeele vragen ant woordt hij met een kort „ja". Bij het. voorlezen van de dagvaarding was het in de dichtbezette rechtzaal dood stil. De eerste getuigen. Als eerste getuige werd gehoord de op perwachtmeester der marechaussee te Ma turn A. Jutte, die met Bouma cn Boelens naar het huis van Wijkstra is gegaan cn -.gé/ML liikqn ma.de,,vjer vermoorde veld wachters heeft gevonden. De verdediger mr. Levie vraagt hem of hij precies het tijdstip weet, waarop hij op de plaats is aangekomen. Getuige: Ongeveer half negen. Getuige Pouw heeft op den bewusten morgen de vier veldwachters bij het huis gezien. I-Jij heeft hooren schieten en daar na heeft hij de veldwachters niet terug ge zien. Hij zag Wijkstra met een lang voor werp, waaruit hij schoot. Ook had hij hoo ren kermen. Nog later had hij Wijkstra met vrouw Wobbes uit het huis zien ko men en daarna vlammen uit het huis zien opstijgen. Getuige'weet niet of Aaltje dat is vrouw Wobbes vaak bij Wijkstra kwam. De president vraagt verdachte* of hij te gen Aaltje heeft gezegd, dat zij geen gevolg behoeft te geven aan den oproep der R'echtbnnk. Verdachte:Neen, maar ik heb wel ge zegd, dat zij eerst een dagvaarding kan af wachten.- President: Was het eigenlijk wel zoo, dat zij niet mee wilde toen de politie haar kwam halen. Verdachte: Ja, zij wou niet. Angst voor 'n volksgericht. President: U had wapens in huis. Waar om? Verdachte: Uit angst, dat een volksge richt zou worden gehouden. President: Waarom bent U naar buiten gegaan, om op de politie te schieten? Verdachte: Ik dacht dat de politie door Je ruiten zou schieten en ging daarom naar buiten. President: Ja, maar met de fiedoeling om op de politie te schieten. Verdachte: Ja. President: U hebt de bedoeling gehad de politie te dooden? Verdachte: Ja. President. U hebt de veldwachters op den grond zien liggen en meende dat er geen politie meer was. Maar toen u uw huis wilde binnengaan zag u Werkman nog, cn die heeft u toen ook neergeschoten? Verdachte: Ja, ik was totaal de kluts kwijt. President: Later zag u Meyer ook noc. die op u schoot. U hebt hem toen zien val len en is hem gaan zoeken. Verdachte: Neen dat niet. Ik liep maar wat heen en weer. Ik was heelemaal in de war. President" Later vond u hem in de slooi en heeft u weer op hem geschoten. Wat hebt u daarna met de karabijn gedaan? Verdachte: Weet ik niet meer. President: U bent toen naar Meyer toe gegaan cn hebt hem met een mes gesne den. Hij gaf toen geen teekenen van leven meer? Verdachte: Nee. President: U bent daarna naar Werkman en Hoving gegaan en heeft hen ook gesne den cn gestoken. Was dat om hen te doo den? Verdachte: Nee, ik deed dat maar zoo. Ik was zoo opgewonden. President: Toen heeft u de woning in brand gestoken en bent naar den dokter gegaan? Verdachte: Ja. President: Hebt u geen medelijden met de nagelaten betrekkingen? Verdachte: Ja, zeker wel. Ik heb er ge noeg mee te doen. Rechter mr. Enklaar vraagt of verdachte het mes open in de zak heeft gehad of dal hij het eerst heeft moeten oponen. Verdachte kan hiervan geen verklaring geven. t,ïk kon goed met de politie". De Officier van Justitie vraagt verdachte, waarom hij de deur niet opende en ook niet naar buiten kwam, toen de politie hem dat zei. Het was zeker de bedoeling, dat zij er niet in mochten? Verdachte; Nee, de politie had vrijen toe gang bij mij. Ik kon goed met de politie, ik draag haar geen- haat toe. De Off. van Just.: U hebt zelfs voor de politie muziek gemaakt? Verdachte: Ja, ik kon goed met de politie. Hierna wordt verslag gedaan van de toe dracht der zaak, toen do politie Aaltje kwam halen Hieruit blijkt nog dat de verdachte van oerdeel was. dat de burgemeester zelf moest komen om Aaltje te dwingen mee te gaan Hierna werden verdachte eenige vragen gesteld omtrent den aanval op Meyer. President; Toen u getroffen is, hebt u een omweg gemaakt om bij Meyer te ko men. Was dat om terzijde van Meyer te komen? Verdachte: Ik deed het geheel gedachten- loos. President: U heeft met het geweer een omtrekkende beweging gemaakt om Meyer onder schot te krijgen. Dat wijst dus op overleg. De volgende getuige A. Postma, veehou der te Doezum, heeft gezien dat van der Molen een paar maal naar het raam ging terwijl de anderen on een afstand bleven staan. Hij zag ook Wijkstra in knielende houding schieten. Later heeft hij verdachte over het iand langs de slooten zien loopen zoeken. Getuige" was bang voor Wijkstra en heeft zijn kinderen ih veiligheid gebracht Getuige weet verder, dat. Aaltje twee A driemaal in de week bij Wijkstra kwam voordat zii Mi'hern kwam wonen. De volgende getuige is K. Homan. land bouwer te Doezum Zijn boerderij ligt op ongeveer 160 Meter afstand van de woning van Wijkstra. Toen hij hoorde schieten, is hij naderbij gekomen en zag Wijkstra met zijn geweer bij zijn huis Aaltje was niet bij hem. Met zijn geweer is Wijkstra in 'ëenbo'ng onr tujV huls 'ggloöpen Ook deze getuige heeft gezien, dat Wijk stra de sloot achter het huis afzocht. Daar na heeff hij geen schoten meer gehoord Verdachte zegt niet in bukkende houding te.hebben geloopen. Het geweer had hij in een hand, dus niet in den aanval. Getuige W. Dijk heeft het geweer en eenige patronen in het afgebrande huis gevonden. Do vrouw in het speL Getuige C. Sikkema verklaart, dat ver dachte een week voor den moord met Aal tje bij hem thui3 is geweest. Aaltje had toen de dagvaarding ontvangen. Getuige had haar gezegd, dat zij maar moest gaan. Uit de opmerkingen van Aaltje leidde ge tuige af. dat zij liever niet ging. Wijkstra had toen tegen hem gezegd „Als er veld wachters komen, zal ik mij wel redden'. Getuige maakte daaruit op, dat er iets» ernstigs ging gebeuren. „Naar mijn meening zegt deze getuige is de vrouw de verleidster geweest". President: Waar leidt U dat uit af Getuige: Doordat zij iederen dag bij hem kwam. Vroeger gaf Wijkstra niets om vrouwen. Getuige verklaart nog dat Wijkstra den laatslen tijd eenigszins zonderling was Verdachte zegt, dat hij de uitdrukking dat zullen wij wel redden" niet heeft ge brui kt. President: Deze uitdrukking heeft tocb op getuige Sikkema zooveel indruk ge maakt, dat hij, het Hoving is gaan zeggen. Verdachte ontkent nogmaals. De vrouw van Sikkema vertelt evenals haar man, dat Wijkstra, toen hij met Aal tje bij haar was, gezegd heeft dat hij de dagvaarding in de kachel had gestopt. Wijkstra heeft gezegd „Er zullen wel blan ke knoopen komen om ons weg te halen Zij willen ons onder den grond hebben." Ook heeft Wijkstra gezegd: „Als zij mij van het wijf halen, zal ik ze ook van het wijf halen." Getuige zou aan den wachtmeester heb ben gezegd dat Wijkstra beweerd had „Als er meer dan twee komen, dan gaan ze eraan". Zij ontkende dit echter thans. Getuige vreesde eveneens, dat er iets zou gebeuren. Zij leidde dit af uit de woorden van Wijkstra, niet uit zijn doen en laten. Getuige heeft gedacht, dat dit wel mee zou vallen. Wijkstra is vlug en sterk en kan wel twee of drie man aan. De vrouw van Gorter verklaart, dat Wijk stra heeft gezegd: „Ik laat mij niet dwin gen. Zij moeten niet te veel spats maken'. Zij heeft de uitdrukking „in hot zand laten bijt°r» niet gehoord. Op den morgen van den moord kwam Wijktsra bij haar langs. Hij zag er verwil derd uit en vertelde, dat hij reeds vier had neergelegd Getuige maakte daaruit op, dat hij op d° jacht was geweest. Zij vroeg „wat voor goed?" Hij zei toen, dat hij vier poli- tie-agenten had neergelegd, op eenigszins opschepperigen toon. Zij dacht echter dat verd. erg overstuur was De volgende getuige is Vrouw Wobbes. Zij is wat doof en moet vlak voor de tafel komen. Toen de dagvaarding kwam, zeide zij. heeft Wijkstra die verbrand en gezegd „Daar ga je niet heen". „Ik heb je van je kinderen afgehaald on nu zou ik je door veldwachters weer laten weghalen? Dat gaat mijn eer te na". Als er weer een dagvaarding kwam, had hij beloofd mee naar Groningen te gaan. Zij wilde weg naar Groningen, maar Wijkstra wilde haar niet laten loopen. Toen de veldwachters om het huis ston den. heeft zij gehuild. President: „Hebt U ook geschoten?" Getuige: „Nee". Pres.: „Ook geen geweer in de handen ge had?" Getuige: „Nee". Bij de achterdeur heeft Wijkstra haar verteld, dat hij alle vier veldwachters had doodgeschoten. Hij had een mes in de hand. waar bloed aan zat. Hij heeft toen petro leum genomen en het huis in brand gesto ken. Pres.: „Van wie is de verhouding tusschen U en hem uitgegaan Bent U niet bo gonnen met hem binnen te tikken Getuige „Nee. ik kwam bij hem om zijn moeder te helpen." Pres.: „Wie is de schuld, dat het zoove» tusschen U en hem is gekomen Lag dat alleen aan hem Getuige „Aan mij niet," Pres.: „Kwam hij vroeger al bij U Getuige „Ja Hij kwam al drie jaar om hout te hakken." Rechter Mr Enklaar„Toen U ondersteu ning kreeg, heeft hij toen niet gezegd, dat het te weinig was Getuige „Ja." Rechter Mr. Enklaar: „Is hij toen niet klompen gaan maken om U te steunen Getuige „Ja." Mr. Enklaar „Hebt U hem toen niet om den hals gepakt Getuige - „Nee" PresidentHebt U niet gezegd dat het maar goed was, dat do politieagenten dood waren GetuigeAllemaal laster. Getuige dr. Mieremet, deskundige, doet daarop verklaringen over den dood der veldwachters. Getuige durfde niet positief verklaren dat de steken en sneden zijn toegebracht toen Van der Molen nog leefde. Het is echter waarschijnlijk. Bij de anderen is de dood hoogstwaarschijnlijk ingetreden tengevolge- van de schotwonden. H. B. Wijkstra, neeft van verdachte, is als getuige ft décharge opgeroepen. Deze verklaart dat Wijkstra altijd goed was voor zijn moeder. Hij was de laatste jaren erg veranderd. Hij sprak altijd var. geesten en spoken. Getuige had tegen zijn vrouw^gezëgd tJe wordt nog eens krank zinnig. Tegen hem heeft Wijkstra gezegd over de dagvaarding sprekend, als Aaltje wil, dan moet zij maar gaan anders moe ten wij maar eens zien. Op den dag van den moord was Wijkstra met Aaltje bij hun geweest, met de mede- deeling dat hij vier agenten had doodge schoten. Hij zei wij moeten afscheid nemen, ik heb ze neergelegd. Ze hebben mij net zoo lang gepest, dat ik het wel moest doen. Wil jij voor Aaltje zorgen? ïk ben met dat wief verlegen. Getuige had dit beloofd. Aaltje heeft getuige verteld, dat zij tijdens het drama op den zolder heeft gezeten. Me heeft meermalen tegen getuige gezegd, dat hij .met dat wief neit langer wol." Hij durfde het echter niet uitmaken daar zij gedreigd had zich op te hangen. De ma rechaussee heeft van Aaltje eens gezegd dat van de honderd woorden die zij sprak, 09 leugenachtig waren. Grietje Veenstra, vrouw van Hendrik Wijkstra, vertelt dat verdachte erg bïjgeloovig was. Op den mor gen van den moord zijn Aaltje en IJe bij haar geweest. Getuige heeft gezien dat Aaltje Me om den hals viel Aaltje zei jat zij blij was dat de veldwachters dood wa ren. Ze kon er wel om lachen De jongen zou echter wel koude voeten krijgen. Toen Wijkstra van den moord vertelde, was hij volgens deze getuige in het geheel niet trots of opschepperig Hij deed wel vreemd, maar dat was hij al wel een jaar of vier. De zitting wordt hierna geschorst tot kwart over tweeën. Na de pauze werd het eerst gehoord dr. Jager, zenuwarts te Groningen. Getuige verklaart in 1018 en 1919 verdachte onder behandeling te hebben gehad. Verdachte heeft toen met hem gesproken over waan voorstellingen en zenuwachtigheid. Ver dachte maakte een sympatbieken indruk op hem. Hij zou Wijkstra niet in staat hebben geacht tot zulk een daad, tenzij on der zeer sterke emotie. Op een vraag van den verdediger ant woordde getuige, dat in een toestand van sterke emotie tijdelijke verstandsverbijste ring zeer wel mogelijk Is. Verschillende getuigen verklaren nog dat Wijkstra den laatstcn tijd heel erg ver anderd was. Hij deed heel vreemd en de laatste klompen die hij had gemaakt waren veel te groot. Hij deed den laatsten tijd ook niets dan lachen. De getuige Van der Meer wist dat om streeks Augustus van het vorig jaar de verhouding met Aaltje is begonnen. Ook deze getuige zeide dat Wijkstra het steeds over spoken en geesten had. Getuige Scholte zegt dat hij dacht dat Wijkstra gek was Hef requisitoir. Mr. Meindersma het O.M. ving nu zijn requisitoir aan. Spreker had het over den indruk, die het drama overal heeft gewekt Spr. ziet als het ware den misdadiger zijn misdrijf volvoeren en sluipen langs zijn slachtof fers om hun lijken te verminken. Zij heb ben aldus spreker - heden den dader van eon gruwelijk misdrijf voor de Recht bank. Spreker heeft de politie leeren waar- deeren bij de vervulling van haar plichten. Het is een gevaarlijke taak die zij heeft te vervullen. Spreker heeft de getroffenen gekend. Zij waren flinke mannon, bezadigd en met een gevoelig hart die er rekening mede hielden, dat zij dio misdeden ook monschen waren. Het parket te Groningen zal de namen der gevallenen met eere blijven noemen. Spreker brengt hulde aan de politieman nen Stiekema cn Van der Woude voor hun tactvol optreden bij de arrestatie. Zonder vrees te toonen dat daarbij nog ongelukken zouden kunnen gebeuren. Waar de dader direct hoeft bekend de bedoeling gehad te hebben om te dooden kon de dagvaarding kort zijn. Er was hier 9prake van moord of doodslag. Het Wetboek geeft niet nauw keurig aan wat onder voorbedachte rade werdt verstaan. Aangenomen mag worden dat dit aanwezig is als tusschen besluit ef» uitvoering eenige tijdsruimte is verloopen en de dader kalm heeft kunnen overwegon en zijn besluit tot uitvoering brengen. Daaruit mag worden afgaleid, dat er bij verdachte tijd voor kalm beraad is geweest. Kan worden aangenomen dat verdacht© geleidelijk tot zijn besluit is gekomen Spreker dacht van ja. Spreker memoreerde verschillende uit latingen van getuigen om zijn meening to stagen Spreker wijst verder op het lango tijdsverloop tusschen de komst der veld wachters en het schieten. Het sterkst komt de voorbedachte rade uit bij het dooden van Meijer. Verdachte heeft zijn slachtoffer opgespoord als een stuk wild. Do tweede vraag die bij deze zaak naar voren komt is, of verdachte toerekenbaar is. Spr. meent dat hij meer ontwikkeld ia dan menig ander. Men mag hier niet aan nemen met een psychopaat te doen te heb ben. De rechter-commissaris acht een ohder- zoek naar verdachte's geestvermogens niet noodig. Uit rapporten blijkt, dat verdachte niet iemand is van gebrekkige ontwikkeling. Htj is armoedig opgevoed doch heeft verschil lende vakken gehad. Hij las veel en deed veel aan spiritisme. Daardoor kan zij ze nuwachtig zijn geworden. Hoe kwam verdachte tot zijn ontzetten- den daad Hij zelf leed door een verzwakking der zenuwen en door de verhouding met vrouw Wobbes. Spr. constateert dat deze verhou ding van grooten invloed is geweost zij is een groote factor in de aanleiding tot het drama. Er is een tegenstrijdigheid om trent de vraag door wie de verhouding is ontstaan. Zeker is het dat de vrouw een ongunstigen invloed op Wijkstra heeft uit geoefend. Spr. is van meening dat deze verdachte niet meer in de 'maatschappij mag ierugkeerén en levenslang gevan genisstraf moet hebben. Hierna was het woord aan den verdedi ger tot het houden van zijn pleidooi. Hel pleidooi van xnr. Lof*. Er is, dunkt mij, niemand in ons land of daarbuiten, aldus ving mr. Levy zijn plei dooi aan, die niet met afgrijzen heeft kon nis genomen van de vreeselijke wandaad van verdachte. Verd. heeft echter indertijd togen 9pr. gezegd, over de slachtoffers sprekende: „was ik ook maar gevallen!'* Spr. trok te velde tegen berichten in som mige bladen, als zou het communisme een bdangrijko rol hebben gespeeld. Dit is ab soluut onjuist. Evenzeer onjuist is het. dat buren bang voor Wijkstra waren en dat verd. geen berouw heeft. Hij is diep ellen dig en zou gaarne weer alles ongedaan ma- Ken Dit geeft een geheel anderen kijk op zijn mentaliteit. Zijn misdaad vervolgt hem in zijp slaap en als hij waakt. Ook is on juist gebleken, dat hij haat jegens do po litie koesterde. Uit de rapporten blijkt dat vrouw Wobbes verd. heeft verleid. Spr. is er van overtuigd, dat als het publiek dit alles geweten had, hun opinie geheel an ders zou zijn geweest. Verd. Is in zijn le ven steeds eerlijk geweest, vroeger was hij k drankvrij, doch door zijn stee1« veratï' derende werkzaamheden ieerde hij het orinken. Toch mocht men hem graag. Van politiek hield hij zich verre; ook ging bij nimmer naar de stembus. Spr. acht het zeer onwaarschijnlijk, dat W. zich meS communistische lectuur heeft bezig ge*> houden. Wijkstra heeft volgens pleiter's meening niet naar een vooraf beraamd plan gehan deld. Hij heeft pas geschoten, toen de d-ur gerammeld werd. en in een doldriftige, waanzinnige bui. Hij wist niet eens, we'ke rede hij heeft gehad om te schieten. Hij schoot en stak zonder doel cn dacht niet eens aan ontvluchten. Spr. is overtuigd, dat de officier van justitie bij de ten laste leg ging van mooró voor moeimkbeden heeft gestaan. Spr. betwist, dat verd. na kalm overleg gehandeld heeft. Hoogstens kan yerd. poging tot moord ten laste worden ee- legd. Spr. wijst er nog op. dat volgens den advocaat-generaal bij den Hoogen Raad de vier handelingen als één kunnen worden opgevat. Niets wijst er op. dat vier afzon derlijke besluiten zijn genomen. De vraag rijst nog, of ook de veldwach ter? zelf niet iets hebben bijgedragen t<?4 deze afschuwelijke ontknooping. Zij heb ben naar beste weten gehandeld, doch bet is de vraag, of bet wel goed gezien wae zoo vroeg te komen. Dit kan verd. In hon ger mate hebben geprikkeld dan anders h« geval zou zijn geweost Was het niet bete* geweest Wijkstra op het gemeentehuis te ontbieden? De president verzoekt geen critiek uit te oefenen op de veldwachters, die zich oi«4 meer kunnen verdedigen. De verdediger zegt geen bedoeling t hebben gehad te critiseeren, doch alleen te willen vaststellen, dat de schuld niet al leen aan verd. mag worden geweten

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5