RIPÖLINE VERVEN
Dinsdag 30 Aprif 1929
27e Jaargang No. 254
fBINNENLAND.
DRAMA TE HAARLEM
In een vlaag van
overspanning
Voor huishoudelijk gebruik in alle maten verkrijgbaar bij
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23
EEN STOUTMOEDIGE
REDDING
HET OUDE PRAATJE
Rudiger contra Loudon
FEUILLETON.
De Plaatsvervanger
UIT de staatscourant.
Op verzoek eervol ontslagen met dank-
Dr. F. E. Posthuma, oud minister van land
bouw» nijverheid en handel te 's Graven
hage als lid en onder voorzitter van de Zui
derzeeraad en is benoemd tot lid en onder
voorzitter van dien raad Ir. H. Wortman te
den Haag.
Benoemd tot tijdelijk assistent controlee
renden Geneesheer bij den Rijksverzeke
ringsbank F. E. Verster, thans tijdelijk ge
neeskundige bij de medische af deeling dier
instelling.
Toegekend de bronzen oere medaile der
Oranje Nasauorde aan W. F. J. Hermanie,
cbef-voorwerker ter zeterij van de N.V.
Boek- en Kunstdrukkerij voorheen Mouton
en Co te den Haag en aan M. Ruys, winkel
bediende bij de fidma R. Köhne te Zaandam
TE ALEXANDRETTA GELAND
De vliegbooten naar Indië
Bij het departement van Defensie is gis
teravond telegrafisch bericht ontvangen,
dat do op weg naar Indic zijnde Dornier
Wal-vliegbooten te drie uur in Alexan-
dretta zijn aangekomen. Alles is wel. Dins
dag wordt vertrokken naar Bagdad.
PROF. MR. J. H. CARPENTIEB ALTING.
De crematie.
Men seint ons uit Velsen:
Onder buitengewoon groole belangstel
ling werd gister in liet crematorium „Wes-
terveld" veraecht het stoffelijk overschot
van v/ijlen prof. mr. J. II. Carpentier Al-
ting.
Voorafgegaan door den Grootmeester van
de Orde van Vrijmetselaren, dr. Smits, ver
trok de stoet te twaalf uur uit de ontvang
kamer. Achter de met een ontelbaar aan
tal bloemstukken bedekte baar, waarbij als
slippendragers fungeerden de loden van
het hoofdbestuur der Orde van Vrijmetse
laren, de heeren ds. Junod, Van Oordt,
Wakkie en Faubel, schreed de familie van
den overledene en leden vfm het hoofdbe
stuur en gedeputeerden, o.a. Grootmeester
H. van Tongeren, mr. A. A. Galestin, de
heer v. d. Elburg en ds. Dcnik. Daarop
volgde een zeer groot aantal belangstellen
den, v.n.l. leden van verschillende Vrijmet
selaarsloges; verder merkten wij op prof
Andrée de la Porte van den Senaat der
Leidsche Universiteit; de heeren Do Groot,
wethouder van onderwijs te Den Haag;
Rienks, hoofd-inspecteur van het lager on
derwijs ie Den Haag; do heeren J. de Vries
en H. Beukonberg namens do Internatio
nale Liga van Vrijmetselaren.
In de aula voerde prof. Andrée de la Por
te het woord namens den Senaat en de ju
ridische faculteit van de Leidsche Univer
siteit, alsmede namens de leden van do
Broederschap van Vrijmetselaren te Bata
via.
De heer H. van Tongeren sprak namens
de Orde van Vrijmetselaren, ds. Hulsman
te Den Haag namens het Bestuur der Pro
test-anten Bond. Verder voerden nog het
woord mr. van Wijngaarden, namens het
Comité Nieuw-Indië, de heer Koops Bekker,
die een groet bracht namens de loge Mata
Harie en andere Overzeesche loges en na
mens do Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs te Den Haag de heer
Rienks, terwijl als laatste spreker het
woord voerde de heer J. H. Delgorge in op
dracht van het hoofdbestuur van de Groot-
loge van Nederl. Indië. Nadat een familie
lid van den overledeno de aanwezigen had
bedankt voor de belangstelling en nadat
bloemen op de baar waren gestrooid, werd
deze onder de tonen van „Ase's Tod" van
Grieg neergelaten.
Een man snijdt zijn vrouw,
den hals af
Men meldt ons uit Haarlem: In den afge-
loopen nacht heeft de 38-jarige schilder K.
wonende aan de Zomerkade 223, die gedu
rènde 1% jaar onder dokters behandeling
was als zenuwpatiënt, in een vlaag van
overspanning zijn vrouw den halsslagader
doorgesneden.
Na den moord heoft hij zijn beide kinde
ren meegenomen naar een in de buurt wo
nend familielid.
Hij vertelde daar in verwarde woorden,
wat er was gebeurd en nadat de zwager,
do heer van Beaumont zich overtuigd had
van den moord, heeft hij de politie van het
gebeurde in kennis gesteld. K. had zich noa
voorgenomen zich door verdrinking van
het leven te berooven, doch kon daartoe
niet be sluiten. De man is in arrest gesteld.
Het lijk van de vrouw i6 naar het St. Elisa-
bethgasthuis vervoerd.
De buren hadden van den moord niets
gemerkt De familie K. stond als zeer gun
stig bekend.
DU1TSCHE JOURNALISTEN IN
ONS LAND
De ontvangst in Den Haag
Men meldt ons uit den Haag
Op uitnoodiging van de directie van het
Hotel des Indes en van de N. V. Reisbu
reau Holland Express Compagnie te Den
Haag maakte gisteren een aantal journa
listen uit West-Duitschland een uitstapje
naar ons land, voornamelijk met het doel
de schoone omstreken van de residentie
uit eigen aanschouwing te loeren kennen
en de lezers hunner bladen bijzonderlijk te
wijzen op de beteekenis en do schoonheid
van de bloembollenteelt
Gisterochtend om 8 uur vertrok het ge
zeischap van ongeveer 25 personen per
auto's der Holland Express van Zevenaar
via Arnhem—Doorn—Utrecht—Leiden naar
Warmond waar men tegen 1 uur arriveer
de. In Meerrust werd een lunch aan het
gezelschap aangeboden door den heer L.
J. A. Kemper, directeur van het Restaurant
Royal te Den Haag.
Later in den middag vertrok het gezel
schap wederom per auto's naar den Haag,
waar op het Duitsche gezantschap een
thee werd aangeboden.
De Duitsche gezant en zijn echtgenoote
ontvingen hunne landgenooten, waarbij
zich ook de heer Rey, directeur van Hotel
des Indes en verschillende Nederlandscbo
journalisten hadden gevoegd, in de ruime
salons van het gezantschapsgebouw aan
den Langen Vijverberg.
De oud-Rijkskanselier van het Duitsche
Rijk, dr. H. Luther, die eenige dagen in
den Haag vertoeft, was mede aanwezig.
De bijeenkomst word opgeluisterd door
eenige piano-stukken, gespeeld door MeJ.
Hermans uit Berlijn, die dezer dagen in
ons land concerteert.
's Avonds bood de heer Ray in zijn hotel
een diner aan.
Hierbij zaten ook aan vertegenwoordi
gers van enkele Nederlandsche persorga
nisaties cn de directeur van de Holland
Express, de heer Baptist
Tijdens het diner werden verschillende
toespraken gehouden.
TEL. 217.
De heer Rey mede sprekende namens
den heer Baptist zette het doel van deze
excursie uiteen en heette do vreemde gas
ten van harte welkom.
Mej. J. J. van Bolhuis, Voorzitter der
Haagacho Joumalistenvereeniging, dronk
op de goede verstandhouding tusschen de
Duitsche en de Nederlandsche pers, waarna
Dr. Buscher uit Koefeld uiting gaf van de
vriendelijke gevoelens welke in Duitsch
land jegens ons land bestaan.
Do heer Oberwinter uit Düsseldorf bracht
een heildronk uit op Koningin Wilhelmina
welke beleefdheid de heer Baptist beant
woordde door zijn glas te ledigen op de
gezondheid van Rijkspresident Hindenburg
Vervolgens sprak nog de heer Paul
Vergeer, secretaris dor Buitenlandsche
Persvereeniging, bij afwezigheid van den
voorzitter dier vereeniging, de heer Blech
ner, directeur van het Reisbureau der Ml-
tropa en dr. Radomakcr, redacteur van het
Vaderland.
Een dienstmeisje Ier nauteernood
in veiligheid gebracht
Hoe Rotterdam's brandweer
werkte
Omtrent de redding van de personen, die
bij den grooten brand te Rotterdam in le
vensgevaar verkeorden, kunnen wij nog
het volgende mededeelen
Toen de familie Van Reeuwijk, die boven
in het complex woont, probeerde zich in
veiligheid te stellen, werd bij onderzoek
evenwel plotseling do dienstbode vermist
Na oenig zoeken ontdekte men haar voor
een van do ramen van do tweede étage,
waar zij om hulp stond te roepen. Zij was
naar boven gevlogen om het zieke kind
van den heer van Reeuwijk naar beneden
to brengen, had gezien dat haar de weg
langs de trap was afgesneden en was toen
wel gedwongen voor een raam te gaan
staan. Dadelijk werden pogingen in het
werk gesteld om haar te redden. Het feit
dat er een menschenleven in gevaar was,
vermeerderde de verwarring, die er de
eerste oogenblikken heeft geheerscht, nog
meer. Eerst werd er eeu springzei), door
'n aantal brandweerlieden uitgespreid,
vastgehouden, doch de vrouw, do 32-jarige
N. Vrij, dorst niet naar beneden te sprin
gen. Zij boog zich wel uit het raam cn
bracht zelfs haar been over den rand, maar
op het beslissende oogenblik weigerde haar
wil toch om haar den stap in de ruimte
te laten doen en bleef zij besluiteloos
wachten.
Er is toen een ladder tegen den muur
gezet en een man is naar binnen geklom
men.
De noodzakelijkheid van zeer snel optre
den heeft allo voorzorgen van namen op
nemen en noteeren geheel verdrongen. In
ieder geval na eenige hulpelooze pogingen
om de juffrouw bij do beenen te nemen
en haar zoo naar beneden to dragen, is
het hem gelukt haar de ladder af te krij
gen, zoodat zij in veiligheid was. Beneden
heeft zij een zenuwtoeval gekregen, doch
de G. G. D. heeft haar weer gekalmeerd.
Toen vaststond dat er geen menschen
meer in het pand van v. Reeuwijk waren,
kon alle aandacht op de blussching wor
den geconcentreerd. Dat was hard noodig.
want de situatie zag er zeer dreigend uit.
Groote consternatie.
De brand veroorzaakte op dat oogenblik
in de binnenstad een heftige consternatie.
Het publiek dat den vlammengloed had
gezien, kwam van alle kanten aanhollen,
het gerucht dat de halve binnenstad in
vlammen stond, deed duizonden naderbij
stroomen en bovendien maakten de groote,
roode brandweerwagens, die luid gillend
door de straten van Rotterdam stoven,
al het materiaal was opgeroepen, zoodat
zelfs de motorspuit van Chariots zich naar
het terrein van den brand spoedde zulk
een vervaarlijk kabaal, dat bij ieder direct
de meening vaststond, dat er een zeer
groote brand was. Niemand die trouwens
den vuurgloed had gezien, dio daar nog
aan twijfelde.
Er is trouwens ook door het publiek zee?
voel hulp verleend. Aanvankelijk was er
niet genoeg politic aanwezig om een bo
hoorlijko afzetting to formeeren. Dat was
evenwel hard noodig om de brandweer on
gehinderd vrij spel te geven. Er is toen
hulp van anderen dan politiemenschen in
geroepen. In de eerste plaats is de assisten
tie gevraagd van een aantal militaire po
litiemannen. dan van mariniers cn ten
slotte van padvinders, die zich ook al el
ders verdienstelijk maakten. Tenslotte heb
ben zelfs verlofsofficieren, die terugkeer
den van een diner in Bristol, meegeholpen
een afzetting te formeeren.
Do aanval werd dus meer goconcen
treerd. Er werd een watergordijn in de
Schoutensteeg geworpen. Enkele brandgas
ten hadden zich daar op de daken genes
teld en doofden alles uit wat er door over
vliegende vonken in brand geraakte. Hun
positie werd af en toe onhoudbaar en eens
werd er zelfs door de brandweerleiding
tegen een spuitgast, die op een van de
meest bedreigde punten zat, geroepen, dat
hij maar naar beneden moest komen. De
man weigerde evenwel pertinent, daar hij
anders geen kans zag om dat punt te hou
den.
Dan werd er aan de voorzijde een batte
rij van een kleine twintig stralen op het
vuur gericht. Dit had echter niet de min
ste uitwerking, daar de vlammen met vol
le kracht' uit de gesprongen vensterruiten
bleven loeien. In de Korte Frankenstraat
had men het eerst wat benauwd, daar men
niet voldoende slangen had om het vuur
afdoende te bestrijden, inaar later werd
dat beter. En ten slotte had men aan de
achterzijde een cordon van zeker 1520
stralen geformeerd. Zoo was do ontzaglijke
vuurhaard aan alle kanten omringd.
Dreigende sitnatio.
Op het oogenblik dat de voorgevel ge
deeltelijk instortte, werd de toestand voor
de brandweer zeer dreigend. Een felle vlam
mengloeid laaide uit den gevelkrater op,
hooge vlammen speelden in de lucht, en
met verdubbelde kracht joeg het vuur door
de vertrekken en lokalen, iedere minuut
meer en beter voedsel vindend. De zie
dende vuurgloed werd zoo fel, dat de
brandweer genoodzaakt werd zich terug te
trekken. Zoowel voor als achter het ge
bouw was het zóó heet, dat het levensge
vaarlijk werd te blijven waar men was.
Met medeneming van straalpijpen trok de
brandweer zich dus terug aan weerskan
ten van het gebouw, vanwaar de stralen
weer op do vlammenmassa's werden ge
richt. Toen de vlammen eenigszins in he
vigheid minderden, kon men weer voor
waarts trekken, maar telkens moesten de
spuitgasten weer retireeren, als de vuur
zee weer heftiger oplaaide.
Dat oogenblik was het zwaartepunt van
den brand. Wanneer nu niet alle krachten
werden geconcentreerd op de zwakke pun
ten, zou het onmogelijk zijn het vuur in
zijn vaart te stuiten cn dan was het einde
van de ramp nog niet te overzien F.r woel
een vrij krachtige wind cn men kon min
stens verwachten, dat een groot stuk
nenstad zou afbranden. Alle krachten
dienden te worden ingespannen om nu
geen voet prijs to geven aan die ziedendo
vlammenzee. Dat ontzaggelijke werk is go-
lukt, de uitbreiding van het vuur hield op,
en de brand had zijn grootsten omvang
bereikt. Maar het zou uren later worden
voor men den machtigen vijand had terug
gedreven.
Nederland's onzijdigheid tijdens
den oorlog.
De N. R. Ct. correspondent to Brussel
meldt:
In de Soir, het Brusselschc blad, publiceert
Wullus Rudigor, bekend door zijn boek Fla-
menpolitik en do jongste uitgave van do ar
chieven van den Raad van Vlaanderen, een
antwoord op do verklaringen van jhr. Lou
don, den Nedciiandschen oud-minister van
buitenlandsche zaken, thans gezant van Ne
derland tc Parijs, betreffende de documen
ten, die Wullus vroeger reeds heeft gepu
bliceerd in hetzelfde blad en waaruit zou
moeten blijken, dat Nederland zijn neutrali
teit tijdens den oorlog heeft geschonden ten
gunste van Duitschland door een spoorweg-
overeenkomst, waarbij oogluikend zou zijn
toegelaten, dat Duitschland ook oorlogsma
teriaal door Nederl&ndsch Limburg heen
voerde. Wullus meent te kunnen vaststellen,
dat jhr. Loudon do authenticiteit van do
door hem gepubliceerde documenten niet be
twist, maar slechts den inhoud tegenspreekt
Wullus deelt mede, dat jhr. Loudon op do
hoogte was van het feit, dat hij de documen
ten bezat, daar hij ruim een jaar
geleden een met hem bevriend Nedcr-
landsch diplomaat verzocht had den
gezant op de hoogte te brengen en zegt
verder dat jhr. Loudon behendig partij
trekt van een verwarring tusschen de eigen
lijke spoorwegovereenkomst tusschen Neder
land en Duitschland en de afwijkingen er
van door Duitschland, welke door zekero
Nederlandsche autoriteiten zouden verge
makkelijkt zijn geworden. De verwarring
werd veroorzaakt door de Echo de Paris, die
de overeenkomst zelf als neutraliteitsschen-
nis beschouwde, terwijl zij aan de eDtente be
kend was cn goedgekeurd. Dat er wel dege
lijk afwijkingen van de overeenkomst zijn
voorgekomen, tracht Wullus to bewijzen
door een facsimile van een nieuw document,
geteekend Polhaag, gedagtcekend 20 October
1918, waarin de opvolger van min. Loudon,
jhr. van Karnebcek, als „Deutschland
freundlich gesinnte Aussenminister" wordt
genoemd, alsmede door een uitlating van
Freiherr von der Lancken, chef van do poli
tieke afdecling bij de gouverneur-generaal
in België tijdens do bezetting. Von der
Lancken die, zeg Wullus, bij de besprekin
gen over de spoorwegovereenkomst direct
betrokken was, zegt daarin dat do overeen
komst voldoet aan de Duitsche wenschen
en belangen en dat in werkelijkheid onge
veer alle producten in transit over Neder-
landsch gebied kunnen worden gevoerd.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
Maandagmorgen is een boerderij te Strijp in
eigendom toebehoorend aan de firma Phi
lips, door brand vernield. De boerderij was
eerst de vorige weck door den vorigon be
woner verlaten. Thans sliepen er eenige
arbeiders in van de Philipsfabrieken die
hier in de buurt werkzaam waren. Zij kon
den nog bijtijds het huis verlaten. Do von
ken regen maakte het gevaar voor uitbrei
ding naar twee aangrenzende boerderijen
zeer groot, doch met veel moeite gelukte het
deze boerderijen te behouden. De boerderij
en de bij-gebouwen benevens eenige fruit-
boomen werden door het vuur vernield.
Het ware leven is een licht, dat ook in
den nacht des doods een fakkel der Hoop
ontsteekt.
2R door
RICHARD MARSH.
.Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
Man en vrouw wisselden blikken van ver
standhouding. Aan den toon van den man
kon men duidelijk booren, dat hij het on
derwerp als afgedaan beschouwde. Hij werd
begrepen. Talbot deed geen vragen meer. De
maaltijd was uitstekend. Indien juffrouw
Eva het eten had klaargemaakt, dan was
zij een goede keukenmeid. Het scheen, dat
de oude heer Talbot zoowel van lekker eten
als van mooie dingen gehouden had.
„Wilt u de koffie hier gebruiken V' vroeg
Eva, toen zij klaar waren met eten.
„Perziken in Februari en dan zulke per
ziken I" Betty hield er een in de hand, een
prachtexemplaar. „Was uw oom een toove-
naar en is dit een betooverd paleis Ik heb
nooit in mijn leven zulk een lekker diner
gehad, en alles zoo keurig in orde en zoo
lekker gekookt I"
„Ik ben het geheel met jo eens. Ze doen
wonderen hier in huis. Als mijn oom lede
ren dag zulk 60ort maaltijden gebruikte,
dan nam hij het er goed van, dat moet ik
leggen."
?Wat een wonderlijk man, die EvaGe
loofde je die geschiedenis van die borden,
die uit het Vaticaan kwamen
„Ik begin in een stemming te komen om
alles te gelooven. Ik vernacht, dat dit huis
een hol vol geheimenissen is. Ik heb niet
veel verstand van zulke dingen, maar ik
heb oogen en een gemiddeld gezond ver
stand. Bekijk dat bord eens waarop de per
ziken liggen; het is van goud en let op de
bewerking. Het is een artist, die dat gedaan
heeft. Het zou me niet verbazen als het
werk was van een beroemd artist en dat
het uit een omgeving kwam, even beroemd
als het Vaticaan. Je hebt hier in deze ka
mer het gevoel of je in een museum beland
bent. Heb je niet opgemerkt, dat niets je doet
denken aan dingen die lang in de familie
Talbot geweest zijn Die Reginald Talbot
moet een verzamelaar van kostbare voor
werpen geweest zijn."
Zij lachte. Het was opmerkelijk, dat hij
in gepeins verdiept scheen te zijn, terwijl zij
opgewonden overal gekheid over wou ma
ken.
„Ik vind hier alles even heerlijk. Morgen
ochtend ga ik het heele huis rond; ik zal de
collectie eens bekijken, als wij tenminste
permissie krijgen om vannacht hier te blij
ven. Ik geloof, dat we dien vricndelijken
mijnheer Eva nergens meer plezier mee
zouden doen dan hier niet te blijven logee-
ren".
„Maak je daar niet ongerust over, mijn
heer Eva en ik zijn elkaar reeds halver
wege tegemoet gekomen; het zal niet lang
duren of wij zijn het heelernaal eens. Heb
ben ze je een aardige kamer gegeven?"
„Aardig is het woord niet het is eefi
prachtig vertrek. Het was voor jou be
stemd. Ik begrijp die menschen niet. Hoe
komt het toch, je hebt hun getelegrafeerd
dat ik meekwam en toch waren ze vast
overtuigd dat ik er niet bij was en ze had
den niet alleen niets in orde gemaakt,
maar waren uiterst verbaasd toen ze mij
zagen".
„Mevrouwtje, ik begrijp ze ook niet; dat
is de taak die ons wacht, wij moeten alle
dingen onderzoeken".
Zij zweeg. Zij scheen al haar aandacht te
bepalen bij de perzik, die zij zat te eten.
Ofschoon zij nog glimlachte, zei ze eindelijk
op een meer ernstigen toon
„Ik moet jou Ieeren kennen".
„Denk je, dat dat zoo moeilijk zal zijn?"
„Daar ben ik niet zeker van; in 't begin
dacht ik niet, dat het lastig zou wezen, en
die eerste uren vermoedde ik zelfs dat ik
je al heelernaal had leeron kennen, hetgeen
bewijst welk een domoor ik was, want
nu
Zij zweeg evén. Hij trachtte haar aan te
moedigen.
„Ja en nu? Wat nu?
„Nu begin ik al meer en meer te veron
derstellen, dat ik eigenlijk niets van je bo
grijp. Evenals dit huis ben je ook raadsel
achtig".
„Ik heb van geheimenissen gehoord, dl©
waard zijn opgelost te worden".
„O ja, ik ook".
„Ik hoop. dat ik er ook zoo één zal zijn".
„Het kan wezen, wie weet? Ik moet je
zeggen, dat ik altijd van geheimzinnighe
den gehouden heb".
„Beteekent dat dat je misschien ook
nog eens van mij zult houden?"
Hij was opgewonden Zij stond op met
een blik half lachend, half nog iets an
ders. Misschien was het dat andere, dat
zijn bloed sneller door zijn aderen deed
vloeien.
„Nog eenmaal? Wie kan vooruit zeggen
wanneer?
Laten wij hopen, dat het morgen een
mooie dag is. Als je het goedvindt wou ik
nu wel naar die prachtige slaapkamer
gaan, die voor mij bestemd is, hoop ik, ten
minste voor vannacht. Ik ben wel een
beetje moe, van de reis en al de gebeurte
nissen van dezen dag".
„Mag ik je tot aan de deur van de won
dervolle kamer brengen?"
„Ja, natuurlijk".
Zij gingen naast elkaar de trap op. Bo
ven gekomen ging zij eerst rechts, toen nog
eens rechts en nog eens rechts.
„Weet je zeker dat wij niet verkeerd loo
pen. Het doet mij hier denken aan een
doolhof met al zijn kronkelpaden".
„Neen, 't is goed, aldoor rechts hier is
de prachtige kamer".
Zij was op het punt den knop om te
draaien, toon de deur open ging en Phoe-
bé, het meisje, dat haar voor het diner ge
holpen had. kwam de kamer uit,
„Ik moest even kijken of alles in orde
was. Kan ik nog iets voor u doen? Ik ben
vroeger kamenier geweest".
„Neen. dank je; 't is heel vriendelijk,
maar ik wil je nu niet meer lastig vallen
vanavond ten minste niet".
Het meisje groette en liep de gang in.
Betty keek haar na en zei: „Ze komt zeker
uit Cornwallis: ik heb aan tafel op haar
gelet De meeste meisjes uit die streek heb
ben een goede houding. Je hoeft ze niet te
zeggen, dat ze hun schouders omlaag moe
ten houden en het hoofd rechtop. Dank je
wel voor je geleide. Wou je de kamer 6oms
even bekijken?"
„J3 graag".
Zij ging vooruit. Hij nam de kamer op
met een eenigszins onderzoekenden blik.
„Hij is groot genoeg".
„Ja, vreeselijk groot. Ik zal er nog in
verdwalen, maar daar wen ik wel aan.
Maar er is licht genoeg, ach er is van alles
genoeg en dat is al wat waard. Maar zeg
bet is zulk een vreeselijk groot huis
zou er iemand in mijn nabijheid slapen?"
„Mijn eigen kamer is hier om den hoek.
Ik zal de wacht voor je houden en over je
waken. Als je er liever verandering in wilt
brengen dan kan dat morgenochtend ge
schieden".
„Ja, dank je. Als we morgenochtend
maar niet weggezonden worden. Het is
heel aardig dat je zoo voor mij zorgt. Goe
den nacht!"
Zij gaven elkaar de hand: hij groette en
ging de kamer uit. Toen hij weg was bleef
zij staan op de plek waar hij haar verinten
had. starende naar de dichte deur Het was
of zij hoopte, dat de deur weer opengedaan
zou worden.
„Hij is niet vlug in het begrijpen van
iemands bedoeling, maar misschien wil hij
lievpr niet begrijpen; in dat geval begrijp
ik eigenlijk niet wat ik bier uitvoer, of
waarom hij mij hier mee naar toe heeft
genomen, 't Is net of wij niet getrouwd
zijn."
Talbot's gedachtcngang was zeer ver*
schillend, toen hij de gang doorliep.
fWordt vervolgd.)' j