P. NIEROP, Maandag 6 Mei 1929 ^MEGSFOOETSCH DAGBLAD 27e Jaargang No. 259 BINNENLAND. Waschtafels WILLEM GROENHUIZEN De Plaatsvervanger t«DE EEMLANDEITj TWEEDE BLAD. DE BRUID DIE ZICH TOOIT Een bloei als sinds 1917 niet is geweest HET ANTWOORD OP DE BELGISCHE NOTA Garantie f 38. Langestr. 90 Tel. 283 Juwelier. Tel. 852. Gevestigd 1885 Modern handgedreven Zilverenwerken. DURE DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE KONINGIN EN PRINS IN ZWITSERLAND v 9 FEUILLETON. De voorbereidselen reeds begonnen Men schrijft uit de Betuwe aan de N.R.C.: In den kring van ons groote vaderland- sche gezin verschijnen ieder jaar twee brui den» wier binnenkomst heel de bevolking met vreugde begroet. Dat zijn de tulpen bruid en de bloesembruid. Beide zijn lente kinderen, en zoo komt het, dat ze haar feest ook bijna gelijktijdig vieren. Maai* wat een geheel uiteenloopend karakter hebben deze twee bruiloften. De tulpenbruid, dat is de hartstochtelijke, de uitbundige. Ze weet van geen Ingeto genheid ze mint de felle kleuren en over stroomt de lage landen achter onze duinen met weelderige schatten van hel rood en paars en geel. Van zachte teederheid houdt zij ook niet, immers ze heeft een afkeer van de gebogen lijn en spreidt haar feesttapijten over de velden uit in eindeloos lange even- nijdige vakken en legt deze in do voor jaarszon te stralen'en te schitteren als ecti hoekige, kantige toonladder van bonte ver ven, waar een schilder met zijn meest weel derig voorzien palet verlegen bij wordt. Zoo is de tulpenbruid met haar woest uitlaaien- de levensvreugd. Ze vervult de lucht met bedwelmende geuren, ze brengt den mensch in een voorjaarsroes. We kunnen ons voorstellen, dat zij het was, die onze, overigens toch vrij zakelijke voorouders ver leidde tot een dwazen tulpenhandelen ook ons moderne menschen sleept ze mee en ze rust niet, eer ze op haar bruilofsfeest heel de bevolking als dronken heeft ge maakt van kleurenweelde, zoodat ze zich tooit met bonte hyacinthen, haar auto's vo! hangt met bengelende tulpen en aldus in ons koudo noorderland een bloemencorso improviseert, waar de Riviera afgunstig .op mag zijn. Hoe geheel anders daarentegen noodigt op haar beurt de bloesembruid haar gasten ten bruiloft. Hier geen bacchantische uitgelatenheid van felle kleurschakeeringeit, integendeel, het is bij haar een en al harmonie en een heid van tint. Het schatert niet op de brui loft van de bloesembruid en het bedwelmt u niet, het zingt bij haai- een teeder jubelen den lentezang, die u in verrukking brengt. Ed hoe schuchter is ze, hoe ingetogen, zoo als ze haar blank witte kersenboeketten lucht en smaakvol als doet zweven tusschen het takkennet van de sierlijk gegroeide bongerdpracht. En ze is ook niet hard en strak van lijn, zooals bij de mathematisch uitgespreide pracht van de bollenbruid. In tegendeel, het is op haar feest een en al slanke, sierlijke poezie. Ge moet den bloei- tnden boomgaard eeDs zien, zooals bij staat te wuiven bij stralende lentezon in het won dermooie Betuwe landschap. Iedere boom is bloemenweelde, hetzij dan van do witte kers, de stralende peer, of de zacht roze appel, bloemenweelde, die zoo harmonisch kleurt bij het groene tapijt van het jonge gras. Is do tulpenbruid de uitdagende, de apache onder de bloemennimfen, de bloe sembruid is naast haar zuster de kuïsche, de innemende, de reinetot haar feest nadert ge met eerbiedigen schroom. Deze bruid is, nu het voorjaar zich.aan- meldt, weer bezig zich feestelijk te sieren. Ze heeft lang gewacht dit jaar. Geen won der, na zulk een barren winter. Doch nu de Meimaand in het land is gekomen, kan zelfs zij zich niet meer bedwingen cn danst ze lucht door de boomgaarden heen cn kust de boomen wakker, en niet lang zal bet duren, of ze noodigt heel Nederland weer uit, deel te nemen aan haar lentefeest. Eigenlijk is ze met de voorbereidsels reeds begonnen, want do Engelsche kroozen heb ben baar eigenaardigen licht-groenen bloe sem reeds tusschen do naakte takken uit gehangen. En hier en daar heeft de bloe sembruid tegen schuttenden muur ook al het paars van den abrikoos getooverd ja zelfs de perzik heeft ze reeds uit haar win- tersche tente gelokt. Maar het eigenlijke werk moet nog voleindigd worden en daar mee is de bloesembruid thans op verheu gend schoone wijze bezig. Natuurlijk is ze nog wat schuchter en beangst, één enkele kille vriesnacht kan zooveel doen verwel ken, maar ze kan zich haast niet meer be dwingen, ert zoo komt het, dat het thans zwelt en bot en groeit en ontplooit in de Betuwe met geweld. Nog enkele zoele da gen, wat warme zonneschijn, en dan breekt bet los, dan gaat het bruiloftsfeest begin nen. En dan zal het een pracht worden, als in jaren niet aanschouwd, dan zal het wezen één overweldigend bloemenfeest. Dan is iedere boom een geurende boeket en alle boomen te zamen zullen een kleuren- harmonie vértoonen ter eere van de bloe sembruid. Kers en perelaar en appel en pruim en abrikoos, ze zijn dan alle te gast en dragen hun schoonslen tooi. Ja, dit is het bijzondere dit jaar, dat ze alle tegelijk zullen bloeien en daarmee een bloei ver- toonen als sinds 1917 niet is geweest. Inmenging van het Internal. Hof van Arbitrage? Nederland en België Da Tijd verneemt, dat de antwoord-noia van de Nederlandscho regeering aan do Bel gische regeering ter verzending gereed ligt of thans reeds is verzonden. Deze nota zal hier te lande niet worden gepubliceerd. De Maasbode teekent hierbij aan Men mag aannemen, dat zij geen bepaal de voorstellen omtrent de waterwegen be vat, daar het Minister Beelarts in clit sta dium alleen is te doen, een grondslag te leggen, waarop de onderhandelingen tus schen de kabinetten, die na de a.s. verkie zingen in België en hier zullen optreden, verder kunnen gevoerd worden. Tot dien grondslag behoort de herhaalde verklaring van onze regeering, dat men hier te lande algemeen een goede versland houding met België op hoogen prijs stelt en in verband daarmede bereid is met ge bleken economische behoeften van België rekening te houden, een bereidheid van Nederlandscho zijdo, die alleen kan voort- komeu uit vrijen wil, wi.il onze Regeering met beslistheid de stolling verwerpt, dat België aan de scheidingsregeling van 1S39 aauspraak zou kunnen ontleencn op poli tieke cn economische concessies ten koste van Nederland. Mocht in verband met uitlatingen van den jongsten tijd van Belgische zijde aan de juistheid van deze juridische onaantast bare stelling door de Belgische regeering twijfel worden geopperd, dan zal aan het Internationaal Hof van Arbitrage de taak dienen toevertrouwd te worden, om dit struikelblok weg te nemen op den weg naar een bevredigende regeling van de hangende vraagstukken. MENGELBERG EN ZIJN ORKEST TERUGGEKEERD. Zondagavond om kwart voor acht arri veerde aan het Centraal Station te Am sterdam Willem Mengelberg en zijn or kest, na een succesvolle tournee door Duitschland. geheel compleet met marmer plaat en spiegel. De kosien vermoedelijk 35 pet. hooger dan geraamd Zuidelijke polders eerst aan de beurt In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over de begrooting van bet Zuiderzeel'onds voor 1929 en bet daarmede verband houdende wetsontwerp tot wijzi ging dor Waterstaatsbegrooting voor dat jaar zegt de minister van Waterstaat dat ook hij betreurt, dat hoogere bedragen met de afsluiting van de Zuiderzee gepaard zul len gaan dan aanvankelijk geraamd werd. De vraag of bet aanbeveling zou verdienen een nieuw schema op te maken van het geen men in den loop der jaren, en verdeeld over ieder jaar afzonderlijk van den tijd dat de afsluiting zal duren, moest tot stand brengen, wordt door den minister ontken nend beantwoord. De noodzakelijke beper king van hetgeen in eenig jaar zal worden uitgevoerd, ligt •sast in do jaarlijkscho be grooting en het schijnt op grond van de verkregen ervaring niet verstandig met een detailleoring der uitvoering verder dan een jaar veruit ie zieD. Ook van het vermoedelijk totaal der ver hooging van do kosten is thans nog slechts benadering mogelijk. Den minister staat echter een bedrag groot omstreeks 35 van do aanvankelijke raming voor oogen, hetgeen gemiddeld op 17.6 millioeri per jaar neerkomt. Deze overschrijding schijnt hem geenszins verontrustend of te hoog. Met betrekking tot de opmerking, dat het voordeeliger zou zijn geweest het voor de inpoldering van de Wieringermoer noodige bedrag te besteden om het stadsvuil naar ontginningsvelden te brengen, wijst de mi nister erop, dat, hoe nuttig het ontginnen van woeste .gronden ook zijn moge, daarbij bij lange niet zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan nieuwe gronden voor den landbouw gelijk die door de droogmaking van de Zuiderzee zullen worden verkregen, tal stempels als twee handteekeningen waren goed nagemaakt. Nadat de politie ontdekt had waar de stempels1 waren vervalscbt, is de verden king gevallen op een meubelmakers-leer ling, die aan de betrokken firma herhaalde lijk meubels leverde en daarvoor kwitan ties kreeg. Zoo was bij in staat de ver schillende stempels na te laten maken. Ue jongen, de lS-jarige F. J. H. M., heeft twee medeplichtigen gehad. Bij zijn vriend, de 18-jarige M. v. S., werd bij een huiszoeking verstopt gevonden een bedrag van 1600. Bij de 17-jarige verloofde G. C. H., die aan vankelijk ontkende iets van de zaak te weten, werd 100 gevonden, die zij van de verloofde had gekregen. De twee jongelui zijn ter beschikking van den officier van justitie gesteld. Het meisje is eveneens op gesloten. Het bezoek bij 'den Bondsraad Dc aankomst te Bern Uit Bern wordt gemeld: Koningin Wilholmina en de Prins-Ge maal zijn aldaar Vrijdag precies op tijd om 2 uur 13 aangekomen. Op het met plan ten versierde station waren ter begroeting aanwezig de Nederlandsche gezant mr, dr. W. I. Doude van Troostwijk, minister P. Dinichert van het Zwitsersche Departement van Buitenlandsche Zaken, de gezant schapssecretaris mr. J. G. Sillem en de consul-generaal, de heer J. H. Groeneweg. Van het station roden do Koningin cn Prins Hendrik naar Hotel Bellevue. Om 5 uur had het bezoek bij den Bondsraad plaats. Het bezoek bij den Bondsraad. Nader seint men, dat ter eere van Ko ningin Wilhelmina het Bondsgebouw als mede de huizen aan het Parlementsplein de vlag hadden uitgestoken of gedecoreerd waren in de Nederlandsche en Zwitsersche kleuren. Ook de gezanlschapsgebouwen en consulaten vlagden. liet Parlementsge bouw, waar de ontvangst plaats had, was met bloemen versierd. Het trappenhuis prijkt met do Nederlandsche kleuren van ceneraria's en azalea's. Om 5 uur werden do Koningin en Prins Hendrik met gevolg, vergezeld door den Nederlandschen gezant cn geleid door mi nister Dinichert, door den Bondsraad in corpore ontvangen. Behalve den Bondskan selier waren de beide vicc-kanssliers aan wezig. De leden van den Bondsraad gaven uiting aan hun vreugde over het bezoék en dank ten de Koningin er voor, dat zij een een voudige ontvangst voor lief had willen" nemen. Do Koningin en Prins Hendrik be tuigden hun sympathie voor Zwitserland, dat zij beiden goed kennen. Aan de voldoe ning over de hartelijke betrekkingen tus- echen de beide landen werd uiting gege ven, terwijl do hoop op een onverstoorde voortzetting hiervan werd uitgesproken. Voorts werd gewezen op de overeenkom stige politiek dei' heide landen, binnen het kader van den Volkenbond. De Koningin begaf zich hierna naar het Nederlandsche gezantschap, waar de dames der leden van den Bondsraad en mevrouw Dinichert aan haar werden voorgesteld. Om 6 uur brachten de Bondspresident Haab, de vice-president Scheurer en het Bondsraadslid Motta uit naam van den Bondsraad een contra-bezoek op het Neder landsche gezantschap. De Koningin vertrekt heden-(Zalerdag) middag Daar Montana in het kanton Wallis. EEN REQUEST AAN DE TWEEDE KAMER. Inzake de wettelijke winkel sluiting. De Nederlandsche Bond van vereenigin- gen vau winkeliers in koek, banket, choco lade cn suikerwerken, gevestigd te s-Gra- venhage, de federatieve bond van Vischban- delaren in Nederland ge\estigd te 's-Gra- venhage, de Rotterdarasche bond van gros siers in choc.- suikerw. en aanverwante ar tikelen, gevestigd te R'dam en de Nieuwe Nederlandsche bond vyn koffiehuishouders en slijters, gevestigd te Rotterdam, hebben zich met een request tot de Tweede Kamer gewend, met verzoek niet te willen steunen een wettelijke regeling van de winkelslui ting, waardoor duizenden kleine handel- drijvenden en industrieele middenstanders de Kamer reeds bij voorbaat dankbaar zijn. STAP OP EN LAAT U WEGENH 'k Ben een afgod en een minnaar Van de schoone „slanke lijn Een Adonis in mijn oogen Moet een pijpesteeltjo zijn! Ondanks deze hartewenscben Ben ik 100-kilo-klant. 'k Maak met recht een aanspraak 1 7 Naam van kamerolifant. 'k Controleer mijn massa kilo's Eiken dag heel accuraat, i Op 't station vind ik een mooie Vaak defecte automaat. Voor twee gave halve stuivers wordt 't menschdom ingelicht. Wordt er uw gewicht gewogen, 't Blijkt een kwestie van gewichf. 'k Had me 2 Mei laten wegen, En een ingevulden kaart, Wordt als afschrikwekkend briefje In m'n binnenzak bewaard. j 't Kaartje zei wanhopig duid'lijk Ik woog 180 pond, En waar ik als „slankheid-minner" Dit gewoon verschrikkelijk vond, I Ging 'k na ampel overwegen Nog eens staan op de machien, 'k Liet me keurig overwegen i 'k Wou zoo graag wat anders zien? 'k Stopte weer twee halve stuivers In het machinaal verdriet. Doch zelfs nè. mijn vijfde geldstuk, Woog de weeg-machicn me niet! Toen het zesde en verdikkie, 't Kaartje viel er onderin. Ditmaal kreeg 'k voor vijftien centen M'n genoegen en m'n zin! Weet u wat dat nieuwe kaartje Autwoordd' op mijn wegers-gril? Eersten dat, ofschoon twee Mei was Nog hij haar was één April! Bovendien bleek ik zes kilo's In 'n kwartier verspeeld to zijn. 'k Groeide dapper in de richting Der gewenschte „slanke lijn", Als 't zoo doorgaat ga 'k beleven Een correct verdwijningsfeest En in zeven uren is er Uwe dienaar dan geweest! Slechts z'n slecht, bedeelde baardos Wandelt nog in droefenis, Wijl er, wat daar eenmaal aanzat Prima weg gewogen is! -M, In deez' halve stuiver slikker Worden duiten opgespaard. En als spaarpot is dat weeg-moois Z'n gewicht in goud wel waard, Ga dus deze weeg-bewewging Als een duitendief voorbij. Want 't gewicht zit niet in 't wegen Maar in ccntenklopperijü GROEGRO& (Alle rechten voorbehouden). BEGRAFENIS OFFICIER-VLIEGER D. J. DUYKERS. Op het kerkhof te Huisduinen, gemeente Den TIelder, is de teraardebestelling geschied van officier-vlieger D. J. Duykers, die bij het vliegongeluk bij dc Kooy om het leven is ge komen. Namens den minister van defensie was aanwezig dc commandant van het vlieg kamp de Kooy. kapitein-luitenant ter zee Remeijnse. De commandant der n^arine in Den Helder, vice-admiraal Quant, was verte genwoordigd door zijn adjudant, luitenant ter zee le klas D. C. M. Hetterschii. Voorts waren op het kerkhof do commandant van het vliegkamp de Mok. luitenant ter zee lo Idas C. C. F. Jager, de commandant van het Koninklijk Instituut, kapitein-luitenant ter zee Heeris, alsmede vele hoofd- en subalter ne officieren. De begrafenis droeg een civiel karakter. Niemand is werkelijk vrij, dan wanneer geen ander hem kan dwingen iets te doen, wat Hij zelf verkeerd acht. LEO TOLSTOI. door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. 33 „Het vreemdelingenboek werd gevonden. Ik zag dat hij kamer 12i gehad heeft en u 125. Ik heb opgemerkt dat dezelfde persoon voor u beiden geteekend heeft. De beide kamers zijn geheel vernield. Dat u er onge deerd is afgekomen, moet als een wonder beschouwd worden. Het was haast onmoge lijk, dat do heer John Barry even gelukkig geweest zou zijn. Maai- het schijnt, dat hij niet in zijn kamer was, toen do aardschok plaats vond. De wachtportier, een der ge redde personen, herinnert zich duidelijk dat hij is uitgegaan. Hij zegt dat. de heer Barry om twee uur ongeveer in de hall was ge komen en had verzocht hem uit to laten. En dat deed de portier en voegt er bij, dat hij niet terugkwam; hij weet het zeker, want hij had hem moeten binnenlaten. Waar hij naar toe ging kon de portier niet zeggen. Hij had niets van zijn plannen aan hem medegedeeld. Maar ik moet hier nog één merkwaardig feit bij vermelden: de portier houdt vol, dat hij u hoeft uitgelaten en niet mijnheer Bar ry. Uit hetgeen u mij heeft medegedeeld, blijkt, dat de man zich vergist heeft. Dit is' zeer vreemd, daar u al verscheidene dagen in het hotel was geweest cn hij u dus ken de, terwijl de heer John Barry denzelfden dag gekomen is en dus een vreemdeling was voor den wachtportier. Ik kan alleen veronderstellen, dat er eenige gelijkenis be staat tusschen u beiden. Wat er met den heer John Barry gebeurd is. nadat hij het hotel zoo vroeg in den mor gen verlaten had, dat is niet uit te maken. Ik vrees, dat hij verongelukt is, al was hij aan de ramp van zijn hotel ontsnapt. Het onderzoek naar zijn persoon heeft tot geen resultaten geleid, maar het wordt ijverig voortgezet. Hoogachtend teeken ik mij, Uw onderdanige dienaar, Thomas Grimley". Betty was nog te zeer verdiept in haai courant om op te merken, dat Talbot een brief tweemaal overlas, den tweeden keer met niet minder belangstelling dan den eerste. Hij dacht er ernstig over. legde ein delijk den brief neer en zette den ochtend- maaltijd voort. „Dus hij is uitgegaan," zei hij bij zichzelf. „Dat moet dus later gebeurd zijn. Toon was hij waarschijnlijk dronken; nog erger dan toen ik hem verlaten heb. Hij zal in een mooien toestand geweest zijn. Geen wonder dat de portier hem herkende; hij heeft hem waarschijnlijk wel meer zoo gezien, 't Is maar de kwestie, waar is hij gebleven? Die vroege morgenwandeling geeft aan den toe stand een heel ander aanzien." Hij werd gestoord in zijn overdenkingen door een uitroep van zijn vrouw. „Verbeeld ,ie. De Tarbet-juweelen zijn ge stolen." „O ja?'Maar wat is dat: de Tarbet-juwee len?" „Wou je zeggen dat je dat niet weet? De gravin Tarbet is nog een nicht van mij, en die Tarbet-juweelen hebben historische waarde. De Tarbet-colliers! Wou je zeggen, dat jo daar nooit van gehoord hebt?" John Eva stond bij het buffet en gaf zijn instructies aan het dienstmeisje. Bij den eersten uitroep van het. jonge meisje staak te hij zijn instructies en luisterde. „Het staat hier in de „Daily Telegraph" meer dan een heele kolom. Ik dacht dat iedereen die Tarbet-colliers bij reputatie kende. Er zijn er vier: vier prachtige col liers, één van diamanten, van parelen, van smaragden en van robijnen. Zij zijn alle vier prachtig, maar ik heb gehoord dat de robij nen de mooiste zijn die er op de wereld be staan; er zijn allerlei verhalen in omloop hoe dc prachtige steenen hij elkaar geko men zijn. Ik heb gehoord, dat er menschen uitgezonden worden om ze uit alle oorden van de wereld te verzamelen, racer dan vijf tig jaren lang, en nu zijn ze gestolen; en de smaragden en parelen en diamanten ook. Mijnbeer Eva, wat wilt u doen?" Het scheen dat John Eva zijn best deed om haar de courant uit de handen te ne men; het was of hij zich niet langer be dwingen kon. Hij was haastig de kamer doorgeloopen en wou haar de courant afne men, of zij wilde of niet Het gelukte hem niet; zij schoof de courant opzij. Talbot wou haar helpen, maar het was niet meer noo- dig. Een oogenblik was het alsof Eva nog eens zou trachten haar de courant af te ne men, maar hij bedacht zich, keerde zich om en vloog bijna de kamer uit. Mr. Talbot had nog geen woord gezegd, hij stond vlak bij het jonge vrouwtje en staarde naar de deur waardoor de man zoo plotseling verdwenen was. „Het is hier wezenlijk een heel vreemd huis", merkte Betty op. „Is die man niet wijs?" „Het heeft er wel wat van." „Zag je wat hij wou doen? Hij wou mij warempel die courant onder mijn handen vandaan halen. Waarom zou hij dat toch villen doen? Was hij plotseling door den duivel bezeten?" „Ik geloof dat hij dat dikwijls is. Wij moeten hier in huis opruiming houden, me vrouwtje. Het is een echte heerenhuishou ding op 't oogenblik, waar de bedienden al les te zeggen hebben." „Is dat gewoonlijk het geval in een hee renhuishouding?" „Mijn oom was een heel zonderling soort man. Er zal aan dat alles een einde komen, du ik hier aan het bewind kom. Maar in het begin zal het misschien moeite kosten." „Ja, dat schijnt zoo. Denk je, dat hij zoo ontstelde door hetgeen ik je van de Tarbet- colliers vertelde?" „Wie weetDie man is oen dwaas en ik vrees nog iets ergers dan dat. Wij zullen korten metten met hem moeten maken. Ben je al klaar met ontbijten? Dan wou ik wel een luchtje gaan scheppen." Zoo sprekende vouwde hij den brief van den heer Grimley op en stak hem in zijn zak. Betty stond op, „Mijnheer Eva kan die courant krijgen als hij wil cn de andere couranten ook." „Neen, dat vind ik niet." Talbot nam de bewuste krant op en legde die bij de andere om ze mee te nemen. Zijn vrouw ging naar de glazen tuindeur. „Kunnen wij hier niet doorgaan? De deur kan zeker wel open, dan zijn wij dadelijk buiten." Haar echtgenoot ontsloot de deur. „Ik heb geen hoed noodig", zei ze, op Het terras stappende, „en geen mantel ook. Ik heb frissche lucht noodig. Ik vind de atmos feer hier wat belemmerd. Ik hoop dat bet niet erger wordt als wij langer blijven. Die John Eva is tot alles instaat. Heeft hij nog weer gezegd, dat je de persoon niet bent voor wien je je uitgeeft? Houdt hij het vol, dat Je vandaag weer weg moet?" „Wat John Eva zegt is lang niet zoo ge wichtig voor mij als wat ik tot hem te zeg gen heb. Dat zal ik hem weldra bewijzen. Is bet niet een heerlijke lucht, dio je bepaald iets voorspelt? Ik heb een gevoel of de len te nadert." Het was een heerlijke morgen, helder en droog, en er woei een lekker Zuidenwindje. Anders hadden zo niet buiten kunnen loo pen zonder hoed en mantel en overjas en met dunne schoenen aan de voeten. Het bui tengoed was, zelfs in dit jaargetijde, zonder bladeren aan dc boomen cn met nog zeer weinig gras, lang niet leelijk en vol afwisse ling: vlakten, heuvels, plekjes die beloofden heel boschrijk te worden wanneer do zon wat meer kracht kreeg. „Hoe groot is dit buitengoed? Ileb je eenig idee in welke richting wij gaan en waar wij uitkomen dien kant uit?" „Ik kan je er niets van zeggen, maar daar staat iemand, die ons tersluiks schijnt na te gaan en die misschien beter op de hoogte van het terrein is. Zeg mijnheer, mag ik U even iets vragen alsjeblieft?" Wordt vervolgd.) r

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 7