P. NIEROP,
Maandag 6 Mei 1929
^MEGSFOOETSCH DAGBLAD 27e Jaargang No. 259
BINNENLAND.
Waschtafels
WILLEM GROENHUIZEN
De Plaatsvervanger
t«DE EEMLANDEITj
TWEEDE BLAD.
DE BRUID DIE ZICH
TOOIT
Een bloei als sinds 1917
niet is geweest
HET ANTWOORD OP DE
BELGISCHE NOTA
Garantie f 38.
Langestr. 90 Tel. 283
Juwelier.
Tel. 852. Gevestigd 1885
Modern handgedreven
Zilverenwerken.
DURE DROOGLEGGING
DER ZUIDERZEE
KONINGIN EN PRINS IN
ZWITSERLAND
v 9
FEUILLETON.
De voorbereidselen reeds
begonnen
Men schrijft uit de Betuwe aan de N.R.C.:
In den kring van ons groote vaderland-
sche gezin verschijnen ieder jaar twee brui
den» wier binnenkomst heel de bevolking
met vreugde begroet. Dat zijn de tulpen
bruid en de bloesembruid. Beide zijn lente
kinderen, en zoo komt het, dat ze haar feest
ook bijna gelijktijdig vieren. Maai* wat een
geheel uiteenloopend karakter hebben deze
twee bruiloften.
De tulpenbruid, dat is de hartstochtelijke,
de uitbundige. Ze weet van geen Ingeto
genheid ze mint de felle kleuren en over
stroomt de lage landen achter onze duinen
met weelderige schatten van hel rood en
paars en geel. Van zachte teederheid houdt
zij ook niet, immers ze heeft een afkeer van
de gebogen lijn en spreidt haar feesttapijten
over de velden uit in eindeloos lange even-
nijdige vakken en legt deze in do voor
jaarszon te stralen'en te schitteren als ecti
hoekige, kantige toonladder van bonte ver
ven, waar een schilder met zijn meest weel
derig voorzien palet verlegen bij wordt. Zoo
is de tulpenbruid met haar woest uitlaaien-
de levensvreugd. Ze vervult de lucht met
bedwelmende geuren, ze brengt den
mensch in een voorjaarsroes. We kunnen
ons voorstellen, dat zij het was, die onze,
overigens toch vrij zakelijke voorouders ver
leidde tot een dwazen tulpenhandelen
ook ons moderne menschen sleept ze mee
en ze rust niet, eer ze op haar bruilofsfeest
heel de bevolking als dronken heeft ge
maakt van kleurenweelde, zoodat ze zich
tooit met bonte hyacinthen, haar auto's vo!
hangt met bengelende tulpen en aldus in
ons koudo noorderland een bloemencorso
improviseert, waar de Riviera afgunstig .op
mag zijn.
Hoe geheel anders daarentegen noodigt
op haar beurt de bloesembruid haar gasten
ten bruiloft.
Hier geen bacchantische uitgelatenheid
van felle kleurschakeeringeit, integendeel,
het is bij haar een en al harmonie en een
heid van tint. Het schatert niet op de brui
loft van de bloesembruid en het bedwelmt
u niet, het zingt bij haai- een teeder jubelen
den lentezang, die u in verrukking brengt.
Ed hoe schuchter is ze, hoe ingetogen, zoo
als ze haar blank witte kersenboeketten
lucht en smaakvol als doet zweven tusschen
het takkennet van de sierlijk gegroeide
bongerdpracht. En ze is ook niet hard en
strak van lijn, zooals bij de mathematisch
uitgespreide pracht van de bollenbruid. In
tegendeel, het is op haar feest een en al
slanke, sierlijke poezie. Ge moet den bloei-
tnden boomgaard eeDs zien, zooals bij staat
te wuiven bij stralende lentezon in het won
dermooie Betuwe landschap. Iedere boom
is bloemenweelde, hetzij dan van do witte
kers, de stralende peer, of de zacht roze
appel, bloemenweelde, die zoo harmonisch
kleurt bij het groene tapijt van het jonge
gras. Is do tulpenbruid de uitdagende, de
apache onder de bloemennimfen, de bloe
sembruid is naast haar zuster de kuïsche,
de innemende, de reinetot haar feest
nadert ge met eerbiedigen schroom.
Deze bruid is, nu het voorjaar zich.aan-
meldt, weer bezig zich feestelijk te sieren.
Ze heeft lang gewacht dit jaar. Geen won
der, na zulk een barren winter. Doch nu de
Meimaand in het land is gekomen, kan zelfs
zij zich niet meer bedwingen cn danst ze
lucht door de boomgaarden heen cn kust de
boomen wakker, en niet lang zal bet duren,
of ze noodigt heel Nederland weer uit, deel
te nemen aan haar lentefeest.
Eigenlijk is ze met de voorbereidsels reeds
begonnen, want do Engelsche kroozen heb
ben baar eigenaardigen licht-groenen bloe
sem reeds tusschen do naakte takken uit
gehangen. En hier en daar heeft de bloe
sembruid tegen schuttenden muur ook al
het paars van den abrikoos getooverd ja
zelfs de perzik heeft ze reeds uit haar win-
tersche tente gelokt. Maar het eigenlijke
werk moet nog voleindigd worden en daar
mee is de bloesembruid thans op verheu
gend schoone wijze bezig. Natuurlijk is ze
nog wat schuchter en beangst, één enkele
kille vriesnacht kan zooveel doen verwel
ken, maar ze kan zich haast niet meer be
dwingen, ert zoo komt het, dat het thans
zwelt en bot en groeit en ontplooit in de
Betuwe met geweld. Nog enkele zoele da
gen, wat warme zonneschijn, en dan breekt
bet los, dan gaat het bruiloftsfeest begin
nen. En dan zal het een pracht worden, als
in jaren niet aanschouwd, dan zal het
wezen één overweldigend bloemenfeest.
Dan is iedere boom een geurende boeket en
alle boomen te zamen zullen een kleuren-
harmonie vértoonen ter eere van de bloe
sembruid. Kers en perelaar en appel en
pruim en abrikoos, ze zijn dan alle te gast
en dragen hun schoonslen tooi. Ja, dit is
het bijzondere dit jaar, dat ze alle tegelijk
zullen bloeien en daarmee een bloei ver-
toonen als sinds 1917 niet is geweest.
Inmenging van het Internal.
Hof van Arbitrage?
Nederland en België
Da Tijd verneemt, dat de antwoord-noia
van de Nederlandscho regeering aan do Bel
gische regeering ter verzending gereed ligt
of thans reeds is verzonden. Deze nota zal
hier te lande niet worden gepubliceerd.
De Maasbode teekent hierbij aan
Men mag aannemen, dat zij geen bepaal
de voorstellen omtrent de waterwegen be
vat, daar het Minister Beelarts in clit sta
dium alleen is te doen, een grondslag te
leggen, waarop de onderhandelingen tus
schen de kabinetten, die na de a.s. verkie
zingen in België en hier zullen optreden,
verder kunnen gevoerd worden.
Tot dien grondslag behoort de herhaalde
verklaring van onze regeering, dat men
hier te lande algemeen een goede versland
houding met België op hoogen prijs stelt
en in verband daarmede bereid is met ge
bleken economische behoeften van België
rekening te houden, een bereidheid van
Nederlandscho zijdo, die alleen kan voort-
komeu uit vrijen wil, wi.il onze Regeering
met beslistheid de stolling verwerpt, dat
België aan de scheidingsregeling van 1S39
aauspraak zou kunnen ontleencn op poli
tieke cn economische concessies ten koste
van Nederland.
Mocht in verband met uitlatingen van
den jongsten tijd van Belgische zijde aan
de juistheid van deze juridische onaantast
bare stelling door de Belgische regeering
twijfel worden geopperd, dan zal aan het
Internationaal Hof van Arbitrage de taak
dienen toevertrouwd te worden, om dit
struikelblok weg te nemen op den weg
naar een bevredigende regeling van de
hangende vraagstukken.
MENGELBERG EN ZIJN ORKEST
TERUGGEKEERD.
Zondagavond om kwart voor acht arri
veerde aan het Centraal Station te Am
sterdam Willem Mengelberg en zijn or
kest, na een succesvolle tournee door
Duitschland.
geheel compleet met marmer
plaat en spiegel.
De kosien vermoedelijk 35
pet. hooger dan geraamd
Zuidelijke polders eerst
aan de beurt
In de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer over de begrooting van bet
Zuiderzeel'onds voor 1929 en bet daarmede
verband houdende wetsontwerp tot wijzi
ging dor Waterstaatsbegrooting voor dat
jaar zegt de minister van Waterstaat dat
ook hij betreurt, dat hoogere bedragen met
de afsluiting van de Zuiderzee gepaard zul
len gaan dan aanvankelijk geraamd werd.
De vraag of bet aanbeveling zou verdienen
een nieuw schema op te maken van het
geen men in den loop der jaren, en verdeeld
over ieder jaar afzonderlijk van den tijd
dat de afsluiting zal duren, moest tot stand
brengen, wordt door den minister ontken
nend beantwoord. De noodzakelijke beper
king van hetgeen in eenig jaar zal worden
uitgevoerd, ligt •sast in do jaarlijkscho be
grooting en het schijnt op grond van de
verkregen ervaring niet verstandig met een
detailleoring der uitvoering verder dan een
jaar veruit ie zieD.
Ook van het vermoedelijk totaal der ver
hooging van do kosten is thans nog slechts
benadering mogelijk. Den minister staat
echter een bedrag groot omstreeks 35
van do aanvankelijke raming voor oogen,
hetgeen gemiddeld op 17.6 millioeri per jaar
neerkomt. Deze overschrijding schijnt hem
geenszins verontrustend of te hoog.
Met betrekking tot de opmerking, dat het
voordeeliger zou zijn geweest het voor de
inpoldering van de Wieringermoer noodige
bedrag te besteden om het stadsvuil naar
ontginningsvelden te brengen, wijst de mi
nister erop, dat, hoe nuttig het ontginnen
van woeste .gronden ook zijn moge, daarbij
bij lange niet zou kunnen worden voorzien
in de behoefte aan nieuwe gronden voor den
landbouw gelijk die door de droogmaking
van de Zuiderzee zullen worden verkregen,
tal stempels als twee handteekeningen
waren goed nagemaakt.
Nadat de politie ontdekt had waar de
stempels1 waren vervalscbt, is de verden
king gevallen op een meubelmakers-leer
ling, die aan de betrokken firma herhaalde
lijk meubels leverde en daarvoor kwitan
ties kreeg. Zoo was bij in staat de ver
schillende stempels na te laten maken. Ue
jongen, de lS-jarige F. J. H. M., heeft twee
medeplichtigen gehad. Bij zijn vriend, de
18-jarige M. v. S., werd bij een huiszoeking
verstopt gevonden een bedrag van 1600.
Bij de 17-jarige verloofde G. C. H., die aan
vankelijk ontkende iets van de zaak te
weten, werd 100 gevonden, die zij van de
verloofde had gekregen. De twee jongelui
zijn ter beschikking van den officier van
justitie gesteld. Het meisje is eveneens op
gesloten.
Het bezoek bij 'den
Bondsraad
Dc aankomst te Bern
Uit Bern wordt gemeld:
Koningin Wilholmina en de Prins-Ge
maal zijn aldaar Vrijdag precies op tijd
om 2 uur 13 aangekomen. Op het met plan
ten versierde station waren ter begroeting
aanwezig de Nederlandsche gezant mr, dr.
W. I. Doude van Troostwijk, minister P.
Dinichert van het Zwitsersche Departement
van Buitenlandsche Zaken, de gezant
schapssecretaris mr. J. G. Sillem en de
consul-generaal, de heer J. H. Groeneweg.
Van het station roden do Koningin cn
Prins Hendrik naar Hotel Bellevue. Om 5
uur had het bezoek bij den Bondsraad
plaats.
Het bezoek bij den Bondsraad.
Nader seint men, dat ter eere van Ko
ningin Wilhelmina het Bondsgebouw als
mede de huizen aan het Parlementsplein de
vlag hadden uitgestoken of gedecoreerd
waren in de Nederlandsche en Zwitsersche
kleuren. Ook de gezanlschapsgebouwen en
consulaten vlagden. liet Parlementsge
bouw, waar de ontvangst plaats had, was
met bloemen versierd. Het trappenhuis
prijkt met do Nederlandsche kleuren van
ceneraria's en azalea's.
Om 5 uur werden do Koningin en Prins
Hendrik met gevolg, vergezeld door den
Nederlandschen gezant cn geleid door mi
nister Dinichert, door den Bondsraad in
corpore ontvangen. Behalve den Bondskan
selier waren de beide vicc-kanssliers aan
wezig.
De leden van den Bondsraad gaven uiting
aan hun vreugde over het bezoék en dank
ten de Koningin er voor, dat zij een een
voudige ontvangst voor lief had willen"
nemen. Do Koningin en Prins Hendrik be
tuigden hun sympathie voor Zwitserland,
dat zij beiden goed kennen. Aan de voldoe
ning over de hartelijke betrekkingen tus-
echen de beide landen werd uiting gege
ven, terwijl do hoop op een onverstoorde
voortzetting hiervan werd uitgesproken.
Voorts werd gewezen op de overeenkom
stige politiek dei' heide landen, binnen het
kader van den Volkenbond.
De Koningin begaf zich hierna naar het
Nederlandsche gezantschap, waar de dames
der leden van den Bondsraad en mevrouw
Dinichert aan haar werden voorgesteld.
Om 6 uur brachten de Bondspresident
Haab, de vice-president Scheurer en het
Bondsraadslid Motta uit naam van den
Bondsraad een contra-bezoek op het Neder
landsche gezantschap.
De Koningin vertrekt heden-(Zalerdag)
middag Daar Montana in het kanton
Wallis.
EEN REQUEST AAN DE TWEEDE
KAMER.
Inzake de wettelijke winkel
sluiting.
De Nederlandsche Bond van vereenigin-
gen vau winkeliers in koek, banket, choco
lade cn suikerwerken, gevestigd te s-Gra-
venhage, de federatieve bond van Vischban-
delaren in Nederland ge\estigd te 's-Gra-
venhage, de Rotterdarasche bond van gros
siers in choc.- suikerw. en aanverwante ar
tikelen, gevestigd te R'dam en de Nieuwe
Nederlandsche bond vyn koffiehuishouders
en slijters, gevestigd te Rotterdam, hebben
zich met een request tot de Tweede Kamer
gewend, met verzoek niet te willen steunen
een wettelijke regeling van de winkelslui
ting, waardoor duizenden kleine handel-
drijvenden en industrieele middenstanders
de Kamer reeds bij voorbaat dankbaar zijn.
STAP OP EN LAAT U WEGENH
'k Ben een afgod en een minnaar
Van de schoone „slanke lijn
Een Adonis in mijn oogen
Moet een pijpesteeltjo zijn!
Ondanks deze hartewenscben
Ben ik 100-kilo-klant.
'k Maak met recht een aanspraak 1 7
Naam van kamerolifant.
'k Controleer mijn massa kilo's
Eiken dag heel accuraat, i
Op 't station vind ik een mooie
Vaak defecte automaat.
Voor twee gave halve stuivers
wordt 't menschdom ingelicht.
Wordt er uw gewicht gewogen,
't Blijkt een kwestie van gewichf.
'k Had me 2 Mei laten wegen,
En een ingevulden kaart,
Wordt als afschrikwekkend briefje
In m'n binnenzak bewaard. j
't Kaartje zei wanhopig duid'lijk
Ik woog 180 pond,
En waar ik als „slankheid-minner"
Dit gewoon verschrikkelijk vond, I
Ging 'k na ampel overwegen
Nog eens staan op de machien,
'k Liet me keurig overwegen i
'k Wou zoo graag wat anders zien?
'k Stopte weer twee halve stuivers
In het machinaal verdriet.
Doch zelfs nè. mijn vijfde geldstuk,
Woog de weeg-machicn me niet!
Toen het zesde en verdikkie,
't Kaartje viel er onderin.
Ditmaal kreeg 'k voor vijftien centen
M'n genoegen en m'n zin!
Weet u wat dat nieuwe kaartje
Autwoordd' op mijn wegers-gril?
Eersten dat, ofschoon twee Mei was
Nog hij haar was één April!
Bovendien bleek ik zes kilo's
In 'n kwartier verspeeld to zijn.
'k Groeide dapper in de richting
Der gewenschte „slanke lijn",
Als 't zoo doorgaat ga 'k beleven
Een correct verdwijningsfeest
En in zeven uren is er
Uwe dienaar dan geweest!
Slechts z'n slecht, bedeelde baardos
Wandelt nog in droefenis,
Wijl er, wat daar eenmaal aanzat
Prima weg gewogen is! -M,
In deez' halve stuiver slikker
Worden duiten opgespaard.
En als spaarpot is dat weeg-moois
Z'n gewicht in goud wel waard,
Ga dus deze weeg-bewewging
Als een duitendief voorbij.
Want 't gewicht zit niet in 't wegen
Maar in ccntenklopperijü
GROEGRO&
(Alle rechten voorbehouden).
BEGRAFENIS OFFICIER-VLIEGER
D. J. DUYKERS.
Op het kerkhof te Huisduinen, gemeente
Den TIelder, is de teraardebestelling geschied
van officier-vlieger D. J. Duykers, die bij het
vliegongeluk bij dc Kooy om het leven is ge
komen. Namens den minister van defensie
was aanwezig dc commandant van het vlieg
kamp de Kooy. kapitein-luitenant ter zee
Remeijnse. De commandant der n^arine in
Den Helder, vice-admiraal Quant, was verte
genwoordigd door zijn adjudant, luitenant
ter zee le klas D. C. M. Hetterschii. Voorts
waren op het kerkhof do commandant van
het vliegkamp de Mok. luitenant ter zee lo
Idas C. C. F. Jager, de commandant van het
Koninklijk Instituut, kapitein-luitenant ter
zee Heeris, alsmede vele hoofd- en subalter
ne officieren. De begrafenis droeg een civiel
karakter.
Niemand is werkelijk vrij, dan wanneer
geen ander hem kan dwingen iets te doen,
wat Hij zelf verkeerd acht.
LEO TOLSTOI.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
33
„Het vreemdelingenboek werd gevonden.
Ik zag dat hij kamer 12i gehad heeft en u
125. Ik heb opgemerkt dat dezelfde persoon
voor u beiden geteekend heeft. De beide
kamers zijn geheel vernield. Dat u er onge
deerd is afgekomen, moet als een wonder
beschouwd worden. Het was haast onmoge
lijk, dat do heer John Barry even gelukkig
geweest zou zijn. Maai- het schijnt, dat hij
niet in zijn kamer was, toen do aardschok
plaats vond. De wachtportier, een der ge
redde personen, herinnert zich duidelijk dat
hij is uitgegaan. Hij zegt dat. de heer Barry
om twee uur ongeveer in de hall was ge
komen en had verzocht hem uit to laten.
En dat deed de portier en voegt er bij, dat
hij niet terugkwam; hij weet het zeker,
want hij had hem moeten binnenlaten.
Waar hij naar toe ging kon de portier niet
zeggen. Hij had niets van zijn plannen aan
hem medegedeeld.
Maar ik moet hier nog één merkwaardig
feit bij vermelden: de portier houdt vol, dat
hij u hoeft uitgelaten en niet mijnheer Bar
ry. Uit hetgeen u mij heeft medegedeeld,
blijkt, dat de man zich vergist heeft. Dit is'
zeer vreemd, daar u al verscheidene dagen
in het hotel was geweest cn hij u dus ken
de, terwijl de heer John Barry denzelfden
dag gekomen is en dus een vreemdeling
was voor den wachtportier. Ik kan alleen
veronderstellen, dat er eenige gelijkenis be
staat tusschen u beiden.
Wat er met den heer John Barry gebeurd
is. nadat hij het hotel zoo vroeg in den mor
gen verlaten had, dat is niet uit te maken.
Ik vrees, dat hij verongelukt is, al was hij
aan de ramp van zijn hotel ontsnapt. Het
onderzoek naar zijn persoon heeft tot geen
resultaten geleid, maar het wordt ijverig
voortgezet.
Hoogachtend teeken ik mij,
Uw onderdanige dienaar,
Thomas Grimley".
Betty was nog te zeer verdiept in haai
courant om op te merken, dat Talbot een
brief tweemaal overlas, den tweeden keer
met niet minder belangstelling dan den
eerste. Hij dacht er ernstig over. legde ein
delijk den brief neer en zette den ochtend-
maaltijd voort.
„Dus hij is uitgegaan," zei hij bij zichzelf.
„Dat moet dus later gebeurd zijn. Toon was
hij waarschijnlijk dronken; nog erger dan
toen ik hem verlaten heb. Hij zal in een
mooien toestand geweest zijn. Geen wonder
dat de portier hem herkende; hij heeft hem
waarschijnlijk wel meer zoo gezien, 't Is
maar de kwestie, waar is hij gebleven? Die
vroege morgenwandeling geeft aan den toe
stand een heel ander aanzien."
Hij werd gestoord in zijn overdenkingen
door een uitroep van zijn vrouw.
„Verbeeld ,ie. De Tarbet-juweelen zijn ge
stolen."
„O ja?'Maar wat is dat: de Tarbet-juwee
len?"
„Wou je zeggen dat je dat niet weet? De
gravin Tarbet is nog een nicht van mij, en
die Tarbet-juweelen hebben historische
waarde. De Tarbet-colliers! Wou je zeggen,
dat jo daar nooit van gehoord hebt?"
John Eva stond bij het buffet en gaf zijn
instructies aan het dienstmeisje. Bij den
eersten uitroep van het. jonge meisje staak
te hij zijn instructies en luisterde.
„Het staat hier in de „Daily Telegraph"
meer dan een heele kolom. Ik dacht dat
iedereen die Tarbet-colliers bij reputatie
kende. Er zijn er vier: vier prachtige col
liers, één van diamanten, van parelen, van
smaragden en van robijnen. Zij zijn alle vier
prachtig, maar ik heb gehoord dat de robij
nen de mooiste zijn die er op de wereld be
staan; er zijn allerlei verhalen in omloop
hoe dc prachtige steenen hij elkaar geko
men zijn. Ik heb gehoord, dat er menschen
uitgezonden worden om ze uit alle oorden
van de wereld te verzamelen, racer dan vijf
tig jaren lang, en nu zijn ze gestolen; en
de smaragden en parelen en diamanten ook.
Mijnbeer Eva, wat wilt u doen?"
Het scheen dat John Eva zijn best deed
om haar de courant uit de handen te ne
men; het was of hij zich niet langer be
dwingen kon. Hij was haastig de kamer
doorgeloopen en wou haar de courant afne
men, of zij wilde of niet Het gelukte hem
niet; zij schoof de courant opzij. Talbot wou
haar helpen, maar het was niet meer noo-
dig. Een oogenblik was het alsof Eva nog
eens zou trachten haar de courant af te ne
men, maar hij bedacht zich, keerde zich om
en vloog bijna de kamer uit. Mr. Talbot had
nog geen woord gezegd, hij stond vlak bij
het jonge vrouwtje en staarde naar de deur
waardoor de man zoo plotseling verdwenen
was.
„Het is hier wezenlijk een heel vreemd
huis", merkte Betty op. „Is die man niet
wijs?"
„Het heeft er wel wat van."
„Zag je wat hij wou doen? Hij wou mij
warempel die courant onder mijn handen
vandaan halen. Waarom zou hij dat toch
villen doen? Was hij plotseling door den
duivel bezeten?"
„Ik geloof dat hij dat dikwijls is. Wij
moeten hier in huis opruiming houden, me
vrouwtje. Het is een echte heerenhuishou
ding op 't oogenblik, waar de bedienden al
les te zeggen hebben."
„Is dat gewoonlijk het geval in een hee
renhuishouding?"
„Mijn oom was een heel zonderling soort
man. Er zal aan dat alles een einde komen,
du ik hier aan het bewind kom. Maar in
het begin zal het misschien moeite kosten."
„Ja, dat schijnt zoo. Denk je, dat hij zoo
ontstelde door hetgeen ik je van de Tarbet-
colliers vertelde?"
„Wie weetDie man is oen dwaas en ik
vrees nog iets ergers dan dat. Wij zullen
korten metten met hem moeten maken. Ben
je al klaar met ontbijten? Dan wou ik wel
een luchtje gaan scheppen."
Zoo sprekende vouwde hij den brief van
den heer Grimley op en stak hem in zijn
zak. Betty stond op,
„Mijnheer Eva kan die courant krijgen als
hij wil cn de andere couranten ook."
„Neen, dat vind ik niet."
Talbot nam de bewuste krant op en legde
die bij de andere om ze mee te nemen. Zijn
vrouw ging naar de glazen tuindeur.
„Kunnen wij hier niet doorgaan? De deur
kan zeker wel open, dan zijn wij dadelijk
buiten."
Haar echtgenoot ontsloot de deur.
„Ik heb geen hoed noodig", zei ze, op Het
terras stappende, „en geen mantel ook. Ik
heb frissche lucht noodig. Ik vind de atmos
feer hier wat belemmerd. Ik hoop dat bet
niet erger wordt als wij langer blijven. Die
John Eva is tot alles instaat. Heeft hij nog
weer gezegd, dat je de persoon niet bent
voor wien je je uitgeeft? Houdt hij het vol,
dat Je vandaag weer weg moet?"
„Wat John Eva zegt is lang niet zoo ge
wichtig voor mij als wat ik tot hem te zeg
gen heb. Dat zal ik hem weldra bewijzen. Is
bet niet een heerlijke lucht, dio je bepaald
iets voorspelt? Ik heb een gevoel of de len
te nadert."
Het was een heerlijke morgen, helder en
droog, en er woei een lekker Zuidenwindje.
Anders hadden zo niet buiten kunnen loo
pen zonder hoed en mantel en overjas en
met dunne schoenen aan de voeten. Het bui
tengoed was, zelfs in dit jaargetijde, zonder
bladeren aan dc boomen cn met nog zeer
weinig gras, lang niet leelijk en vol afwisse
ling: vlakten, heuvels, plekjes die beloofden
heel boschrijk te worden wanneer do zon
wat meer kracht kreeg.
„Hoe groot is dit buitengoed? Ileb je
eenig idee in welke richting wij gaan en
waar wij uitkomen dien kant uit?"
„Ik kan je er niets van zeggen, maar daar
staat iemand, die ons tersluiks schijnt na te
gaan en die misschien beter op de hoogte
van het terrein is. Zeg mijnheer, mag ik U
even iets vragen alsjeblieft?"
Wordt vervolgd.) r