RIPOLINE VERVEN Stofzuigers De Plaatsvervanger Dinsdag 21 Mei 1929 -DE EEMIANDER": 27e Jaargang No. 270 OOST-INDIE BINNENLAND VOLKENBONDSDAG Voor huishoudelijk gebruik in alle maten verkrijgbaar bij A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23 Vampyr f 98.- Protos. 1 115.- P.IMierop Een propagandatocht HET Ai V. R. O. PETITIONNEMENT 457000 handteekeningen TWEE D00DEN EN DRIE GEWONDEN FEUILLETON. DE AANKOMST TE BATAVIA DER MARINEVLIEGERS Een grootsche plechtigheid, nochtans overschaduwd door een droeve herinnering f Toespraken en kransen Batavia, 18 Mei. (Aneta). De twee Dornier Wal vliegbooten der Nederlandsche Marine zijn vlot geland te Tandjong Priok. Er was zeer groote belangstelling. Batavia, 18 Mei. (Aneta.) De ont vangst van de marinevliegers, die heden met hun twee Dornier Wal-vliegbooten te Tandjong-Priok zijn neergestreken, na de reis van Nederland hierheen met succes volbracht te hebben, is een grootsche plechtigheid geworden, welke nochtans overschaduwd werd door de herinnering aan het ongeluk met de derde vliegboot van het eskader, welke te Bagdad vernield werd en waarbij luitenant Everts het leven verloor. Verschillende redevoeringen werden ge houden. Het eerst door den commandant der zee macht in Ned.-Indië, den schout-bij-nacht A. ten Broecke Hoekstra die de beman ningen der vliegbooten een hartelijk wel kom toeriep en haar huldigde voor hare ÏDrestatie. Hij las vervolgens een telegram yoor van den minister van defensie, ver meldende, dat de Nederlandsche regeeriii; de hoogste waardeering voor haar uit sprak, zooveel te meer nu het moreel der bemanningen ongeschokt bleek, niettegen staande *t treurige ongeval, dat te Bagdad had plaats gevonden, waarbij de officier vlieger der tweede klasse, Everts, omgeko men was. Het lid van den Raad van Ned.-Indië, 'de heer Ch. J. I. M. Weiter, sprak vervol gens een woord van hulde voor den moed en volharding, die de flinke kerels van luitenant Tetenburg aan den dag hebben gelegd, om den tocht te volbrengen, ook nadat te Bagdad zulk een vreeselijk onge luk had plaats gehad. Generaal G. C. J. Bodde sprak namens "de officieren van het Ned.-Indische leger zijn bewondering uit voor de energie door de marinemannen aan den dag gelegd en wenschte hen geluk met hun behouden aankomst. De commandant van de Luchtvaarfaf- 'deeling, luitenant-kolonel Wesselink, sprak namens het leger. Spreker wenschte niet te lang stil te staan bij het ongeluk te Bagdad en sprak de hoop uit op een roos kleurige toekomst voor den marine-vlieg- dienst. Daarna sprak dr. Groenevelt Meijer, die een vergelijking trok met den pioniers- tocht van Van der Hoop. Spreker bood ver volgens namens het Comité Vliegtocht Hol- land-Indië souvenirs aan. Mr. Meyroos, burgemeester van Batavia, zeide dat men langzamerhand gewend is geraakt aan dergelijke tochten en dat men die als iets van zelf sprekends is gaan be schouwen. Doch juist thans aldus spr. heeft men weer geleerd met welke geva ren en moeilijkheden zulk een tocht ver honden is. De heer Van Zalinge sprak namens de Ned.-Indische Luchtvaartvereeniging en de Koninklijke Verecniging Onze Vloot. Spr. zeide verheugd te zijn, dat de energie van de vliegers niet verslapt is geworden door het ongeval, maar dat zij integendeel met nieuwen moed zijn doorgevlogen, nadat hun kameraad was verongelukt. Zij hebbeofthet gestelde doel bereikt. Spr. biedt twee kransen aan. Vervolgens sprak de consul-generaal -van Groot-Britannie en Ierland, Sir Josiah Crosby, als deken van het consulaire corps. Deze wees op de groote beleekenis van dezen vliegtocht voor de aviatiek en sprak een woord van hulde voor hetgeen gepres teerd was. Ilij memoreerde den dapperen makker, den officier-, iieger Everts, die in den strijd gevallen was. De heer Nieuwenhuis, vertegenwoordi ger van de Koninklijke I dische Lucht vaart-Maatschappij, bood twee kransen aan. Daarna werd een tweetal kransen aan geboden door den kortelings in Indic ge- arriveerden vertegenwoordiger der Fokker fabrieken, den heer Branbergen. Ten slotte werd de eerewijn rondgediend en werden drie hoera's ingesteld op de vliegers. De commandant der marine dankte voor de belangstelling uit alle kringen betoond. Twee ministers spreken op een vergadering te Den Haag van Volkenbond en Vrede" TEL. 217. e£SXB. DOJèl.280 De Haagsche afdeeling van de Vereeni- ging voor Volkenhond cn Vrede heeft Za terdag een provincialen propaganda-auto- tocht gemaakt ter gelegenheid van den „Volkenhondsdag". Om 8 uur verzamelden zich in de Boor laan hij het Haagsche Bosch de deelnemer aan dezen tocht. Ongeveer 25 30 auto': reden in den stoet mede. Op de wagens was een hord bevestigd, waarop telkens de naam van een staat vermeld stond, die bij den Volkenbond is aangesloten. Ook wapperden van elke auto de vlaggen van de desbetreffende natie. Zoo waren niet alleen de Europeesche landen, maar ook verschillende Zuid-Ame- rikaansche staten vertegenwoordigd. Tegen half negen zette de stoet zich in beweging en vertrokken de auto's in de richting Leiden. Via de Reeuwijksche plas sen reed men naar Gouda, waar op het stadhuis de deelnemers door burgemees ter Gaarlandt werden verwelkomd. Zaterdagavond keerde men in de Resi dentie terug. Bij de grens der gemeente Rijswijk werden de auto's opgewacht door verkeerspolitie, onder leiding van den heer Snethlage, die den stoet door de stad naar Scheveningen leidde, waar hij op den bou levard te ongeveer half zeven werd ont bonden. In de avonduren heeft de Ilaagsche af deeling van de Verecniging voor Volken bond en Vrede een druk bezochte vergade ring gehouden. Minister Donner, de eerste spreker van den avond, noemde het een gelukkige ge dachte, om telken jare zich Volkengemecn- schap in herinnering te brengen. De datum van 18 Mei is daarbij bijzonder geschikt om de menschen optimistisch te stemmen, want het is de dag der eerste Vredescon ferentie. Spr. wees er op, hoe de interna tionale gedachte in dertig jaren is voortge schreden. Er is zei spr. o. m. in den Nederlander iets internationaals. Maar daarnaast leeft in ons ook bijzonder sterk het nationale. Wij moeten er voor zorgen, dat onze nationale deugden niet opgaan in het groote geheel, maar dienstbaar zijn. Want voor den rechten bloei van een inter nationaal leven is het nationale van groote beteekenis. Dr. F. M. Wibaut, lid der Eerste Ka mer, schetste hoe na het Vredesverdrag van Versailles wel een eind is gekomen aan de erschrikkelijke oorlogsvernieling; rust cn ontspanning kwamen er echter niet. Is er onder de huidige staatslieden één, die het initiatief durft nemen tot algeheele ontwa pening? Geen waagt het hier het voorbeeld te geven, cn dit is ons aller fout. Laten de olken zich vereenigen, opdat gewerkt orde aan den Vrede. Mr. dr. L. M. Deckers, lid der Tweede Kamer, vroeg zich af of het Volkenbonds ideaal een utopie zou blijven. Versterking van den Volkenbond is een vredesmiddel, En voor ieder is er in dezen arbeid plaats, juist ook voor het volk. Het is onze taak, orn overal den vrede te bevorderen, onder alle groepen cn standen. Algemeen men- schelijke solidariteit is in de eerste plaats uoodig. Het Eerste-Kamerlid de heer S. van den B e r g h wijdde enkele woorden aan het werk en de resultaten van den Volken bond. Dit is in vele opzichten teleurstel lend. Spr. zeide, dat het Permanent Hof van Arbitrage in de practijk slechts zel den gebruikt wordt. Maar toch breekt het licht hier hoe langer hoe meer door. Wij hebben reeds een verplichte rechtspraak en wij gaan nu met. steeds grootere snelheid vooruit. Spr. heeft Locarno slechts te noe men om dit duidelijk te maken, alsook het Kellogg-Pact. Minister Slotemaker de Bruine zeide, dat de internationale toenadering der volken behoefte heeft aan stuwkracht. Men begint thans den vroegeren vijand te ver staan en eigen volk en regeering te crili- seereg» Zoo ontstaat er een sfeer van be grijpen. In het internationale leven der volken kan men voorts de kerken niet mis sen. En indien de grootsche beweging de beschikking heeft over de kerken, heeft zij de beschikking over grootsche krachten. Mr. A. M. Joekes, lid der Tweede Ka mer, schetste lioe, dank zij de moderne technische hulpmiddelen, een zeer ver sterkte omgang tusschen de verschillende volken is tot stand gekomen; men kan eigenlijk niet meer spreken van volkshuis houdingen, doch het woord wereldhuis- houding is juister. Er zijn reeds resultaten van den Volkenbond, zij het niet voldoen de, doch althans op het gebied van hy giëne cn op economisch terrein. Het minst is nog bereikt met betrekking tot de ont wapening. Daaraan moeten wij dus al onze krachten geven. Tot slot werd de film vertoond „De Vol kenbond in actie", een nieuwe, te Genève opgenomen film. HET HULDEBLIJK DER VROUWEN VOOR DE KONINGIN-MOEDER, Mevouw Van LeeuwenWaller, presi dente van het comité voor het huldelbijk der Nederlandsche vrouwen aan H. M. do Koningin-Moeder ontving Zaterdag van H.M. het volgende telegram „Hedenmiddag van mijn zomerverblijf op Soestdijk teruggekeerd zijnde, vond ik mijn eetzaal door de liefde der Nederland sche vrouwen op de meest smaakvolle cn prachtige wijze geheel vernieuwd en he denavond reeds schonk mij liet electrische licht een heerlijk genot cn vooruitzicht van zeer veel geriefelijkheid. Geheel onder den indruk van dit zoo uitstekend geslaagde cn buitengewoon fraai en doelmatig uitge voerde, schitterende geschenk, voel ik mij gedrongen U, cn allen, die mij deze vreug de bereid hebbeii, mijne ingenomenheid en hartgrondigen dank te betuigen". (w.g.) EMMA. Demonstratieve aanbieding aan den Minister van Waterstaat Men seint ons uit Den Haag: Onder groote belangstelling is heden het A.V.R.O.-petitionnement met 457.000 hand teekeningen aan den minister van water staat aangeboden. Tientallen auto's, verge zelden de commissie naar het Binnenhof. Dr Molhuizen hield een toespraak tot den minister, hem verzoekend in te willigen wat het petitionnement vraagt, n.l. een vol le week zendtijd, een eigen zendinstallatie en de beste omroepgolf. De minister antwoordde het advies van den radioraad te willen afwachten. Vreeselijk auto- ongeluk op de Belgische grens Twee auto's iu botsing Gistermiddag heeft op de Belgisch Ne derlandsche grens bij het douanekantoor te Wust-Wezel een vreeselijk auto-ongeluk plaats gehad, waarvan de details nog ont breken, doch waarbij in ieder geval twee Belgen den dood vonden en 3 Amsterdam mers zwaar werden verwond. Een auto uit Amsterdam is daar in hotsing gekomen rnet een Belgische Renault. Waarschijnlijk doordat de bestuurder wilde uitwijken voor fietsers. De beide inzittenden van den Bel gischen wagen werden op slag gedood, ter wijl Dr. Stürkop uit Amsterdam een sche delbreuk bekwam, de Amsterdamsche ban kier Horn met verbrijzeld been cn borst kas opgenomen werd en de verloofde van den lieer II. aan het neusbeen cn één der oogen verwond werd. Zij werden in Bre da in een ziekenhuis opgenomen. Het parket uit Antwerpen heeft ter plaatse een onderzoek ingesteld. PINKSTERFEEST. Wat maar eventjes wou rollen, Is er voor den dag gehaald. Auto's, motorfietsen, fietsen, Heel of half of niet betaald, 'n Zuiderzee-tje vol benzin» Is in onze Stad „vergaar4, En men tufte hier behoorlijk, Onbeschoft of ongepast! Fietsers trapten kilometers Of ging 't voor het daagiijksch brood En ze zuchten op de thuisreis: „Wat 's ons kleine land toch groot"1. Wandelaars vochten moedig Om een heel klein pietsie grond Waar men, desnoods iets gevaarlijk, Redelijk een schuilplaats vond! Autobussen sleepten langzaam 'n Saamgepaktc inhoud voort. En ze vulden onbarmhartig 't Overvolle Amersfoort' Driekwart jeugd ging fijn kampeeren, In bevroren hei of bosch. Met een huishouding bagae. Trok ze jub'lend er op los. Fm aan heel wat strooien hoeden lling een zomersclie mijnheer. Dames droegen 't zomersch kleedje, „En geen spoor van bontjas mee." Het terrasje voor 't café was, Voor het eerst niet gansch alleen, 'n Enk'le antra overmoedig Trok er vastbesloten heen. Pinksterfeest in zonnestralen, Heerlijk zomersch Pinksterfeest, 'n Beetje warmer cn 't. was bijna Werk'lijk „zomertjegeweest! Keurig leidde de politie, Tiet verkeer op 't lMnksterfeest. Dat is heide drukke dagen Prima voor elkaar geweest. Aan deez' ambtelijke zwoegers Graag m'n hulde voor 't beleid. Door hun arbeid bleef verzekerd Ondanks deukte: VEILIGHEID. GROEGROE (Alle rechten voorbehouden.) HET ARNHEMSCHE STADHUIS. Het karakteristieke beeldhouwwerk van den gevel van het Arnhemsche stadhuis, het oude huis van Maarten van Rossum, verkeert reeds sedert vele jaren in staat van verval. Teneinde liet voor geheelen ondergang te behoeden, willen B. en W. tot restauratie overgaan. Daartoe werd reeds in 1925 het advies ingewonnen van de Rijks commissie voor Monumentenzorg. Naar aan leiding van een verzoek om subsidie stellen Ged. Staten thans voor om 10 der kosten, die geraamd worden op 12.230, uit de pro vinciale kas hij te dragen, mits het Rijk •40 der kosten voor zijn rekening neemt en de gemeente de rest. DE ROOFMOORD TE AMSTELVEEN. Na maandenlang beraad gepleegd. Omtrent den moord tc Amstelveen op mej. Gerekink wordt nog vernomen, dat de gewezen knecht P. reeds -4 jaar geleden ontslagen was bij don heer Iloogeveen, bij wicn hij vier jaren had gewerkt. Een paar maanden hebben de heide moordenaars het huis al in het oog gehouden om na te gaan op welk oogenblik zij hun slag konden slaan. Zij dachten op de boerderij duizen den guldens te vinden. P., die den weg in huis wist, ging dadelijk naar de huiskamer, gevolgd door D Zij hebben toen samen de vrouw aangevallen en haar eerst een hand voor den mond gehouden, opdat zij niet zou kunnen schreeuwen. Toen het slacht offer op den grond slag, hebben zij haar den strop op den hals gedaan, welk door P. werd dichtgenaais. VLIEGTUIG OVER TIJD. Een noodlanding bij Brussel. Het Zwitersche vliegtuig op den lijn Ba zel—Rotterdam kwam Zaterdagavond niet op tijd op Waalhaven aan, terwijl geen be richt ontvangen was over ecnige vertra ging. Aanvankelijk wekte dit eenige on rust, doch vrij spoedig bleek, dat daarvoor geen reden bestond. De bestuurder was n.l. door het slechte weer genoodzaakt gewor den om 10 K.M. ten Zuiden van Brussel to landen. Het vliegtuig kon Zaterdag zijn tocht niot meer voortzetten, zoodat de rei zigers voor Rotterdam hun reis per trein moesten vervolgen. Sport staaltalcohol verzwakt. door RICHARD MARSH. (Vrij naar het Engelsch door C M. G. de W. oO Nu richtte zij het woord weder tot haar man: „Mij dunkt het is heter, dat wij er gens naar toe gaan waar wij alleen zijn. Zou dat de moeilijkheid waarvan ge spreekt kunnen oplossen?" „Dat zou mij niet verwonderen. Als hij alleen met u is dan kan hij net vertellen wat hij wil en u zult hem misschien ge- looven, dat heeft hij al eens meer klaar gespeeld. U moet antwoord krijgen op uw vraag in mijn tegenwoordigheid. Gelukt u dat niet, dan bewijst dit alleen hoe gemak kelijk het voor mij is aan te toonen dat hij een leugenaar is". „Eva, wees voorzichtig met je woorden. Denk aan mijn vriendelijke waarschu wing". Het was Talbot die dit zeide. John Eva tartte hem„Het spelletje is uit, vriendje; jouw spelletje bedoel ik. Als ik je een vriendelijke waarschuwing mag geven, maak dan dat je dit huis uitkomt, en het land ook, zoolang je daar nog kans toe ziet". „Mijnheer Eva", sprak Betty, „wilt u zoo goed zijn deze kamer uit te gaan; in ieder geval enkele minuten? Ik wou alleen zijn met den heer Talbot". Toen John Eva aarzelde, deed Talbot de deur open. „Deze deur uit s.v.p., vriend". Talbots toon kon niet minzamer en ook niet meer gedecideerd wezen. Eva keek het echtpaar beurtelings aan. Er was iets in haar uiterlijk dat hem deed besluiten te gaan. „Ik zal gaan. Maar ik hen evenmin uw vriend als u de mijne; en misschien zal het u niet veel helpen of ik heenga. Ik zal vlak bij de deur blijven staan. Mocht u nog eeni ge inlichting verlangen, dan heeft u maar te roepen en ik hen tot uw dienst. Hij schijnt u eens voor den gek gehouden te hebben; hij is brutaal genoeg om het nog eens te probeeren, maar ik vraag u alleen maar, zorg dat u er niet inloopt". Hij liep de kamer door en bleef hij de deur staan om den heer Talbot een vrien delijk lachje toe te werpen. Toen ging hij weg. Talbot sloot de deur. Man cn vrouw waren alleen. HOOFDSTUK XXII. De Telefoon. „Is dat alles wat ge te zeggen hebt?" De vraag kwam van het jonge vrouwtje. Tot nu toe had hij nog geen woord gespro ken. Zij stond midden in de kamer, heel rechtop en stijf; er was iets in haar uiter lijk, dat op kritiek was voorbereid op het geen hij te zeggen had. Steeds leek het of hij de heelo kwestie bepaald amusant vond. „Tot nu toe heb ik niets gezegd". „Daarom vraag ik: is dat alles wat ge te zeggen hebt?" ,Ik vrees, dat ik niet precies weet wat ge wcnscht dat ik zeggen zal". „Dan zijt ge niet zeer vlug van begrip. Minder vlug dan ik gedacht had. Ben ik je vrouw?" „Ik hoop het wel". „Wat. meent ge daarmee". „Precies wat ik zeg. Ik heb altijd ge meend, dat als je met een vrou.v trouwt zij je echtgenoote is, en ik weet zeker dat ik met je getrouwd ben". „Met wie ben je vroeger getrouwd?" „Met niemand". „Meen je dat?" „Ja, ik meen het". Zij sprak nu een weinig gejaagd: „Wat meende die man dan, dat je met een vrouw was getrouwd in de Manaccan kerk, en dat er een copie van de huwelijksacte aanwe zig was hier in huis, cn dat zij dat ieder een hier haar kende". Zij spreidde haar handen uit met een ge baar, dat een verzoek om vergeving moest beteekenen. „Ik heb je zooeven gezegd, dat ik in een zeer moeilijke positie verkeer. Ik hoop, dat je mij gelooven kunt, maar ik weet even min wat die man bedoelde als jij". Zij scheen over zijn woorden na te den ken, alsof zij niets van hel geval begreep. „Ik weet waarlijk niet wat ik gelooven moet". „Dat begrijp ik uitstekend.' Ik herhaal nogmaals, ik ben in een heel lastige po sitie". „In welk opzicht? Je bent zoo vreeselijk geheimzinnig". „Dat moet ik toegeven'. „Ilij zegt, dat het uw schuld is geweest, dat mijn broeder naar de gevangenis werd gezonden en dat heb ik ook altijd gehoord maar je hebt het tegendeel beweerd. Wat is de waarheid? Begrijp je niet, hoe moeilijk het voor mij is dat niet te weten; niet te weten of ik je vertrouwen kan?" „Je kunt mij vertrouwen". „Maar wat is dan de waarheid omtrent mijn broer?" „Het is waar wat ik je gezegd heb. Ik heb nooit iets met hem te maken gehad". „Je hebt gehoord wat die man zei; waar om heb je het dan niet in zijn gezicht te gengesproken". „Het gaat mij niets aan wat John Eva te zeggen heeft". „Maar ik begrijp het niet, ik begrijp het niet". „Kan je dan niet op mij vertrouwen? Ik heb niets gevraagd cn zal ook niets vragen naar iets wat jou betreft; tenminste niet voor misschien een klein poosje later". Het meisje, meer dan een jong meisje was ze eigenlijk niet, scheen haar oogen te willen gebruiken als Röntgenstralen en hem te willen doorzien. Men kon zien, dat het resultaat niet heelemaal bevredigend was. Haar stem klonk doffer dan te voren. „Moet ik dan begrijpen dat zijn voor naamste beschuldiging waar is? Ik voel dat er waarheid is in hetgeen hij zegt. Maar ik wou weten wat. Hij spreekt van iets dat hij zeker weet van dat huwelijk. Gij zegt, dat ge nooit tevoren getrouwd geweest zijt, en dat ge niets rnet mijn broeder te maken gehad hebt. Daaruit volgt, dat ge Percivai Talbot niet zijt". „Dat schijnt er uit te volgen. Je redeneert als Brugmans." „Is dat dus een poets, die ge mij gespeeld hebt zoowel als de menschen hier Nu be gin ik het te begrijpen. Ik heb je den eer sten den besten naam opgegeven, die mij inviel, en jij mij den eersten die jou inviel. Maar als ik mevrouw Talbot niet ben, wie ben ik dan „Nu komt u op een terrein waar ik i> waarlijk niet volgen kan. Ik was er niet op voorbereid.' „Wat meent ge daarmee Nog al meer geheimenissen? U is een en al geheim. Kunt ge op een eenvoudige waag niet ronduit antwoorden? Ge weet wat er voor mij van dat antwoord afhangt. „Dat is nu juist wat ik vrees niet te kunnen doen. Je moet een beetje geduld hebben.'' „Geduld Zij hief de handen op alsof zij van den hemel hulp verwachtte. „Vraagt ge mij in zulk een zaak geduld te hebben?'* „Ja juist, waarom niet? Laat mij je ver zekeren, dat, wat het resultaat ook moge wezen, je er geenszins onder zult lijden." „Wat? Als het blijkt, dat ik geen recht heb op mijn naam of liever op den naam. dien ik dacht dat de mijne was Als het bewezen wordt, dat ge een bedrieger zi|t en onder bewering de erfgenaam te zijn van dien overleden man toegang hebt ver kregen tot dat huis, alles onder valsche beweringen Geen wonder, dat de man zoo brutaal is geweest, dat hij getracht heeft je het huis uit te houden en zoo verlan gend je er weer uit te zetten. Hij heeft het recht iedereen hier tegen je op te ±,etten, je hij armen en beenen het huis uit te slee pen als je weerstand mocht bieden, je een voudig op straat te zetten. Zou je denken, dat ik daaronder niet lijden zou „Je veronderstelt gevallen die werkelijk niet prettig zijn en geeft -mij de schuld vau al die ellende. Is dat eerlijk „Wil je de vraag beantwoorden als een eerlijk man en er r.iet omheen draaien. Ben je de neef van dien doodon man „Daar ik je vraag op dit oogenblik niet beantwoorden wil en geen uitvluchten be denk, moet ik je voorstellen het debat tot nader order uit te stellen." /Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5