RIPOLINE VERVEN
Stofzuigers
De Plaatsvervanger
Dinsdag 21 Mei 1929
-DE EEMIANDER":
27e Jaargang No. 270
OOST-INDIE
BINNENLAND
VOLKENBONDSDAG
Voor huishoudelijk gebruik in alle maten verkrijgbaar bij
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23
Vampyr f 98.-
Protos. 1 115.-
P.IMierop
Een propagandatocht
HET Ai V. R. O.
PETITIONNEMENT
457000 handteekeningen
TWEE D00DEN EN DRIE
GEWONDEN
FEUILLETON.
DE AANKOMST TE BATAVIA
DER MARINEVLIEGERS
Een grootsche plechtigheid, nochtans
overschaduwd door een droeve
herinnering
f Toespraken en kransen
Batavia, 18 Mei. (Aneta). De twee
Dornier Wal vliegbooten der Nederlandsche
Marine zijn vlot geland te Tandjong Priok.
Er was zeer groote belangstelling.
Batavia, 18 Mei. (Aneta.) De ont
vangst van de marinevliegers, die heden
met hun twee Dornier Wal-vliegbooten te
Tandjong-Priok zijn neergestreken, na de
reis van Nederland hierheen met succes
volbracht te hebben, is een grootsche
plechtigheid geworden, welke nochtans
overschaduwd werd door de herinnering
aan het ongeluk met de derde vliegboot
van het eskader, welke te Bagdad vernield
werd en waarbij luitenant Everts het leven
verloor.
Verschillende redevoeringen werden ge
houden.
Het eerst door den commandant der zee
macht in Ned.-Indië, den schout-bij-nacht
A. ten Broecke Hoekstra die de beman
ningen der vliegbooten een hartelijk wel
kom toeriep en haar huldigde voor hare
ÏDrestatie. Hij las vervolgens een telegram
yoor van den minister van defensie, ver
meldende, dat de Nederlandsche regeeriii;
de hoogste waardeering voor haar uit
sprak, zooveel te meer nu het moreel der
bemanningen ongeschokt bleek, niettegen
staande *t treurige ongeval, dat te Bagdad
had plaats gevonden, waarbij de officier
vlieger der tweede klasse, Everts, omgeko
men was.
Het lid van den Raad van Ned.-Indië,
'de heer Ch. J. I. M. Weiter, sprak vervol
gens een woord van hulde voor den moed
en volharding, die de flinke kerels van
luitenant Tetenburg aan den dag hebben
gelegd, om den tocht te volbrengen, ook
nadat te Bagdad zulk een vreeselijk onge
luk had plaats gehad.
Generaal G. C. J. Bodde sprak namens
"de officieren van het Ned.-Indische leger
zijn bewondering uit voor de energie door
de marinemannen aan den dag gelegd en
wenschte hen geluk met hun behouden
aankomst.
De commandant van de Luchtvaarfaf-
'deeling, luitenant-kolonel Wesselink, sprak
namens het leger. Spreker wenschte niet
te lang stil te staan bij het ongeluk te
Bagdad en sprak de hoop uit op een roos
kleurige toekomst voor den marine-vlieg-
dienst.
Daarna sprak dr. Groenevelt Meijer, die
een vergelijking trok met den pioniers-
tocht van Van der Hoop. Spreker bood ver
volgens namens het Comité Vliegtocht Hol-
land-Indië souvenirs aan.
Mr. Meyroos, burgemeester van Batavia,
zeide dat men langzamerhand gewend is
geraakt aan dergelijke tochten en dat men
die als iets van zelf sprekends is gaan be
schouwen. Doch juist thans aldus spr.
heeft men weer geleerd met welke geva
ren en moeilijkheden zulk een tocht ver
honden is.
De heer Van Zalinge sprak namens de
Ned.-Indische Luchtvaartvereeniging en de
Koninklijke Verecniging Onze Vloot. Spr.
zeide verheugd te zijn, dat de energie van
de vliegers niet verslapt is geworden door
het ongeval, maar dat zij integendeel met
nieuwen moed zijn doorgevlogen, nadat hun
kameraad was verongelukt. Zij hebbeofthet
gestelde doel bereikt. Spr. biedt twee
kransen aan.
Vervolgens sprak de consul-generaal -van
Groot-Britannie en Ierland, Sir Josiah
Crosby, als deken van het consulaire corps.
Deze wees op de groote beleekenis van
dezen vliegtocht voor de aviatiek en sprak
een woord van hulde voor hetgeen gepres
teerd was. Ilij memoreerde den dapperen
makker, den officier-, iieger Everts, die in
den strijd gevallen was.
De heer Nieuwenhuis, vertegenwoordi
ger van de Koninklijke I dische Lucht
vaart-Maatschappij, bood twee kransen aan.
Daarna werd een tweetal kransen aan
geboden door den kortelings in Indic ge-
arriveerden vertegenwoordiger der Fokker
fabrieken, den heer Branbergen.
Ten slotte werd de eerewijn rondgediend
en werden drie hoera's ingesteld op de
vliegers.
De commandant der marine dankte voor
de belangstelling uit alle kringen betoond.
Twee ministers spreken op een
vergadering te Den Haag van
Volkenbond en Vrede"
TEL. 217.
e£SXB. DOJèl.280
De Haagsche afdeeling van de Vereeni-
ging voor Volkenhond cn Vrede heeft Za
terdag een provincialen propaganda-auto-
tocht gemaakt ter gelegenheid van den
„Volkenhondsdag".
Om 8 uur verzamelden zich in de Boor
laan hij het Haagsche Bosch de deelnemer
aan dezen tocht. Ongeveer 25 30 auto':
reden in den stoet mede.
Op de wagens was een hord bevestigd,
waarop telkens de naam van een staat
vermeld stond, die bij den Volkenbond is
aangesloten. Ook wapperden van elke auto
de vlaggen van de desbetreffende natie.
Zoo waren niet alleen de Europeesche
landen, maar ook verschillende Zuid-Ame-
rikaansche staten vertegenwoordigd.
Tegen half negen zette de stoet zich in
beweging en vertrokken de auto's in de
richting Leiden. Via de Reeuwijksche plas
sen reed men naar Gouda, waar op het
stadhuis de deelnemers door burgemees
ter Gaarlandt werden verwelkomd.
Zaterdagavond keerde men in de Resi
dentie terug. Bij de grens der gemeente
Rijswijk werden de auto's opgewacht door
verkeerspolitie, onder leiding van den heer
Snethlage, die den stoet door de stad naar
Scheveningen leidde, waar hij op den bou
levard te ongeveer half zeven werd ont
bonden.
In de avonduren heeft de Ilaagsche af
deeling van de Verecniging voor Volken
bond en Vrede een druk bezochte vergade
ring gehouden.
Minister Donner, de eerste spreker van
den avond, noemde het een gelukkige ge
dachte, om telken jare zich Volkengemecn-
schap in herinnering te brengen. De datum
van 18 Mei is daarbij bijzonder geschikt om
de menschen optimistisch te stemmen,
want het is de dag der eerste Vredescon
ferentie. Spr. wees er op, hoe de interna
tionale gedachte in dertig jaren is voortge
schreden. Er is zei spr. o. m. in den
Nederlander iets internationaals. Maar
daarnaast leeft in ons ook bijzonder sterk
het nationale. Wij moeten er voor zorgen,
dat onze nationale deugden niet opgaan in
het groote geheel, maar dienstbaar zijn.
Want voor den rechten bloei van een inter
nationaal leven is het nationale van groote
beteekenis.
Dr. F. M. Wibaut, lid der Eerste Ka
mer, schetste hoe na het Vredesverdrag van
Versailles wel een eind is gekomen aan de
erschrikkelijke oorlogsvernieling; rust cn
ontspanning kwamen er echter niet. Is er
onder de huidige staatslieden één, die het
initiatief durft nemen tot algeheele ontwa
pening? Geen waagt het hier het voorbeeld
te geven, cn dit is ons aller fout. Laten de
olken zich vereenigen, opdat gewerkt
orde aan den Vrede.
Mr. dr. L. M. Deckers, lid der Tweede
Kamer, vroeg zich af of het Volkenbonds
ideaal een utopie zou blijven. Versterking
van den Volkenbond is een vredesmiddel,
En voor ieder is er in dezen arbeid plaats,
juist ook voor het volk. Het is onze taak,
orn overal den vrede te bevorderen, onder
alle groepen cn standen. Algemeen men-
schelijke solidariteit is in de eerste plaats
uoodig.
Het Eerste-Kamerlid de heer S. van
den B e r g h wijdde enkele woorden aan
het werk en de resultaten van den Volken
bond. Dit is in vele opzichten teleurstel
lend. Spr. zeide, dat het Permanent Hof
van Arbitrage in de practijk slechts zel
den gebruikt wordt. Maar toch breekt het
licht hier hoe langer hoe meer door. Wij
hebben reeds een verplichte rechtspraak en
wij gaan nu met. steeds grootere snelheid
vooruit. Spr. heeft Locarno slechts te noe
men om dit duidelijk te maken, alsook het
Kellogg-Pact.
Minister Slotemaker de Bruine
zeide, dat de internationale toenadering der
volken behoefte heeft aan stuwkracht. Men
begint thans den vroegeren vijand te ver
staan en eigen volk en regeering te crili-
seereg» Zoo ontstaat er een sfeer van be
grijpen. In het internationale leven der
volken kan men voorts de kerken niet mis
sen. En indien de grootsche beweging de
beschikking heeft over de kerken, heeft zij
de beschikking over grootsche krachten.
Mr. A. M. Joekes, lid der Tweede Ka
mer, schetste lioe, dank zij de moderne
technische hulpmiddelen, een zeer ver
sterkte omgang tusschen de verschillende
volken is tot stand gekomen; men kan
eigenlijk niet meer spreken van volkshuis
houdingen, doch het woord wereldhuis-
houding is juister. Er zijn reeds resultaten
van den Volkenbond, zij het niet voldoen
de, doch althans op het gebied van hy
giëne cn op economisch terrein. Het minst
is nog bereikt met betrekking tot de ont
wapening. Daaraan moeten wij dus al onze
krachten geven.
Tot slot werd de film vertoond „De Vol
kenbond in actie", een nieuwe, te Genève
opgenomen film.
HET HULDEBLIJK DER VROUWEN
VOOR DE KONINGIN-MOEDER,
Mevouw Van LeeuwenWaller, presi
dente van het comité voor het huldelbijk
der Nederlandsche vrouwen aan H. M. do
Koningin-Moeder ontving Zaterdag van
H.M. het volgende telegram
„Hedenmiddag van mijn zomerverblijf op
Soestdijk teruggekeerd zijnde, vond ik
mijn eetzaal door de liefde der Nederland
sche vrouwen op de meest smaakvolle cn
prachtige wijze geheel vernieuwd en he
denavond reeds schonk mij liet electrische
licht een heerlijk genot cn vooruitzicht van
zeer veel geriefelijkheid. Geheel onder den
indruk van dit zoo uitstekend geslaagde cn
buitengewoon fraai en doelmatig uitge
voerde, schitterende geschenk, voel ik mij
gedrongen U, cn allen, die mij deze vreug
de bereid hebbeii, mijne ingenomenheid en
hartgrondigen dank te betuigen".
(w.g.) EMMA.
Demonstratieve aanbieding aan
den Minister van Waterstaat
Men seint ons uit Den Haag:
Onder groote belangstelling is heden het
A.V.R.O.-petitionnement met 457.000 hand
teekeningen aan den minister van water
staat aangeboden. Tientallen auto's, verge
zelden de commissie naar het Binnenhof.
Dr Molhuizen hield een toespraak tot den
minister, hem verzoekend in te willigen
wat het petitionnement vraagt, n.l. een vol
le week zendtijd, een eigen zendinstallatie
en de beste omroepgolf.
De minister antwoordde het advies van
den radioraad te willen afwachten.
Vreeselijk auto- ongeluk op
de Belgische grens
Twee auto's iu botsing
Gistermiddag heeft op de Belgisch Ne
derlandsche grens bij het douanekantoor
te Wust-Wezel een vreeselijk auto-ongeluk
plaats gehad, waarvan de details nog ont
breken, doch waarbij in ieder geval twee
Belgen den dood vonden en 3 Amsterdam
mers zwaar werden verwond. Een auto uit
Amsterdam is daar in hotsing gekomen
rnet een Belgische Renault. Waarschijnlijk
doordat de bestuurder wilde uitwijken voor
fietsers. De beide inzittenden van den Bel
gischen wagen werden op slag gedood, ter
wijl Dr. Stürkop uit Amsterdam een sche
delbreuk bekwam, de Amsterdamsche ban
kier Horn met verbrijzeld been cn borst
kas opgenomen werd en de verloofde van
den lieer II. aan het neusbeen cn één der
oogen verwond werd. Zij werden in Bre
da in een ziekenhuis opgenomen.
Het parket uit Antwerpen heeft ter
plaatse een onderzoek ingesteld.
PINKSTERFEEST.
Wat maar eventjes wou rollen,
Is er voor den dag gehaald.
Auto's, motorfietsen, fietsen,
Heel of half of niet betaald,
'n Zuiderzee-tje vol benzin»
Is in onze Stad „vergaar4,
En men tufte hier behoorlijk,
Onbeschoft of ongepast!
Fietsers trapten kilometers
Of ging 't voor het daagiijksch brood
En ze zuchten op de thuisreis:
„Wat 's ons kleine land toch groot"1.
Wandelaars vochten moedig
Om een heel klein pietsie grond
Waar men, desnoods iets gevaarlijk,
Redelijk een schuilplaats vond!
Autobussen sleepten langzaam
'n Saamgepaktc inhoud voort.
En ze vulden onbarmhartig
't Overvolle Amersfoort'
Driekwart jeugd ging fijn kampeeren,
In bevroren hei of bosch.
Met een huishouding bagae.
Trok ze jub'lend er op los.
Fm aan heel wat strooien hoeden
lling een zomersclie mijnheer.
Dames droegen 't zomersch kleedje,
„En geen spoor van bontjas mee."
Het terrasje voor 't café was,
Voor het eerst niet gansch alleen,
'n Enk'le antra overmoedig
Trok er vastbesloten heen.
Pinksterfeest in zonnestralen,
Heerlijk zomersch Pinksterfeest,
'n Beetje warmer cn 't. was bijna
Werk'lijk „zomertjegeweest!
Keurig leidde de politie,
Tiet verkeer op 't lMnksterfeest.
Dat is heide drukke dagen
Prima voor elkaar geweest.
Aan deez' ambtelijke zwoegers
Graag m'n hulde voor 't beleid.
Door hun arbeid bleef verzekerd
Ondanks deukte: VEILIGHEID.
GROEGROE
(Alle rechten voorbehouden.)
HET ARNHEMSCHE STADHUIS.
Het karakteristieke beeldhouwwerk van
den gevel van het Arnhemsche stadhuis,
het oude huis van Maarten van Rossum,
verkeert reeds sedert vele jaren in staat
van verval. Teneinde liet voor geheelen
ondergang te behoeden, willen B. en W. tot
restauratie overgaan. Daartoe werd reeds
in 1925 het advies ingewonnen van de Rijks
commissie voor Monumentenzorg. Naar aan
leiding van een verzoek om subsidie stellen
Ged. Staten thans voor om 10 der kosten,
die geraamd worden op 12.230, uit de pro
vinciale kas hij te dragen, mits het Rijk
•40 der kosten voor zijn rekening neemt
en de gemeente de rest.
DE ROOFMOORD TE AMSTELVEEN.
Na maandenlang beraad gepleegd.
Omtrent den moord tc Amstelveen op
mej. Gerekink wordt nog vernomen, dat
de gewezen knecht P. reeds -4 jaar geleden
ontslagen was bij don heer Iloogeveen, bij
wicn hij vier jaren had gewerkt. Een paar
maanden hebben de heide moordenaars het
huis al in het oog gehouden om na te gaan
op welk oogenblik zij hun slag konden
slaan. Zij dachten op de boerderij duizen
den guldens te vinden. P., die den weg in
huis wist, ging dadelijk naar de huiskamer,
gevolgd door D Zij hebben toen samen de
vrouw aangevallen en haar eerst een hand
voor den mond gehouden, opdat zij niet
zou kunnen schreeuwen. Toen het slacht
offer op den grond slag, hebben zij haar
den strop op den hals gedaan, welk door
P. werd dichtgenaais.
VLIEGTUIG OVER TIJD.
Een noodlanding bij Brussel.
Het Zwitersche vliegtuig op den lijn Ba
zel—Rotterdam kwam Zaterdagavond niet
op tijd op Waalhaven aan, terwijl geen be
richt ontvangen was over ecnige vertra
ging. Aanvankelijk wekte dit eenige on
rust, doch vrij spoedig bleek, dat daarvoor
geen reden bestond. De bestuurder was n.l.
door het slechte weer genoodzaakt gewor
den om 10 K.M. ten Zuiden van Brussel
to landen. Het vliegtuig kon Zaterdag zijn
tocht niot meer voortzetten, zoodat de rei
zigers voor Rotterdam hun reis per trein
moesten vervolgen.
Sport staaltalcohol verzwakt.
door
RICHARD MARSH.
(Vrij naar het Engelsch door C M. G. de W.
oO
Nu richtte zij het woord weder tot haar
man: „Mij dunkt het is heter, dat wij er
gens naar toe gaan waar wij alleen zijn.
Zou dat de moeilijkheid waarvan ge
spreekt kunnen oplossen?"
„Dat zou mij niet verwonderen. Als hij
alleen met u is dan kan hij net vertellen
wat hij wil en u zult hem misschien ge-
looven, dat heeft hij al eens meer klaar
gespeeld. U moet antwoord krijgen op uw
vraag in mijn tegenwoordigheid. Gelukt u
dat niet, dan bewijst dit alleen hoe gemak
kelijk het voor mij is aan te toonen dat
hij een leugenaar is".
„Eva, wees voorzichtig met je woorden.
Denk aan mijn vriendelijke waarschu
wing".
Het was Talbot die dit zeide.
John Eva tartte hem„Het spelletje is
uit, vriendje; jouw spelletje bedoel ik. Als
ik je een vriendelijke waarschuwing mag
geven, maak dan dat je dit huis uitkomt,
en het land ook, zoolang je daar nog kans
toe ziet".
„Mijnheer Eva", sprak Betty, „wilt u zoo
goed zijn deze kamer uit te gaan; in ieder
geval enkele minuten? Ik wou alleen zijn
met den heer Talbot".
Toen John Eva aarzelde, deed Talbot de
deur open. „Deze deur uit s.v.p., vriend".
Talbots toon kon niet minzamer en ook
niet meer gedecideerd wezen. Eva keek het
echtpaar beurtelings aan. Er was iets in
haar uiterlijk dat hem deed besluiten te
gaan.
„Ik zal gaan. Maar ik hen evenmin uw
vriend als u de mijne; en misschien zal het
u niet veel helpen of ik heenga. Ik zal vlak
bij de deur blijven staan. Mocht u nog eeni
ge inlichting verlangen, dan heeft u
maar te roepen en ik hen tot uw dienst. Hij
schijnt u eens voor den gek gehouden te
hebben; hij is brutaal genoeg om het nog
eens te probeeren, maar ik vraag u alleen
maar, zorg dat u er niet inloopt".
Hij liep de kamer door en bleef hij de
deur staan om den heer Talbot een vrien
delijk lachje toe te werpen. Toen ging hij
weg. Talbot sloot de deur. Man cn vrouw
waren alleen.
HOOFDSTUK XXII.
De Telefoon.
„Is dat alles wat ge te zeggen hebt?"
De vraag kwam van het jonge vrouwtje.
Tot nu toe had hij nog geen woord gespro
ken. Zij stond midden in de kamer, heel
rechtop en stijf; er was iets in haar uiter
lijk, dat op kritiek was voorbereid op het
geen hij te zeggen had. Steeds leek het of
hij de heelo kwestie bepaald amusant vond.
„Tot nu toe heb ik niets gezegd".
„Daarom vraag ik: is dat alles wat ge
te zeggen hebt?"
,Ik vrees, dat ik niet precies weet wat ge
wcnscht dat ik zeggen zal".
„Dan zijt ge niet zeer vlug van begrip.
Minder vlug dan ik gedacht had. Ben ik
je vrouw?"
„Ik hoop het wel".
„Wat. meent ge daarmee".
„Precies wat ik zeg. Ik heb altijd ge
meend, dat als je met een vrou.v trouwt zij
je echtgenoote is, en ik weet zeker dat ik
met je getrouwd ben".
„Met wie ben je vroeger getrouwd?"
„Met niemand".
„Meen je dat?"
„Ja, ik meen het".
Zij sprak nu een weinig gejaagd: „Wat
meende die man dan, dat je met een vrouw
was getrouwd in de Manaccan kerk, en dat
er een copie van de huwelijksacte aanwe
zig was hier in huis, cn dat zij dat ieder
een hier haar kende".
Zij spreidde haar handen uit met een ge
baar, dat een verzoek om vergeving moest
beteekenen.
„Ik heb je zooeven gezegd, dat ik in een
zeer moeilijke positie verkeer. Ik hoop, dat
je mij gelooven kunt, maar ik weet even
min wat die man bedoelde als jij".
Zij scheen over zijn woorden na te den
ken, alsof zij niets van hel geval begreep.
„Ik weet waarlijk niet wat ik gelooven
moet".
„Dat begrijp ik uitstekend.' Ik herhaal
nogmaals, ik ben in een heel lastige po
sitie".
„In welk opzicht? Je bent zoo vreeselijk
geheimzinnig".
„Dat moet ik toegeven'.
„Ilij zegt, dat het uw schuld is geweest,
dat mijn broeder naar de gevangenis werd
gezonden en dat heb ik ook altijd gehoord
maar je hebt het tegendeel beweerd. Wat is
de waarheid? Begrijp je niet, hoe moeilijk
het voor mij is dat niet te weten; niet te
weten of ik je vertrouwen kan?"
„Je kunt mij vertrouwen".
„Maar wat is dan de waarheid omtrent
mijn broer?"
„Het is waar wat ik je gezegd heb. Ik
heb nooit iets met hem te maken gehad".
„Je hebt gehoord wat die man zei; waar
om heb je het dan niet in zijn gezicht te
gengesproken".
„Het gaat mij niets aan wat John Eva te
zeggen heeft".
„Maar ik begrijp het niet, ik begrijp het
niet".
„Kan je dan niet op mij vertrouwen? Ik
heb niets gevraagd cn zal ook niets vragen
naar iets wat jou betreft; tenminste niet
voor misschien een klein poosje later".
Het meisje, meer dan een jong meisje
was ze eigenlijk niet, scheen haar oogen te
willen gebruiken als Röntgenstralen en
hem te willen doorzien. Men kon zien, dat
het resultaat niet heelemaal bevredigend
was. Haar stem klonk doffer dan te voren.
„Moet ik dan begrijpen dat zijn voor
naamste beschuldiging waar is? Ik voel dat
er waarheid is in hetgeen hij zegt. Maar
ik wou weten wat. Hij spreekt van iets dat
hij zeker weet van dat huwelijk. Gij zegt,
dat ge nooit tevoren getrouwd geweest zijt,
en dat ge niets rnet mijn broeder te maken
gehad hebt. Daaruit volgt, dat ge Percivai
Talbot niet zijt".
„Dat schijnt er uit te volgen. Je redeneert
als Brugmans."
„Is dat dus een poets, die ge mij gespeeld
hebt zoowel als de menschen hier Nu be
gin ik het te begrijpen. Ik heb je den eer
sten den besten naam opgegeven, die mij
inviel, en jij mij den eersten die jou inviel.
Maar als ik mevrouw Talbot niet ben, wie
ben ik dan
„Nu komt u op een terrein waar ik i>
waarlijk niet volgen kan. Ik was er niet op
voorbereid.'
„Wat meent ge daarmee Nog al meer
geheimenissen? U is een en al geheim.
Kunt ge op een eenvoudige waag niet
ronduit antwoorden? Ge weet wat er voor
mij van dat antwoord afhangt.
„Dat is nu juist wat ik vrees niet te
kunnen doen. Je moet een beetje geduld
hebben.''
„Geduld Zij hief de handen op alsof
zij van den hemel hulp verwachtte. „Vraagt
ge mij in zulk een zaak geduld te hebben?'*
„Ja juist, waarom niet? Laat mij je ver
zekeren, dat, wat het resultaat ook moge
wezen, je er geenszins onder zult lijden."
„Wat? Als het blijkt, dat ik geen recht
heb op mijn naam of liever op den naam.
dien ik dacht dat de mijne was Als het
bewezen wordt, dat ge een bedrieger zi|t
en onder bewering de erfgenaam te zijn
van dien overleden man toegang hebt ver
kregen tot dat huis, alles onder valsche
beweringen Geen wonder, dat de man zoo
brutaal is geweest, dat hij getracht heeft
je het huis uit te houden en zoo verlan
gend je er weer uit te zetten. Hij heeft het
recht iedereen hier tegen je op te ±,etten,
je hij armen en beenen het huis uit te slee
pen als je weerstand mocht bieden, je een
voudig op straat te zetten. Zou je denken,
dat ik daaronder niet lijden zou
„Je veronderstelt gevallen die werkelijk
niet prettig zijn en geeft -mij de schuld vau
al die ellende. Is dat eerlijk
„Wil je de vraag beantwoorden als een
eerlijk man en er r.iet omheen draaien. Ben
je de neef van dien doodon man
„Daar ik je vraag op dit oogenblik niet
beantwoorden wil en geen uitvluchten be
denk, moet ik je voorstellen het debat tot
nader order uit te stellen."
/Wordt vervolgd.)