AMERSFOOKTSCE BAGB1AÖ De Plaatsvervanger Woensdag 29 Mei 1929 -DE EEMIAISDER" 27e Jaargang No. 277 OOST-INDIE Indië verliest een goed vriend CONGRES LYCEUMCLUBS BINNENLAND BELGIE ANTWOORDT DE VOLGENDE WEEK FEUILLETON. KAREL WIJ BRANDS TE RUSTEN GELEGD Bij leefde en stierf moederziel alleen placht te strijden waar hij onrecht zag. Hij behoorde tot ons, want er is altijd één ding, dat Journalisten vereeriigt, en dat is de liefde voor hun vak. Spreker wijdde nog enkele woorden aan de nagedachtenis van Karei Wijbrands. Namens de stichting Indisch Bronbeek- getuigde de heer Sandkuyl, hoofdvertegen woordiger van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, van dc zeer diepe gevoelens, die dit plotselinge, tragische heengaan bij de oud-strijders gewekt heeft, en van de ge voelens, die deze oud-strijders de nagedach tenis toedragen van hem, die voor hen heeft gestreden. Tenslotte sprak de heer P. Plas namens de familie een kort woord van dank. Allen, die bij deze plechtigheid het woord voerden, waren diep geroerd I Batavia, 28 Mei. (Aneta). De begrafe nis van den door een auto-ongeluk om het leven gekomen directeur van het Nieuws van den Dag v. N.-I., Karei Wijbrands, is geworden tot een diep aangrijpende plech tigheid. Een schat van kransen werd aan gebracht en het stoffelijk overschot werd gevolgd door een oneindigen stoet van rij tuigen, zoodat het verkeer langs den weg, dien de stoet naar het kerkhof nam, moest worden stopgezet. Op het kerkhof was een enorme schare belangstellenden uit alle kringen van de samenleving. Alle journa listen van Batavia waren aanwezig, voorts de plaatselijke commandant, luitenant-ko lonel Troostwijk, die in opdracht van den legercommandant het leger vertegenwoor digde, voorts de chef van den marinestaf kapitein ter zee II. M. Manikus, de burge meester van Batavia mr. Meyroos, het ge- heele corps consulaire vertegenwoordigers van vreemde mogendheden en een groot aantal personen uit de wereld van het bankwezen, de handel, de scheepvaart, en de industrie. Als eerste spieker trad bij de groeve naar voren de heer Mulder, hoofdredacteur van het Nieuws van den Dag, die in treffende bewoordingen zijn overleden chef herdacht "Wijbrands zoo zeide spreker was als het ware een bonk leven. Zijne belangstel ling voor de dingen was hevig en geweldig en hij uitte die in een zoo typische stijl, dat hij, schrijvende, eigenlijk sprak. Dit was het gevolg van de overvloed van leven dat in hem was en, die hij als vanzelf in woorden uitte. Wijbrands bezit het geheim van het scheppende woord, en hij sprak in zijne artikelen. Het Indo-Europeesch Ver bond ontstond onder den machtigen invloed van zijn woord en zoo schiep hij ook In disch Bronbeek. Wijbrands blijft voor ons Jtven, zoo eindigde spreker, en wij blijven hem altijd dankbaar het lichtend voorbeeld, dat hij ons nalaat. Hij ruste in vrede. Vervolgens sprak de heer D. W. Berrelty, ^directeur van Aneta, speciaal namens het Soer. Handelsblad en De Locomotief. Spre ker gelooft namens alle collega's, jong en oud, vriend en vijand, te getuigen, wanneer hij uitdrukking geeft aan de diepe versla genheid, die dit heengaan bij hen heeft ver wekt. Spreker brengt hulde aan den pio niersarbeid, dien Wijbrands op journalis tiek gebied heeft verricht, en hij acht het voldoende te verklaren, dat Wijbrands met hoofd en schouderen boven ons allen uit stak. Maar bovendien aldus spreker verliest Indie in Wijbrands een goed vriend, die steeds moederziel alleen lieeft geleefd, cn nu moederziel alleen gestorven is. Spre ker eindigde met de woorden „Lieve grijze makker, slaap zacht.' De volgende spreker was mr. Van Dijk, uit Soekaboemi, een der oudste vrienden van den ontslapene. Mr. Van Dijk zeide, dat hij gedurende een kwarteeuw lief en leed met Wijbrands tezamen heeft gedeeld, maar in den laatsten tijd ontzaglijk meer leed dan lief. Ook de strijder Wijbrands zoo zeide spreker zal weieens naar rust verlangd hebben cn hij is er van overtuigd, dat zijn vriend Karei in vrede zal rusten. De heer W. U. van Meurs, hoofdredacteur van de Java-bode. huldigde namens de Ba- taviasche journalisten dc journalistieke ta lenten van den overledene. Wijbrands ROTTERDAMS HAVENBELANGEN Een studiecommissie Naar wij vernemen, zullen de ministers' van Waterstaat, van Binncnlandsclie Za ken cn Landbouw en van Arbeid, Handel en Nijverheid een commissie instellen voor een onderzoek naar de wijze, waarop zoo noodig niet toepassing van art. 194 der Grondwet, de havenbelangen van Rotter dam en omgeving het best kunnen worden behartigd. Die instelling is zoo spoedig te verwachten. DE BRAND BIJ DE NED. KUNSTZIJDE FABRIEK. Opnieuw aan 't woeden De brand in de vuilnisbelt op het terrein van de N'ederlandsclie Kunstzijdefabriek die. zooals wij reeds gemeld hebben. Vrij dag i-> ontstaan, woedt nog steeds voort Zondagmiddag sloegen de vlammen op nieuw hoog op en de wind dreef het vuur in de richting van de opslagplaats van de Shell, zoodat dc brandweer krachtig moest optreden om den voortgang van het vuur althans in die richting, te stuiten. Tot 8 uur heeft men met 6 stralen gewerkt. Gis teren ontstond opnieuw brand, zoodat de brandweer den geheelcn dag in dc weer is geweest om te ttrachten het vuur, dat diep onder 't vuil voortwoedt. te dooven. DE SLUIZEN DER WELSPREKENDHEID. Maandagmiddag heeft burgemeester De Vlugt geconfereerd met het seniorencon vent uit den Amsterdamschen Raad over het schema, door hem aan de voorzitters der fracties gezonden aangaande een beknopter behandeling van de raadsdebatten in het al gemeen en van die van de begrooting in het bijzonder. Van de fractieleiders ontbrak alleen de heer Wijnkoop. Ruim twee uren hebben de beraadslagin gen geduurd; tot een beslissing ter zake is de bijeenkomst niet gekomen. Bepaald werd, dat na de vacantia wederom over betzelfde onderwerp zal worden geconfereerd, dan speciaal over de regeling bij de aanstaande begrootingsdebatten. De burgemeester sprak den wensch uit. door do fractieleiders te zullen worden ge steund, indien zijnerzijds ook in het ver volg wordt gepoogd den tweeden termijn bij eenig debat zooveel mogelijk in le perken. De voorzitters verklaarden geen voor standers te zijn van onnoodig rekken van de debatten. (Hbld.) KON. CONSERVATORIUM. Naar de „Avondpost"' verneemt is als opvolger van André Spoor aan het Kon. Conservatorium voor Muziek te Den Haag benoemd de heer Herman van der Veght, leerling van den heer Hofmeester en later van Carl Flesch, thans le concertmeester te Stuttgart. internationale bijeenkomst te den Haag Begroetiogsavond Van 27 tot 31 Mei wordt in het Clubgf» bouw voor Vrouwen te den Haag het Zesdp Internationaal Congres van Lyceumclubs gehouden Gister werd het congres geopend met een huishoudelijke vergadering, welke om 10 uur aanvangt. Maandag was er ontvangavond. Een groot aantal dames was hierbij tegen woord ig. De afgevaardigden uit de verschillende landen. Engeland, Frankrijk, Oostcnrijk- Italiê, Zweden en Duitschland werden allen met hun eigen volkslied begroet. Tot slot werd het Wilhelmus gezongen De presidente van het comité van ont vangst, mevr. E. Patijn-De Brauw, hield vervolgens in de Engelsche taal een wel komstrede. Vervolgens zeide spr., dat dit congres reden geeft tot trots cn tot blijdschap. Trots omdat 't toont den vooruigang van de po- siie van de vrouw in de beschaafde landen, \reugde omdat het ook een bewijs is van de beteekenis van het internationaal ver keer tusschen vrouwen Inderdaad, vervolgde mevr. Patijn, wij mogen in het algemeen gesproken zeggen, dat de grootste kracht van den man is, zijn intellect, maar de grootste kracht van de vrouw is haar gevoel cn haar intuïtie. Wij kunnen dus zeggen, dat het internationaal verkeer tusschen mannen wellicht leidt tot een internationale toenadering, maar het in ternationaal verkeer tusschen vrouwen rnoet brengen een internationaal „elkaar begrijpen". Daarbij mogen wij bedenken, dat inter nationale liefde, welke het paradijs is, dat wij allen hopen binnen te gaan, slechts kan ontstaan uit het „elkaar begrijpen". Spr. eindigde met de hoop uit to spreken dat de vreemde gasten zich in ons land en speciaal in het clubgebouw mogen thuisge voelen, cn dat dit congres nog in veler ge dachten moge blijven voortleven als het bo gin van een nieuwe, goedo vriendschap Het verdere van den avond werd op ge zellige wijze doorgebracht. Medewerking werd verleend door de dames Timmermans. I. Maas Geesteranus, Bijleveld en M. Kroeze Ook werden ecnige tableaux vivants ver toond, welke betrekking hadden op de schilderkunst in de verschilcnde eeuwen. BEZUINIGINGSCOMMISSIE. Verslag over 1928. In het verslag over 1928 van de Bezuini- gingscomrnissie wordt uitvoerig mededee- ling gedaan betreffende het verschil van meening tusschen den minister en de com missie betreffende haar positie en die van de Centrale Reorganisatiecommissie. Ten slotte is de bezuinigingscommissio na lang durige mondelinge en schriftelijke onder handelingen met den minister-president gekomen met een voorstel, waarin is uitge gaan van het beginsel dal het eigenlijke on derzoek naar bezuinigings-mogelijkheden cn de efficiëntie van het ambtelijke appa raat wordt opgedragen aan een Regeerins- orgaan i. c. de Centrale reorganisatie-com missie, terwijl de Bezuinigingscommissie de controleerende en adviseerende niet amb telijke instantie vormt. Bij het einde van het verslagjaar waren de besprekingen der Bezuigingscommissie met de Regeering nog niet beëindigd. liet komt de commissie noodzakelijk voor, dat algemeene regels gesteld worden, voor alle departementen geldende, opdat alle diensten, door Rijksorganen bewezen, vol gens dezelfde grondslagen beoordeeld en dienovereenkomstig vergolden worden. Hieruit volgt dus, dat alle aan dorden door het Rijk bewezen diensten betaald moeten worden, zij het. ook, dat in sommige, be paaldelijk te omschrijven, gevallen het be lang der zaak zal vereischen, van dit be ginsel afstand te doen. Geleidelijke verkoop van alle domeingoe deren, welke niet voor den publieken dienst noodig zijn, dus ook van de land- bouwdomeinen in West Noord-Brabant, ver dient naar de ineening van de commissie aanbeveling. De opbrengst zou alleen ter bestrijding van buitengewone uitgaven ge bezigd moeten worden. De interdepartementale commissie inzake de organisatie van het wapen der genie zet te in het verslagjaar haren arbeid voort en hoopt, dezen binnenkort te kunnen Vol tooien. Nog steeds niets nieuws over eventueele publicatie Een Hbld.-correspondent telefoneert uit Londen: De Brusselsche correspondent van de „Times" verneemt, dat de technische af- deelingen van de ministeries van Buiten- landsche Zaken, Openbare Werken en Ma rine bezig ztjn de laatste hand te leggen aan het antwoord, dat de Belgische regeering zal geven op de Nederlandsche nota inzake de Schelde-quaestie en de herziening dei- verdragen van 1839. Het antwoord zal de volgende w eek aan den Nederlandschen ge zant te Brussel worden overhandigd. Het behandelt alle opgeworpen punten in bij zonderheden en zal te verstaan geven, dat, België, wanneer rechtstreekscho overeen stemming tusschen beide landen niet kan worden verkregen, de aangelegenheid zal voorleggen aan den Raad van den Volken bond en haar zoodoende op een internatio naal niveau zal plaatsen. De onderhande lingen over de publicatie der gewisselde do cumenten duren voort tusschen de beide re geeringen. Naar verluidt zal België aan deze docu menten eenige annexen toevoegen, die er op berekend zouden zijn, een helder licht te werpen op de onderhandelingen. Het is nog niet bekend, wanneer de publicatie zal ge schieden. DE VEREENIGING „REMBRANDT", Een plan voor een millioen. De vereeniging „Rembrandt' tot behoud en vermeerdering van kunstschatten in Ne derland hield gistermiddag te Amsterdam hare algemeene ledenvergadering in de zaal van het Oudheidkundig Genootschap in het Rijksmuseum. Bij den aanvang der vergadering herdacht de secretaris, de heer J. P. de Josselin de Jong, met weemoed en tevens vervuld van de grootste dankbaarheid, hetgeen door den op 13 November 192S overleden voor zitter, den heer M. P. Votite. voor de \eree-' niging is gedaan. De voorzitter, de heer L. Heldring, deed daarop eenige medcdeelingen over het plan van het Nationaal Comité, dat zich ondei eere-voorzitterschap van den minister van onderwijs en onder voorzitterschap van •len heer mr. Ch. P. van Eeghen, heeft ge vormd. Dit comité tracht de voreeniging .Rembrandt" le helpen aan een grooter stamkapitaal dan waarover liet thans be schikt. Het tegenwoordig stamkapitaal (vol gens de balans ruim ƒ85,000) en ook de contributies zijn onvoldooende voor (ie ver eeniging om haar taak te vervullen. ITet plan xan het Comité is nu binnen het verloop van een jaar een kapitaal van een millioen bijeen tc brengen. Weliswaar zal het plan met het fatale millioen niet staan of vallen, doch het comité meent toch, dat „T MINaHASCA BLOL'fflrjt. Bij liet „Irigoionder, slu*' van het „Amersfoortsche Min*basta-comité", voor komende in hei Dagbladvan 25 dezer. Holland maakt* Minahassu. Door een eed van plich'. en trouw, Schenkend bijstand .bh beschaving, Gnder 't Neêrlandsch Roöd-Wit-Blauw, Tot een „HollnndschMinahasso, Met eon Nederland&chcn geest. Waar de arbeid onzer Vaad'ren Steeds een zegen is geweest! Eens werd dat verbond gesloten. Neerland, Minahassa één. En door licfd' cn werkkracht groeide Wat eerst onbereikbaar scheen. Mannen met enorme wilskracht, Ondanks tegenstand en strijd, Hebben alles, zelfs hun leven, Dikwijls den cultuur gewijd! Ons is thans de taak gelaten, Om dit werk, zoo grootsch cn schoon. Door gezamenlijke actie, Nu te kronen ni6t een kroon. Die 't symbool is van onz' liefde, Die getuigt dat men 't waardeert, Dat het Hollandsch Minahassa Op zijn Nederlandsch floreert! Onlangs mochten we herdonken 't Jubileum van deez' „band" Waardoor 't rijke Minahassa Werd een Indisch „Nederland"! En natuurlijk daarbij hoort ook Een voortreffelijk „cadeau", Wat ons volk als Hollandsch volk doet Deed ze nimmer nog „zoo-zoo." Bij dit machtig jubileum, Op zichzelf een unicum, Bouwt ons volk in Minahassa Thans een Sanatorium! Amersfoort t is toch natuurlijk Heeft ook reeds haar comité. Ook wij kunnen werken voor het Minahassa"-jubilé. En men roept per advertentie, Werkers op voor deze zaak. Ik zou zeggen: „Stadgenootcn. Hou u goed cn ken uw taak Amersfoort, voor dezen arbeid. Mag niets van uw kracht te loor Werkt voor 't Minahassa-bloempjc, Stadgenootcn, WERKERS VOOR! GROEGROE (Allo rechten voorbehouden). een half millioen ten minste bijeengebracht moet worden, wil het niet beneden zijn taak blijven. Een kunstminnaar heeft bereids 7 50,000 toegezegd, wanneer het millioen bereikt wordt. Ingeval slechts een half millioen wordt bijeengebracht, zal de schenking van dezen kunstminnaar f25,000 bedragen. De rente van het te verkrijgen stamkapi- taaal zal gebruikt worden voor de bestrij ding van de kosten, verbonden aan de ver werving voor openbare musea, terwijl bet kapitaal ook aangewend zal worden voor financiering van aankoopen van groole kunstwerken. Namens bet dagelijkscb bestuur wekte de heer E. Heldring het kunstminnend publiek in Nederland op het plan van het Nationaal Comité te steunen. Nadat de bestuursverkiezing was gehou den, waarbij de heer J. P. lvrusernan tot secretaris werd gekozen, werd Sir Henri Deterding met algemeene stemmen tot eore- lid van de vereeniging ..Rembrandtbe noemd. Wie waarlijk gelooft cn in oprechtheid liefheeft, bezit in zijn hart oen beginsel van eeuwige kracht, eeuwige jeugd en eeuwige vreugde. door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. f,7 HOOFDSTUK XXV. Een n i e u w e r w e t s c h o vrouw. „Phoebé!" Het meisje keek op van haar naaiwerk toen mevrouw de kamer binnenkwam. Zij werd, tenminste tijdelijk, beschouwd als 'iet dienstmeisje van mevrouw. Het was een bedaard meisje, mot goede manieren en ze had de gewoonte alleen te spreken als het noodig was. Het ionge vrouwtje beschouwde haar gaarne niet alleen als dienstmeisje, maar ook als gezelschapsjuf frouw. Misschien begrepen' zij elkander zonder woorden te gebruiken, hetgeen we! meer gebeurt tusschen twee vrouwen. Het was mogelijk, dat er ook sympathie be stond tusschen die twee, zonder dat zij er over praten. Mevrouw Talbct was geagiteerd, alsof zij een aanval had van haar zenuwendio ge'apitaerdheid nn.:n tc9 hoe meer zij haar best deed zich zelf te h*-be?r?(hen. Den geheelen dag had zij bezigheid gezocht, maar zij kon niets vinden. Zij was begon nen met lezen. Zij had het eene hoek voor en het andere na opgenomen, maar zo wierp ze beurtelings alle weer weg. Zij had een wandelingetje geprobeerd in het park, locn weer geschreven, vellen vol, zij zelf wist ternauwernood wat ze schreef en dan scheurde ze het papier weer kapot ln een bui van woede, hetgeen een oogen- blikkcljjke aanval van woede scheen te zijn. „Phoebé, zou je graag getrouwd zijn Het was een dwaze vraag aan een jong meisje. Phoebé keck even op en zag toen weer naar haar werk; zij werkte altijd, ledigheid scheen iets onmogelijks voor haar te zijn. Zij scheen over een antwoord na te denken het was niet onnatuurlijk dat zij op zulk een vraag niet voorbereid was. Maar mevrouw was wat ongeduldig. „Maar Phoebé, je zit daar alsof je je tong verloren hebt. Ik heb nooit, een huls met zulke stilzwijgende menschen gezien. Als ik niet iemand vind om mee te praten, dan gebeurt er wat." Zij zei niet wat er gebeuren zou, maar ging haastig voort: „Heb je gehoord, wat ik je vraag? Zou je graag getrouwd zijn „Als het niet met een verkeerden man was, dan wel. Maar niet met Joe Savers b.v." „Wat heb je tegen Joe Sayers? Is het alleen omdat hij leelijk is en knorrig en akelig'? Ik verzeker je. dat er mannen ztjn die schijnen te denken, dat het niet noo dig is om iets anders te wezen dan akelig. Maar a propos, waar is hij? Ik heb hem niet weergezien na dien eersten keer.' „Hij doet gewoonlijk niet veel goeds, die .Toe Sayers; u kunt zeker zijn, dat hij de een of andere kwade streek uithaalt als je niet weet waar hij is. Ik denk. dat hij met oom het een of ander plan bedenk." „Wat bedoel je met het een of ander plan „Er liangt iets in de lucht. Voelt u het niet? Ik wel. Ik heb de „Monnik" al zoo lang gekend, dat ik er een soort van voor gevoel van heb. Er wordt bepaald iets op touw gezet, dat voor iemand kwaad kan afloopen. En het zal niet lang meer duren ook." ..Geloof je dat werkelijk? Ik heb zelf ook zoo'n onaangenaam gevoel, net als jij cn ik kan liet niet van mij afzetten. Phoebé, ik moet je een vraag doen cn je moet er onenhartig op antwoorden, net of wij twee zusters waren. Je kent die vrouw in Pe nance. die Judith. Denk je, dat het mijn man is. die met haar getrouwd is?" liet meisje sloeg de oogen op en hield ze ditmaal op mevrouw Talbot's gelaat gevestigd; heel verwonderd keek ze. ..Dat denkt u toch niet Dat is het toch niet. dat u kwelt „Hoe weet je dat er iets is dot mij hin dert „Dat is gemakkelijk tc zien Phoebé's antwoord was in woorden ge huld, waarop de ander absoluut niet voor bereid was. Zij sprak op zeldzaam ernsll- gen toon. „Zegt uw eigen hart u dat niet Kunt u niet diep genoeg in zijn hart kijken Hij is niet een man, die een vrouw iets zou voorliegen. Hij doet u evenmin onrecht aan als u hem. Ilij vertrouwt u geheel en al; vertrouwt li hem niet?" ..Hoe kan je dat weten dat hij mij geheel vertrouwt. Dat lijkt in 't geheel zoo niet. Hij vertelt mij niets. Ik heb hem allerlei gevraagd, over dingen die ik moet weten, die ik recht heb te weten en hij geeft er geen antwoord op." Phoebé zag haar meesteres aan alsof zij verbaasd was over haar hetfigheid toen sloeg zij de oogen neer en begon stilzwij gend te naaien, een houding, die Betty blijkbaar boos maakte. „Je bent een heel lastig persoontje, Phoe bé. Ik weet niet wat ik gezegd heb dat je boos gemaakt heeft: 't is net of ik iets verkeerds gezegd heb.' Het antwoord van het meisje beduidde niet veel. „Als ik gezegd had, wat ik op mijn lippen had, dan zou u boos op mij wezen." „Geneer je als jo blieft niet om mijn ge voelens. Zeg alles wat je wilt, liever dan steeds dien draad op en neer te balen, als of je een automaat bent. Ik sta er op dat je zegt wat je op je lippen had." „Ik wou zeggen, mevrouw, dat als 't mijn man was dan zou ik hem vertrouwen en hem geen vragen doen, indien hij zooveel van mij hield als uw man van u houdt." Het bloed vloog het jonge vrouwtje naar de wangen. „Phoebé. hoe durf je zoo iets zeggen. Wat meen je ik had geen idee dat je zoo iets zou zeggen, neen, dan had ik je niet laten uitspreken. Maar daar je het nu eenmaal gezegd hebt, hoe weet je dat hij mij lief heeft?" „Iedere gek kan dat zien." „Je gebruikt zonderlinge woorden. Ik begrijp niet welken grond je hebt om zulke dingen te zeggen. Veronderstel dat ik het niet zien kan." „U kunt het wel." Nogmaals keek het meisje van haar naaiwerk op en er was iets in haar blik dat Betty deed schrikken. „Wou u zeggen, dat u niet zien kunt wan neer een man u liefheeft, en uw eigen man nog wel? Ach, dat is duidelijk genoeg. Er, is niets in de wereld waar uw man meer om geeft dan om u. Er is niets dat hij niet voor u zou willen doen, daar ben ik zeker van. ITet is om uwentwil, dat hij geen ant woord geeft op uw vragen, cn misschien ligt hij er 's nachts over te tobben. Hij kan u voor uw bestwil niet meer. vertellen. Voor u zou hij alles, dood en verderf voor zich zelf in het aangezicht durven zien; hij denkt over niets anders dan u plezier te doen. Omdat u niet gelukkig is, voelt hij zich diep ongelukkig." „Hoe weet je, dat ik niet. gelukkig ben?" .,U zou heel anders wezen als u het wel was." „En hoe weet je dat hij ongelukkig is?" „Dat zal hij net zoo lang blijven totdat u hem gezegd hebt, dat u veel van hem houdt." „Phoebé, je vertelt den grootst mogelij ken onzin. Bespottelijk! Als ik had kun nen denken, dat je zulke dingen zou zeg gen, had ik jo zeker niet lastig gevallen. Ik heb kort geleden gelezen, dat rnenschen uit de middenklasse van dc maatschappij alleen verliefd worden." „De map, die dat boek geschreven heeft, beteekent niet veel; dat weet u zelf wel." „Ach, denk maar niet dat ik zooveel van die dingen weet. Maar wat je van mijn heer Talbot gezegd hebt bewijst alleen hoe weinig je een karakter beoordeelen kuDt. Er is geen greintje gevoel in mijnheer Tal bot en ik twijfel of hij om mij evenveel geeft als om een sigaar." „U zult het beter begrijpen als u hem verloren hebt." „Verloren? Zal ik hem dan verliezen?" „Dat zal misschien zoo lang niet meer duren." /Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5