DE MOORD TE GIESSEN—NIEUWKERKj Maakt De Plaatsvervanger Dinsdag 4 Juni 1929 -DE EEMLANDER" 27e Jaargang No. 282 REVISIEVERZOEK VOOR DEN HOOGEN RAAD Essences voor Limonades a 35 ct. per flacon. A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23 FEUILLETON. Het O.M. concludeert tot verwijzing naar een ander ge rechtshof. Een uitvoerig rapport De hooge Raad heeft gisteren behandeld de revisie-aanvraag \an mr. Roobol cn mr. Hollander in de bekende moordzaak te Giesscn-Nieuwkctk, in welke zaak I. C. T ennissen en Klunder destijds door het Haagsclie Gerechtshof zijn veroordeeld tot r> jaar gevangenisstraf op grond van het misdrijf, genoemd in art. 312 van het Wet boek van Strafrecht, cn welke zaak den laatste» tijd zooveel ophef heeft gemaakt. Samenstelling van den Hoogen Raad. De Hooge Raad was als volgt samenge steld: Jhr. mr. de Savornin Lohman, re sident; mrs. Feith, Taverne, van Dijck cn Kranenburg, raadshccren Het O.M. werd waargenomen door den procureur-generaal, mr. Tak, terwijl als griffier fungeerde mr. Jas. Rapporteur was de president, jhr. mr. de Savornin Lohman Belangstelling. Voor deze zaak bestond hijzonder groote belangstelling, vooral van de zijde van balie cn pers. Het rapport. De president bracht eerst rapport uit. waarbij hij de verschillende feiten, rele veerde. Onder het bewijs, dat de rechtbank te Dordrecht gebezigd heeft, komen o.m. de verklaringen der beide Kroons en van Ver meer, en de revisie-aanvraag is voorname lijk gegrond op het feit, dat. deze getuigen op hun verklaringen zijn teruggekomen. Het vonnis is gegrond op een reeks van feiten, en niet alleen op de verklaringen van de Kroons cn Vermeer. Van belang is om na (e gaan. hoe de rechtbank gekomen is tot de schuldigverklaring van Tennissen en Klunder. In de eerste plaats komt spr. dan aan de verklaringen van de Kroons. Deze hebben verklaard over het verloop van het bezoek van T. en K. bij Kroon thuis. Voorts bel reft hun verklaren het vragen naar den hamer en het zoeken naar een fietslantaarn, cn verder het herkennen van den hamer. Spr. leest deze verklaringen in extenso voor. Verder komen in het vonnis voor ver klaringen van Mijnster, Bouwmeester cn Grootenboer, en wel over het identificeeren van den hamer, het tijdstip waarop T. cn K. zijn thuisgekomen enz. Ook is er nog een verklaring van Mijn tjes, die T. cn K. des avonds heeft gezien, toen zij zich begaven in de richting van Giessen-Nieuwkerk. Voorts hebben Klein en Houwelingen verklaard op den bewustcn avond twee personen op de fiets te hebben gezien waarvan slechts één een lantaarn bij zich had. TJit een verklaring van juffrouw Boer blijkt verder, dat T. en K. des nachts om half drie zijn thuisgekomen, en dat T. kort daarop weer is vertrokken. Uit al die verklaringen blijkt wel, dat de getuigenissen van de Kroons en van Ver meer wel een groot deel vormen voor het vonnis der rechtbank, maar ook, dat hun verklaringen in groote mate door verkla ringen van anderen zijn beïnvloed. Spr. is daarom van oordeel, dat de rechtbank geenszins verweten kan worden, dat zij de zaak te lichtvaardig heeft behandelt. Op 20 Februari 1925 was .rechtsingang verleend tegen T. en K. wegens moord en tegen de Kroons wegens het verschaffen van den hamer, terwijl op 11 Maart 1925 te vens rechtsingang werd verleend tegen Vermeer wegens medeplichtigheid. De houding van Vermeer was met die der Kroons min of meer in overeenstem ming. T. cn K. die aanvankelijk verzeker den niet weg te zijn geweest gaven latei- toe de mogelijkheid dat zij korten tijd de woning der Kroons hadden verlaten. Bij de revisie-aanvraag wordt, nu gesteld cn door overgelegde verklaringen bevestigd, dat de Kroons cn Vermeer op hun verklaringen zijn teruggekomen. Zij geven als reden daar voor op, dat hun oorspronkelijke verkla ringen onder pressie der politie zijn af gelegd. T. cn K. zijn slechts een kwartier weggeweest. Do kamer is niet van hen Overgelegd is een cahier waarop vrouw Kroon gedurende een paar jaar haar ci- varingen zou hebben opgeleekend. Bij on derzoek is echter gebleken, dat liet -schrift slechts een paar maanden oud was. Twijfel is 'gewettigd of de Kroons steeds waarheid spreken. De president wijst op het briefje door T. in zijn cel geschreven, bestemd voor K., waar in staal: Wij moeten ons door list vrij werken. T. heeft later getracht dit briefje te verklaren. Do verklaring was echter niet duidelijk. Voorts wijst do pre-, sident op de houding van K. die tegenover allerlei personen telkens op de moordge schiedenis terugkwam, o.a. tegenover Bes sels. wiens vrouw thans wederom gehoord door do justitie, verklaard heeft, dat K. zich tegenover hun versproken heeft, ter wijl hij min of meer onder invloed van sterken drank was. O.a. zeide hij: ik heb de sleutels weer erin gestopt zooals ik die eruit heb gehaald. Ik maak ze allemaal kapot. Tenslotte stond de president stil bij de periode verloopcn tusschen den afloop van liet proces en het tegenwoordig oogenblik. Ofschoon er toen geen sprake meer was van pressie door de politie bleven de Kroons tot het allerlaatste moment bij hun verklaringen. De president herinnert aan de aanklacht van mr. van Meerlcn wegens meineed van de Kroons cn aan de eerste revisie-aanvraag waarop de hooge raad 26 November 19?S heeft beschikt, aangezien noch de Kroons, noch Vermeer, (zooals was aangevoerd in revisie-aanvraag) van hou ding bleken te zijn veranderd. De president wijst daarop op pogingen van de zijde der verdediging bij de Stecu- kolcnhandelsvereeniging aangevraagd om Kroon op zijn verklaring te doen terugko men, doch toen zonder eenig resultaat. Uit een rapport van 25 Februari 1929 blijkt ook, dat de Kroons herhaaldelijk bij de politie hulp hebben gezocht tegen overlast dien zij ondervonden om hen op hun ver klaring te doen terugkomen plotseling is dit nu veranderd. Voor den Iloogcn Raad is het onmogelijk oj» de vraag naar de betrouwbaarheid dei; Kroons een beslissend antwoord te ge\cn. De Hooge Raad heeft reeds beslist dat voor een belangrijk deel de aangevoerde omstandigheden twijfel wekten, maar een andere vraag is deze, of de aangevoerde navo nu inderdaad de verklaringen door de Kroons en Ver meer afgelegd te niet doen. Op die vraag zal het Hof waarheen eventueel de zaak zal worden verwezen antwoord moeten geven. Eenig andere aangevoerde nova vol doen voor een deel niet aan don gestelden eisch van het Wetboek van Strafvordering tot deze punten zullen echter bij een onder zoek dat het Hof zal instellen naar de zaak in haar vollen omvang vanzelf ter sprake komen. Requisitoir. De procureur-generaal mr. Tak nam hierop zijn requisitoir. Er is ten opzichte van deze zaak de laatste weken een zekere stemming gewekt en ongerustheid in den lande ten opzichte van politie en justitie. Gebleken is echter dat de justitie geen enkel verwijt kan treffen. Het verwondert TEL. 217. I spr. dat mr. Roobol in zijn interview ver klaard heeft dat het Nedeihmdsche volk als het kennis neemt van het dossier de han den in een zal slaan. Spr. tart nu. Roobol een stuk uit het dossier aan te voeren, dat deze uitlating rechtvaardigt en waar over de justitie zich zou hebben te scha men Dit de stukken blijkt dat de hamei- het eigendom was van de Kroons. Wat het groote woord „klassenjustitie' met deze ^aak te maken heeft, heeft spr. tot dus verre niet kunnen begrijpen. Spr. heeft mr. van Mecrlcn zelf geholpen aan de revisie. Men heeft daarna de Kroons op allerlei wijzen' Iraclitcn to bewerken. Wanneer spr. de verklaringen van raej. Kroon cn haar man leest, dan is hij er van overluigd dat in dezen stand van het ge ding absoluut onwaarheid door hen wordt gesproken, maar ten slotte moet de feite lijke rechter in dezen beslissen. Van invrij- hcidssiclling kan in elk geval bij de eind beslissing geen sprake zijn, daar deze per sonen gevaarlijk zijn voor de maatschappij. Spr. requireert tot verwijzing der zaak naar een gerechtshof dat van de zaak nog geen keunis heeft genomen, mot bevel tot ge vangenhouding der veroordeelden. j. -f Daarna, heeft de advocaat van de veroor deelden, mr. Roobol uit'Arnhem, het revi sie-verzoek nader toegelicht. Op 3 Augustus 1923 werd een baanwach ter te Giessen Nieuwkcik klaarblijkelijk vermoord, gevonden, uit zijn woning werd geld vermist, diefstal en moord werden met elkaar in verband gebracht. Teunissen cn Klunder als auteurs van beide be schouwd. Als bewezen werd ten slotte aan genomen, dat zij omstreeks elf uur des avonds het huis van Kroon hebben verla ten met plannen van diefstal en doodslag. Toen zij daar wareu vroegen zij echter te gen elf uur om een hamer. De afspraak om te gaan inbreken moet dus reeds voor het bezoek aan do Kroons zijn gemaakt, maar dan is het ook een raadsel waarom ze aan de Kroons een hamer ter leen vragen, dit moet dien beiden toch xvel verdacht zijn voorgekomen, te meer onbegrijpelijk, waar Klunder, een timmerman, die een volledige gereedschapskist bezat en eenige buizen vanaf de Kroons woonde, hamers maar voor het grijpen had.'* De daad zelve, door wie de klappen zijn uitgedeeld is nooit bewezen en dat. hoewel Klunder cn Teunissen, na volbrachten daad openlijk vertelden, dat de hamer dien ze bobben geleend goede diensten heeft bewezen, dat zij daar een vent mee heb ben doodgeslagen en dat ze vervolgens vijf gulden hebben te pakken gekregen Na hun cerste^mededeeling omtrent het gebeurde, zeggen ze daarover niets verder dan dat ze hun eerste gezelschap de goed gemeende verzekering géven dat ze de kans loopen ook eens neergeslagen te wor den als ze wat verder vertellen. Ondanks dit alles wordt de goede stem ming niet verstoord Eten en drinken schij nen onder die bedrijven niet te lijden, want na bij Kroon gezellig te hebben gedronken, gaan ze bij vrouw Bouwmeester genoege- lijk uit de koekepan kliekjes opeten. Uit dit alles als hoofdzaak trekt de jus titie de conclusie dat (naar het vonnis) Teunissen en Klunder samen cn in ver- eeniging De Jong m.et een ijzeren hamer hebben gedood, cn daarna den sleutel uit diens zak hebben genomen, en met dien sleutel de deur van de woning van den spoorwachter hebben geopend, waarna zij zijn binnengegaan en \oormeldcn diefstal hebben gepleegd. Aan dien diefstal is echter een wondei lijke zijde de daders zijn zoo heel gauw tevreden geweest. Toen zij vijf gulden had den (terwijl ze ongeveer tienmaal zooveel wekelijks verdienen) zijn ze heengegaan cn hebben het overige zich in huis bevindende geld, dat werkelijk niet moeilijk was te vinden cn voor het grijpen lag, onaange roerd gelaten. Van wien was do hamer Na twee jaar komen dan eindelijk de Kroons met het. bekende verhaal, dat als spil heeft, den bij cn van hen geleend cn hamer* Ilier ontmoeten wij den getuige Mijnster, die verklaart den bewustcn moordhamer bij Kroon Ie hebben gezien, ja zelf in handen te hébben gehad. Eenige andere mcnschcn, een juffrouw Grooten boer, een juffrouw Bouwman, geven hierop aanvullende verklaringen. Daartegenover .verklaren dc kinderen van Kroon, dat de hamer hun vader niet toebehoort. De kin deren van een zekere Stuy. geen familie van den heer Stuy te Baarn, welke Kroon wel hielpen met het kloppen van het ijs, (waartoe dc hamer volgens Mijnster dien de) hebben dezen hamer nooit gezien. Thans, nu de Kroons volledig hebben toe gegeven den hamer niet te kennen en dat hun gehecle verklaring gefantaseerd was, is het onmogelijk om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze laatste verkla ring en daarbij staat dan (evens vast dat Mijnster cn consorten zicli hebben vergist. En dat Mijnster die eigenschap van zich te vergissen bezit, blijkt wel uit het navol gende T. en K. zijn niet de eersten, die voor den moord zijn gearresteerd. Een ze kere Boxmeer heeft ook dit twijfelachtig genoegen gekend, cn heeft dit hoofdzake lijk te danken gehad aan Mijnster. die ook in deze zaak, evenals in die van T. en K. de meest pertinente verklaringen heeft af gelegd, die later wat die tijden betreft, niet bleken te kloppen. De twee andere getuigen, die een hamer zagen, blijken hem nimmer in handen te hebben gehad, alleen maar te hebben ge zien, ecne een keer in een donker kolen hok, de andere eenige jaren voor den moord op een bleekveld van de Kroons. Daartegenover is mij bekend, dat in de instructie in Dordrecht voor mr. Van Aken nog geen getuigen a décharge zijn gehoord door den rechtercommissaris en door den verdediger, terwijl die er wel zijn, en kun- ngiL-aantoonen. dal de Kroons zich her haaldelijk hebben beklaagd, dat do man achter de schermen, de ensceneur van het geheel, hen heeft gedwongen hunne ver klaring omtrent den hamer af te leggen. Trouwens, dat deze, De Jong, de rijks rechercheur, niet geheel onbevooroordeeld staat, blijkt uit de stukken, waarbij uit diens eigen handschrift wordt aangetoond, dat hij bepaalde verklaringen aan de Kroons voor de rechtbank adviseerde. De betrouwbaarheid in deze van de Kroons cn daarmede de gegrondheid van het eerste revisiemiddel zijn hiermede vol doende toegelicht en ook de overige revi siemiddelen zijn hiermede voldoende ge staafd. Pleiter staat dan nog stil bij het z.g.n. zien van de veroordeelden op den moord- avond door de getuigen van Houwelingen, Klein en Mijntjes. Waarde der getuigenverklaringen De verklaringen van de 3 getuigen vor men een zgn. schakelbevvijs. Van Houwe lingen verklaart slechts, dat hij in den moordavoncl twee menschen heeft gezien. Niemand, die er aan twijfelt, het is daar langs de kortste weg naar Gorinchern Ruim een jaar later voegt W. Klein er aan toe, dat een van die twee menschen een bril op had, en dat slechts een van hen een AAN HEN DIE MET VACANTIE GAAN. Ditmaal geen rechten voorbehouden, maar gaarne afgestaan aan allen die met mij ons mooie Stadje willen propageeren. Weet U, toeristen, dat Amersfoort wacht In onuilspreeklijk verlangen? Thans weer gestoken in T Paasch-beste [kleed Om U als gast te ontvangen. Vogeltjes zingen hun lieflijken zang Brengen dat vriend lijke leven, Passend zoo schoon in hel zomersctie mooi Van deze kost'lijke dreven. Zaagt g' ooit 't schoons Dat natuur ons hier bracht? Kom dan, toeristen, „Mooi Amersfoort" wacht. Weet U. dat d'oudheid hier zeer veel vertelt, L»at ieder moet imponecren. En t oude Stadsschooii van daden verhaalt Die wc als heilig vereeren? Luister eens rustig naar 't wondere woord, Dat spreekt van roem en van glorie lloor en aanschouw eens liet sprekend [bewijs Van wal thans heet „de historie Hoor de verhalen Van roem cn van kracht. Kom dan, toeristen. „Mooi Amersfoort wacht. Zoekt gc, toeristen, na arbeid een rust Die U geheel doet vergeten, t Woelige leven van werken cn strijd, Door U reeds maanden gesleten? Zoekt ge een plekje, 't volmaakte nabij, Ver van het helsche gewemel, Waar ge alleen loeft in rijke natuur, Onder den strak-blauwcn hemel? Kom dan naar ons, Juist wat U had gedacht, Staat voor U klaar hier, „Mooi Amersfoort" wacht. Zoekt ge het bosch of dc heide misschien? Houdt ge van groen-vlakko weiden? Mint ge een vvand'lig of fietst ge per fiets, Laat g' u uitrustende, rijden? Weet dan, het Stadje beroemd om z'n „Kei", Biedt al hetgeen U komt vragen. Als U haar aanzoekt Uw gastvrouw te zijn. Zult g' U dat nimmer beklagen. Weet dan, toeristen, In rustigen pracht, Praalt hier een lusthof, „Mooi Amersfoort" wacht. GROEGROE. brandende lantaarn aan zijn rijwiel be vestigd had. Ten slotje verklaart Mijntje* pertinent, dat hij de veroordeelden in den moordzaak heeft gezien. Van Willem Klein is bekend, dat hij zeer onbetrouwbaar moet worden geacht. Mijntjes is zoo op het eerste gezicht een betrouwbaar menscli een politie-agent. Toch is ook deze onbetrouwbaar. Zie ver hoor R. C. te Dordrecht. Dat verhaal wijst er op, dat Mijntjes voor geld en goede woorden in slaat was zijn ambtsplicht te verwaarloozen. Wonderlijk is ook. dat ge tuige Mijntjes, blijkens een schrijven van di*. Vos te Ilellendoorn, die hem destijds behandelde, bang is geweest, voor de recht bank zijn verklaringen onder eede te be vestigen. Ten slotte nog mej. Bouwmeester. Aan hare verklaring moet alle waarde worden ontzegd. Wie maar eens op de verschil len let tusschen hare verklaring op het Hof cn aan de Rechtbank zal het daar mede al eens zijn. Tenslotte spreekt mr. Roobol de hoop uit, dot. Teunissen en Klunder direct na de ge- grondverklaring op vrije voelen zullen worden gesteld. Na het pleidooi van mr. Roobol deelde de president van den Hoogen Raad, jhr. mr. de Savornin Lohman, mede. dat de Hooge Raad. behoudens vervroegd arrest, den 24st.cn Juni e.k uitspraak zal doen. Klaag niet, dat niet steeds de zon uw levenspad beschijnt: tranen werken als een malsche regen weldadig en verteederend op het gemoed. door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. 02 Toen de advocaat sprak van zijn licht- geloovighcid, verscheen er een ironisch glimlachje op het gelaat van meer dan één toehoorder. „En toch, wat ik zelfs niet vermoed had blijkt de waarheid te zijn. Ge zijt evenmin Percival Talbot als ik. Dat u ooit zooiets beweerd hebt, bewijst een zeer groote mate \an onbeschaamdheid om op dit oogenblik van niets anders te spreken, een onbe schaamdheid zoo kolossaal, dat men ze haast ongelooflijk zou kunnen noemen. Nu op dit oogenblik weet ik niet alleen dat ge de man niet zijt wiens naam ge hebt aangenomen, ik weet. ook wie ge zijt cn alles omtrent u." De advocaat nam een papier in de hand dat voor bem op tafel gelegen bad. „Üw naam is Barry John Barry. Ge hebL eenige jaren van uw leven in Amerika doorgebracht en hebt daar geleefd van wat ik zoo beleefd ben te noemen, van uw werk, maar het ging u slecht. Ook hebt ge USB tJjd in Klondyke. .doergeftrachfc om aaajr goud te zoeken, maar u hebt dat niet ge vonden. Daar hebt ge kennis gemaakt met Percival Talbot, die zicli daar schuil hield; daar had hij redenen voor. U is daar in zeker opzicht zijn kameraad geworden cn ge hebt u in zijn vertrouwen gedrongen. Hij vertelde u waarschijnlijk van zijn rijken oom, wiens eenig bloedverwant hij was. U schijnt daar dadelijk plannen gemaakt te hebben naar aanleiding van hetgeen u ver teld heeft. Een plan schijnt wortel gescho ten te hebben in uw hoofd, zooals blijkt uit de vermetelheid die u hadt den ouden Tal bot uw portret te sturen en te beweren dal het portret was van zijn neef." „Dat is een leugen." Dit zeggende begreep hij, dat hij den woedenden aan\al van den dikken man achter zich te duchten had, cn draaide hij rond als een tol, zoodat hij den slag die voor hem bestemd was ontweek; de slag zou immers een straf wezen omdat hij ge sproken had; hij maakt, zich dus gereed den aanvaller met gelijke munt te betalen en sloeg hem een, twee, zelfs drie maal, met zulk een snelheid cn juistheid dat de vent. absoluut onvoorbereid op den aan val. niettegenstaande zijn lengte en dikte tegen den grond gesmakt werd. Daar volgde een heele drukte op Met hun twaalven zouden ze op dien ecne zijn aan gevallen. Maar de stem van den advocaat klonk luide boven al 't lawaai uit; was dat niet het geval geweest, dan had het er leeliik voor hem uitgezien. „ITeeren! heerén!" riep dc heer Wilson, „houdt u bedaard, als je blieft. M as de af spraak niet dat er niets van dién,aard zou plaats hebben voordat het juiste oogenblik gekomen was YloekQnd. en dreigend sionci de dikke man op. „Laat mij met hem afrekenen; ik zal hem tot moes slaan!" Maar Wilson stond op zijn stuk: „Ben nett, ik verbied het je! Doe wat je wilt totdat ik met hem afgedaan heb, maar zoo lang zult ge hem niet. aanraken." De advocaat sprak op een toon van ge zag. De diklco man liad geen lust om te gehoorzamen. „Denkt u dat ik me zoo laat behandelen mij op den grond laat gooien alsof ik een zwijn was evenals hij. Neen, neen. dat niet' Maar dc advocaat, hield vol. „l)e afspraak was dat ik gehoorzaamd zou worden cn dat. zal gebeuren. Je kunt hem later alles met interest terugbetalen maar we hebben nu al tijd genoeg vermorst, ik heb geen tijd meer." John Eva fluisterde hem iets toe; de woedende vent luisterde naar hem. Mij mompelde nog iets en hield zijn gebalde vuisten tegen zich aan, maar hij liet den advocaat zijn gang gaan Voordat hij ver der ging begunstigde hij den heer Talbot met enkele woorden die als waarschuwing bedoeld waren. „Tenzij u onverstandiger is dan ik ver moed. zult u zoo iets niet weer probeeren. want dan zou ik u laten vastbinden op uw stoel en Bennett zijn gang laten gaan". Toen nam de heer Wilson weer plaats. Op den zelfden zeurige» toon ging hij voort „Ik zei zooeven dat u uw portret aan den ouden heer Talbot gezonden hadt en nu zegt ge dat het een leugen is?" „Het is.een 'öjjgen „Wat was dan uw doel toen u hem dat portret liebt gezonden? BI.li beft er nsfiit een gazaa.(jej& „Wie heeft het dan gedaan?" „Dat kan ik u niet zeggen. Ik had hel portret nooit gezien, voordat ik het bij u op tafel zag liggen, en ik wist ook niet dat het bestond". „Uw woorden duiden op iets dat ik niet gemakkelijk kan gelooven trouwens het is niet van zoo heel veel belang, we zullen dat dus maar laten rusten. De oude Re ginald Talbot was gestorven; ik heb dat bericht medegedeeld aan Parcival Tal- hot, cn u antwoordde mij, liet was uw handschrift cn onderteekend met zijn naam Dat kunt u niet tegenspreken. U heeft de vrijheid op mijn vragen te antwoorden en hoeft niet bang te wezen voor Bennett." „Ik ben niet bang voor Bennett Hij zag den bewustcn man aan met een uitdrukking op zijn gezicht, die niet direct van vrees getuigde dat scheen de dikke man te begrijpen. „Neen, nu ben je niet bang voor mij, maar straks. Mr. Wilson viel hem in de rede. „Dat zullen wij later zien. Antwoord op mijn vragen, Barry." „Ik heet niet Barry". Nu barstte mr. Farrell in lachen uit. Ach kom! vertel dat verhaaltje nu maar niet in mijn tegenwoordigheid, het is wel wat al te kras, Hoeveel jaren heb ik je gekend onder den naam van Jack Barry, gene raal „Net zooveel jaar als ik jou gekend heb als een dief „Kom aan, mijnheer Farrell. ik verkies niet later kunt ge uw hart ophalen". Het was geen gemakkelijke taak voor mr. Wilson al die mannen het zwijgen op te leggen, leder had iets tegen hem in te torenges ga sipdejijk rei rer. Hertoery J „Ik ben het met u eens mr. Wilson, dat al die voorbereidende maatregelen niet noodig zijn. Hij weet immers reeds dat wij alles van hem afweten.' „Misschien wilt u zelf d e leiding in han den nemen, mijnheer Herbert?" De toon van den advocaat was eenigs- zins scherp. Dat de ander het voorstel aan nam had hij niet verwacht. „Zeer goed als het u niet schelen kan. Luister naar mij, vriend." „Waag het niet u mijn vriend te noemen, toonbeeld van eerloosheid." Mr. Herbert wuifde even met de handen, een gebaar waarmee hij wilde te kennen geven dat zulk een opmerking hier totaal niet bij hoorde. „Ik ben niet van plan u leelijke namen te geven en het is mij totaal onverschillig wat zulk een man van mij zegt. Maar ik ben een man van zaken. Er is hier ergens in huis een brandkast. We hebben reden te gelooven dat ge daarvan op de hoogte zijt. Ge weef immers wat een brandkast, of safe is?" „Daar heb ik wel meer van gehoord." „Ik durf zeggen, dat ge ook van deze gehoord hebt. Dit is een brandkast \an zeer bijzondere constructie Men kan er niet in komen of men moet weten hoe. Wij mecnen. dat ge niet alleen weet dat er een brandkast is. maar ook hoe gc hem moet openmaken. Is dat zoo?' „Maak het mij wat duidelijker." fWordt vervolg"!)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5