AMOJSFOOKTSCH DAGDIA®
De Plaatsvervanger
Donderdag 6 Juni 1929
-DE eemlandeb:
27e Jaargang No. 284
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND
VERSCHERPING VAN HET
VISSCHERS- CONFLICT
FEUILLETON.
Het eeuwfeest van Toonkunst
'Jhr. van Beresteyn houdt de gedachr
tenisredeVerleden en
Medaille voor Noithenius
Jhr. Mr. Dr. E.
VAN BERESTETN.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Het eeuwfeest van de maatschappij tot
bevordering der toonkunst, is gistermid
dag ingezet met een plechtige bijeenkomst,
u.l. de honderdste algemeene vergadering
in de aula der gemeente-universiteit.
De minister \an Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, de
heer H. A. M. Was
zink en vele andere
genoodigde autori
teiten,, alsmede ver
schillende buiten-
landscbe gezanten,
uit Amerika, Bel-
gieDuitschland
Engeland. Frankrijk
cn Oostenrijk woon
den de feestvergade-
ring bij. De feestrede
word uitgesproken
door den Voorzitter
van Toonkunst, Jhr.
Mr. Dr. E. van Bere-
steijn, die een terug
blik wierp op den
Bt'geloopen weg, waai na bij zich rekenschap
gaf van de wijze waarop de jubileerende
maatschappij de op haar genomen taak
beeft vervuld.
Medegedeeld werd, dat tot leden van ver
dienste zijn benoemd de navolgende perso
nen:
E. S. Labouchère, Mr. A. .1. Labouchère.
H. J. D. C. van Dokkum. Mevr. J. Beu
kers van Ogtrop, Jacques Urlus, Mevr. de
Haan—Manifarges, Jul. C. Bunge, Cath.
yan Rennes, Cornelie van Zanten.
De volgende leden uit het buitenland
■werden tot leden van verdienste benoemd:
Prof. Guido Acller, E. Humblot, Prof. Leo
Kestenberg, Jos. Jongen, Prof. Edward
Dent, Gerald Cooper, Ottorino Respighi,
Rubin Goldmark.
Nadat de voorzitter van de Mij. tot be-
ordering der Toonkunst, jlir. mr. dr. E.
A. van Beresteijn, de feestrede had beëin
digd nam de minister van onderwijs het
woord. Toen minister Waszink het ma
gistrale gedenkboek der Maatschappij ter
•hand nam, werd hij getroffen door den ti-
,tel „Honderd Jaren Muziekleven in Ne
derland". Om na te gaan of deze titel niet
getuigt xan overschatting moet men zich
.voorstellen hoe diep liet muziekleven in
Nederland ten tijde van de oprichting dei-
Maatschappij was gezonken. Als men na
gaat hoe het muziekleven in dien tijd
echter is opgekomen, dan moet men \an
een wonder spreken. Dat in elke eenigszlris
groote stad eenmaal per week een goed
muziekstuk werd ingestudeerd onder lei
ding van een deskundig musicus, en op
deze wijze in het geheele land goede mu
ziekcentra werden geschapen, is een werk,
dat moeilijk te hoog kan worden geschat.
Naar aanleiding van een passage in de
rede van den voorzitter, dat men van over
heidswege wel van goeden wille is, maar
zich geen financieele offers wilde getroos
ten, merkte de minister op, dat hij in hot
begin van zijn loopbaan heeft medegewerkt
aan de oprichting van een commissie,
waaraan ook de Maatschappij heeft mede
gewerkt. Deze commissie zal binnenkort
rapport uitbrengen cn spr. hoopt, dat dit
rapport een redelijke basis zal geven, waar
op de regeering het muziekonderwijs zal
kunnen organiseeren. Spr. bracht de Maat
schappij nogmaals de gelukwenschrn der
regeerLng over en meende, dat aan de
waardeering voor het werk der bestuur
ders wel het best uiting werd gegeven
door de opdracht uit te voeren van Hare
Majesteit de Koningin, wie het behaagd
had, den heer Dudok van Heel te benoe
men tot Ridder in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw, den heer S. Dresden, di
recteur van het Amsterdamsche Conserva
torium en den heer Noithenius tot Officier
in de Orde van Oranje Nassau, den alge
meen secretaris der Maatschappij Paul
Cronheim tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau, terwijl aan mejuffrouw
Fricks, die 40 jaar aan het Toonkunstkoor
verbonden is, de zilveren eere-medaille,
verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau,
was verleend.
Onder applaus reikte de minister de eere-
teekenen uit.
Do beer Dudok van Heel dankte den
minister mede namens de andere gedeco
reerden voor de bewezen eer en zeide, deze
belooning te zullen beschouwen als een
aansporing om verder te gaan op den weg.
dien men gevolgd bad tot bevordering der
Toonkunst.
De heer Ketelaar, wethouder van kunst
zaken te Amsterdam, braebt de gelukwen-
scken over van Burgemeester De Vlugt,
die wegens Raadszitting niet zelf aanwe
zig kon zijn.
Professor Adler uit Weenen. met applaus
begroet, brengt ook namens de Duitsche
gasten zijn gelukwcnschen over en her
innert er aan, dat reeds bij het begin dei-
Maatschappij Oostenrijkers hebben deelge
nomen aan de door de Maatschappij uitge
schreven prijsvraag naar de verdienste van
Nederlanders in de muziek. Onvergetelijk
zijn voor spr. de Mahlerfeesten 9 jaar gele
den te Amsterdam gevierd.
De Maatschappij tot bevordering dei-
Toonkunst is een cultuurinstelling van
den eersten rang en spr. wenscht baar toe
nog veel voor muziekkunst, te kunnen
doen en nog veel nuttig werjj te mogen
verrichten „per secula saeculorum".
De Fransche senator Humblot het woord
vei krijgende, achtte Toonkunst een instel
ling, aan welke hot. geheele internationale
muziekleven dankbaarheid verschuldigd is.
Frankrijk zal zich steeds blijven herinne
ren de verschillende uitvoeringen, die
Toonkunst op magistrale wijze bij ver
schillende gelegenheden in Frankrijk heeft
gegeven. Geen Fransche musicus van be-
teekenis, die Toonkunst niet kont. De
naam Mengelberg is bekend over de Ne-
derlandsche grenzen en spr. achtte het een
eer, dat zijn landgenoot Pierre Monteux
zoo nauw verbonden is geweest aan hel
Amsterdamsch Concergebouworkcst en het
Toonkunstkoor.
De voorzitter, jhr. mr. Van Beresteijn,
reikte vervolgens met een kort woord aan
de nieuwbenoemde leden van verdienste
een oorkonde uit.
Namens do prijsvraagjury deelde clr.
Wagenaar mede, dat de jury, bij wie 109 in
zendingen waren ingekomen, den prijs van
2500 had toegekend aan de inzending en-
der het motto: „Nil Mortale Sonans", een
compositie voor orkest en koor, getiteld
„Weinlese". Bij opening van de enveloppen
bleek, onder luid applaus, de inzender te
zijn dr. Rudolf Mengelberg.
Vervolgens deed de secretaris der Maat
schappij, dr. Cronheim, voorlezing van oen
ingekomen brief van den heer Dudok^van
Heel, waarin deze mededeelde, een bedrag
ter beschikking te stellen voor een fonds,
onder beheer van het Toonkunstbestuur,
van welks rente aan talentvolle jonge kun
stenaars, steun verstrekt zal kunnen wor
den. De heer Van Beresteijn had een pen
ning in zilver en brons ter beschikking ge
steld voor diegenen, die zich t.a.v. de Maat
schappij bijzonder verdienstelijk hebben
gemaakt.
Als blijk van belangstelling in het jubi
leum van Toonkunst had H.K.II. Prinses
Juliana door haar kamerheer doen ro?>1e-
deelen. dat zij een aantal dezer medailtes
in goud had laten vervaardigen en ter be
schikking van het bestuur der Maatschap
pij had gesteld. Eenstemmig baJ hot be
stuur besloten, de eerste medaille toe te
kennen aan het buitengewoon verdienste
lijk lid Noithenius. Een telegram van ge-
lukwensch was ingekomen van Z. K. II.
Prins Hendrik.
Namens een aantal vrienden van jhr.
Van Beresteijn bood de heer Dudok van
Heel den heer en mevr. Van Beresteijn een
door den kunstschilder Tholen geschilderd
portret van den heer Vin Beresteijn aan,
waarvoor deze ontroerd dankte.
Daarna bestond er gelegenheid het be
stuur der Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst te feliciteeren. Behalve
Z.Exc. minister Waszink en den Amster-
damschcn wethouder Ketelaar, merkten wij
onder de aanwezigen op den oud-gouver
neur-generaal van Nederlandsch-Indiê
Fook, den heer Ch. Boissevain, den burge
meester van Utrecht, den Jieer Fockema
Andreae, den kamerheer van H.M. de Ko
ningin-Moeder en vele bekende figuren
uit de muziekwereld.
ARBEIDER GEDOOD ONDER EEN
BETONNEN PLAAT.
De 41-jarige gebuwde arbeider A. B. te
Louneker, werkzaam aan de Kon. Zandindu-
strie Boekelo, geraakte Dinsdag, naar
„De Tijd" meldt, onder een betonnen plaat,
die men voor het doen van herstellingen op
palen had opgesteld. De plaat kantelde en
B. werd zoo ernstig verwond, dat hij kort
na het ongeval aan dc gevolgen overleed.
Hij laat een vrouw met 7 kinderen achter.
NEDERLANDSCHE ZIJDETEELT-
VEREENIGING.
Dezer dageu te Arnhem
opgericht.
Op initiatief cn met medewerking van
den heer A. van Itallie te Den Haag en in
samenwei king met de Ncderlandsche Hei
demaatschappij te Arnhem is tot stand ge
komen en opgericht de „Nederlandsche
Zijdeteeltvereeniging
De vereeniging beoogt als zoodanig voor
zich zelf geen onkel financieel voordeel.
IleL doel dezer vereeniging is in de eer
ste plaats het invoeren en bevorderen van
zijdeteeit in geheel Nederland om dezen
tak van nijverheid tot bloei te brengen, om
den leden een bijverdienste te verschaffen,
ter bevordering van de welvaart van ons
land. Voor het lidmaatschap wordt mini
mum 3 per jaar b6taald. Het geven van
adviezen voor de teelt cn de aanplanting
geschiedt geheel kosteloos.
De Nederlandsche Heidemaatschappij te
Arnhem verleent, ten behoeve van de leden
der genoemde Vereeniging, kosteloos hore:
bemiddeling bij de aanschaffing van zijde
rupseitjes en moerbeiplanten zij geeft
eveneens hare tusschenkomst bij den afzet
en verkoop van den betreffenden geprodu-
ceerdenden coconoogst, zonder hiervan
eenig financieel voordeel te .genieten
Getracht wordt in verschillende plaatsen
van ons land afdeelingon te forrneeren met
eigen besturen.
DE RELLETJES TE FINSTERWOLDE.
De hoor Schaper wenscht een
onderzoek.
De heer Schaper heeft aan den minister
van Justitie de volgende vlagen gesteld:
Is de minister bereid, ten spoedigste een
ernstig cn onpartijdig onderzoek in te stel
len naar hetgeen voorviel in den avond van
Dinsdag 2$ Mei j.i. te Finsterwolde, toen de
marechaussee een aantal schoten loste op
de bevolking, waarbij de persoon van F.ltjo
Sirnèns doodelijk werd gewond?
Wil de minister, zoo noodig in overleg
met zijn ambtgenooten van Binnenlandsche
Zaken en Landbou\v en van Defensie, maat
regelen treffen, dat door politie cn mare
chaussee niet noodeloos tot bloedvergieten
wordt overgegaan?
Wil de minister aan de Kamer mededee-
ling doen van de resultaten van zijn onder
zoek en van de bevelen, door hem in dezen
te doen of gedaan?
Dc recdcrs bereiden zich voor op
(en langdurige staking
Het haventerrein door dc
politie afgezet
De staking onder de Scheveningsche ha-
ringvisschers heeft thans een geheel ander
aanzien gekregen. Met alle gemoedelijkheid
is het thans gedaan, conferenties hebben
niet meer plaats, het gaat nu hard tegen
hard.
De reeders hebben besloten niets meer toe
te geven. Zij mecneii tot het uiterste ge
gaan te zijn. De reeders ontvingen gisteren
bericht van de schippersverecniging, dat
de schippers bereid zijn een kwart procent
van hun loon te laten vallen, dat dan ten
goede zal komen aan de overige beman
ning om zoodoende mede te werken aan be
ëindiging van het conflict. Van reeders-
zijde wijst men erop, dat door verschillen,
de toezeggingen, door de reeders gedaan, de
loonen der matrozen zouden bedragen 25%
pet., terwijl 26 pel. geëischt wordt. Onder
die 25% pet. is het monteursgeld inbegre
pen.
De reeders wijzen erop, dat de bonders
hoegenaamd niets hebben laten vallen en
ook met betrekking tot dit kleine verschil
niet wensehen tegemoet te komen.
In reederskringen bereidt men zich voor
op een langdurige staking, die verscherping
van het conflict rnet zich zal brengen. Het
schijnt thans uitgesloten te zijn, dat de
schippers nog_aan liet werk zullen gaan.
Gistermorgen is een aanvang gemaakt met
het bergen a an netten en zeilen. De ree
ders moesten zelf deze werkzaamheden ver
lichten. omdat zij zeer weinig medewerking
hadden. Slechts werden zij geholpen door
een paar plaatsknechten en zeilmakers.
Deze laatsten hebben gistermiddag het werk
niet hervat, omdat zij door de stakers, die
in grooten getale kwamen opdagen, werden
tegengehouden. Het haventerrein was ge
heel door de politie afgezet.
Het bestuur van de schippersverecniging
is gisterochtend op bezoek geweest bij de
stakingsleiding cn tracht in zekeren zin
bemiddelend op te treden. Van deze bemid
deling wordt geen resultaat verwacht.
De burgemeester geeft zijn
bemiddelingspogingen op.
In verband met de staking in het Sche
veningsche visscherijbedrijf b£ve<stigde do
burgemeester, mr. Patijn, dat., de reeders
zijn bemiddelingsvoorstel hadden aanvaard
en dat de matrozen het hadden verworpen.
De burgemeester heeft thans zijn bemid-
delingstaak neergelegd en doet geen ver
dere pogingen ten deze.
UIT DE STAATSCOURANT.
Met ingang van 10 Juni benoemd tot
controleur van den arbeid F. J. van Lohnis
te Eindhoven, P. de Korte te Utrecht; S. A.
G. Nikken te Rotterdam; F. M. de Winter
te Utrecht; F. Hooghiemstra te Amster
dam Renooy te Wormerveer; D. Breet Jr.
te Arnhem; C. de Bie te Utrecht; L. ter
Veld te Groningen; D. de Gooijer te Zwijn-
drecht en II. A. Korstjcns te Hilversum, en
zijn zij werkzaam gesteld respectievelijk in
het le, 2e, 3e, ie, 5e, 6e, 7e, Se. 9e, 10e en
11e district en arbeidsinspectie, respect,
der standplaats Maastricht, Breda, Rotter
dam, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Arn
hem, Deventer, Groningen, Dordrecht cn
's Gravenhage.
Te rekenen vail 1 Januari 1929 benoemd
tot hoofd der chernisch-bacteriologisclie af-
deeling van het rijksbureau voor drinkwa
tervoorziening Dr. A. Maszink, scheikundig
bacterioloog aan dat bureau.
Benoemd tot ridder der Oranje-Nassau-
WAAR GEBEURD.
Ik fok uit puur liefhebberij,
Al jaren wat konijnen.
En daar het oudste ouderpaar
Ten slotte rnoet verdwijnen,
Kocht ik hier aan den Soesterweg
Een nieuw konijnenpaartje.
Te zaam in écne mand en dan
Per fiets in reed'lijk vaartje
Naar huis! (dat 's in de binnenstad).
Maar even zou 't stagneeren,
Want 'k moet natuurlijk op dien weg
Den overweg passeeren.
En joist vóór ik de Spoorbaan daar
Al fietsend krijg te pakken,
Laat men fatsoenlijk en beleefd
De afsluitboomen zakken!
Toen 'k eind'lijk thuiskwam was het
„feest".
Men had mij loopen zoeken
Gevraagd, gebeld, geïnformeerd
In alle, alle hoeken.
Men vroeg zelfs of 'k 't konijnenpaar
In Spanje was gaan halen.
Want men begreep maar niet waar oi
Ik zóó had loopen dwalen!
Doch alle onrust week direct
Toen ik weer kwam verschijnen,
En met me torste in de mand
Het keurig paar konijnen.
Maar toen het mandje open kwam,
Toen stond ik stom verslagen.
Raadt u eens hoeveel diertjes daar
In zachte hooi-bed lagen?
Zes stuks, behalve 't ouderpaar!!!!
Weet u hoe 't is gekomen?
Zóó lang stond 'k b*ii den Soesterweg
Voor dichte afsluitboomen!!!
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden).
orde mr. A. K. M. G. baron van Oldeneei
tot Oldenzeel, president van de St. Vincen-
tius-vereeniging te Oosterhout en F. J. A.
Verhoef, vice-president van de stichting
Schietbaan lfovius te 'sGravenhage
benoemd tot ridder in de orde van de
Ned. Leeuw J. Dudok van Heel, voorzitter
van de aid. Amsterdam van de Maatij tot
Bevordering der Toonkunst te Amsterdam;
tot officier in de orde van Oranje Nas
sau S. Dresden, directeur van het Amster
damsch Conservatorium tó Amsterdam cn
I-I. F. J Noithenius. lid van het Hoofdbe
stuur en voorzitter der afdeelmg Laren
Blaricum der maatschappij tot Bevordering
van Toonkunst te Laren (N.H.);
tot ridder in de orde van Oranje Nassau
dr. P. M. Cronheim algemeen secretaris van
clc Maatij tot Bevordering van Toonkunst
te Amsterdam.
toegekend de zilveren eere-medaille der
Oranje Nassau Orde aan Mejuffr. E. 1L
Vrickx geboren van Os te Amsterdam.
toegekend de gouden eere-medaille aan
G. Schrijber le Den Haag, assistent chef van
beweging bij de N.V. Gemengd bedrijf llaag-
sche Tramw. Maatschappij.
Bij Kon. besluit is op verzoek eervol ont
slagen de reserve-majoor voor speciale
diensten bij de infanterie M. C. R. van Ga
meren;
is rnet 2 Aug. eervol ontslagen de reser
ve-majoor P. S. Hartogh Heys van Zoute-
veen. van het 4e reg. inf., en tot reserve
majoor benoemd bij dit regiment;
is eervol ontslagen de reserve-officier
van gezondheid 2e kl. H. D. Muller.
Bij Kon. besluit is op verzoek eervol
ontslagen met 1 October P. Willemse te
Veenhuizen als dlstrictsbouwkundige bij
den Rijksgebouwendienst.
Bij Kon. besluit is op verzoek eervol
ontslacen met 1 October P. E. Bredée als
schoolopziener L. O. in de inspectie Rotter
dam;
Laat hem, die gij liefhebt, niet lijden; na
bun dood zullen zij zich zeker wreken.
Carmeu Sylva.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C M. G. de W.
f4
„Ja, zoo is het! Duidelijk genoeg! Wat
een handige oude kerel! Uit den weg, laat
mij er door, en als de deur open is, jongens
dan handen thuis. Als de deur open is,
gaat niemand binnen behalve ik. Ik zal in
bet volle licht blijven staan, ge kunt zien
dat ik geen kunsten uithaal. Maar aan de-
"en kant van de deur blijven, als je blieft."
De mannen gingen op zij om hem door tb
laten. Hij ging naar het uiteinde van de
kamer, waar hij gestaan had toen Talbot
de kamer voor het eerst betreden had. Hij
raakte iets aan dat zeker een veer was.
De kamer had paneelen wanden van den
vloer tot het plafond, met wit geverfd hout
werk. Een klein eindje van het paneel, dat
men achteruit kon duwen als op een heng
sel, kwam «jen sleutelgat te voorschijn. Hij
stak er een sleutel ln, een van de vele uit
zijn sleutelring, het paneel ging achteruit
en men zag een deur van een safe, zwart
en groen geschilderd.
„Zie zoo heeren, dit is de ingang tot het
Roovershol, waarin rijkdommen genoeg
verborgen zijn om wie weet hoeveel mil-
lionnairs te maken; het is alles het onze,
ofschoon het niet veel scheelde of wij had
den er niets van gekregen. En nu dat „Se
sam, open u." Misschien weet een uwer be
ter dan onze geachte vriend Herbert wat
dat beteekent. Ge ziet die acht ronde plek
jes; er zijn zes-en-twin tig letters achter
ieder van die plekjes, ze loopen op een
soort klos: je draait zc rond. Hier is ecu
A en een B cn een C je begrijpt het wel.
Je moet trachten de juiste letter in een van
die plekjes te krijgen; je begrijpt wat een
werk! Sedert den dood van den ouden man
heb ik iederen dag voor die deur gestaan
en telkens weer geprobeerd do letters op
hun plaats te krijgen en ik betwijfel of ik
het ooit gedaan had gekregen zonder dat
papier. Nu »s het dood gemakkelijk." Hij
kreeg den naam Percival. „Maar nu de
klok. Er zijn twee manieren." En ook dit
legde hij hun uit. „Wat maken ze die din
gen tegenwoordig toch kunstig! Maar je
moet er maar geld voor uitgeven! Deze
brandkast zijn Roovershol, zooals hij het
gewoonlijk noemde heeft heel wat tijd
gekost, het bouwen heeft tijden geduurd en
schatten gekost. De mannen, die de kamer
gebouwd hebben, stonden er voor in. dat
de,brandkast niet anders dan met behulp
van veel dynamiet opengemaakt kon wor
den. Dus zonder die oplossing van de com
binatie waren wij er nooit ingekomen. Maar
kijk nu eens hoe prachtig eenvoudig als
het gaat."
Hij koos twee sleutels uit don sleutelbos.
„Met don een gaat het deksel op, aldus:
hier hebben wij het sleutelgat, wij draaien
even aan en al de sloten gaan gelijk open
het is verwonderlijk hoe mooi zij bewe
gen. En de brandkast is open. Aldus."
Eva's verklaring werd met de grootste
aandacht gevolgd, hetgeen het. nog onge
lukkiger maakte, dat de practijk niet zoo
gemakkelijk ging als de theorie. Hij had de
proeve ingeleid op een bijkans dramatische
wtjze; des te betreurenswaardiger was dat
de uitvoering volkomen mislukte. Het
praktisch-eenvoudige, zooals hij het ge
noemd had, was duidelijkdoor zijn af
wezigheid: de sloten bewogen niet zoo ge
makkelijk als zij behoorden te doen. ZIJ
bewogen zelfs in het geheel niet; hij kon
den sleutel totaal niet omdraaien; hoe lan
ger hij probeerde hoe onbewegelijker bleef
het slot.
„Wat mankeert er aan dat ding?" vroeg
de heer Farrell.
„Wat er aan mankeert?" vroeg John Eva
met een vuurrood gezicht. „Alles is ver
keerd, dat mankeert er aan. Wij zijn voor
den gek gehouden, óf door dezen mooien
mijnheer, óf door den oude; wat er daar op
dat papiertje staat is evenmin de sleutel
tot het geheim, als ik het ben. En ik wed
om een mooi ding, dat hij er meer van
weet."
HOOFDSTUK XXVIÏ.
Mijnheer Talbot's verklaring.
De mannen keerden hun gezicht van de
brandkast naar Talbot, met eenigszins ver
anderde gelaatsuitdrukking. Een oogenblik
te voren wachtten zij vol spanning de be
kroning af van hun wenschen en verlan
gens. Nu was dat alles veranderd in teleur
stelling; booze blikken werden op Talbot
geworpen, een boosheid, die ieder oogen
blik in woestheid kon overgaan.
„Ben je er zeker van Eva", vroeg mr. Her-
bert. dat de sleutel niet wil omdraaien"?
„Volkomen zeker. Ik zeg u, hij heelt ons
voor den gek gehouden
„Maar hoe kan hij dat gedaan hebben?
Dat begrijp ik niet".
„Heb je getooverd met dat papiertje voor
dat je het ons gaf?"
I)it zeggende keek Farell Talbot aan of
hij lust had hem eon klap te geven.
„Tooveren ligt meer in uw lijn dan in de
mijne, getuige uw handen".
„Houd op met die grappen. Ik zal ze jc
weldra betaald zetten. Wat heb je met dat
papier gedaan nadat je het, zooals je zegt,
gevonden hebt?"
„Ik heb het altijd onder mijn berusting
gehad. Ik heb er niets aan gedaan, ik niet
en niemand anders. Het is precies eender
uit mijn handen gegaan als het er in geko
men is".
„Dan heeft de oude man zekëV een grap
met ons uitgehaald,'daar was hij toch zoo
verzot op. Met ous of met zijn neef. En later
toch met ons, want hij begreep wel, dat zijn
neef later met ons te doen zou krijgen. Of
de sleutel tot het geheim is met hem begra
ven. Of wij zullen hem nog vinden".
Hier kwam de advocaat tegen op. „Daar
ben ik nog zoo zeker niet van. Ik heb idéé,
dat er nog meer achter zit en dat onze
vriend daarvan afweet. Ik heb hem oplet
tend nagegaan. Terwijl Eva ons zijn inte
ressante lezing van de zaak ten beste gaf,
merkte ik op hoe het onzen vriend amuseer
de. Toen hij aan het werk was, merkte ik,
hoe het hem steeds meer plevier verschafte
hoe zekerder en meer overtuigend Eva ons
alles demonsteerde Ik vroeg mij zelf af of
hij een loopje met ons neemt en waarin dat
spelletje bestond. Nu geloof ik, dat ik het
begin te begrijpen".
In eens viel Eva in de heftigste bewoor
dingen uit.
„Als wij hem dooclranseldcn dan had hij
niet meer dan hij verdiende. Als ik denk
aan al de kunsten, die liij met. mij heeft uit
gehaald, dan voel ikMaar waar dient
al dat praten voor?" Hij trad een schrede
nader. „Wat heb je met dat papier uitge
voerd?"
De kalmte van den een vormde een aller
grappigst contrast met de opgewondenheid
van den ander.
„Dat heb ik al gezegd niets."
„Ik weet wel wat je gezegd hebt. Wat ik
weten wou is, wat achter die woorden zit.
Aan wien heb je dat papier laten zien?"
„Aan niemand."
„Heb je er nog zoo een? Heb je een an
der papier met een anderen sleutel? Wat
zat er nog meer in die enveloppe?"
„Ik heb geen anderen sleutel; zoover ik
weet bestaat er geen ander papier. Er was
niets in die enveloppe?"
„Waar zit hem dan het bedrog? Ik weet
zeker, dat er bedrog in het spel is ik zou
er een eed op willen doen; ik zie het aan je
blik, ik ruik het, ik hoor het. Zoo zeker als
ik leef sta je daar inwendig te lachen, om
dat je denkt ons aan het lijntje te hebben
en je lacht ons in je vuistje uit. Ik zeg je
nog eens. wat zit er achter?"
„Maak je toch niet zoo opgewonden voor
niets. Lr zit geen bedrog achter. Wat je in
je woede naoogt veronderstellen, ik heb alle
reden te gelooven dat dit de eenigo sleutel
is lot de combinatie, die Reginald Talbot
heeft nagelaten."
„Wist u dat dit de sleutel was voordat ge
ons vanavond het papier hebt gegeven?''
Het was Wilson, die deze vraag deed. Wil
son, die hem zoo 't kon met nog scherper
oogen opnam dan de overigen.
(Wordt vervolgd^