BINNENLANDSCHE MIGRATIE
De taak der overheid
IS DE BIJBEL TEGEN HET
WERKLOOSHEIDSBESLUIT
iCmVLDLLNIQIN^
MAANMEJLDIMG 19
BÉLEJLE>S_!WÜBE_WMB
Inschrijving van leerlingen vaor den
nieuwen cursus van:
LIBERALE STATENLEDEN
BIJEEN
problemen, die zicli bij snelle toestrooming
van arbeidersbevolking In een stedelijk
milieu voordoen op godsdienstig, zedelijk
hij het besluit neemt, zich te verplaatsen, en cultureel gebied, vooral dan, als de toe
Op de vraag, hoe men belemmering tegen stroomende bevolking in hoofdzaak is eene
DE PROBLEMEN DAAR
AAN VERBONDEN
Prae-.adviezen voor de Ned. Vereen,
voor Armenzorg en Web
dadigheid
"f ■- UiVl» V KUVUIIIVIIUV J"""b O WV"V
op zich zelf nuttige migratie kan overwin- uit haar landelijk milieu weggerukte, oor-
Men zendt ons toe de praeadviezen voor
Algemeens Vergadering der Nederlandsche
Vereeniging voor Armenzorg en Weldadig
heid, waar de heeren Meyer de Vries, rijks
inspecteur voor de werkverschaffing in al-
gemeenen dienst en Anth. Folmer, directeur
van den rijksdienst der werkloosheidsver
zekering cn arbeidsbemiddeling het onder
werp zullen inleiden „Problemen verbonden
aan de binnenlandsche migratie
De eerste inleider komt tot de volgende
conclusies.
Ie. De trek van het land naar de stad
draagt deels een „gezond," deels een „on
gezond" karakter. „Gezond" is de trek, wan
neer hij een gevolg is van onmiddellijke
opneming in de stedelijke nijverheid in ver
band met de vraag naar arbeidskrachten
van die nijverheid. „Ongezond" is de trok,
wanneer hij geschiedt op goed geluk omdat
vermoed wordt, dat het in de stad beter ls
dan op het land.
2. Aangezien de „ongezonde" trek een to
grooten omvang heeft aangenomen, is het
de plicht van de Overheid, regelend op te
treden.
3e. Dit regelend optreden dient te be
staan in: 1. verbetering van de bestaans
voorwaarden op het platteland en 2. uitbrei
ding en verbetering van het instituut der
arbeidsbemiddeling rnede door krachtige
hulp van werkgevers- en werknemers-orga
nisaties.
4e. „Verbetering van de bestaansvoor
waarden op het platteland, is een samen
stel van maatregelen, waarvan de voor
naamste is: vermeerdering van den voor
de cultuur geschikten grond.
5e. Aangezien de werkloosheid in vele
plattelandsgebieden grooter is dan vóór 1914
dient er steeds een nauw verband te be
staan tusschcn de maatregelen welke tot
doel hebben de gevolgen van deze werk
loosheid te lenigen en de pogingen om meer
en beteren cultuurgrond te krijgen
Ge. Vast staat, dat onder de huidige om
standigheden, ondanks Zuiderzee- en der
gelijke (tijdelijke) omvangrijke grondwerken
groote groepen arbeiders in de Noordelijke
provincies, niet regelmatig arbeid in bet
vrije bedrijf kunnen vinden.
7e. In verband met hetgeen werd opge
merkt onder 6e. is het de plicht van de
jongeren op het platteland, om te emigree-
ren. De Overheid dient hierbij de leiding
to nemen en moet kunnen rekenen op den
krachtigen steun van de werknerners-orga-
nisatie's. De Overheid mag nooit, b.v. door
ren bepaalde regeling van de arbeidsvoor
waarden bij de werkverschaffing, den lust
tot emigreeren onderdrukken.
8e. Een goede Landverhuizerswet is on
misbaar en de tegenwoordige versnippe
ring, tot uiting komende in de verschillen
de organen welke op het terrein der land
verhuizing bestaan, dient te verdwijnen;
één bureau, één leidend orgaan.
9e. De emigratie wordt in lrooge mate ten
ongunste beïnvloed door de beperkende wet
geving van talrijke landen. Nederland, een
land dat bij emigreeren het grootste belang
heeft, dient het initiatief te nemen tot een
krachtige actie met als einddoelde geest
van Genève worde ook vaardig op het ge
bied der emigratie-wetgeving. Hier ligt een
taak èn voor de Overheid èn voor de vak
beweging.
10e. Problemen van binnenlandsche „mi
gratie" vormen een onderdeel van het groo
te vraagstuk dat beslissend is voor het wel
en wee van ons volk, n.l. het vraagstuk der
welvaart.
11e. Wil ons volk economisch.en geestelijk
•tot bloei komen (en blijven), dan is het
noodzakelijk, dat alle problemen welke eon
onderdeel vormen van dat groote vraagstuk
de welvaartspolitiek, door de Centrale Over
heid worden bezield met één en dezelfde ge
dachte. De versnippering welke we than
nog op veel en velerlei gebied voor wat
betreft het terrein der arbeidsmarkt dit
ruim genbmen aantreffen, houdt de mo
gelijkheid om tot betere toestanden te ko
men, tegen.
De heer Anth. Folmer heeft in zijn prae-
advies geen conclusies geformuleerd.
Rondom de gansche beweging der bevol
king, zoo zegt bij, groepeert zich een zoo
groot aantal verschijnselen, oorzaken,
zoowel als gevolgen, verschijnselen van
onderling zeer u^teenloopcnden aard, dat
het niet doenlijk is, die in een prae-advies
van beperkten omvang alle zelfs maar iet
wat uitvoerig te behandelen. Het gansche
bevolkingsvraagstuk is er ten nauwste mede
verbonden, en feitelijk kunnen de migratie
problemen niet behoorlijk worden behan
deld. zonder het bevolkingsvraagstuk erin
t hptrpkkpn
Na uitvoerige cn zeer gedetailleerde be
schouwingen zegt lnj elders o.a.
Migratie, mits in goede banen, heeft een
gunstigen invloed op den omvang vail bc
slaande werkloosheid. In verkeerde banen
gaand, of uitblijvend, waar zij nuttig zou
werken, doet zij werkloosheid ontslaan of
voortduren. Daarmede hebben wij een dei-
belangrijkste problemen genoemd, aan
binnenlandsche beweging verbonden.
Wat nu verder de „problemen verbon
den aan de binnenlandsche migratie aan
gaat, is het goed, verder allereerst zich er-
van rekenschap te geven, dat de aspi
rant-migratie zelf vele rnoeilijkhe
den en bezwaren heeft te overwinnen, aleer
non antwoordt inleider o.a., dot voorlichtin
en opwekken van energie daarbij een be
langrijke rol spelen. Door een goed ingerich-
ten arbeidsbemiddelings-, migratie-, en
voorlichtingsdienst, die yoor den aspirant
trekker gemakkelijk bereikbaar is in de
plaatselijke organen der arbeidsbemiddeling
samenwerkend in districts- en algemeen vel
band, worde hem dus de gelegenheid ge
geven, zich gemakkelijk te orienteercn om
trent de plaatsen ik kom daarop aan
stonds terug waarheen hij niet zou moe
ten gaan.
Ilier ligt ook een belangrijke taak voor
de leiders der vakverecnigiugen, eene op
voedende laak, die niet gemakkelijk is, dio
hen soms zal noopen, te wijzen op harde
noodzakelijkheid, en bij de uitoe'éning
waarvan zij niét altijd als de „beste vriend"
zullen worden beschouwd, die den man zijne
feilen toont.
Voorlichting cn hulp bij migratie kunnen
echter slechts dan effect sorteeren, indien
er elders werkgelegenheid is. Daarom zit
aan het vraagstuk der gezonde werkgele
genheid vast, gd het is een zeer verblijdend
en hoopvol verschijnsel, dat onze Neder
landsche leiders van ondernemingen, on
danks de groote moeilijkheden van allerlei
aard, waarmede zij te kajnpen hebben, met
zoo groote energie de inlandsche nijverheid
weten uit te breiden.
Verder zegt de heer Folmer: er moet voor
eene gezonde migratie niet slechts werkge
legenheid zijn, doch de man moet ook voor
het werk bekwaam en geschikt zijn, of al
thans den slag hebben, zich daarbij te pas
sen. Het is buiten kijf, dat sommige indus-
spronkelijk agrarische bovolking. Eene
groote en dankbare taak is dan weggelegd
voor werkers op die terreinen, het mogen
dan zijn de ondernemers zelf, dan wel be
langstellenden. Geestelijke verzorging en
kerkbouw, scholenbouw, zorg voor geschil*
teontspanningsgelegenheid, goede huisves
ting voor ongehuwden cn vooral voor jeug
dige arbeiders, wier ouders elders blijven
wonen vragen dan de aandacht. Wat lo
dien aanzien in Zuid-Limburg en de Eind-
hovcnsche agglomaratie is geschied cn
voortdurend nog geschiedt, zou voldoende
slof opleveren voor afzonderlijke behande
ling; er moge echter worden volstaan met
eenvoudige aanstipping ervan. Soortgelijke
problemen ontstaan ook bij wat door onze
Oostelijke naburen wordt aangeduid als
„Innere Ivolonisation", bij het zich vestigen
ecner groote bevolking in eene tot dan on
bewoonde streek. Als recent voorbeeld zij
genoemd de stichting van het dorp Witte-
veen in een thans in ontginning zijnd ge
bied van het Oude Drenthsche Landschap
Gelijksoortige problemen zullen zich voor
doen, als straks een ingepolderd deel van
de afgedamde Zuiderzee aan de cultuur
wordt overgegeven Ongetwijfeld zal de
Overheid de vraagstukken, die in verband
staan met de kolonisatie in het Zuiderzee
gebied (en met migratie), tijdig onder de
oogen zien. Harerzijds zal de Generale Com
missie voor de Zuiderzeesteunwet met het
oog op de haar toevertrouwde belangen,
der Zuidcrzee-belnnghefcbendcn, van welke
een deel in het nieuwe gebied een bestaan
zal kunnen verwerven, hare aandacht er
over uitstrekken. Tijdige behandeling, van
trie-takken lijden (dit is niet te sterk uit- kolonisatie- en immigralievraagstuk
edrukt) onder een tekort aan geschoolde samenwerking der diverse instanties, zijn
arbeiders, cn dat dit tekort de uitbreiding Zeer noodzakelijk,
eener onderneming soms remt. Daarom
speelt ook de omvang der gelegenheid tot
het verkrijgen van vakbekwaamheid bij liet
igratie-vraagstuk vooral der mannelijke
jeugd een belangrijke rol; het zou echter
den omvang van dit prae-ad\ies verre te
buiten gaan, indien het op dit neventerrein
dieper inging. De verplaatsbaarheid der
jeugd vooral uit de groote steden hangt
hetzij voldoende aldus te resumeeren
voor een deel af van den omvang der vak-
opleidings-gelegenheicl.
Op de vraag: zijn er wegen, om den trek
van het platteland naar de groote stad (wel
te onderscheiden van den trek naar de in
dustrie), voorzoover die ongewenscht of tc
groot is, tegen te gaan?" antwoordt in
leider:
Vergeten dient hierbij niet te worden, dat
de economische en sociale toestanden, de
werkgelegenheid op het platteland, het ach
terstellen van het platteland bjj de groote
stad o.a. ten aanzien der verkeersmiddelen,
dit woord in ruimen zin genomen, hierbij
een groote rol spelen. Anderzijds zal ook
hier een goed werkende voorlichtings-, ar-
beidsbeïniddelings- en emigratiedienst, een
taak hebben te vervullen. Door goede voor
lichting is op dit gebied wel wat te beroi-
ken.
Armen en rijken vallen onder de
Godsbedeeling. Men moet dus
niet naar menschen
vondsten kijken
Aan de migratie zit nog een gansche
reeks van andere „problemen" vast dan die
welke in het voorafgegane werden vermeld
en die vooral op het individu betrekking
hadden Daarmede bedoel ik allereerst de
groote reeks van vraagstukken, die zich
voordoen voor de Overheid der gemeenten,
waarheen een sterke trek zich richt. Men
kan deze vraagstukken ook zien als gevol
gen van den invloed der vestiging van in
dustrie. doch zij treden tocli het eerst op,
zoo de arbeiders zich ter plaatse vestigen.
Ook hier weer zou het de voor het prae-
advies beschikbare ruimte zeker verre te
boven gaan, indien al die vraagstukken
uitvoerig werden behandeld. Woningbouw
en uitbreidingsplan staan ermede in nauw
verband. Op de huishouding der gemeente
zal een sterk toenemende arbeidersbevol
king een grooten invloed uitoefenen. Vele
gemeentebesturen doen energieke pogingen
om industrie naar de gemeente te trekken,
b.v. door het gereedmaken van industrie
terreinen, door zorg voor havcnaanleg en
verbindingswegen; er zijn andere, die zich
op een tegenover gesteld standpunt plaat
sen cn de industrie weren. Beide categorieën
doen het om den invloed niet van de on
derneming op zich zelf. doch om de pro
blemen, die er aan de vestiging van eene
arbeiders-(fabrieks)-bevolking vastzitten.
Een bijzonder „probleem" wel de moei
te waard afzonderlijk te vermelden ont
staat, wanneer de industrie, die de immi
granten lokte, uit de gezinnen, die zich
vestigen, alleen of hoofdzakelijk de jeug
dige leden aan het werk zet, doch voor de
oudere leden, en «Ithans voor de huisva
ders, geen werk oplevert. Voor al die man
nen is er veelal ook geen of onvoldoende
werk op de overige arbeidsmarkt der ge
meente en hare omgeving, en zoo dreigt der
gemeente het spook der werkloosheid voor
deze oudere immigranten, wier komst toch
ook weer noodzakelijk is, omdat niet de
jeugdige leden alleen kunnen trekken. Is
het wonder, dat men alleen reeds daarom
te Enschede met spanning uitziet naar het
oogenblik, waarop voor het Twente-Rijn-
kanaal de eerste spade in den grond zal
worden gestoken en dat de Philips-fabrie-
ken te Eindhoven eene gelukkige oplossing
zoeken, door huizen te stichten met daarbij
een zoodanig stuk grond, dat de huisvader,
veelal van het platteland afkomstig, zijne
kennis uit zijn vroegere levensperiode pro
ductief kan maken
Gelijk reeds in den aanvang werd ver
meld, strekken zich de-problemen, verbonden
aan binnenlandsche immigratie, over nog
veel ruimer gebied uit dan heel in het kurt
hierboven werd behandeld. De invloed op
sociologisch en ethnografisch terrein bleef
opzettelijk onbesproken, als vallende, naar
ik wel meenen te mogen aannemen, buiten't
Wei een winterjas legen de kou?
Volgens het verslag in de Middelb. Ct. is
in den Gemeenteraad van Zoutelande het
navolgende debat gevoerd over Let Werk
loosheidsbesluit van 1917.
Aan de orde komt liet voorstel van den
heer von Brucken Bock. om toe te treden
tot het werkloosheidsbesluit van 1917. B.
en W. blijven hij hun vroegere meening dal
toetreding voor deze gemeente niet aan te
bevelen is. De valide arbeiders zijn tot he
den zeer weinig werkeloos geweest, althans
niet meer is door hen gederfd dan zij bij
toetreding en aansluiting bij een werkloo
zenkas aan contributie zouden hebben moe
ten betalen. Bovendien wordt er, zoo noo-
dig, werk verschaft, hetgeen meer geeft als
de uitkeering bij toetreding. De min valide
arbeiders zouden bovendien toch door de
werkverschaffing geholpen moeten worden,
zoodat ook' de kosten overwogen moeten
worden. Ook is er thans in de omgeving
veel werk te verwachten. Om te noemen
slechts: aanleg weg en electriciteitskabels.
B. en VV. adviseeren dan ook om niet toe te
treden.
De heer Verhage kan niet begrijpen daj
B. en W. zulk een advies geven. Het is
volgens spr. in het belang van de arbeiders
cn de gemeente om toe te treden. De ge
meente zal daardoor wel een directe uit
gaaf meer hebben, maar daartegenover
staan indirecte inkomsten, doordat cle be
trokken arbeiders meer inkomstenbelasting
zullen betalen. Die indirecte inkomsten zul
len volgens spr. de directe uitgaaf overtref
fen, zoodat het financieel ook in het belang
der gemeente is om toe te treden. De heer
Adriaanse is om principieele redenen tegen
toetreding. Hij meent dat bij toetreding niet
gerekend wordt met Gods voorzienig bestel
Armen en rijken vallen onder de Godsbe
deeling en nu moeten wij niet naar men-
schenvondsten kijken. Op. die manier zoeken
wij alles uit te rekenen, maar die vleesch
tot zijn arrn stelt zal niet voorspoedig zijn,
zegt het Woord. De heer Koppejan kan niet
begrijpen dat C. II. wethouders tegen toe
treding zijn, aangezien het C. H. program
toch ook voor werkloosheidsverzekering is.
Spr. is voor toetreding en wil dan de kosten
door liet Burg. Armbestuur laten betalen
De heer Stroo weet ook zeer goed wat in liet
C. II. program staat, maar meent dat men
ook met de plaatselijke omstandigheden
moet rekenen en vindt dan deze verzekering
hier niet noodig. De heer Verhage verwerpt
de principieele redenen van den heer Adri
aanse en zegt dat men het op prijs moet
stellen dat de arbeiders een offer willen
brengen. Bij toetreding zullen vele arbeiders
organiseeren en velen in christelijken geest
Het is toch veel mooier als de arbeiders zelf
bijdragen dan dat ze moeten bedelen. En
meestal moet do nood hoog geslegen zijn
voor de arbeiders bedeeld worden. Het prin
cipe van den heer Adriaanse is niet door te
voeren en kent geen grenzen. Als het koud
is in den winter, dan trekt de heer Adri
aanse een jas aan voor hij naar buiten gaat
en verzekert zich zoodoende tegen de kou.
Laten de geestelijke verzorgers voor de
geestelijke dingen zorgen cn wij voor de fi
nancieele. Door ons moet het geestelijke
niet op den voorgrond geplaatst worden. De
heer Maas gaat niet in alles met den heer
Verhage mee, maar is het eens met den
heer Koppejan en dus voor toetreding. De
heer Adriaanse meent dat de heer Verhage
zijn gronden niet omgesloten heeft. Het in
trensieke van verzekering ontgrondt het
kerkelijk leven. De kerk geeft ondersteu
JCH.mN CLDEMCACMI.VEIIL
a. de Hoogere Meisjesschool
b. de Lagere School opleiding voor Gymnasium
H 8. S. enz
c. de Kleutersklasse
vóór *5 Juni e k. aan het Schoolgebouw
OLDENBARiXIEVELTLAAlU 23
ning als dit noodig is aan hare leden. Alle
bijzaken als fondsen, verzekering etc. voert
de menschen van de kerk af cn kweeken
een ongebonden volk. Spr. weet dat vele
menschen liever 3 uit de verzekering ont
vangen dan 5 van de diaconie. De lieer
Koppejan bestrijdt den heer Adriaanse en
zegt dat de kerkelijke steun niet is voor
de arbeiders die werken kunnen en willen.
Verder leest de heer Koppejan een stukjG
voor uit het Protestantsche Ruiden waarin
de houding van meenteraadsledcn die de
werkloosheidsverzekering tegenwerken,
streng wordt afgekeurd. Spr. kan de hou
ding van den heer Stroo niet begrijpen,
daar dit toch in zijn eigen blad heeft ge
staan. Volgens den heer Stroo was de
schrijver van dat stukje met de plaatselijke
toestanden van hier lieelemaal niet op de
hoogte. De voorz. acht het niet noodig om
zijn meening nog eens naar voren te bren
gen.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen de
heeren Koppejan, Maas en Verhage.
Vertegenwoordigers van een partij
met een prachtig verleden en
een nog groote toekomst
Openingswoord van den
heer Kettiitz
De Vereeniging van Statenleden, aange
sloten bij de Liberale Staatspartij De Vrij
heidsbond, heeft gisteren onder voorzitter
schap van den heer J. H. Th. O. Kettiitz
uit Utrecht, in Tivoli te Rotterdam, een
vergadering gehouden.
De voorzitter besprak in zijn openings
woord de vraag, of de vereeniging reden
van bestaan heeft, welke vraag hij beves
tigend beantwoordde. Wij zijn, zoo zegt hij,
vertegenwoordigers van een groote politie
ke partij met een prachtig verleden en een
nog groote toekomst. Spreeker wijst erop,
dat de liberalen in België G zetels bobben
gewonnen, dat in Engeland de liberalen
ruim 5 millioen stemmen hebben behaald
en dat elke liberale afgevaardigde daar
vertegenwoordigt ruim 90.000 stemmen, de
conservatieven ruim 30.000 en de arbeiders
partij nog minder.
Omdat wij leden-vertegenwoordigers van
de Liberale Partij zijn, zoo zegt hij verder,
nemen wij bij het aanvaarden van een be
noeming tot lid van de Proviciale Staten
een groote verantwoording op ons. Bijna
overal vormen wij een kleine groep, zoodat
van ieder onzer veel wordt gevergd.
Wij willen vóór alles in do Provinciale
Staten geen enge partijpolitiek voeren,
doch daar waar het noodig is met iedere
partij medewerken aan het algemeen be
lang. En waar wij oppositie moeten voeren,
mag het slechts zijn' royale oppositie.
Ik mag er nog aan herinneren, dat op
ons leden van de Prov. Staten ook de zeer
ernstige taak rust van de samenstelling
van de Eerste Kamer, een lichaam dat ge
bleken is in onzen constitueelen Staat ge
wichtig werk te kunnen en te moeten ver
richten. En daar wij ook in dat lichaam
slechts zes vertegenwoordigers kunnen aan
wijzen moeten wij zorgen daarin vertegen
woordigd te zij door do bekwaamste en
hoogstaande mannen van onze partij.
Ik hoop dat al onze leden steeds meer
doordrongen zullen zijn van hun groote
verantwoordelijkheid^ dat het gevoel van
samenhoorigheid steeds meer en meer
moet worden aangekweekt, en dat ook
deze vergadering daaraan zal mogen mede
werken. (Applaus.)
Mr. C. H. Guépin, lid van de Prov. Sta
ten van Zuid Holland hield een inleiding
over gewestelijke commissies. Spr. herin
nerde aan de Woningwet en de verplich
ting tot het maken van een uitbreidings
plan en besprak voorts de leemte welke
bij de laatste wijziging van de Woningwet
ontstaan is, een leemte die zoo sterk ge
voeld wordt, dot de minister met een cor
rectie komen wilde Het ligt voor de hand,
zoo vervolgde Mr. Guépin, dat, indien men
ten voordeele der gemeenschap de hand
wil leggen op een terrein, de betreffende
gemeente daarvoor schadeloosstelling zou
moeten betalen. De kleinere gemeenten
achten zulk een reserveering van terrein
voor natuurschoon e.d. echter niet altijd in
hun belang, maar in dat der groote centra,
cn vragen waarom zij dit moeten betalen.
Op zulke terreinen mag niet alleen niet
gebouw1 worden, maar er mag ook niet op
verbouw worden (art. 5.2o Woningwet).
Voor de eigenaren is het dus ook van heel
groot belang, wat er met zulke terreinen
gebeurt, en het verzet tegen de consequen
tie^ van deze zaak is zeer begrijpelijk.
Gewestelijke commissies kunnen veel nut
hebben, maar noodig is in de allereerste
plaats een wet die vaststelt, dat indien in
liet algemeen belang terreinen moeten wor
den gereserveerd en oneigend, niet alleen
de betreffende gemeente, maar ook de an
dere gemeenten en organen die er belang
bij hebben, moeten meebetalen. Bovendien
moc-t bepaald worden, wie het onderhoud
zal bekostigen. Spr. zet ten slotte uiteen,
dat de vraag zich voordoet, of er niet aan
leiding is, in deze art. 194 van de Grondwet
in toepassing te brengen (applaus).
Op deze inleiding volgde een gedachten-
wisseling, waarna gepauzeerd werd.
MOEDIGE REDDERS.
Donderdagavond om 10 uur geraakte te
Groningen een auto, bestuurd door W. Ileeg,
wonende te Leeuwarden, in een kanaal.
De wagen verdween geheel onder het vui
le water. Twee personen, de heeren .T.
Lentz cn W. Groen, beiden wonende te Gro
ningen, sprongen ondanks het aardedon
kere w-eer en den lievigen plasregen, ie
water. Zij wisten den chauffeur op den wal
te brengen, maar deze sprong, evenals zijn
redders, opnieuw te water om den passa
gier, zekeren E. Mintjoks, eveneens wonem
de te Leeuwarden, te redden.
Gedrieen smaakten zij cle voldoening den
reeds bewusteloozen M. op het droge te
brengen, waarna deze naar het Academisch
Ziekenhuis werd vervoerd.
HET BIOSCOOP-CONFLICT IN
HET ZUIDEN.
De bioscopen te Eindhoen
De bioscopen te Eindhoven wor-
den heden gesloten.
Naar ons wordt medegedeeld, zullen, nu
liot door het gemeentebestuur van Eindho
ven uitgevaardigd schorsingsbesluit ten
opzichte van de „Cinema Parisien" aldaar
in kracht van gewijsde is gegaan, met in
gang van heden alle andere bioscoop-ex
ploitaties vanwege den Nederlandschcn
Bioscoopbond worden stop gezet.
Zoodra jle beslissing van Gedeputeerd»
Staten van Noord-Brabant, die de bevesti
ging behelst van de besluiten van B. en W.
van Tilburg tot schorsing van de bioscoop
vergunningen aldaar, wordt afgekondigd,
hetgeen binnen enkele dagen te verwacht
ten is, zullen ook onmiddellijk alle Til*
burgsche bioscopen gesloten worden.
Ook te Tilburg de bioscopen
gesloten.
Nader wordt ons gemeld, dat ook niet
ingang van heden alle bioscopen in Tilburg
in verband met het bekende conflict in het
Zuiden gesloten zullen worden*