BINNENLANDSCHE MIGRATIE De taak der overheid IS DE BIJBEL TEGEN HET WERKLOOSHEIDSBESLUIT iCmVLDLLNIQIN^ MAANMEJLDIMG 19 BÉLEJLE>S_!WÜBE_WMB Inschrijving van leerlingen vaor den nieuwen cursus van: LIBERALE STATENLEDEN BIJEEN problemen, die zicli bij snelle toestrooming van arbeidersbevolking In een stedelijk milieu voordoen op godsdienstig, zedelijk hij het besluit neemt, zich te verplaatsen, en cultureel gebied, vooral dan, als de toe Op de vraag, hoe men belemmering tegen stroomende bevolking in hoofdzaak is eene DE PROBLEMEN DAAR AAN VERBONDEN Prae-.adviezen voor de Ned. Vereen, voor Armenzorg en Web dadigheid "f ■- UiVl» V KUVUIIIVIIUV J"""b O WV"V op zich zelf nuttige migratie kan overwin- uit haar landelijk milieu weggerukte, oor- Men zendt ons toe de praeadviezen voor Algemeens Vergadering der Nederlandsche Vereeniging voor Armenzorg en Weldadig heid, waar de heeren Meyer de Vries, rijks inspecteur voor de werkverschaffing in al- gemeenen dienst en Anth. Folmer, directeur van den rijksdienst der werkloosheidsver zekering cn arbeidsbemiddeling het onder werp zullen inleiden „Problemen verbonden aan de binnenlandsche migratie De eerste inleider komt tot de volgende conclusies. Ie. De trek van het land naar de stad draagt deels een „gezond," deels een „on gezond" karakter. „Gezond" is de trek, wan neer hij een gevolg is van onmiddellijke opneming in de stedelijke nijverheid in ver band met de vraag naar arbeidskrachten van die nijverheid. „Ongezond" is de trok, wanneer hij geschiedt op goed geluk omdat vermoed wordt, dat het in de stad beter ls dan op het land. 2. Aangezien de „ongezonde" trek een to grooten omvang heeft aangenomen, is het de plicht van de Overheid, regelend op te treden. 3e. Dit regelend optreden dient te be staan in: 1. verbetering van de bestaans voorwaarden op het platteland en 2. uitbrei ding en verbetering van het instituut der arbeidsbemiddeling rnede door krachtige hulp van werkgevers- en werknemers-orga nisaties. 4e. „Verbetering van de bestaansvoor waarden op het platteland, is een samen stel van maatregelen, waarvan de voor naamste is: vermeerdering van den voor de cultuur geschikten grond. 5e. Aangezien de werkloosheid in vele plattelandsgebieden grooter is dan vóór 1914 dient er steeds een nauw verband te be staan tusschcn de maatregelen welke tot doel hebben de gevolgen van deze werk loosheid te lenigen en de pogingen om meer en beteren cultuurgrond te krijgen Ge. Vast staat, dat onder de huidige om standigheden, ondanks Zuiderzee- en der gelijke (tijdelijke) omvangrijke grondwerken groote groepen arbeiders in de Noordelijke provincies, niet regelmatig arbeid in bet vrije bedrijf kunnen vinden. 7e. In verband met hetgeen werd opge merkt onder 6e. is het de plicht van de jongeren op het platteland, om te emigree- ren. De Overheid dient hierbij de leiding to nemen en moet kunnen rekenen op den krachtigen steun van de werknerners-orga- nisatie's. De Overheid mag nooit, b.v. door ren bepaalde regeling van de arbeidsvoor waarden bij de werkverschaffing, den lust tot emigreeren onderdrukken. 8e. Een goede Landverhuizerswet is on misbaar en de tegenwoordige versnippe ring, tot uiting komende in de verschillen de organen welke op het terrein der land verhuizing bestaan, dient te verdwijnen; één bureau, één leidend orgaan. 9e. De emigratie wordt in lrooge mate ten ongunste beïnvloed door de beperkende wet geving van talrijke landen. Nederland, een land dat bij emigreeren het grootste belang heeft, dient het initiatief te nemen tot een krachtige actie met als einddoelde geest van Genève worde ook vaardig op het ge bied der emigratie-wetgeving. Hier ligt een taak èn voor de Overheid èn voor de vak beweging. 10e. Problemen van binnenlandsche „mi gratie" vormen een onderdeel van het groo te vraagstuk dat beslissend is voor het wel en wee van ons volk, n.l. het vraagstuk der welvaart. 11e. Wil ons volk economisch.en geestelijk •tot bloei komen (en blijven), dan is het noodzakelijk, dat alle problemen welke eon onderdeel vormen van dat groote vraagstuk de welvaartspolitiek, door de Centrale Over heid worden bezield met één en dezelfde ge dachte. De versnippering welke we than nog op veel en velerlei gebied voor wat betreft het terrein der arbeidsmarkt dit ruim genbmen aantreffen, houdt de mo gelijkheid om tot betere toestanden te ko men, tegen. De heer Anth. Folmer heeft in zijn prae- advies geen conclusies geformuleerd. Rondom de gansche beweging der bevol king, zoo zegt bij, groepeert zich een zoo groot aantal verschijnselen, oorzaken, zoowel als gevolgen, verschijnselen van onderling zeer u^teenloopcnden aard, dat het niet doenlijk is, die in een prae-advies van beperkten omvang alle zelfs maar iet wat uitvoerig te behandelen. Het gansche bevolkingsvraagstuk is er ten nauwste mede verbonden, en feitelijk kunnen de migratie problemen niet behoorlijk worden behan deld. zonder het bevolkingsvraagstuk erin t hptrpkkpn Na uitvoerige cn zeer gedetailleerde be schouwingen zegt lnj elders o.a. Migratie, mits in goede banen, heeft een gunstigen invloed op den omvang vail bc slaande werkloosheid. In verkeerde banen gaand, of uitblijvend, waar zij nuttig zou werken, doet zij werkloosheid ontslaan of voortduren. Daarmede hebben wij een dei- belangrijkste problemen genoemd, aan binnenlandsche beweging verbonden. Wat nu verder de „problemen verbon den aan de binnenlandsche migratie aan gaat, is het goed, verder allereerst zich er- van rekenschap te geven, dat de aspi rant-migratie zelf vele rnoeilijkhe den en bezwaren heeft te overwinnen, aleer non antwoordt inleider o.a., dot voorlichtin en opwekken van energie daarbij een be langrijke rol spelen. Door een goed ingerich- ten arbeidsbemiddelings-, migratie-, en voorlichtingsdienst, die yoor den aspirant trekker gemakkelijk bereikbaar is in de plaatselijke organen der arbeidsbemiddeling samenwerkend in districts- en algemeen vel band, worde hem dus de gelegenheid ge geven, zich gemakkelijk te orienteercn om trent de plaatsen ik kom daarop aan stonds terug waarheen hij niet zou moe ten gaan. Ilier ligt ook een belangrijke taak voor de leiders der vakverecnigiugen, eene op voedende laak, die niet gemakkelijk is, dio hen soms zal noopen, te wijzen op harde noodzakelijkheid, en bij de uitoe'éning waarvan zij niét altijd als de „beste vriend" zullen worden beschouwd, die den man zijne feilen toont. Voorlichting cn hulp bij migratie kunnen echter slechts dan effect sorteeren, indien er elders werkgelegenheid is. Daarom zit aan het vraagstuk der gezonde werkgele genheid vast, gd het is een zeer verblijdend en hoopvol verschijnsel, dat onze Neder landsche leiders van ondernemingen, on danks de groote moeilijkheden van allerlei aard, waarmede zij te kajnpen hebben, met zoo groote energie de inlandsche nijverheid weten uit te breiden. Verder zegt de heer Folmer: er moet voor eene gezonde migratie niet slechts werkge legenheid zijn, doch de man moet ook voor het werk bekwaam en geschikt zijn, of al thans den slag hebben, zich daarbij te pas sen. Het is buiten kijf, dat sommige indus- spronkelijk agrarische bovolking. Eene groote en dankbare taak is dan weggelegd voor werkers op die terreinen, het mogen dan zijn de ondernemers zelf, dan wel be langstellenden. Geestelijke verzorging en kerkbouw, scholenbouw, zorg voor geschil* teontspanningsgelegenheid, goede huisves ting voor ongehuwden cn vooral voor jeug dige arbeiders, wier ouders elders blijven wonen vragen dan de aandacht. Wat lo dien aanzien in Zuid-Limburg en de Eind- hovcnsche agglomaratie is geschied cn voortdurend nog geschiedt, zou voldoende slof opleveren voor afzonderlijke behande ling; er moge echter worden volstaan met eenvoudige aanstipping ervan. Soortgelijke problemen ontstaan ook bij wat door onze Oostelijke naburen wordt aangeduid als „Innere Ivolonisation", bij het zich vestigen ecner groote bevolking in eene tot dan on bewoonde streek. Als recent voorbeeld zij genoemd de stichting van het dorp Witte- veen in een thans in ontginning zijnd ge bied van het Oude Drenthsche Landschap Gelijksoortige problemen zullen zich voor doen, als straks een ingepolderd deel van de afgedamde Zuiderzee aan de cultuur wordt overgegeven Ongetwijfeld zal de Overheid de vraagstukken, die in verband staan met de kolonisatie in het Zuiderzee gebied (en met migratie), tijdig onder de oogen zien. Harerzijds zal de Generale Com missie voor de Zuiderzeesteunwet met het oog op de haar toevertrouwde belangen, der Zuidcrzee-belnnghefcbendcn, van welke een deel in het nieuwe gebied een bestaan zal kunnen verwerven, hare aandacht er over uitstrekken. Tijdige behandeling, van trie-takken lijden (dit is niet te sterk uit- kolonisatie- en immigralievraagstuk edrukt) onder een tekort aan geschoolde samenwerking der diverse instanties, zijn arbeiders, cn dat dit tekort de uitbreiding Zeer noodzakelijk, eener onderneming soms remt. Daarom speelt ook de omvang der gelegenheid tot het verkrijgen van vakbekwaamheid bij liet igratie-vraagstuk vooral der mannelijke jeugd een belangrijke rol; het zou echter den omvang van dit prae-ad\ies verre te buiten gaan, indien het op dit neventerrein dieper inging. De verplaatsbaarheid der jeugd vooral uit de groote steden hangt hetzij voldoende aldus te resumeeren voor een deel af van den omvang der vak- opleidings-gelegenheicl. Op de vraag: zijn er wegen, om den trek van het platteland naar de groote stad (wel te onderscheiden van den trek naar de in dustrie), voorzoover die ongewenscht of tc groot is, tegen te gaan?" antwoordt in leider: Vergeten dient hierbij niet te worden, dat de economische en sociale toestanden, de werkgelegenheid op het platteland, het ach terstellen van het platteland bjj de groote stad o.a. ten aanzien der verkeersmiddelen, dit woord in ruimen zin genomen, hierbij een groote rol spelen. Anderzijds zal ook hier een goed werkende voorlichtings-, ar- beidsbeïniddelings- en emigratiedienst, een taak hebben te vervullen. Door goede voor lichting is op dit gebied wel wat te beroi- ken. Armen en rijken vallen onder de Godsbedeeling. Men moet dus niet naar menschen vondsten kijken Aan de migratie zit nog een gansche reeks van andere „problemen" vast dan die welke in het voorafgegane werden vermeld en die vooral op het individu betrekking hadden Daarmede bedoel ik allereerst de groote reeks van vraagstukken, die zich voordoen voor de Overheid der gemeenten, waarheen een sterke trek zich richt. Men kan deze vraagstukken ook zien als gevol gen van den invloed der vestiging van in dustrie. doch zij treden tocli het eerst op, zoo de arbeiders zich ter plaatse vestigen. Ook hier weer zou het de voor het prae- advies beschikbare ruimte zeker verre te boven gaan, indien al die vraagstukken uitvoerig werden behandeld. Woningbouw en uitbreidingsplan staan ermede in nauw verband. Op de huishouding der gemeente zal een sterk toenemende arbeidersbevol king een grooten invloed uitoefenen. Vele gemeentebesturen doen energieke pogingen om industrie naar de gemeente te trekken, b.v. door het gereedmaken van industrie terreinen, door zorg voor havcnaanleg en verbindingswegen; er zijn andere, die zich op een tegenover gesteld standpunt plaat sen cn de industrie weren. Beide categorieën doen het om den invloed niet van de on derneming op zich zelf. doch om de pro blemen, die er aan de vestiging van eene arbeiders-(fabrieks)-bevolking vastzitten. Een bijzonder „probleem" wel de moei te waard afzonderlijk te vermelden ont staat, wanneer de industrie, die de immi granten lokte, uit de gezinnen, die zich vestigen, alleen of hoofdzakelijk de jeug dige leden aan het werk zet, doch voor de oudere leden, en «Ithans voor de huisva ders, geen werk oplevert. Voor al die man nen is er veelal ook geen of onvoldoende werk op de overige arbeidsmarkt der ge meente en hare omgeving, en zoo dreigt der gemeente het spook der werkloosheid voor deze oudere immigranten, wier komst toch ook weer noodzakelijk is, omdat niet de jeugdige leden alleen kunnen trekken. Is het wonder, dat men alleen reeds daarom te Enschede met spanning uitziet naar het oogenblik, waarop voor het Twente-Rijn- kanaal de eerste spade in den grond zal worden gestoken en dat de Philips-fabrie- ken te Eindhoven eene gelukkige oplossing zoeken, door huizen te stichten met daarbij een zoodanig stuk grond, dat de huisvader, veelal van het platteland afkomstig, zijne kennis uit zijn vroegere levensperiode pro ductief kan maken Gelijk reeds in den aanvang werd ver meld, strekken zich de-problemen, verbonden aan binnenlandsche immigratie, over nog veel ruimer gebied uit dan heel in het kurt hierboven werd behandeld. De invloed op sociologisch en ethnografisch terrein bleef opzettelijk onbesproken, als vallende, naar ik wel meenen te mogen aannemen, buiten't Wei een winterjas legen de kou? Volgens het verslag in de Middelb. Ct. is in den Gemeenteraad van Zoutelande het navolgende debat gevoerd over Let Werk loosheidsbesluit van 1917. Aan de orde komt liet voorstel van den heer von Brucken Bock. om toe te treden tot het werkloosheidsbesluit van 1917. B. en W. blijven hij hun vroegere meening dal toetreding voor deze gemeente niet aan te bevelen is. De valide arbeiders zijn tot he den zeer weinig werkeloos geweest, althans niet meer is door hen gederfd dan zij bij toetreding en aansluiting bij een werkloo zenkas aan contributie zouden hebben moe ten betalen. Bovendien wordt er, zoo noo- dig, werk verschaft, hetgeen meer geeft als de uitkeering bij toetreding. De min valide arbeiders zouden bovendien toch door de werkverschaffing geholpen moeten worden, zoodat ook' de kosten overwogen moeten worden. Ook is er thans in de omgeving veel werk te verwachten. Om te noemen slechts: aanleg weg en electriciteitskabels. B. en VV. adviseeren dan ook om niet toe te treden. De heer Verhage kan niet begrijpen daj B. en W. zulk een advies geven. Het is volgens spr. in het belang van de arbeiders cn de gemeente om toe te treden. De ge meente zal daardoor wel een directe uit gaaf meer hebben, maar daartegenover staan indirecte inkomsten, doordat cle be trokken arbeiders meer inkomstenbelasting zullen betalen. Die indirecte inkomsten zul len volgens spr. de directe uitgaaf overtref fen, zoodat het financieel ook in het belang der gemeente is om toe te treden. De heer Adriaanse is om principieele redenen tegen toetreding. Hij meent dat bij toetreding niet gerekend wordt met Gods voorzienig bestel Armen en rijken vallen onder de Godsbe deeling en nu moeten wij niet naar men- schenvondsten kijken. Op. die manier zoeken wij alles uit te rekenen, maar die vleesch tot zijn arrn stelt zal niet voorspoedig zijn, zegt het Woord. De heer Koppejan kan niet begrijpen dat C. II. wethouders tegen toe treding zijn, aangezien het C. H. program toch ook voor werkloosheidsverzekering is. Spr. is voor toetreding en wil dan de kosten door liet Burg. Armbestuur laten betalen De heer Stroo weet ook zeer goed wat in liet C. II. program staat, maar meent dat men ook met de plaatselijke omstandigheden moet rekenen en vindt dan deze verzekering hier niet noodig. De heer Verhage verwerpt de principieele redenen van den heer Adri aanse en zegt dat men het op prijs moet stellen dat de arbeiders een offer willen brengen. Bij toetreding zullen vele arbeiders organiseeren en velen in christelijken geest Het is toch veel mooier als de arbeiders zelf bijdragen dan dat ze moeten bedelen. En meestal moet do nood hoog geslegen zijn voor de arbeiders bedeeld worden. Het prin cipe van den heer Adriaanse is niet door te voeren en kent geen grenzen. Als het koud is in den winter, dan trekt de heer Adri aanse een jas aan voor hij naar buiten gaat en verzekert zich zoodoende tegen de kou. Laten de geestelijke verzorgers voor de geestelijke dingen zorgen cn wij voor de fi nancieele. Door ons moet het geestelijke niet op den voorgrond geplaatst worden. De heer Maas gaat niet in alles met den heer Verhage mee, maar is het eens met den heer Koppejan en dus voor toetreding. De heer Adriaanse meent dat de heer Verhage zijn gronden niet omgesloten heeft. Het in trensieke van verzekering ontgrondt het kerkelijk leven. De kerk geeft ondersteu JCH.mN CLDEMCACMI.VEIIL a. de Hoogere Meisjesschool b. de Lagere School opleiding voor Gymnasium H 8. S. enz c. de Kleutersklasse vóór *5 Juni e k. aan het Schoolgebouw OLDENBARiXIEVELTLAAlU 23 ning als dit noodig is aan hare leden. Alle bijzaken als fondsen, verzekering etc. voert de menschen van de kerk af cn kweeken een ongebonden volk. Spr. weet dat vele menschen liever 3 uit de verzekering ont vangen dan 5 van de diaconie. De lieer Koppejan bestrijdt den heer Adriaanse en zegt dat de kerkelijke steun niet is voor de arbeiders die werken kunnen en willen. Verder leest de heer Koppejan een stukjG voor uit het Protestantsche Ruiden waarin de houding van meenteraadsledcn die de werkloosheidsverzekering tegenwerken, streng wordt afgekeurd. Spr. kan de hou ding van den heer Stroo niet begrijpen, daar dit toch in zijn eigen blad heeft ge staan. Volgens den heer Stroo was de schrijver van dat stukje met de plaatselijke toestanden van hier lieelemaal niet op de hoogte. De voorz. acht het niet noodig om zijn meening nog eens naar voren te bren gen. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen de heeren Koppejan, Maas en Verhage. Vertegenwoordigers van een partij met een prachtig verleden en een nog groote toekomst Openingswoord van den heer Kettiitz De Vereeniging van Statenleden, aange sloten bij de Liberale Staatspartij De Vrij heidsbond, heeft gisteren onder voorzitter schap van den heer J. H. Th. O. Kettiitz uit Utrecht, in Tivoli te Rotterdam, een vergadering gehouden. De voorzitter besprak in zijn openings woord de vraag, of de vereeniging reden van bestaan heeft, welke vraag hij beves tigend beantwoordde. Wij zijn, zoo zegt hij, vertegenwoordigers van een groote politie ke partij met een prachtig verleden en een nog groote toekomst. Spreeker wijst erop, dat de liberalen in België G zetels bobben gewonnen, dat in Engeland de liberalen ruim 5 millioen stemmen hebben behaald en dat elke liberale afgevaardigde daar vertegenwoordigt ruim 90.000 stemmen, de conservatieven ruim 30.000 en de arbeiders partij nog minder. Omdat wij leden-vertegenwoordigers van de Liberale Partij zijn, zoo zegt hij verder, nemen wij bij het aanvaarden van een be noeming tot lid van de Proviciale Staten een groote verantwoording op ons. Bijna overal vormen wij een kleine groep, zoodat van ieder onzer veel wordt gevergd. Wij willen vóór alles in do Provinciale Staten geen enge partijpolitiek voeren, doch daar waar het noodig is met iedere partij medewerken aan het algemeen be lang. En waar wij oppositie moeten voeren, mag het slechts zijn' royale oppositie. Ik mag er nog aan herinneren, dat op ons leden van de Prov. Staten ook de zeer ernstige taak rust van de samenstelling van de Eerste Kamer, een lichaam dat ge bleken is in onzen constitueelen Staat ge wichtig werk te kunnen en te moeten ver richten. En daar wij ook in dat lichaam slechts zes vertegenwoordigers kunnen aan wijzen moeten wij zorgen daarin vertegen woordigd te zij door do bekwaamste en hoogstaande mannen van onze partij. Ik hoop dat al onze leden steeds meer doordrongen zullen zijn van hun groote verantwoordelijkheid^ dat het gevoel van samenhoorigheid steeds meer en meer moet worden aangekweekt, en dat ook deze vergadering daaraan zal mogen mede werken. (Applaus.) Mr. C. H. Guépin, lid van de Prov. Sta ten van Zuid Holland hield een inleiding over gewestelijke commissies. Spr. herin nerde aan de Woningwet en de verplich ting tot het maken van een uitbreidings plan en besprak voorts de leemte welke bij de laatste wijziging van de Woningwet ontstaan is, een leemte die zoo sterk ge voeld wordt, dot de minister met een cor rectie komen wilde Het ligt voor de hand, zoo vervolgde Mr. Guépin, dat, indien men ten voordeele der gemeenschap de hand wil leggen op een terrein, de betreffende gemeente daarvoor schadeloosstelling zou moeten betalen. De kleinere gemeenten achten zulk een reserveering van terrein voor natuurschoon e.d. echter niet altijd in hun belang, maar in dat der groote centra, cn vragen waarom zij dit moeten betalen. Op zulke terreinen mag niet alleen niet gebouw1 worden, maar er mag ook niet op verbouw worden (art. 5.2o Woningwet). Voor de eigenaren is het dus ook van heel groot belang, wat er met zulke terreinen gebeurt, en het verzet tegen de consequen tie^ van deze zaak is zeer begrijpelijk. Gewestelijke commissies kunnen veel nut hebben, maar noodig is in de allereerste plaats een wet die vaststelt, dat indien in liet algemeen belang terreinen moeten wor den gereserveerd en oneigend, niet alleen de betreffende gemeente, maar ook de an dere gemeenten en organen die er belang bij hebben, moeten meebetalen. Bovendien moc-t bepaald worden, wie het onderhoud zal bekostigen. Spr. zet ten slotte uiteen, dat de vraag zich voordoet, of er niet aan leiding is, in deze art. 194 van de Grondwet in toepassing te brengen (applaus). Op deze inleiding volgde een gedachten- wisseling, waarna gepauzeerd werd. MOEDIGE REDDERS. Donderdagavond om 10 uur geraakte te Groningen een auto, bestuurd door W. Ileeg, wonende te Leeuwarden, in een kanaal. De wagen verdween geheel onder het vui le water. Twee personen, de heeren .T. Lentz cn W. Groen, beiden wonende te Gro ningen, sprongen ondanks het aardedon kere w-eer en den lievigen plasregen, ie water. Zij wisten den chauffeur op den wal te brengen, maar deze sprong, evenals zijn redders, opnieuw te water om den passa gier, zekeren E. Mintjoks, eveneens wonem de te Leeuwarden, te redden. Gedrieen smaakten zij cle voldoening den reeds bewusteloozen M. op het droge te brengen, waarna deze naar het Academisch Ziekenhuis werd vervoerd. HET BIOSCOOP-CONFLICT IN HET ZUIDEN. De bioscopen te Eindhoen De bioscopen te Eindhoven wor- den heden gesloten. Naar ons wordt medegedeeld, zullen, nu liot door het gemeentebestuur van Eindho ven uitgevaardigd schorsingsbesluit ten opzichte van de „Cinema Parisien" aldaar in kracht van gewijsde is gegaan, met in gang van heden alle andere bioscoop-ex ploitaties vanwege den Nederlandschcn Bioscoopbond worden stop gezet. Zoodra jle beslissing van Gedeputeerd» Staten van Noord-Brabant, die de bevesti ging behelst van de besluiten van B. en W. van Tilburg tot schorsing van de bioscoop vergunningen aldaar, wordt afgekondigd, hetgeen binnen enkele dagen te verwacht ten is, zullen ook onmiddellijk alle Til* burgsche bioscopen gesloten worden. Ook te Tilburg de bioscopen gesloten. Nader wordt ons gemeld, dat ook niet ingang van heden alle bioscopen in Tilburg in verband met het bekende conflict in het Zuiden gesloten zullen worden*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 10