AMERSFOÖETSWDAOTj®
KONINKLIJK
AAN AMSTERDAM
Maison de Jager Zn.
AARDBEIENGEBAKJES
VRUCHTENBONBONS
feuilleton!
De Plaatsvervanger
Vrijdag 14 Juni 1929
27e Jaargang No. 291
DE LAATSTE DAG
K.L.M. VLIEGTUIG DOET
EEN NOODLANDING
DOOR DE LUCHT NAAR
INDIE
EEN ONVOORZICHTIG
TRAMBESTUURDER
<r
(.DE EEMLANDER?
Naar de Ned. Scheepsbouw Mij.
j en de Opleidingsschool voor
Chr. Maalsch. Arbeid
Rijtoer door de slad
Men meldt ons uit Amsterdam van 13
'Juni:
Vandaag vertoeven de Koningin, de Prin
ses en de Prins nog in de hoofdstad.
De Hooge Gasten hebben dezen laatsten
dag van Hun verblijf benut, eerst tot het
bezichtigen van het bedrijf der Nederland-
sche Scheepsbouw Mij. en vervolgens tot
het afleggen van een bezoek aan de „Op
leidingsschool voor Christelijk Maatschap-
pelijken arbeid" aan de De Lairessestraat.
Om tien uur precies in den ochtend werd
de hofauto bestegen, waarmede gereden
werd naar de De Ruyterkade. Daar lag de
salonboot „Marken" gereed, die de Konink
lijke Familie met gevolg naar de nieuwe
werf van de Nederlandsche Scheepsbouw
maatschappij voer.
Op den steiger, links van do hellingen,
waar de beide directeuren, de heeren D.
én H. Goedkoop de Koninklijke bezoekers
verwelkomd werden door de twee dochter
tjes van den heer II. Goedkoop bloemen
aangeboden.
De Hooge bezoekers begaven zich eerst
naar het kantoor, waar statistisch mate
riaal werd vertoond cn door deskundigen
werd uitgelegd.
Daarna werd eene wandeling gemaakt
over de werf, waarbij in oogenschouw wer
den genomen de machinefabriek en de
timmerwerkplaats.
Vervolgens passeerden de vorstelijke
personen de montage-afdeeling en het be
drijf der staalbewerking, om verder tus-
schen de hellingen I en II door den Y-kant
te boreiken.
Aan den voorkant langs de helling ston
den de auto's gereed, waarmede na afloop
van de bezichtiging een rijtoer in de nieu
we buurten benoorden het Y werd ge
maakt.
Om half drie werd langs1 een omweg in
auto's naar de opleidingsschool voor Chris
telijk Maatschappelijken arbeid aan de De
Lairessestraat gereden, waar om drie uur
de Koninklijke Familie arriveerde en daar
verwelkomd werd door den heer mr. dr.
C. F. Schoch, voorzitter en mejuffrouw
Klinkert, directrice.
Door Dientje de Vrijer en Ans Haverman,
leerlingen der school, werden bloemen aan
geboden.
De Koninklijke Bezoekers bezochten alle
onderwijsvertrekken, waar de lessen op de
gewone wijze voortgang vonden.
Na afloop van het bezoek aan de ver
schillende lokaliteiten verscheen de Konin
gin in de aula, waar alle kinderen zich in
middels verzameld hadden en Hare Ma
jesteit toezongen: „De Heere zegene en be
hoede U" van Cath. van Rennes. De heer
Schoch zette daarop met een enkel woord
het doel en de geschiedenis van de school
uiteen.
Aan deze uiteenzetting ontleenen wij het
volgende:
De in 1900 opgerichte opleidingsschool
voor Christelijk Maatschappelijken Arbeid,
in de wandeling Ocma genaamd, is een
school met internaat voor meisjes van 12-
tot 18-jarigen leeftijd, een hoogere
meisjes school, wier leerplan gericht is op
het leven in den volsten zin des woords.
Haar doel is hiermede eigenlijk reeds uit
gedrukt: Zij beoogt het jonge meisje door
intellectueel onderwijs, gepaard met prac-
tische vorming veelzijdig voor te bereiden,
dat haar een plaats in het leven is gewaar
borgd en zij strak3, zoowel in het gezin, als
op het terrein van allen socialen arbeid,
met name dat der ziekenverpleging, kin
derverzorging, onderwijs en opvoeding in
administratievcn arbeid en nog veel meer
een gewcnschte kracht zal blijken te zijn.
De O.C.M.A. tracht haar doel te bereiken
door onderwijs te geven in de vakken
eener Meisjes H.B.S., waarbij o.a. veel zorg
wordt besteed aan moderne talon, door op
leiding in huishoudkunde, waschbehande-
ling cn koken met voedingsleer; door voor
bereidende opleiding tot maatschappelijk
werk, zooals fróbelcursus met practisch
werk op de fröbelschool, eenigen arbeid in
kinderbewaarplaats, tehuizen voor school
gaande kinderen, eenige wijkwerk onder
leiding van diakonessen enz.
Ook wordt vrij ruime plaats toegewezen
aan handenarbeid, handwerken, costuum-
naaicn cn verbandleer.
Het einddiploma kan na vijf jarigen stu
die verkregen worden en is in vele verhon-,
dingen een groote aanbeveling.
De Koninklijke Bezoekers onderhielden
zich met de bestuurders, die aan Hare Ma
jesteit voorgesteld werden en verlieten na
ook nog de tcntoonsteling van het prac
tisch werk der leerlingen bezichtigd te heb
ben omstreeks kwart voor vier de school.
Men meldt ons uit Amsterdam
Het bezoek van de koninklijke familie
aan de hoofdstad behoort weer tot het ver
leden. Tegen half zes gistermiddag ver
schenen voor het laatst de hofrijtuigen op
den Dam voor het paleis. Om denzelfden
tijd arriveerde het eere-escorte der huzaren
uit Amersfoort. Het was even over half zes,
toen de eere-wacht der mariniers in het
geweer kwam; in deze oogenblikken bracht
de heer J. Vincent vanuit den paleistoren
vaderlandsche wijsjes ten gehoore. Honder
den nieuwsgierigen waren op den Dam sa
mengestroomd om bij het vertrek aanwezig
te zijn.
Weldra klonken de commando's cn even
later zette zich onder luide hoera's der me
nigte en onder het spelen der Marinekapel
het met twee paarden bespannen gala-rij
tuig, dat van den rooden bok werd bereden,
in beweging. Vriendelijk groetend reden de
koningin, de prins, die admiraalsuniform
droeg cn de prinses, langs de juichende
rnenschenmassa over het Damrak naar het
Station. Ook daar stonden achter de afzet
ting honderden belangstellenden, wier go
juich over het geheele plein schalde, toen
de koninklijke stoet, voorafgegaan en 'ge
sloten door het eere-escorte der huzaren,
het Stationsplein opzwenkte en even latei
het galarijtuig onder den overdekten ingang
naar de koninklijke wachtkamer stilhield.
Tot precies één minuut voor liet vertrek
van den trein van 5 uur 51, waarin het sa
lonrijtuig der koningin was gehaakt, ver
bleef het koninklijk gezin iff de wachtka
mer, waar o.m. aanwezig waren de burge
meester, de heer W. de Vlugt, de heer Hen
driks, waarnemend commissaris der ko
ningin in Noord-Holland, generaal Quanjer.
overste Rouffaert, de plaatselijke comman
dant, kapitein ter zee Ruhl, ondercomman
dant der marine in de hoofdstad en ir. J. A
Kalff, directeur der Ned. Spoorwegen.
Toen het vorstelijk gezelschap op het per-
ron trad, dat voor een gedeelte was afgezet
onderhield de koningin zich een oogenblik
met den heer Versteeg, hoofdcommissaris
van politie te Amsterdam. Op het perron
waren ook aanwezig de heeren Bakker,
hoofdinspecteur bij de verkeerspolitie en
Muller, chef van het Centraal Station. Bij
den ingang van het koninklijk rijtuig nam
prins Hendrik, die nog te Amsterdam blijft,
afscheid van de koningin en van de prin
ses. Vóór de trein, precies op tijd, vertrok,
sprak hare majesteit nog even met burge
meester De Vlugt.
Achter de houten afzetting op het perrou
was een vrij talrijk publiek getuige van het
vertrek.
MARINESLOEPEN OP EEN PLAAT
GELOOPEN.
Twee marinesloepen, die van Vlissingen
naar Breskens onderweg waren, zijn op eet»
plaat geloopen. Een van de twee was spoe
dig weer vlot, doch om de andere vlot te
maken, moesten an manschappen zich te
water begeven om de sloep los te duwen.
Daarna is men naar Breskens doorgevaren
DE WERF TE HELLEVOETSLUIS.
Nieuwe vragen van het
Kamerlid Hiemstra.
liet Tweede Kamerlid Hiemstra heeft den
minister van defensie gevraagd:
1. Is het juist, dat tijdens of na de be
sprekingen met de directeuren van de Rijks
werven cn den directeur van scheepsbouw,
vermeld in het antwoord van den minister
cp door mij op 28 Mei 1929 ingezonden vra
gen, door deze directeuren een schriftelijk
rapport aan den minister is uitgebracht,
waaruit zou moeten blijken, dat de werf te
Hellevoetsluis wel rendabel is te maken?
2. Mocht het antwoord op vraag 1 be
vestigend luiden, is de minister dan bereid
de Kamer met dit rapport in kennis to
stellen?
Op de Hilversumscbe
Meent
Men meldt ons uit Bussum
Gistermiddag heeft het K.L.M. vliegtuig.
gGmerkt D. N., komende van Malmó, op
weg naar Amsterdam en bestuurd door den
piloot Soer, op de Hilversumsche meent,
nabij Bussum, een noodlanding moeten ma
ken wegens een motor-defect. De landing
verliep vlot. De 7 passagiers cn de post
konden de reis vervolgen in een inmiddels
uit Sohiphol gearriveerd vliegtuig.
Het K.t L. M. vliegtuig, dat morgen zal
worden gerepareerd, wórdt door de Kon.
marechaussee bewaakt
De eerste particuliere
passagiers
De directeur van het Algemeen Indische
Dagblad De Preangerbode. mr. C. W. Worm-
ser, vertrekt dezer dagen in gezelschap van
den nieuw-aangcstelden redacteur van zijn
blad mra W. J. B. Versfeit naar Ned.-Inüië,
en wel voor zoover mogelijk per vliegtuig
De heeren zullen gebruik maken van den
vliegdienst der Britèche Royal Air Mail,
die hen in acht vliegdagen van Parijs naar
Karachi brengt. Verder is de luchtverbin-
ding nog niet uitgestrekt zoodat de rest van
de reis als volgt gemaakt wordtper trein
van Karachi naar Calcutta (8 dagen), en
per boot van Calcutta naar Batavia (14 da
gen).
Mr. Wormser en zijn reisgenoot zijn de
eerste passagiers die de reis naar Ned.-Indië
langs den luchtweg ondernemen, voor zoo
ver deze thans is opengesteld voor particu
lier verkeer.
GRENADIERS EN JAGERS.
De Koningin bij de jubileum
feesten.
De Koningin is voornemens een gedeelte
der a.s. jubileumfeesten der grenadiers cn
jagers bij te wonen.
Zwaar lichamelijk letsel
door schuld
Twee maanden voorwaardelijk
geëischt
Gisteren heeft voor de Haagsclie Recht
bank terecht gestaan de conducteur der
H. T. M., L. van der H.f terzake van het
veroorzaken van dood, subs, zwaar licha
melijk letsel, door schuld. In den avond
van Zondag 18 November j.l., omstreeks 10
uur, was verdachte conducteur op een mo
torwagen van lijn 8, welke op dat uur gaan
de in de richting van het II. S.-station,
stopte bij de halte SpuiBierkade. Uit den
aanhangwagen stapte een 74-jarige vrouw,
wonende in de Maasstraat. Verdachte zou
toen door ontijdig afhellen den bestuurder
het sein tot vertrek hebben gegeven. Bij
het wegrijden der tram is de oude vrouw
komen te vallen.
Blijkens verklaring van twee doktoren
bekwam het slachtoffer een ernstige breuk
van de linker bovenarm. Zij is daarna ge-
ruimen tijd bedlegerig geweest cn toen is,
mede tengevolge van haar hoogen leeftijd,
een trombose ontstaan, welke ten slotte
op 3 Januari jl. den dood tengevolge
heeft gehad.
Uit het getuigenverhoor bleek verder, dat
de conducteur van den aanhangwagen niet
had afgebeld. Verdachte had daarop moe
ten wachten.
Verdachte daarentegen zeide overtuigd te
zijn, dat zijn collega had afgebeld. Ook
heeft hij nog uitgekeken, of er nog iemand
uitstapte. Hij zag echter niets.
De mogelijkheid wérd geopperd, dat ver
dachte in de war gebracht kan zijn door
het afbellen van een tram, gaande in an
dere richting, welke aan de overkant ge
stopt had.
Het waargenomen door mr. Blok,
meende, dat verdachte zeer onvoorzichtig
gehandeld heeft door af te bellen, zonder
de absolute zekerheid te hebben, dat van
zijn eigen aanhangwagen daartoe het sein
was gegeven. Wanneer hij bovendien nog
uitgekeken zou hebben, moet dat zeer on
oplettend zijn gebeurd, anders zou hij zeker
de oude vrouw, die zeer langzaam uitstap
te, hebben moeten zien.
De doodsoorzaak achtte Spr. in te verwij
derd verband staan met de gevolgen van
de aanrijding, om het veroorzaken van dood
door schuld bewezen te achten; wel staat
echter het veroorzaken van zwaar lichame
lijk letsel door schuld vast.
Mede in verband met de antecedenten
van den verdachte, eischte Spr. ten slotte
een gevangenisstraf van 2 maanden voor
waardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Mr. Van Stipriaan Luïcius, verdachte'»
raadsman, uitte een woord van deernis je
gens de nabestaanden van het slachtoffer.
Hij sloot zich overigens aan bij de meening
van het O. M., dat hier geen sprake kan
zijn van het veroorzaken van dood door
schuld.
PI. wees er vervolgens op, dat verdachte
reeds gedurende 8 jaren dag na dag op de
tram staat. En iederen dag weer moet die
tram honderden keeren stoppen. Is het dan
te verwonderen, dat zoo'n man zich eens
een keer vergist? Integendeelde, meende
PI. En wanneer dat nu eens gebeurd, dan
mag men toch nooit spreken, dat er in een
dergelijk geval sprake is van g r o v e
schuld. PI. concludeerde dan ook tot vrij
spraak. Subs, sloot hij zich aan hij den
eisch van het O. M.
Uitspraak 27 dezer.
OP STAP.
Op de Waalkade te Nijmegen heeft de po
litie gisternacht vijf broertjes van G15
jaar aangetroffen, die van Meurs (Duitsch-
land) op weg waren naar een tante te
Amsterdam.
KLEINE KOPPEL-JAMMER.
(Alle rechten voorbehouden).
Lange tijd staan aan de „Koppel"
Hopen steencn op de „ka"
En het is constant een janboel
Vrees'hjk, zonder wederga.
Nu die steencn op den weg staan,
Staan ze leelijk in den weg.
Wanneer komt dien weg eens vrij daar
En haalt men die steencn weg?
Zeker 't is een losplaats, 'k weel het.
Maar het wordt, nu al te gek.
Want de losplaats „Kleine Koppel"
Komt als opslagplaats in trek.
Lang reeds toeven heel gewichtig
Lastig door standvastigheid,
Ileele rijen harde klinkers,
Het vaak druk verkeer ten spijt.
Als die steencn moeten wachten
Waarom plaatst men niet kordaat
't Gansche busje dan een poosje
Ook eens in de Langestraat?
Waarom altijd aan de „Koppel"?
Heet hel daar geen Amersfoort?
Wonen daar misschcn geen mcnschcn,
Scliatkist-spekkers, enzoovoort?
Laat de schepen lading lossen,
Zet het daar maar aan de kant,
Aanvoer brengt ons arbeid cn ook
Geeft het leven in het land!
Doch bewaar ons voor een bende
Zoo men 't thans aldaar aanschouwt
En zorg dat niet weken lang daar
Alles maar wordt „opgebouwd"!
Als men zoo in Rotterdam deed,
Bleef er in de gansche Stad
ITeusch geen centimeter ruimte
Waar een mensch een kansje had!
Los de schepen! Los de lading!
Doe het zoo als 't u belieft.
Maar „los" ook de „Kleine Koppel"
En wat spoedig alsjeblieft!
GROEGROE.
HET DRAMA TE GROOTEGAST
Vrouw Wobbes voor de
rechtbank
Voor de rechtbank te Groningen is he
den Vrouw Wobbes, de vrouw die bij
Wijkstra woonde, 6 maanden gevangenis
straf geëischt wegens het zorgeloos ach
terlaten van haar 6 kinderen.
Vrouw Wobbes had geen verdediger.
De uitspraak is bepaald op 20 Juni.
EEN NEDERLANDSCHE BURGEMEES
TER IN AMRIKA
Men meldt uit Hillegom aan de Volks
krant;
Onze plaatsgenoot de heer James Keur,
lid der firma Keur en Zonen alhier, vertrok
enkele jaren geleden naar Amerika, in het
belang der firma. In het dorpje Flowerville
had hij veel succes en hij is er thans bur
gemeester. Flowerville is een klein plaatsje
en de villa cn kantoren van de firma vor
men er het belangrijkste deel. Het merk
waardige is, dat de lieer Keur in clcn bloei
tijd duizenden menschen naar zijn dorp
weet te trekken, waar hij dan tienduizenden
bollen van hyasinthen en tulpen op artistike
wijze heeft uitgeplant.
Langestraat 56 Telef. 115.
Al wat u niet wijzer en niet beter maakt,
zij in uw oog niets.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. do W.
70
„En toen ging je zeker naar Sicilië
„Ja. Van de reis behoef ik je niet veel
te vertellen. Wij hadden een draadlooze te
legrafie aan boord; ik zond hem bericht
op welken dag en welk uur ik waarschijn
lijk verwacht kon worden. Toen ik in Pa
lermo aankwam was hij daar niet; ik ging
naar het hotel te Messina, vanwaar zijn
brief was afgezonden en hoorde daar, dat
hij al meer dan een week dronken in bed
gelegen had. Het geld had hem zeker geen
goed gedaan. Eén blik was voldoende om
mij daarvan te overtuigen. Vroeger kon hij
zich alleen bedrinken als hij geld had, nu
kon hij het steeds voortzetten en dat had
hij blijkbaar gedaan. Hij had natuurlijk
weer hetzelfde te vertellen als vroeger; nu
ik meer van hem wist dan vroeger begreep
ik dat zijn woorden meer waarheid behels
den dan ik toen gedacht had."
Weer liep Talbot de kamer op en neer;
nu hij aan een moeilijk gedeelte van zijn
verslag was gekomen moest hij even naden
ken.
„Hij zei, dat hij zich niet op straat durfde
vertoonen; haast dorst hij de kamer niet
te verlaten. Er waren menschen in de buurt
die hem al heel onaangenaam hadden be
handeld en het zou nog wel erger worden
als ze er kans toe zagen. Het was alles mijn
schuld; hij had nooit naar Europa moeten
komen. Hij wou naar een der Zuidelijke
staten van Amerika gaan en daar leven
als een heer de laatste jaren van zijn le
ven, stil en vreedzaam. Ik had hem dat be
let, want ik had hem gedwongen naar Euro
pa terug te keeren. Hij gaf mij een couvert
over. Dat was zijn testament, zei hij; hij
zou zeker niet langer dan een paar weken
leven als hij voortging, zooals ik hem nood
zaakte te doen en als ik na zijn dood zou
bezitten wat ik niet hebben wou, dan zou
ik misschien tevreden zijn en het bewust
zijn hebben, dat ik hem gedood had.
Het was nonsens, dat alles. Hij was niet
geheel dronken, maar toch nog suf van de
vorige dagen en weken misschien, zoodat
het hem niet schelen kon wat hij zei. Zijn
toestand was ellendig en toen hij ook nog
in tranen uitbarstte, bezweek ik en stemde
toe. Toen ik zijn kamer uitging en naar de
mijne liep, begreep ik, dat hij zijn gang
maar moest gaan. Ik ging naar bed, viel
In slaap en toen was het of de aarde ver
ging. Ik werd wakker en begreep langza
merhand dat de aardbeving een gedeelte
van Messina verwoest had alsof het een
kaartenhuis was. Je weet de rest".
HOOFDSTUK XXXI.
Zeg nu: goeden nacht.
Zij zat op den arm van haar stoel. Zij
stond op en ging op den stoel zelf zitten,
van waar zij den man tegenover haar aan
schouwde. Hij stond niet ver van haar af
en keek niet haar aan, maar iets, dat hij
voor zich scheen te aanschouwen met een
merkwaardige schittering in zijn oogen. Zij
vroeg:
„Was dat niet toen je mij 's morgens op
het balcon zag staan?"
„Ja, op dat oogenblik begon ik eerst recht
tot herinnering te komen. En toen dat be
gon, ging het vrij snel. Je zult lachen
„Je zegt voortdurend, dat ik zal lachen,
maar dat heb ik nog in 't geheel niet ge
daan".
„Ik geloof, dat ik van dat eerste oogen
blik af aan toen ik je daar op het balcon
zal staan, verliefd op je geworden ben".
„Dat is onzin!"
„Toen 't mij gelukt was bij je te komen,
was ik doodelijk van je. Toen ik naast je
op straat stond, had ik mij zelf al plechtig
beloofd, dat je mijn vrouw zou worden, of
nooit iemand anders".
„Ik heb nooit zoo iets onzinnigs gehoord,
ik heb je al gezegd, dat je onzinnig was
Zelfs toen al".
„Dat deed mijn besluit vast staan, de be
paalde overtuiging dat jij mijn vrouw zou
worden. Ik nam in eens het besluit en ver
telde het je".
„Je zei, dat je Percival Talbot heette en
dat was niet waar".
„Dat was juist het vreemde van de zaak.
De oorspronkelijke eigenaar van dien naam
was zoo verlangend zijn zin te krijgen en
alle moeilijkheden van mijn pad weg te
ruimen, dat hij, al voor dat ik aangekomen
was, mijn naam had laten veranderen en
alle noodzakelijke maatregelen had geno
men, door een hoofdelijke acte, zooals men
dat in Amerika noemt, waardoor mijn naam
John Barry veranderd was in Percival
Talbot.
„Bedoel je dat hij dit deed zonder je
voorkennis? Maar dat moest niet, is het
wel?"
„Voordat ik met je naar de kerk ging,
zelfs voordat ik een huwelijksvolmacht aan
vroeg, heb ik het geheele geval aan den
rechter medegedeeld cn kreeg de verzeke
ring, dat ik het recht had den naam van
Percival Talbot te dragen."
Het was een zucht van verlichting, die
men hoorde van het jonge vrouwtje.
„Waarom heb je mij dat niet eerder ver
teld?'
„Hoe lang was het na onze eerste ont
moeting, dat ik je vertelde hoe ik heette?"
„Ja, maar niet lang daarna zeiden andere
menschen dat je niet zoo heette. En som
migen hielden dat vol. Als je eens wist hoe
vaak ik mij afgevraagd had of ik wel 't recht
had mij te onderleekenen als Betty Talbot
on hoe vreeselijk ik dat vond. En toch, weet
je. niettegenstaande alles wat de menschen
zeiden, in je tegenwoordigheid of achter je
rug en je gedrag was dikwijls zeer on
rustbarend heb ik je altijd vertrouwd,
lat eerste oogenblik, toen je mij het leven
gered hebt cn ik naast je stond in die half
verwoeste straat, was er iets dat mij zeide:
naast dien man zul je je altijd veilig voe
len. Was dat niet vreemd?"
„Dan is de waarheid zeker vreemd, want.
zoover een mensch dat zeggen kan, je zult
je altijd veilig voelen."
„Maar in sommige opzichten ik moet
het je wel zeggen in dit uur van bekente
nissen heb je me teleurgesteld."
„Bijvoorbeeld?"
„Ja, dat is moeilijk uit te leggen."
„Probeer maar, ik heb ook moeilijkheden
te overwinnen gehad. Dat zal je ook wel."
„Je zei, dat je mij liefhebt. Ik wist na
tuurlijk wel, dat het bespottelijk is over
zoo iets te praten als men elkaar pas een
paar uur kent, maar toch, nadat je het mij
gezegd had, was ik niet voorbereid op het
geen volgde."
„Heb ik ooit iets gedaan of gezegd, dat
je kon doen vermoeden, één enkel oogen
blik, dat ik je niet liefhad?"
„Ach. dat hangt maar af van de manier
waarop je zoo iets beschouwt. Het was niet
zoozeer wat je zei als wat je niet zei, wat
je deed, als wat je niet deed. Het was vol
komen in orde zoolang wij niet getrouwd
waren, maar daarna was je afschuwe
lijk
„Hoe dan?"
„Dat zal ik je niet vertellen als je het
niet weet. Eén ding kan ik je wel zeggen,
ik heb altijd begrepen, dat het de gewoon
te is voor een echtgenoot zijn vrouw een
kus te geven, tenminste in dt> consistorie
kamer wanneer het register geteekend is.
Ik weet wel zeker, dat het dwaze domi-
neetje dacht: er is iets heel merkwaardigs
in dit heele huwelijk, toen je niet de min
ste neiging gevoelde om mij een kus te
geven."
„Een heel natuuilijke grief!"
„O neen, een grief volstrekt niet. Het be
wijst alleen, dat je er geen lust in had!"
„En denk je dan dat iederen keer, als
een man een vrouw niet kust, het alleen
is omdat hij er geen lust in heeft?"
„Ja, dat kan ik niet zeker weten. Maar
sedert wanneer is het de gewoonte, dat
een man van zijn echtgenoot spreekt als
„een vrouw"? Is zij voor hem niet d e
vrouw, de eenige vrouw ter wereld, en mag
hij niet met haar omgaan, binnen de gren
zen van het natuurlijke, zooals hij wil?"
/Wordt vervolgd.)