AMEDSFOOKT5CIH IDAGBlAB
WAT GEBEURDE
De Plaatsvervanger
NA DEN MOORD
Donderdag 13 Juni 1929
-DE EEMIANDER"
27e Jaargang No. 290
DACHT VAN 0. DIRECTEUR
TE WORDEN
feuilleton]
ONS SPOORWEGVERKEER
Meer verduisterd dan hij
aandeelen had
De overneming van de zaak
Gistermorgen is voor de Rotterdamsche
rechtbank de behandeling van de moord
zaak Lans voortgezet. Er bestond weer veel
belangstelling en het aantal vrouwelijke
toeschouwers was gisteren nog aanmerke
lijk grooter dan Maandag. Verscheidene
oude vrouwen werden op de banken in de
rechtzaal toegelaten. De samenstelling van
de rechtbank was dezelfde als die van Dins
dag. De verdachte maakte een zeer kalmen
indruk.
Bij den aanvang van de zitting zegt hij
opnieuw, dat hij om half zeven van het kan
toor is weggegaan. Een getuige, die zich
Dinsdag bij de rechtbank heeft gemeld, de
koopman Tolling, deelt dan mede. dat hij
van O. heeft hooren zeggen, dat hij vroeger
weggegaan was, zooals lnj dat iederen Don
derdag deed. Verdachte legt uit, dat hij
daarmee eerder bedoeld heeft.
Bij zijn schoonzuster mevr. W heeft ver
dachte op den avond van den moord de
politie opgebeld. Ilem is toen gezegd, dat ei
een aanslag gepleegd was. Van O. heeft
daarop onmiddellijk tot. zijn schoonzuster
gezegd, dat L. vermoord was. Tegen den
agent van politie, met wien hij sprak, zei
hij, dat hij op het station was Verdachte
verduidelijkte, dat hij daarmee bij het
station bedoeld heeft.
Vervolgens wordt nog een agent van po
litie gehoord, die op de plaats van den
moord verdachte heeft gesproken en op
wien hij den indruk had gemaakt, dat van
O. nog niet wist, wat er aan de hand was.
Ook aan commissaris Dijkstra en mr. De
Visser heeft de verdachte gevraagd wat er
gebeurd was. Commissaris Dijkstra vond
dit zeer verdacht, daar van O. het al had
kunnen weten.
De 40-jarige mejuffrouw G. E. heeft om
kwart over zeven op de Oost-Admiraliteits
kade een heer gezien van ongeveer 40 jaar
oud, glad geschoren, lengte ongeveer 1.65
meter, donkergrijze demi-saison, lichte grij
ze hoed. Onder den arm droeg de heer een
bruin lederen tasch. In de hand had hij
een pakje van bruin papier, dat hij daar in
het water wierp.
Verd. moet zich nu aankleeden om zich
met hoed en jas te vertoonen.
Get. durft geen zekerheid te geven, dat zij
verdachte herkent. Zij durft de waarschijn
lijkheid ook niet in procenten uit te druk
ken.
Bij een discussie, die zich over de waarde
Aan deze verklaring ontspint zegt zij, nadat
zij op het belang van haar verklaring ge
wezen is, dat zij de kleur van den hoed niet
heeft kunnen zien. Zij meende, dat de man
dien zij zag, een bol gezicht had.
Een klein incident volgde daarna. toeD
rnr. Kokosky ei* aanmerking op maakte, dat
deze getuige terug zou gaan naar de ge-
tuigenkamer. Do president zegt bewaking
door een veldwachter toe, opdat de getuigen
niet met elkaar kunnen praten.
Mr. Kokosky: „En niet met de politie!"
liet O. M.: „En ook niet met den verdedi
ger".
De chauffeur A. T. \Y\. die met mejuf. E.
lieeft staan praten, hepft den man ook ge
zien. doch geeft een vage beschrijving. Hij
meende een bolhoed en winterjas gezien te
hebben.
De verdediger wijst er vervolgens op, dat
mej. E. in de instructie anders verklaard
heeft.
Mej. E. zegt dan niet meer te weten wat
zij vroeger verklaard heeft, doch nu de
waarheid te spreken.
Een vriend, die ons onze feilen toont...
verbeurt maar al te vaak onze vriend
schap.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de \V.
6J
„Als je er nog maar een hebt! Nu, daar
komen we straks aan toe. Ik vertel je alles
zoo precies omdat ik 't je wil doen begiij-
pen, evengoed of je het met je eigen oogen
gezien had. En het is zulk een zonderling
verhaal, dat het niet zoo heel gemakkelijk
is."
„Ga maar gewoon door; als er inlichtin
gen bij noodig zijn zal ik ze vragen als hel
verhaal uit is."
.Voordat wij dien avond, waarvan ik
sprak, scheidden, deed hij een heel zonder
ling voorstel."
„Ik kan raden was het was
„Dat wil ik wel gelooven. Je hebt ver
stand genoeg en laat mij maar door vertel
len. Volgens zijn eigen bewering durfde hij
niet naar Engeland terugkeeren. zelfs niet
om het vermogen in ontvangst te nemen,
dat zijn oom hem had nagelaten Daarom
deed hij mij een voorstel. Mij zei. dat geld
hem niet meer helpen kon. zijn gestel was
verwoest, zijn levenslust en kracht geheel
verdwenen. Eigenlijk was alles verdwenen,
behalve zijn dorst. Het eenige ter wereld
waar hij iets om gaf was zich te bedrinken,
cn ik geloof, dat hij daar zelfs niet meer om
Twee dames van het kantoor van den
heer Lans worden dan gehoord over het
uiterlijk van den verdachte. Eén vindt hem
magerder geworden, de andere breeder.
Hierna zegt mr. Kokosky geen prijs te stel
len op verdere verklaringen op dit punt.
Een oud portret van den verdachte zal wor
den gehaald om een vergelijking te maken.
Daarna wordt gehoord het 15-jarig dienst
meisje C. J. R.. die in het huis woont tegen-
ever den gang, waar het kantoor van den
heer Lans is. Zij heeft om kwart voor zeven
in dezen gang twee mannen gezien, die met
elkaar stonden te praten, één daarvan met
een beige gleufhoed op en een gele regen
jas aan. Hij droeg een actetasch onder den
arm. De ander droeg een donker grijze demi
met een zwarten bolhoed.
Weer moet verdachte zich met jas en
hoed vertoonen. Zij kan echter niet zeggen
of de verdachte een van de twee mannen
is geweest.
Als eerste getuige 5 décharge verklaart
do boekdrukker Houtman dat hij dien
avond iemand heeft zien komen van de
Oost-Adjniraliteitskade. liet was een groole
pokdalige man. die diep in zijn kraag ge
doken liep, geen gezelten indruk maakte
cn ook geen tasch droeg. Even later, nog
vóór zeven uur, heeft hij den man zien
staan bij het achterhek van het kantoor
van den heer Lans, waar hij naar boven
stond te kijken. De man vertrok in de rich
ting van het Bosland. liet was zeker verd.
niet. De man maakte rneer den indruk
alsof hij op iemand stond te wachten
De volgende getuige a décharege, mejuf
frouw Ringlever, die in lloutman's gezel
schap was, legde een gelijke verklaring af.
De wijnhandelaar P. C. van den Heuvel
heeft zijn kantoren in denzelfden gang. Hij
verklaarde om zes uur te zijn weggegaan
cn niets verdachts gezien te hebben. Over
al in het kantoor van den heer Lans waren
de lichten op en het zag er zeker niet aan
trekkelijk uit voor inbrekers. Ook deze ge
tuige heeft van O. nooit met een wankelstok
gezien.
Getuige Kiene, die ook in dezelfde omge
ving zijn kantoren heeft, is dien dag tegen
half zes vertrokken door het achterhek. Hij
vertelde, dat van O. den dag na de begra
fenis niet alleen naar boven durfde gaan cn
getuige's vader heeft medegenomen.
De magazijnbediende van der Most is kort
voor den moord vertrokken en heeft het
licht laten branden.
Bij de ontdekking van den moord was
het licht uit, doch er bleek niemand aan
het schakelbord te zijn geweest, waarvoor
men trouwens van de situatie goed op de
hoogte moet zijn geweest.
Hierna wordt gepauzeerd tot kwart voor
twee.
Na de pauze wordt medcdeeling gedaan
van het proces-verbaal van den agent van
politie, die den afstand naar het Hofplein
langs voor- en achterhek heeft opgemeten,
liet verschil is nog geen minuut.
De accountant Melis heeft, in opdracht
van den heer Lans de boekhouding onder
zocht. Op den dag van den moord was hij
genaderd lot het kasboek. liet onderzoek
daarvan zou ongetwijfeld de verduisterin
gen aan het licht gebracht moeten hebben.
Verd. ontkent dit. Dit zou afbangen van
de wijze van het onderzoek
Op ragen van den verdediger mr. Ko
kosky, zegt deze getuige, dat ook hij eenige
dagen van tevoren twee mannen, een groo-
tere en een kleinere in den gang van liet
kantoor heeft gezien. Ilij acht het mogelijk,
zooals het O. M. veronderstelt, dat liet
werklieden van Van den Heuvel waren,
daar hij ze niet goed kon zien.
In de tweede helft van November heeft
getuige Melis vrijwel iederen dag onder
zocht. In deze dagen is van O. eenige malen
absent geweest.
Daarna gaat het verhoor over de gebeur
tenissen op den dag na den moord. Van O.
is toen met commissarissen naar Rotter
dam gereisd en daar is over de voortzet
ting van de zaak gesproken.
gaf. De man was stervende, toen reeds. Tk
ben geen dokter, maar ik heb niet rond
gezworven op aarde zonder mij een juist
oordeel te hebben gevormd van wat een
verzekeringsmaatschappij eens menschcn
levenskansen zou noemen. Ilij was nooit
sterk geweest en jong was hij ook niet
moer: hij was ouder dan ik en de kracht,
die hij bezeten had, had hij verwoest. Hij
was lichamelijk, geestelijk en zedelijk bet
zwakste schepsel dat ik ooit ontmoet had.
dronken of niet. Je zou hem met den top
van je vinger kunnen omgooien
„Alles wat hij noodig had, zei hij. was
voldoende geld om in 't leven te blijven,
zonder te behoeven te werken. Ik betwijfel
de of hij ooit in zijn leven echt gewerkt had
voor zijn brood, bij had nog liever gestolen
en voor bedelen schaamde bij zich geens
zins. liet spijt mij. dat ik het zeggen moet,
dat hij zulk een man was. Aan zesduizend
gulden in 't jaar had hii rijkelijk ge&ceg,
zei hij. met twaalfduizend kon hij levou als
een prins. Zijn oom had hem duizenden
's ia ars nagelaten, maar om het geld in
ontvangst te nernen was het noodzakelijk,
dat hij zich in Engeland vertoonde er» dat
durfde hij niet. Ik vroeg hem wat de reden
was dat hij niet durfde, maar het wi< een
van zijn eigenaardigheden dat hij geen
rechtstreeks antwoord kon geven op een
rechtstreeksche vraag Hij aarzelde en be
kende zonder blozen blozen deed bij
nooit dat hij altijd een lafaard was ge
weest en dat hij geen greintje moed had in
zijn heele lichaam. De verontschuldiging
van zwakke zenuwen, die hij vroeger had
kunnen aanvoeren, was al lang geen ver
ontschuldiging meer. Hii had ''ml. slecht
gedragen in Engeland, dat was het menige
wat bij er van zei. Er zouden zich ruoei-
Get. VV. de Haas kreeg toen den indruk
dat van O. dacht er directeur te zullen
worden. Ilij had ten minste gezegd voor
fmancieele medewerking te kunnen zor
gen. Toen deze getuige zeide, dat van O. in
geen geval directeur kon worden, maakte
verdachto zich boos cn zeide: „Ik krijg hiei
steeds ongelijk, al mijn gezegden worden
verdraaid."
Het O. M. licht loe dat van O geen di-
«ecteur kon worden, daar liij de vereischte
bekwaamheid daarvoor niet bezat.
Mr. Kokosky vindt het niets vreemd dat
een procuratiehouder, die de leiding kreeg
na den dood van den directeur, zelf direc
teur wilde worden.
De rechtbank en getuige De Haas zijn het
daar niet mee eens, omdat vah O. al meer
verduisteringen had gepleegd dan hij aan
deden bezat.
Op vragen van den verdediger blijkt, dal
de boeken in beslag genomen zijn door den
inspecteur van politie Ris, om een onder
zoek in te stellen naar een oventueele
fraude, die een motief voor den moord kon
zijn. Mr. Kokosky merkt op, dat de fraude
eerst uitgekomen is na een bezoek aan
den Officier van Justitie.
Het O. M. deelt mede, dat. de accountant
toen reeds was beëédigcl, omdat er al ver
schillen ontdekt waren.
Getuige C. P van Voorst, de directeur
van de N.V. De Haas Handelmaatschappij,
vriend en opvolger van den lieer Lans zegt,
dat daags na den moord een bespreking
op het kantoor plaats vond. Van O. meende
toen, dat hij de leiding op zich zou nemen
Getuige had van den heer Lans evenwel
meer dan eens gehoord dat van O. daar
voor ongeschikt was. De gedachte aan een
fusie met een andere zaak werd door van
O. verworpen.
President „Dat is hegnjpelijk, want dan
iiep van O. een leelijke kans om geen di
recteur te worden."
Dezelfde getuige deelt verder mede, dat
van O. toegezegd had nog denzelfden dag
voor een geldschieter te kunnen zorgen,
doch hij had liet dien avond nog niet ge
daan.
Mevrouw Lans deelt mede, dat van O.
Vrijdag bij haar gekomen is met het voor
stel de zaak over te nemen. IIij had iemand
gevonden, die liet geld zou voorschieten op
voorwaarde, dat van O. directeur en de
geldschieter commissaris werd. Mevr. Lans
die erin toestemde wanneer zij haar geld
terugkreeg, verwees van O. toen naar haar
gevolmachtigde.
Verd. zegt, dat deze voorstelling van za
ken in wezen juist is. De geldschieter, ge
tuige Bos, die bij mevr. Van Weijnen in
woont. heeft van O. -het eerst gesproken
toen hij des avonds uil Den Haag terug
kwam. Van O. had toen. onmiddellijk ge
zegd: „Lans is vermoord".
Na het vertrek van v. O. en later ook
bij zijn terugkomst heeft men de overname
van de zaak besproken, waabij hij zich be
reid verklaarde het geld beschikbaar te
stellen. Van O. zou in zijn in betrekking
blijven, desnood met den titel van direc
teur. doch hij zou zelf het toezicht blijven
houden, omdat hij wist, dat van O. onge
schikt was aan het hoofd te slaan. Ilij be
vestigde. dat mevr. van O. de waarde van
het geld niet kende, maar bij kon zich torh
niet voorstellen, waar in 1928 al dat geld
gebleven was. Ilij dacht niet, zooals de pre
sident veronderstelde, aan een „dubbel
huishouden", daar van O. daarvoor geen
tijd had en bij altijd thuis was. Ook ont-
kcnl hij, dat mevr. van Weijnen geld kreeg,
daar hij al vijf jaar haar inkomsten beheert
ni het dan zeker moest weten.
De president zegt. dat in 1925 van O.
1500 leende cn daarvan 500 aan mevr.
van O. gaf.
Getuige zegt, dat hij 'het niet weet. Hij
weet ook niet van een „schijncontract" van
1927. Het bleek, dat de bedragen, die mevr.
Van Weijnen per giro kreeg, grooter waren
dan de chèques. die zij aan Van o. gaf.
Verd „Ik kreeg alles".
O M.: ,.U leende kleine bedragen en be
taalde met girobiljetten."
Bij de bespreking over de overname \3n
de zaak beeft de schoonzuster, mevr. Van
Weijnen. de grief geuit, dat verd. zijn
lijkheden voordoen wanneer hij terugkeer
de. Niet wat ik moeilijkheden zou noemen,
zei hij. want ik had zenuwen a's staal cn
ik wist niet wat vrees was."
„Zoo. is dat waar
„Ik ben bang geweest voor jou.
„Voor mij
„Ja, herhaalde malen."
„Dan heb je het niet getoond."
„Ik was zoo bang voor je, dat ik bang
was het je tc toonen. Maar daar komen we
later aan toe. Wat hij mij trachtte uit te
leggen was. dat wat doodelijk voor hem kon
wezen, mij niets zou kunnen schelen En
toen kwam het voorstel. Hij wou mij alles
overdragen wat zijn oom hem had nagela
ten, bij wijze van gift. Ik moest zijn naam
aannemen, naa»* Engeland gaan, voorgeven
Perciyal Talbot te zijn. ik moest bezit ne
men van 't landgoed en de nalatenschap
van zijn oom en hem ieder jaar duizend
pond 12.000) uitbetalen, zoodat ik moest
optreden als een soort straatveger, die alle
moeili|kheden op den weg moest wegrui
men Ik moest de bezwaren, waar hij bang
voor was, aandurven en zoo mogelijk ver
mijden. En hij zou zich vestigen op een ge
schikt plekje, onder een naam die zijn iden
titeit geheel verborg en kalm genieten van
de duizend pond 'sjaars, zonder zich over
onaangename gevolgen ongerust to hoeven
maken."
..Dat was een heel aardig voorstel."
.Ta, dat was het. dat heb ik ook gezegd
En toen hij het gedaan had weigerde ik
toch ronduit, ofschoon hij het meermalen
herhaalde. Het begor. mij bepaald te verde
len En toch bad zijn vonrslei heel veel in
druk op mij gemaakt 'e ziel, ik wil mii
volstrekt niet beter voordoen dan ik ben
baantje kwijt zou raken, daar de zaak wel
op de flesch zou gaan. Zij ontkent even
wel, dat zij wist, dat van O. zich heeft
schuldig gemaakt aan fraude. Verder zeide
zij nog, dat verd. niet royaal was. Diens
vrouw was evenwel zeer verkwistend en is
het nu nog.
President: „En zij heeft niets..."
Getuige deelt mede, dat van O. onder
steuning van haar kreeg om voor dc kin
deren te zorgen. Van O. hield zeer veel van
zijn kinderen en van zijn gezin en is er
ongetwijfeld op gesteld, dat zij goed ver
zorgd worden. Deze laatste woorden ver
oorzaakten beweging in de zaal.
Het fabrieksmeisje Leentje van Boekelcn
komt verklaringen afleggen over het ge
vonden tafelmesje. Zij weet niet meer, of
het mesje op 30 November bij het koffie
gerei was. Er waren altijd twee messen met
zwarte heften en één met een wit. Vroeger
heeft zij aan de politie verklaard, dat zij
enkele dagen het witte mesje niet meer ge
zien had. Nu weet zij dat niet rneer met
zekerheid zich te herinneren.
De lijn AmsterdamRotterdam
vóór en na de electrificatie
Interessante cijfers
Wij lezen in het Orgaan „Spoor en
Tramwegen"
Terwijl het totaal aantal reizigerskilo
meters op N. S. afgelegd, bij benadering
wordt berekend, bestaan van het totale
verkeer per baanvak geen andere gegevens
dan proef tellingen van het aantal reizi
gers per trein en per baanvak.
f>p de lijn Amsterdam—Rotterdam be
droeg volgens deze proeftellingen het aan
tal reizigers per werkdag in Juni
1926 Amsterdam—Haarlem 29.000
HaarlemLeiden 18.000 LeidenDen
Haag 20.000 den IlaagRotterdam 17.000.
1927 Amsterdam—Haarlem 30.000
Haarlem—Leiden 19.000 Leiden—Den
Haag 21.000 Den HaagRotterdam 17.000.
1928 Amsterdam—Haarlem 31.000
Haarlem—Leiden 20 000 Leiden—Den
Haag 23.000 Den HaagRotterdam 21.000
Indien deze getallen voor het geheele
jaar kunnen gelden, bedroeg op de lijn
Amsterdam—Rotterdam het aantal reizi
gerskilometers in 1928 700 millioen op het
geheele net 3547 millioen. Het verkeer op
de lijn Amsterdam—Rotterdam bedroeg
dus \i van het totale verkeer, terwijl de
lengte van dezen spoorweg slechts 1/43
van het geheele net uitmaakt. De ver
keersdichtheid is dus op de „Oude Lijn"
ruim achtmaal zoo groot als op het gehee
le net. en tienmaal zoo groot als op de an
dere baanvakken zonder de lijn Amster
damRotterdam. Het gemiddelde aantal
reizigerskilometers per werkdag en per
K.M. spoorweg bedroeg in 1928 2800 deze
gemiddelde verkeersdichtheid van het ge
heele net is nauwelijks grooter dan de
stijging der verkeersdichtheid op de lijn
Amsterdam—Rotterdam van 1926 op 1928.
Van 1926 tot 1928 steeg het totale ver
keer van 3101 millioen op 3549 millioen
reizigerskilometers van deze stijging ad
4'tö millioen betreffen 76 millioen (of 1/0
deel) de lijn AmsterdamRotterdam. Naar
verhouding van de lengten der baanvak
ken had bij gelijkmatige stijging de
toeneming op de lijn AmsterdamRotter
dam 416/43 10 millioen reizigerskilome
ters moeten bedragen zij was echter ze
venmaal zoo groot.
Op de lijn HaarlemIJmuiden steeg van
1926 tot 1928 het verkeer met 1600 reizi
gerskilometers (17 de verkeersdicht
heid der lijn Haarlem—Bloemendaal be
draagt echter slechts A van die der lijn
AmsterdamHaarlem.
Op de lijn Den Haag—Rotterdam-Hof
plein daalde van 192G tot 192S het «aantal
reizigers per dag van 14.000 tot 13.000
Want weet je, ik ben eigenlijk een roeke-
looze waaghals."
„Ja, dat zou ik denken."
„En mijn opvoeding had er mij niet beter
op gemaakt. Ik heb zooveel dingen aange
pakt, dat het een soort gewoonte van mij
geworden is alle dingen heel gewoon cp te
nemen cn mij graag aan een avontuur te
wagen, zonder er mij veel van aan te trek
ken. In één opzicht trok dat plan van hom
mij wel aan en hoo meer ik er over na
dacht, hoe meer lust ik er in had; ik zag
hoe langer hoe minder dat er eigenlijk iets
verkeerds in zou steken. Toch weigerde ik,
zooals ik je reeds zei en ik bleef bij mijn
weigering. En het eind van dat alles was,
dal hij zelf naar Europa ging."
„En jij bietf in Amarika
„Ja. maar hij was nog geen vier en twin
tig uur weg, of ik schold mij uit voor een
dwaas; je ziet ik beken het zelf. Hij bood
mij vijf honderd pond aan; ik zou dat geld
noodig hebben en hij was mij geld schuldig
en dat was waar. Ik zou hem een plezier
doen als ik het aannam. Maar ik wou niet.
Ik vond het niet prettig geld van hem of
van zijn oom aan te nemen. De slotsom
was. dat ik na zijn vertrek een allorellen-
digsten tijd had. Alles liep mij tegen, het
geluk scheen mij den rug te hebben toege
keerd Ik geloof niet. dat ik mij ooit zoo
ellendig gevoeld heb. Je had mij moeten
zien Wanneer ik daaraan denk dan kan
ik het gevoel hebben, dat ik straf verdien
voor de verzekerdheid en kalmte waarmede
ik mijn tegenwoordige positie opneem. Jc
zou weggeloopen zijn als je mij toen gezien
had."
„Neer., dat geloof ik niet; ik geloof niet
dat ik ooit zou wegloopen, of het moest zijn
in jou richting!"
blijkbaar gingen 100 reizigers over naar dc
electrische treinen via Delft Tusschen Den
Ilaag en Rotterdam (D.R en Hofplein)
wordt een kwurtierdicris! gereden op de
heide baanvakken samen worden dagelijks
34.000 reizigers vervoerd, iegen 31.000 tus
schen Amsterdam en Haarlem. De bezet
ting der vier sneltreinen tusschen Amster
dam W. P. cn Rotterdam M. (eertijds 800
reizigers) daalde tot dc helft.
UIT DE STAATSCOURANT.
Toegekend de zilveren ecre-medaille der
Oranje Nassau-orde aan J. Meester, oud-
stadhuismeester in dienst bij de firma P.
Rood cn Zoon, kaashandel te Bovenkars-
pel.
HET AANNEMEN VAN EEN GIFT
Een gomeente-secretaris voor
de rechtbank.
Voor clc rechtbank te Arnhem heeft te
rechtgestaan Kgemeente-secretaris van
Wijehen, terzake dat hij in zijn functie een
bedrag van 10 zou hebben aangenomen
voor het verstrekken van de vereischte
formulieren voor een drankwetvergun
ning. Dit zou ongeveer vier jaar geleden
gebeurd zijn. Met O.M. meende, ondanks
het geringe bedrag en het feit, dat de zaak
reeds zeer oud is, een gevangenisstraf te
moeten eischen Spr. requireerde veroor
deeling tot drie maanden gevangenisstraf.
Verdachte heeft eenigen tijd geleden
reeds terechtgestaan eveneensswegens het
aannemen van gelden in zijn functie van
gemeente-secretaris.
DE RAMP DER CHRISTIAN MICHELSEN.
Huldiging van Hollandscho
redders door do Noorsche
regeering.
In den buitengewoon bevigen storm van
25 November 1928 ziin door de stoomred-
dingboot „President van Heel" 24 man van
de equipage van het Noorsche stoomschip
„Christian Michelsen" gered, waarna het
Noorsche stoomschip ten noorden van den
Nieuwen Waterweg strandde. Naar aanlei
ding van deze redding zal de Noorsche con
sul generaal te Rotterdam op Zaterdag 15
Juni a.s. des voormiddags te elf uur in het
gebouw van het Loodswezen te Hoek van
Holland de reddingsmedaille en het diplo
ma uitreiken, die de regeering van Noor
wegen heeft toegekend aan schipper J. Slis
en de leden der bemanning van de „Presi
dent van Heel".
TUNNEL TE ROTTERDAM.
In verband met de voorbereidingen tot
het bouwen van een tunnel tusschen do
beide Maasoevers te Rotterdam, zullen do
directeur van gemeentewerken aldaar, ir.
L. W. H. van Dijk, de chefingenieur van
Speciale Werken, ir. L. J. v. Dunné, en een
ingenenieur van dezen dienst een studie
reis naar Amerika maken, die oen drietal
maanden zal duren.
EEN R.K. FILM-CENTRALE.
Naar aan „De Tijd" wordt bericht worden
er pogingen in het werk gesteld ter oprich
ting van een katholieke film-centrale.
Na goedkeuring van liet episcopaat zal
zij trachten haar doel te bereiken door het
bevorderen der vertooning van de door haar
goedgekeurde films en het propagceren van
die films, welke meer speciaal dienstbaar
zijn aan de godsdienstige cn maatschappe
lijke ontwikkeling van het volk.
Eenige harer programma-punten zullen
zijn
Bioscopen en andere gelegenheden tot
filmvertooning, die de door haar goedge
keurde films vertoonen. te steunen.
Het oprichten van een filrn-periodiek. ge
wijd aan de belangen der goede film en tot
bekendmaking van haar filmadviezen. Ver
der de belangen der goede film te beharti
gen door het pelilionneeren bij Rijk en ge
meenten en door internationale aansluiting
mede te werken tot oplossing van het al
leen internationaal op te lossen film vraag
stuk.
„En ik had een honger Ik begon te den
ken. dat ik vergeten had wat goed voedsel
was. Toen kreeg ik een brief van hem; ik
zal hem je vandaag laten zien. Ik had nooit
gedacht, dat hij zoo welsprekend kon we
zen. Hij schreef, dat hij in Sicilië was; hij
was stervende en verlangde naar zijn dood,
heel alleen, zonder iemand die een fat
soenlijk woord tot hem sprak. Ik wist wat
hij daarmee meende hij had altijd gezegd,
dat ik de eenige was. die hem ooit als zijn
medemensch had behandeld en het ver
baasde hem, dat ik, zelfs met mijn voor
liefde. voor zwakkelingen, hem zoo goed
had kunnen behandelen. Want hij wist dat
hij een mispunt was. Het was of ik hem
hoorde spreken toen ik dien brief las, en
ofschoon je er weer om zult lachen..."
„Ik heb in 't geheel niet gelachen."
„Het was of ik een stem uit het graf
hoorde, want hij stond met den eenen voet
in het graf. een verwijtende slem. Hij kwam
weer op zijn vorig verzoek terug en smeekte
mij letterlijk op mijn besluit terug te ko
men. En toch tenminste over te komen naar
Sicilië, zoo spoedig mogelijk, voor het te
laat was. 1-Iij gaf mu op hoe ik de reis moest
doen: als ik er niet binnen heel enkele
dagen was zou ik hem dood vinden en dan
kon ik mij verwijten dat ik hem gedood
had. Ren fe.t. waarmee ik mij zelf te meer
geluk kon wonschen. daar hii zijn testament"
had gemaakt, waarin hij mij als zijn eenig
erfgenaam had aangewezen. Hii sloot een
wissel in van vijf honderd pond en voegde
er nog meer ernstige beden aan toe."
/Wordt vervolgd.)