AMEDSFOOKT5CIH IDAGBlAB WAT GEBEURDE De Plaatsvervanger NA DEN MOORD Donderdag 13 Juni 1929 -DE EEMIANDER" 27e Jaargang No. 290 DACHT VAN 0. DIRECTEUR TE WORDEN feuilleton] ONS SPOORWEGVERKEER Meer verduisterd dan hij aandeelen had De overneming van de zaak Gistermorgen is voor de Rotterdamsche rechtbank de behandeling van de moord zaak Lans voortgezet. Er bestond weer veel belangstelling en het aantal vrouwelijke toeschouwers was gisteren nog aanmerke lijk grooter dan Maandag. Verscheidene oude vrouwen werden op de banken in de rechtzaal toegelaten. De samenstelling van de rechtbank was dezelfde als die van Dins dag. De verdachte maakte een zeer kalmen indruk. Bij den aanvang van de zitting zegt hij opnieuw, dat hij om half zeven van het kan toor is weggegaan. Een getuige, die zich Dinsdag bij de rechtbank heeft gemeld, de koopman Tolling, deelt dan mede. dat hij van O. heeft hooren zeggen, dat hij vroeger weggegaan was, zooals lnj dat iederen Don derdag deed. Verdachte legt uit, dat hij daarmee eerder bedoeld heeft. Bij zijn schoonzuster mevr. W heeft ver dachte op den avond van den moord de politie opgebeld. Ilem is toen gezegd, dat ei een aanslag gepleegd was. Van O. heeft daarop onmiddellijk tot. zijn schoonzuster gezegd, dat L. vermoord was. Tegen den agent van politie, met wien hij sprak, zei hij, dat hij op het station was Verdachte verduidelijkte, dat hij daarmee bij het station bedoeld heeft. Vervolgens wordt nog een agent van po litie gehoord, die op de plaats van den moord verdachte heeft gesproken en op wien hij den indruk had gemaakt, dat van O. nog niet wist, wat er aan de hand was. Ook aan commissaris Dijkstra en mr. De Visser heeft de verdachte gevraagd wat er gebeurd was. Commissaris Dijkstra vond dit zeer verdacht, daar van O. het al had kunnen weten. De 40-jarige mejuffrouw G. E. heeft om kwart over zeven op de Oost-Admiraliteits kade een heer gezien van ongeveer 40 jaar oud, glad geschoren, lengte ongeveer 1.65 meter, donkergrijze demi-saison, lichte grij ze hoed. Onder den arm droeg de heer een bruin lederen tasch. In de hand had hij een pakje van bruin papier, dat hij daar in het water wierp. Verd. moet zich nu aankleeden om zich met hoed en jas te vertoonen. Get. durft geen zekerheid te geven, dat zij verdachte herkent. Zij durft de waarschijn lijkheid ook niet in procenten uit te druk ken. Bij een discussie, die zich over de waarde Aan deze verklaring ontspint zegt zij, nadat zij op het belang van haar verklaring ge wezen is, dat zij de kleur van den hoed niet heeft kunnen zien. Zij meende, dat de man dien zij zag, een bol gezicht had. Een klein incident volgde daarna. toeD rnr. Kokosky ei* aanmerking op maakte, dat deze getuige terug zou gaan naar de ge- tuigenkamer. Do president zegt bewaking door een veldwachter toe, opdat de getuigen niet met elkaar kunnen praten. Mr. Kokosky: „En niet met de politie!" liet O. M.: „En ook niet met den verdedi ger". De chauffeur A. T. \Y\. die met mejuf. E. lieeft staan praten, hepft den man ook ge zien. doch geeft een vage beschrijving. Hij meende een bolhoed en winterjas gezien te hebben. De verdediger wijst er vervolgens op, dat mej. E. in de instructie anders verklaard heeft. Mej. E. zegt dan niet meer te weten wat zij vroeger verklaard heeft, doch nu de waarheid te spreken. Een vriend, die ons onze feilen toont... verbeurt maar al te vaak onze vriend schap. door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de \V. 6J „Als je er nog maar een hebt! Nu, daar komen we straks aan toe. Ik vertel je alles zoo precies omdat ik 't je wil doen begiij- pen, evengoed of je het met je eigen oogen gezien had. En het is zulk een zonderling verhaal, dat het niet zoo heel gemakkelijk is." „Ga maar gewoon door; als er inlichtin gen bij noodig zijn zal ik ze vragen als hel verhaal uit is." .Voordat wij dien avond, waarvan ik sprak, scheidden, deed hij een heel zonder ling voorstel." „Ik kan raden was het was „Dat wil ik wel gelooven. Je hebt ver stand genoeg en laat mij maar door vertel len. Volgens zijn eigen bewering durfde hij niet naar Engeland terugkeeren. zelfs niet om het vermogen in ontvangst te nemen, dat zijn oom hem had nagelaten Daarom deed hij mij een voorstel. Mij zei. dat geld hem niet meer helpen kon. zijn gestel was verwoest, zijn levenslust en kracht geheel verdwenen. Eigenlijk was alles verdwenen, behalve zijn dorst. Het eenige ter wereld waar hij iets om gaf was zich te bedrinken, cn ik geloof, dat hij daar zelfs niet meer om Twee dames van het kantoor van den heer Lans worden dan gehoord over het uiterlijk van den verdachte. Eén vindt hem magerder geworden, de andere breeder. Hierna zegt mr. Kokosky geen prijs te stel len op verdere verklaringen op dit punt. Een oud portret van den verdachte zal wor den gehaald om een vergelijking te maken. Daarna wordt gehoord het 15-jarig dienst meisje C. J. R.. die in het huis woont tegen- ever den gang, waar het kantoor van den heer Lans is. Zij heeft om kwart voor zeven in dezen gang twee mannen gezien, die met elkaar stonden te praten, één daarvan met een beige gleufhoed op en een gele regen jas aan. Hij droeg een actetasch onder den arm. De ander droeg een donker grijze demi met een zwarten bolhoed. Weer moet verdachte zich met jas en hoed vertoonen. Zij kan echter niet zeggen of de verdachte een van de twee mannen is geweest. Als eerste getuige 5 décharge verklaart do boekdrukker Houtman dat hij dien avond iemand heeft zien komen van de Oost-Adjniraliteitskade. liet was een groole pokdalige man. die diep in zijn kraag ge doken liep, geen gezelten indruk maakte cn ook geen tasch droeg. Even later, nog vóór zeven uur, heeft hij den man zien staan bij het achterhek van het kantoor van den heer Lans, waar hij naar boven stond te kijken. De man vertrok in de rich ting van het Bosland. liet was zeker verd. niet. De man maakte rneer den indruk alsof hij op iemand stond te wachten De volgende getuige a décharege, mejuf frouw Ringlever, die in lloutman's gezel schap was, legde een gelijke verklaring af. De wijnhandelaar P. C. van den Heuvel heeft zijn kantoren in denzelfden gang. Hij verklaarde om zes uur te zijn weggegaan cn niets verdachts gezien te hebben. Over al in het kantoor van den heer Lans waren de lichten op en het zag er zeker niet aan trekkelijk uit voor inbrekers. Ook deze ge tuige heeft van O. nooit met een wankelstok gezien. Getuige Kiene, die ook in dezelfde omge ving zijn kantoren heeft, is dien dag tegen half zes vertrokken door het achterhek. Hij vertelde, dat van O. den dag na de begra fenis niet alleen naar boven durfde gaan cn getuige's vader heeft medegenomen. De magazijnbediende van der Most is kort voor den moord vertrokken en heeft het licht laten branden. Bij de ontdekking van den moord was het licht uit, doch er bleek niemand aan het schakelbord te zijn geweest, waarvoor men trouwens van de situatie goed op de hoogte moet zijn geweest. Hierna wordt gepauzeerd tot kwart voor twee. Na de pauze wordt medcdeeling gedaan van het proces-verbaal van den agent van politie, die den afstand naar het Hofplein langs voor- en achterhek heeft opgemeten, liet verschil is nog geen minuut. De accountant Melis heeft, in opdracht van den heer Lans de boekhouding onder zocht. Op den dag van den moord was hij genaderd lot het kasboek. liet onderzoek daarvan zou ongetwijfeld de verduisterin gen aan het licht gebracht moeten hebben. Verd. ontkent dit. Dit zou afbangen van de wijze van het onderzoek Op ragen van den verdediger mr. Ko kosky, zegt deze getuige, dat ook hij eenige dagen van tevoren twee mannen, een groo- tere en een kleinere in den gang van liet kantoor heeft gezien. Ilij acht het mogelijk, zooals het O. M. veronderstelt, dat liet werklieden van Van den Heuvel waren, daar hij ze niet goed kon zien. In de tweede helft van November heeft getuige Melis vrijwel iederen dag onder zocht. In deze dagen is van O. eenige malen absent geweest. Daarna gaat het verhoor over de gebeur tenissen op den dag na den moord. Van O. is toen met commissarissen naar Rotter dam gereisd en daar is over de voortzet ting van de zaak gesproken. gaf. De man was stervende, toen reeds. Tk ben geen dokter, maar ik heb niet rond gezworven op aarde zonder mij een juist oordeel te hebben gevormd van wat een verzekeringsmaatschappij eens menschcn levenskansen zou noemen. Ilij was nooit sterk geweest en jong was hij ook niet moer: hij was ouder dan ik en de kracht, die hij bezeten had, had hij verwoest. Hij was lichamelijk, geestelijk en zedelijk bet zwakste schepsel dat ik ooit ontmoet had. dronken of niet. Je zou hem met den top van je vinger kunnen omgooien „Alles wat hij noodig had, zei hij. was voldoende geld om in 't leven te blijven, zonder te behoeven te werken. Ik betwijfel de of hij ooit in zijn leven echt gewerkt had voor zijn brood, bij had nog liever gestolen en voor bedelen schaamde bij zich geens zins. liet spijt mij. dat ik het zeggen moet, dat hij zulk een man was. Aan zesduizend gulden in 't jaar had hii rijkelijk ge&ceg, zei hij. met twaalfduizend kon hij levou als een prins. Zijn oom had hem duizenden 's ia ars nagelaten, maar om het geld in ontvangst te nernen was het noodzakelijk, dat hij zich in Engeland vertoonde er» dat durfde hij niet. Ik vroeg hem wat de reden was dat hij niet durfde, maar het wi< een van zijn eigenaardigheden dat hij geen rechtstreeks antwoord kon geven op een rechtstreeksche vraag Hij aarzelde en be kende zonder blozen blozen deed bij nooit dat hij altijd een lafaard was ge weest en dat hij geen greintje moed had in zijn heele lichaam. De verontschuldiging van zwakke zenuwen, die hij vroeger had kunnen aanvoeren, was al lang geen ver ontschuldiging meer. Hii had ''ml. slecht gedragen in Engeland, dat was het menige wat bij er van zei. Er zouden zich ruoei- Get. VV. de Haas kreeg toen den indruk dat van O. dacht er directeur te zullen worden. Ilij had ten minste gezegd voor fmancieele medewerking te kunnen zor gen. Toen deze getuige zeide, dat van O. in geen geval directeur kon worden, maakte verdachto zich boos cn zeide: „Ik krijg hiei steeds ongelijk, al mijn gezegden worden verdraaid." Het O. M. licht loe dat van O geen di- «ecteur kon worden, daar liij de vereischte bekwaamheid daarvoor niet bezat. Mr. Kokosky vindt het niets vreemd dat een procuratiehouder, die de leiding kreeg na den dood van den directeur, zelf direc teur wilde worden. De rechtbank en getuige De Haas zijn het daar niet mee eens, omdat vah O. al meer verduisteringen had gepleegd dan hij aan deden bezat. Op vragen van den verdediger blijkt, dal de boeken in beslag genomen zijn door den inspecteur van politie Ris, om een onder zoek in te stellen naar een oventueele fraude, die een motief voor den moord kon zijn. Mr. Kokosky merkt op, dat de fraude eerst uitgekomen is na een bezoek aan den Officier van Justitie. Het O. M. deelt mede, dat. de accountant toen reeds was beëédigcl, omdat er al ver schillen ontdekt waren. Getuige C. P van Voorst, de directeur van de N.V. De Haas Handelmaatschappij, vriend en opvolger van den lieer Lans zegt, dat daags na den moord een bespreking op het kantoor plaats vond. Van O. meende toen, dat hij de leiding op zich zou nemen Getuige had van den heer Lans evenwel meer dan eens gehoord dat van O. daar voor ongeschikt was. De gedachte aan een fusie met een andere zaak werd door van O. verworpen. President „Dat is hegnjpelijk, want dan iiep van O. een leelijke kans om geen di recteur te worden." Dezelfde getuige deelt verder mede, dat van O. toegezegd had nog denzelfden dag voor een geldschieter te kunnen zorgen, doch hij had liet dien avond nog niet ge daan. Mevrouw Lans deelt mede, dat van O. Vrijdag bij haar gekomen is met het voor stel de zaak over te nemen. IIij had iemand gevonden, die liet geld zou voorschieten op voorwaarde, dat van O. directeur en de geldschieter commissaris werd. Mevr. Lans die erin toestemde wanneer zij haar geld terugkreeg, verwees van O. toen naar haar gevolmachtigde. Verd. zegt, dat deze voorstelling van za ken in wezen juist is. De geldschieter, ge tuige Bos, die bij mevr. Van Weijnen in woont. heeft van O. -het eerst gesproken toen hij des avonds uil Den Haag terug kwam. Van O. had toen. onmiddellijk ge zegd: „Lans is vermoord". Na het vertrek van v. O. en later ook bij zijn terugkomst heeft men de overname van de zaak besproken, waabij hij zich be reid verklaarde het geld beschikbaar te stellen. Van O. zou in zijn in betrekking blijven, desnood met den titel van direc teur. doch hij zou zelf het toezicht blijven houden, omdat hij wist, dat van O. onge schikt was aan het hoofd te slaan. Ilij be vestigde. dat mevr. van O. de waarde van het geld niet kende, maar bij kon zich torh niet voorstellen, waar in 1928 al dat geld gebleven was. Ilij dacht niet, zooals de pre sident veronderstelde, aan een „dubbel huishouden", daar van O. daarvoor geen tijd had en bij altijd thuis was. Ook ont- kcnl hij, dat mevr. van Weijnen geld kreeg, daar hij al vijf jaar haar inkomsten beheert ni het dan zeker moest weten. De president zegt. dat in 1925 van O. 1500 leende cn daarvan 500 aan mevr. van O. gaf. Getuige zegt, dat hij 'het niet weet. Hij weet ook niet van een „schijncontract" van 1927. Het bleek, dat de bedragen, die mevr. Van Weijnen per giro kreeg, grooter waren dan de chèques. die zij aan Van o. gaf. Verd „Ik kreeg alles". O M.: ,.U leende kleine bedragen en be taalde met girobiljetten." Bij de bespreking over de overname \3n de zaak beeft de schoonzuster, mevr. Van Weijnen. de grief geuit, dat verd. zijn lijkheden voordoen wanneer hij terugkeer de. Niet wat ik moeilijkheden zou noemen, zei hij. want ik had zenuwen a's staal cn ik wist niet wat vrees was." „Zoo. is dat waar „Ik ben bang geweest voor jou. „Voor mij „Ja, herhaalde malen." „Dan heb je het niet getoond." „Ik was zoo bang voor je, dat ik bang was het je tc toonen. Maar daar komen we later aan toe. Wat hij mij trachtte uit te leggen was. dat wat doodelijk voor hem kon wezen, mij niets zou kunnen schelen En toen kwam het voorstel. Hij wou mij alles overdragen wat zijn oom hem had nagela ten, bij wijze van gift. Ik moest zijn naam aannemen, naa»* Engeland gaan, voorgeven Perciyal Talbot te zijn. ik moest bezit ne men van 't landgoed en de nalatenschap van zijn oom en hem ieder jaar duizend pond 12.000) uitbetalen, zoodat ik moest optreden als een soort straatveger, die alle moeili|kheden op den weg moest wegrui men Ik moest de bezwaren, waar hij bang voor was, aandurven en zoo mogelijk ver mijden. En hij zou zich vestigen op een ge schikt plekje, onder een naam die zijn iden titeit geheel verborg en kalm genieten van de duizend pond 'sjaars, zonder zich over onaangename gevolgen ongerust to hoeven maken." ..Dat was een heel aardig voorstel." .Ta, dat was het. dat heb ik ook gezegd En toen hij het gedaan had weigerde ik toch ronduit, ofschoon hij het meermalen herhaalde. Het begor. mij bepaald te verde len En toch bad zijn vonrslei heel veel in druk op mij gemaakt 'e ziel, ik wil mii volstrekt niet beter voordoen dan ik ben baantje kwijt zou raken, daar de zaak wel op de flesch zou gaan. Zij ontkent even wel, dat zij wist, dat van O. zich heeft schuldig gemaakt aan fraude. Verder zeide zij nog, dat verd. niet royaal was. Diens vrouw was evenwel zeer verkwistend en is het nu nog. President: „En zij heeft niets..." Getuige deelt mede, dat van O. onder steuning van haar kreeg om voor dc kin deren te zorgen. Van O. hield zeer veel van zijn kinderen en van zijn gezin en is er ongetwijfeld op gesteld, dat zij goed ver zorgd worden. Deze laatste woorden ver oorzaakten beweging in de zaal. Het fabrieksmeisje Leentje van Boekelcn komt verklaringen afleggen over het ge vonden tafelmesje. Zij weet niet meer, of het mesje op 30 November bij het koffie gerei was. Er waren altijd twee messen met zwarte heften en één met een wit. Vroeger heeft zij aan de politie verklaard, dat zij enkele dagen het witte mesje niet meer ge zien had. Nu weet zij dat niet rneer met zekerheid zich te herinneren. De lijn AmsterdamRotterdam vóór en na de electrificatie Interessante cijfers Wij lezen in het Orgaan „Spoor en Tramwegen" Terwijl het totaal aantal reizigerskilo meters op N. S. afgelegd, bij benadering wordt berekend, bestaan van het totale verkeer per baanvak geen andere gegevens dan proef tellingen van het aantal reizi gers per trein en per baanvak. f>p de lijn Amsterdam—Rotterdam be droeg volgens deze proeftellingen het aan tal reizigers per werkdag in Juni 1926 Amsterdam—Haarlem 29.000 HaarlemLeiden 18.000 LeidenDen Haag 20.000 den IlaagRotterdam 17.000. 1927 Amsterdam—Haarlem 30.000 Haarlem—Leiden 19.000 Leiden—Den Haag 21.000 Den HaagRotterdam 17.000. 1928 Amsterdam—Haarlem 31.000 Haarlem—Leiden 20 000 Leiden—Den Haag 23.000 Den HaagRotterdam 21.000 Indien deze getallen voor het geheele jaar kunnen gelden, bedroeg op de lijn Amsterdam—Rotterdam het aantal reizi gerskilometers in 1928 700 millioen op het geheele net 3547 millioen. Het verkeer op de lijn Amsterdam—Rotterdam bedroeg dus \i van het totale verkeer, terwijl de lengte van dezen spoorweg slechts 1/43 van het geheele net uitmaakt. De ver keersdichtheid is dus op de „Oude Lijn" ruim achtmaal zoo groot als op het gehee le net. en tienmaal zoo groot als op de an dere baanvakken zonder de lijn Amster damRotterdam. Het gemiddelde aantal reizigerskilometers per werkdag en per K.M. spoorweg bedroeg in 1928 2800 deze gemiddelde verkeersdichtheid van het ge heele net is nauwelijks grooter dan de stijging der verkeersdichtheid op de lijn Amsterdam—Rotterdam van 1926 op 1928. Van 1926 tot 1928 steeg het totale ver keer van 3101 millioen op 3549 millioen reizigerskilometers van deze stijging ad 4'tö millioen betreffen 76 millioen (of 1/0 deel) de lijn AmsterdamRotterdam. Naar verhouding van de lengten der baanvak ken had bij gelijkmatige stijging de toeneming op de lijn AmsterdamRotter dam 416/43 10 millioen reizigerskilome ters moeten bedragen zij was echter ze venmaal zoo groot. Op de lijn HaarlemIJmuiden steeg van 1926 tot 1928 het verkeer met 1600 reizi gerskilometers (17 de verkeersdicht heid der lijn Haarlem—Bloemendaal be draagt echter slechts A van die der lijn AmsterdamHaarlem. Op de lijn Den Haag—Rotterdam-Hof plein daalde van 192G tot 192S het «aantal reizigers per dag van 14.000 tot 13.000 Want weet je, ik ben eigenlijk een roeke- looze waaghals." „Ja, dat zou ik denken." „En mijn opvoeding had er mij niet beter op gemaakt. Ik heb zooveel dingen aange pakt, dat het een soort gewoonte van mij geworden is alle dingen heel gewoon cp te nemen cn mij graag aan een avontuur te wagen, zonder er mij veel van aan te trek ken. In één opzicht trok dat plan van hom mij wel aan en hoo meer ik er over na dacht, hoe meer lust ik er in had; ik zag hoe langer hoe minder dat er eigenlijk iets verkeerds in zou steken. Toch weigerde ik, zooals ik je reeds zei en ik bleef bij mijn weigering. En het eind van dat alles was, dal hij zelf naar Europa ging." „En jij bietf in Amarika „Ja. maar hij was nog geen vier en twin tig uur weg, of ik schold mij uit voor een dwaas; je ziet ik beken het zelf. Hij bood mij vijf honderd pond aan; ik zou dat geld noodig hebben en hij was mij geld schuldig en dat was waar. Ik zou hem een plezier doen als ik het aannam. Maar ik wou niet. Ik vond het niet prettig geld van hem of van zijn oom aan te nemen. De slotsom was. dat ik na zijn vertrek een allorellen- digsten tijd had. Alles liep mij tegen, het geluk scheen mij den rug te hebben toege keerd Ik geloof niet. dat ik mij ooit zoo ellendig gevoeld heb. Je had mij moeten zien Wanneer ik daaraan denk dan kan ik het gevoel hebben, dat ik straf verdien voor de verzekerdheid en kalmte waarmede ik mijn tegenwoordige positie opneem. Jc zou weggeloopen zijn als je mij toen gezien had." „Neer., dat geloof ik niet; ik geloof niet dat ik ooit zou wegloopen, of het moest zijn in jou richting!" blijkbaar gingen 100 reizigers over naar dc electrische treinen via Delft Tusschen Den Ilaag en Rotterdam (D.R en Hofplein) wordt een kwurtierdicris! gereden op de heide baanvakken samen worden dagelijks 34.000 reizigers vervoerd, iegen 31.000 tus schen Amsterdam en Haarlem. De bezet ting der vier sneltreinen tusschen Amster dam W. P. cn Rotterdam M. (eertijds 800 reizigers) daalde tot dc helft. UIT DE STAATSCOURANT. Toegekend de zilveren ecre-medaille der Oranje Nassau-orde aan J. Meester, oud- stadhuismeester in dienst bij de firma P. Rood cn Zoon, kaashandel te Bovenkars- pel. HET AANNEMEN VAN EEN GIFT Een gomeente-secretaris voor de rechtbank. Voor clc rechtbank te Arnhem heeft te rechtgestaan Kgemeente-secretaris van Wijehen, terzake dat hij in zijn functie een bedrag van 10 zou hebben aangenomen voor het verstrekken van de vereischte formulieren voor een drankwetvergun ning. Dit zou ongeveer vier jaar geleden gebeurd zijn. Met O.M. meende, ondanks het geringe bedrag en het feit, dat de zaak reeds zeer oud is, een gevangenisstraf te moeten eischen Spr. requireerde veroor deeling tot drie maanden gevangenisstraf. Verdachte heeft eenigen tijd geleden reeds terechtgestaan eveneensswegens het aannemen van gelden in zijn functie van gemeente-secretaris. DE RAMP DER CHRISTIAN MICHELSEN. Huldiging van Hollandscho redders door do Noorsche regeering. In den buitengewoon bevigen storm van 25 November 1928 ziin door de stoomred- dingboot „President van Heel" 24 man van de equipage van het Noorsche stoomschip „Christian Michelsen" gered, waarna het Noorsche stoomschip ten noorden van den Nieuwen Waterweg strandde. Naar aanlei ding van deze redding zal de Noorsche con sul generaal te Rotterdam op Zaterdag 15 Juni a.s. des voormiddags te elf uur in het gebouw van het Loodswezen te Hoek van Holland de reddingsmedaille en het diplo ma uitreiken, die de regeering van Noor wegen heeft toegekend aan schipper J. Slis en de leden der bemanning van de „Presi dent van Heel". TUNNEL TE ROTTERDAM. In verband met de voorbereidingen tot het bouwen van een tunnel tusschen do beide Maasoevers te Rotterdam, zullen do directeur van gemeentewerken aldaar, ir. L. W. H. van Dijk, de chefingenieur van Speciale Werken, ir. L. J. v. Dunné, en een ingenenieur van dezen dienst een studie reis naar Amerika maken, die oen drietal maanden zal duren. EEN R.K. FILM-CENTRALE. Naar aan „De Tijd" wordt bericht worden er pogingen in het werk gesteld ter oprich ting van een katholieke film-centrale. Na goedkeuring van liet episcopaat zal zij trachten haar doel te bereiken door het bevorderen der vertooning van de door haar goedgekeurde films en het propagceren van die films, welke meer speciaal dienstbaar zijn aan de godsdienstige cn maatschappe lijke ontwikkeling van het volk. Eenige harer programma-punten zullen zijn Bioscopen en andere gelegenheden tot filmvertooning, die de door haar goedge keurde films vertoonen. te steunen. Het oprichten van een filrn-periodiek. ge wijd aan de belangen der goede film en tot bekendmaking van haar filmadviezen. Ver der de belangen der goede film te beharti gen door het pelilionneeren bij Rijk en ge meenten en door internationale aansluiting mede te werken tot oplossing van het al leen internationaal op te lossen film vraag stuk. „En ik had een honger Ik begon te den ken. dat ik vergeten had wat goed voedsel was. Toen kreeg ik een brief van hem; ik zal hem je vandaag laten zien. Ik had nooit gedacht, dat hij zoo welsprekend kon we zen. Hij schreef, dat hij in Sicilië was; hij was stervende en verlangde naar zijn dood, heel alleen, zonder iemand die een fat soenlijk woord tot hem sprak. Ik wist wat hij daarmee meende hij had altijd gezegd, dat ik de eenige was. die hem ooit als zijn medemensch had behandeld en het ver baasde hem, dat ik, zelfs met mijn voor liefde. voor zwakkelingen, hem zoo goed had kunnen behandelen. Want hij wist dat hij een mispunt was. Het was of ik hem hoorde spreken toen ik dien brief las, en ofschoon je er weer om zult lachen..." „Ik heb in 't geheel niet gelachen." „Het was of ik een stem uit het graf hoorde, want hij stond met den eenen voet in het graf. een verwijtende slem. Hij kwam weer op zijn vorig verzoek terug en smeekte mij letterlijk op mijn besluit terug te ko men. En toch tenminste over te komen naar Sicilië, zoo spoedig mogelijk, voor het te laat was. 1-Iij gaf mu op hoe ik de reis moest doen: als ik er niet binnen heel enkele dagen was zou ik hem dood vinden en dan kon ik mij verwijten dat ik hem gedood had. Ren fe.t. waarmee ik mij zelf te meer geluk kon wonschen. daar hii zijn testament" had gemaakt, waarin hij mij als zijn eenig erfgenaam had aangewezen. Hii sloot een wissel in van vijf honderd pond en voegde er nog meer ernstige beden aan toe." /Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5