WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn. Gewas 1924 St. Emilion 11.40 f 56.- UTR.STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145 ONTSLAGKWESTIE BIJ DE K.P.Mi Gezondheidsredenen als voorwendsel? DE GEHEIMZINNIGE JOSEPH K. INCIDENT MET DEN VERDEDIGER Verdachte's overjas onderzocht Humorhoekje BIJZONDER AANBEVOLEN per flesch per anker ronder eenige kosten voor België, uit eigen beweging in de omgeving van Maastricht groote verbelenngswerken ter hand heeft genomen, welke ontegenzeggelijk verreweg het minst kostbare middel vormen om goe de waterverbindingen tot stand te brengen lusschen Luik en Antwerpen. Een verzoek om compensatie van de zijde van België :s dus niet gerechtvaardigd. België en het juridische standpunt. In de zevende plaats bevat het Witboek een nota van de Belgische regeering op 28 Mei 1920 aan IIr. Ms. Gezant te Brussel overhandigd, waaraan het volgende wordt ontleend: De Nederlandsche Regeering verwijt aan de Belgische Regeering, dat deze de oplos sing van de hangende kwesties vertraagt door het debat op juridisch terrein te bren gen en door zich te beroepen op een nieu we interpretatie van artikel 113 van de Al- gemeene Acte van het Congres van Wee- nen. De Belgische Regeering heeft voldoe ning willen geven aaD het door de Neder landsche Rëger.ring geuit verlangen om in Let Verdrag het beginsel der wederkeerig- lieid te zien toepassen. Daarom was zij er op gesteld de concessie, die zij bereid is aan de Nederlandsche Regeering te doen voor wat betreft door deze te kennen gegeven eischcn, duidelijk te doen uitkomen. Om do- zelfde reden heeft zij er prijs opgesteld te toonen, dat op het terrein van het Recht de zelfde tegemoetkomende geest haar bezielt. Zij toch zou bereid zijn om ten aanzien van de ten laste van Nederland vallende kosten uithoofde van de in de Schelde uit te voe ren werken, een regime le aanvaarden, dat voor Nederland gunstiger zou zijn dan dat het welk de Verdragen van 1839, naar zij meent, vaststellen. België is noch op de Schelde, noch op de Maas te kort geschoten in de vervulling zijner internationale verplichtingen. Hr. Ms. regeering behoudt zich voor om, voor het geval dat zich een juridisch de bat mocht ontspinnen, voor te stellen het te beslissen door een beroep te doen, op den grondslag van het Recht, op liet Permanen te Hof van Internationale Justitie. Zij schijnt uit het oog te verliezen, dat het on derwerp van het geschil niet een quaestie is van interpretatie, maar van herzie ning van de verdragen „die niet meer met de tegenwoordigen toestanden in overeen stemming zijn". De aanpassing van deze overeenkomsten aan de eischen van den te genwoordigen tijd wordt niet alleen gebo den door rechts- en billijkheidsgronden, maar door feitelijke beweegredenen, voort vloeiend uit den nieuwen politieken en eco nomischen toestand. Door zekere elementen van een vraagstuk, dat noodzakelijkerwijze in zijn geheel onder oogen moet worden ge zien, daarvan los te maken, met het doel deze afzonderlijk te onderzoeken, zou men een oplossing noch vergemakkelijken, noch verhaasten. Voor het geval dat, tegen de verwachting van de beide regeeringen, een vergelijk in der minne beslist onmogelijk zou blijken, zou de Belgische regeering over wegen of een uitweg uit de moeili|khcden niet gezocht moet worden in een interna tionale oplossing. Hr. Ms. regeering betwist de ernstige on gemakken, die de tegenwoordige weg aan de scheepvaart biedt en de betreurenswaar dige gevolgen die daaruit voortvloeien voor het verkeer van België met den Rijn. Zij ontkent de juistheid van dé feiten in het Belgische memorandum te dezer zake aan gevoerd. Tot staving van hare meening haalt zij statistieken aan, maar de meest beteekenisvolle cijfers zijn aan haar op merkzaamheid ontnapt en zij heeft nagela ten deze weer te geven. Zr. Ms. Regeering heeft het dan ook noodig geoordeeld de in het memorandum van het Kabinet van 's-Gravenhage naar voren gebrachte staten aan te vullen en deze aldus verbeterd op te nernen als bijlage van deze Nota. Zij stel len op onbetwistbare wijze overeenkomstig de bemerkingen van het Belgisch Memoran dum van 12 Januari, de vermindering van het verkeer van België met den Rijn in zijn verhouding tot het totale Rijnverkeer aan het licht, alsook de toeneming van het nor maal verschil tusschcn de vrachten Ruhrorl naar Rotterdam en Ruhrort naar Antwer pen In een andere bijlage wordt een lijst ge geven van rampen en ongelukken die voor zoover der Belgische Regeering bekend is plaats hebben gevonden op de tusschenwn- teren tusschcn de Schelde en den Rijn van 16 November 1928 tot 9 Februari 1929. Toch is Hr. Ms. Regeering bereid den aanleg te aanvaarden van een nieuwen weg lusschen de Schelde en den Rijn, ingericht naar de moderne eischen van de scheep vaart. Zr. Ms. Regeering verheugt zich hiervan acte te nemen. Maar het Kabinet van -sGrovenhage stelt aan dezen nieuwen weg grenzen die hem onuitvoerbaar maken en er schier elk nut aan ontnemen. De publicatie der lingen. onderbande* Ten slotte is in het Witboek opgenomen een tio'u. door den zaakgelastigde der Ne derlanden, a. i. te Brussel op 3 Juni 1929 aan den Belgischen minister van buitcnland- sche zaken overhandigd. Daarin wordt gezegd dat de Nederland sche regeering geen bezwaar maakt tegen de opneming van de toevoegingen, die de Belgische regeering wenscht op te nemen in het door haar uit te geven boek, maar dat deze verklaring niet mag worden op gevat in den zin als zou de Nederlandsche regeering deze toevoegingen erkennen als geheel of ten deele het Nederlandsche rne morandum van 7 Mei j.l. verbeterend. Ver scheidene van deze toevoegingen schijnen integendeel opmerkingen, van den kant van Hr. Ms. regeering to vereischcn. Om niet van hare zijde de door de beide regeerin gen beoogde openbaarmaking van stukkeu te vertragen, beperkt het Kabinet van 's-Gravenhage zich voor het oogenblik tot de verklaring dat het zich voorstelt zich voor zoover noodig over de verschillende punten in quaestie uit te spreken, wanneer het de opmerkingen over de hoofdzaak on der de oogen zal hebben, welke Z. M.'s re geering zich voorbehouden-heeft te maken over het Nederlandsche memorandum van 7 Mei j.l. Er is echter een element in de nieuwe Belgische nota. dat reeds nu een rechtzet ting schijnt te vereischcn. Zr. Ms. regeering schijnt de meening te uiten, dat Hr. Ms regeering min of meer in het algemeen het beginsel van een nieuwen waterweg tus schcn de Schelde en den Rijn zou hebben erkend. Deze meening is onjuist. Lid van den Raad van bestuur in de oppositie In het „Scheepvaarthuis" te Amsterdam hield de Koninklijke Paketvaart-Maat- schappij gisterochtend hare jaarlijksche algemeene vergadering. De balans-, winst- en verliesrekening werden goedgekeurd De president-commissaris de heer dr. G. H. Hintzen werd tot lid van den Raad van Bestuur herkozen. Daarop was aan de orde het voorstel van den Raad van Bestuur, om den heer C. van der Linde wegens gezondheidsre denen ontslag als lid van den Raad van Bestuur te verlecnen. De heer C. v. d. Linde maakte tegen dit voorstel bezwaar. Hij zeide, dat de „ge zondheidsredenen" als voorwendsel is ge bezigd om zich te ontdoen van iemand, die met verschillende handelingen van den Raad van Bestuur niet accoord kan gaan. Zoo was spr. het niet eens met het besluit van dezen Raad tot den aanbouw van vier schepen, waarbij zonder inschrijving en zonder bestudeering van een vlootplan den bouw is opgedragen voor 11 pCt. meer dan vroeger aan dezelfde scheepsbouwmaat schappij was betaald. Spr vreesde, dat de K P.M. in het wilde ging bouwen op dezelfde wijze, welke tot de debacle van de Kon. Holl. Lloyd heeft geleid Het tweede punt, waartegen spreker be zwaar had, was de op z.i. onregelmatige wijze betaling der tantièmes. Voorts ging zijn voortdurend verzet tegen de instructie aan den Directeur in Neder land, waarin bepaald is, dat de Gedelegeer de heeft te beslissen welke zaken in den Raad van Bestuur behandeld worden. Zoolang deze instructie ongewijzigd blijft, kunnen de leden van den Raad van Be stuur, die toch aansprakelijk zijn voor den gang van zaken, hun taak niet naar be- hooren vervullen. In dit verband memo reerde hij, dat de door hem gewraakte in structie hem bijna in de gevangenis heeft gebracht, dit met het geval van het s.s „Bromo" dat met 13 man is vergaan en waarvoor de justitie indertijd hem aan sprakelijk stelde. Tenslotte had spreker nog meer klachten o.a. cleze, dat de president-directeur voor privé-doeleinden gelden uit de kas geno men zou hebben. De Raad van Bestuur heeft nu gepoogd hem krankzinng te doen verklaren, maar dit is dit college niet ge lukt. Hoogleeraren van Europeesche vermaard heid hebben naar de heer v. d. Linde tenslotte meedeelt gerapporteerd, dat spr. lichamelijk en geestelijk normaal is en zelfs meer dan een gewone intelligentie be zit. Spr. waarschuwt de vergadering niet tot zijn ontslag te besluiten, daar hij anders verplicht is een aanklacht bij de justitie in te dienen. De voorzitter, dr. Hintzen zeide daarop, dat de Raad van Bestuur gedurende de laatste jaren bijna voortdurend moeite heeft gehad om met den heer v. d. Linde tot ecne nuttige samenwerking te komen. Ter. wille van den heer v. d. Linde heeft de Raad van Bestuur deze onaangenome zaak zoo voorzichtig mogelijk willen be handelen. Nu na deze bespreking acht hij zich genoopt de verklaring voor te lezen van prof. Dr. B. Brouwer, die den heer van der Linde gedurende eenige jaren heeft ge observeerd, en waarin medegedeeld wordt, dat in den psychischen toestand van ge-, noemden heer zulk een wijziging is inge-, treden, dat de geschiktheid, om lid van denj Raad van Bestuur te blijven, hij den heei/ v. d. Linde niet meer aanwezig is. Na re- en dupliek werd gestemd, waarbij van de- 60 stemmen 39 waren uitgebrachjl vóór het ontslag, terwijl één blanco stem biljet was ingeleverd. De directeur, ^de heer Brand, stelde er prijs op nog te verklaren, dat bij de Kon. Paket Mij., nimmer in strijd met de statu ten was gehandeld, terwijl één der aandeel houders, aan het slot der vergadering, den Raad van Bestuur hulde bracht voor diens beleid en de grieven van den heer v. d. Linde ongegrond noemde. MOORDZ A AKsLANS Twee verlengstukken van den Officier van Justiiie Gistermorgen is. voor de Rotterdamsche Rechtbank do behandeling van de recht zaak Lans voortgezet. De belangstelling was nog grooter dan gedurende de vorige zittingen. Reeds om zeven uur hedenmor gen stonden er reeds velen te wachten, te gen 10 uur waren er reeds meer dan dui zend. Er konden echter maar 300 personen in de zaal worden toegelaten. Ook hij de balie bestaat groote belang stelling. De verdachte maakt een nerveu- zen indruk, en begon te huilen. De recht bank heeft dezelfde samenstelling als de vorige malen. De president doet mededeeling van een brief, die van O. in het Huis van Bewaring heeft gekregen en waarin een zekere Jo seph K. hem drie dagen tijd geeft om te be kennen en wanneer dit niet gebeurde* hij de bewijzen aan den rechter-commissaris zou zenden. Verd. kent niemand van dien naam. Op een vraag van den president, of Joseph K. aanwezig is, komt geen ant*.- woord. Mr. Kokosky protesteert ertegen dat er bij de onderzoeken van de laatste dagen geen verdediger is toegelaten, terwijl er ook nieuwe processen-verbaal zijn ingekomen. Hij noemt dit een ongehoord feit. De pre sident zegt, dat de Rechtbank al besloten heeft naar aanleiding van de deskundige verklaringen haar gedragslijn te zullen be palen, zoodat het beter is daarop nu niet verder vooruit te loopen. Mr. Kokosky vraagt nog of het juist is, dat er nu na zeven maanden vooronder zoek nog nieuwe onderzoeken moeten wor den gelast. Nadat nog even gediscussieerd is on er de bloedsporen, legt dr. van Ryssel een be langrijke verklaring af. Op vragen van den verdediger houdt hij vol, dat het niet waarschijnlijk is, dat de dader niet rnet bloedsporen bevlekt is, of schoon het tegendeel niet uitgesloten moet worden geacht. Hij acht het hoogst onwaar schijnlijk, dat de verwondingen met een stok zijn toegebracht. Het is den deskun dige niet gelukt met de in beslag genomen wandelstokken moeten te maken, zooals men deze gevonden heeft. Mr. van der Meer vraagt of hij het waar schijnlijk acht, dat er een worsteling heeft plaats gevonden. Het is niet aan to nemen, dat iemand zich z.oo inaar laat afslachten. Dr. van Ryssel acht dit aannemelijk, waarop mr. van der Meer er opnieuw op wijst, dat in dat geval de waarschijnlijk heid groot is, dat de dader bevlekt is met bloedsporen. Mr. van der Meer zegt dan dat de overjas van verd. weg is. Inspecteur Hermans: „Deze is op het po litiebureau Meermansstraat". Zoowel mr. van der Meer als mr. Kokos ky gaven daarna hun afkeuring te kennen, dat de jas niet in do rechtszaal aanwezig is en niet is onderzocht. Volgens hen heeft de heer van Ledden Hulsebosch zich daar over ook al beklaagd. Opdracht wordt gegeven de jas te laten komen. In de rechtszaal heerscht groote span ning. Vervolgens wordt gehoord Dr. Hulst uit Leiden, die op verzoek van de Rechtbank een nieuw deskundig onderzoek heeft in gesteld. Get. zegt Donderdag j.l. met dr. van Ryssel in het kantoor aan den Oostzeedijk te zijn geweest. Uit de bloedspattcn, die hij daar heeft gevonden, heeft hij afgeleid, dat de heer Lans boven de slagen heeft ge kregen. 1-Iij is toen in elkaar gestort, heeft zich weer opgericht, waarna nieuwe sla gen hem opnieuw op den grond deden stor ten. Vermoedelijk is hij vrij spoedig be vvusteloos geweest, doch na tien minuten is het bewustzijn teruggekeerd. Daarna is een definitieve slag gegeven. Waarschijn lijk is er niet met een wandelstok gesla gen. Hij acht het ook bijna niet aan te nemen, dat de dader niet besmeurd is. De president vraagt of de bloedspattcn wellicht direct verwijderd kunnen zijn. Ds. Hulst acht -dit langs scheikundigen weg mogelijk. Hij verklaart verder, dat liet wapen, waarmede geslagen moet zijn, niet zoo erg lang geweest kan zijn. De hoed van het slachtoffer is afgevallen, na eerst de bloedspattcn te hebben tegengehouden. De laatste slagen zijn toegebracht toen de hoed al gevallen was. Dat is te zien aan het bloed, dat toen aan alle kanten gespat is. Uit de plaats der spatten leidt getuige af, dat de «lader aan de linkerzijde gestaan heeft. Er doet zich een incident voor. Inspec teur Hermans en Commissaris Dijkstra, die aan de tafel van de Rechtbank staan, wor den telkens in het verhoor betrokken. Wanneer inspecteur Hermans een opmer king maakt, zonder dat hem iets gevraagd werdfc, protesteert mr. Kokosky: ,.U heeft daar te zitten en ik hier te staan. De heer Hermans heeft hier niets te maken cn raag zich niet in het debat mengen". De president. „De heeren Hermans en Dijkstra zijn te beschouwen als een ver lengstuk van den Officier van Justitie". Mr Kokosky: „Als U dat zoo opvat, leg ik mijn verdediging neer". Aan de heeren Hermans en Dijkstra werdt verzocht, hun vroegere plaatsen weer in te nemen. Er wordt een kist binnengebracht, die de klecren van het slachtoffer bevat. Op een vraag van den president of de laatste slag wellicht van achteren kan zijn toegebracht, waardoor de dader niet be spat zou zijn, antwoordt dr. Hulst, dat hij dit niet aannemelijk acht. Bij het debat over de bloedspatten deed zich weer een incident voor. Mr. Ivokovski vroeg aan commissaris Dijkstra of de karner waar de moord ge schiedde des avonds is gesloten. Dat blijkt niet het geval te zijn. Mr. Kokvski zal daar op bij zijn pleidooi terugkomen. Dr. Hulst acht het onwaarschijnlijk dat de moordenaar niet bespat is. De overjas van het slachtoffer wordt to voorschijn gehaald. Mevrouw Lans wordt eenigszins onwel. De deskundigen constateeren op de jas tallooze bloedvlekken. Dr. Hesseling uit Arnhem geeft dan als zijn meening te kennen, dat vermoedelijk geen staaf tot het toebrengen van de slagen is gebruikt. De rechtbank bestrijdt dit. De getuigen kunnen liet niet eens worden of er een ploertendooder kan zijn gebruikt. Een grijze kantoorjas is eenige dagen na de misdaad door juffrouw Lans meegenomen. Er was toen niets bijzonders aan. Het duel der deskundigen gaat dan voort. Dr. Ger- hardt heeft een nieuwe reeks van proeven genomen met de schoenen, waaruit hem is gebleken dat de vlekken veroorzaakt zijn door water. Bloedsporen heeft hij niet ge vonden. De schoenen zijn geheel nat ge weest. Do schoenmaker Marinus zegt even wel dat alleen de punten nat waren. Do zitting wordt daarna geschorst. Voorts bleek ter terechtzitting een rapport te zijn binnengekomen van een agent van politie Brons, die op den avond voor den moord een onbekend man gezien heeft, die naar het hek van het kantoor van Lans stond te kijken. Hij heeft de man een eindweegs gevolgd maar hem toen uit het oog verloren. De avond van den moord was hij om kwart vóór zes op de Oost Admiraliteitskade. Hij zag licht branden in het kantoor cn zag door het openstaande raam een man in zijn over hemd loopen. Deze man had hetzelfde postuur als de man van den vorigen avond. Later op den avond hoorde hij van den moord en sprak ook verdachte v. O Deze had op zijn vin «jers toen twee roode plekken. Uit het ver hoor blijkt, dal Brons daags na den moord mondeling gerappc rteercl heeft, cn gerui- men tijd daarna toen Lij een poosje bui ten dienst was geweest ook schriftelijk President„Waar is het rapport geble ven?" Het blijkt in het bezit te zijn van com missaris Dijkstra, ."ds de president het na der wil bekijken, protesteert mr. Kokosky ertegen, dat er ecri rapport in behandeling wordt gebracht waarover in de instructie niet is gesproken. Hij verzoekt schorsing van de zaak en terugverwijzing naar den i echter-commissaris Onder groote beweging in de zaal heeft <le rechtbank zich in raadkamer begeven en na haar terugkeer medegedeeld, dat zij in verband met de onvolledigheid van de instructie, de zaak terugverwijst naar den i echter-commissan^ Deze wordt verzocht oen speciaal ondeizoek in te stellen naar i\et rapport van dor. agent Brons en zeer in t bizonder n-«ar de tioneele oorzaken, ue aanleiding hebttii ,io*cn tot het eerst heden indienen van net rapport. Voorts worden deskundige onderzoeken gelast naar den hoed en oe bloedsporen, alsmede naar de psychische en phvsieke gesteldheid van den verdachte Van O UIT DE STAATSCOURANT. Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan- ger in het Kanton Utrecht mr. Colthoff, advocaat en procureur te Utrecht; idem in kanton Schagen mr. J. A. E. Buiskool, ad vocaat en procureur te Schagen cn mr. H. Jüdell, advocaat en procureur te Bergen (N.-H.). Tot commissaris van politie te Middel burg R. P Brons, thans commissaris van politie te Zierikzee, met gelijktijdig eervol ontslag uit laatstgemelde betrekking. Op verzoek eervol ontslagen met dank A. N. Fakers als kantonrechter piaatsver- vanjer in het kanton Schiedam. Op verzoek eervol ontslagen P. j. J. Mothé als kantonrechtcr-plaatsvervanger in het kanton Purmerend. Benoemd bij het departement van defon- sie met ingang *Van 1 Januari 1929 tot hoofdcommies, de commiezen P. J. Ch. M. Wijmer en P. Gestman; tot commies de ad junct-commiezen J. M. Wilschey, II. R. Boeksma, P. J. C. van Düsseldorp en J. van Andel; met ingang van 15 Juni tot ad- lunct-commies de tijdelijk-adjunctcommiea J A. van den Boogaart. Met ingang van 1 Juli op verzoek eervol ontslagen T. D. C. Meijneke, als admini strateur bij het departement van defensie, met dank voor de langdurige goede dien sten in zijne genoemde betrekking den lande bewezen, en is hij benoemd tot lid van den militairen pensioenraad. Alphabetische aanbevelingslijst voor griffier in de rechtbank te Zwolle: mrs. C. J. G. Bredius, griffier bij het kanton gerecht te Woerden, G. F. A. Koevoets, substituut-griffier in de rechtbank te Zwol le, Th. A. Viruly, substituut-griffier in de rechtbank te Arnhem; mr. A. W. baron Sloet, substituut-griffier in de rechtbank te Haarlem is na loting afgevallen. Toegekend de zilveren medaille in de Oranje-Nassau-orde aan A. J. Ilubrechtsen/ chef van het dienstpersoneel van het Ne- derlandsch Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam; benoemd met 1 Juli 1929 tot voorzitter van het bestuur der visscherijen op de Zeeuwsche stroomen mr. H. v. Beke Cal- lenveld, advocaat-procureur te Middelburg, wonende te Vlissingen. Bij beschikking van den minister van financiën is de registratie-ontvanger J. C. de Meyer verplaatst van het kantoor der registratie no. 2 en domeinen te Middel burg naar het kantoor der registratie no. 1 en successierechten aldaar; De registratie-ontvanger G. M. Veugeler van Weerd naar Culemborg; DR. J. TH. DE VISSER. Een noenmaal van den Neder- landschen Jaurnalisten-Krlng. Het Bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring zal op Zaterdag 20 Juli a.s. te 's Gravenhage een noenmaal aanbie den aan Dr. J. Th. de Visser, oud-Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Journalisten van verschillende bladen zul len mede aanzitten. Dr. de Visser, die, zooals men weet, zijn parlementaire loopbaan heeft afgesloten, heeft zich bereid verklaard aan dit noen maal een rede uit te spreken. Gelijk men zich zal herinneren, heeft het Kringbestuur in de laatste jaren een derge lijk noenmaal aan bekende landgenooten aangeboden, nl. in 1926 aan Mr. A. R. Zim merman, in 1927 aan Minister Jhr. F. Bee- laerts van Blokland cn in 1928 aan den heer H. Colijn. GROOTE BRAND TE WEERT. Zaterdagavond ontstond brand in de wo ning van den heer Jozef Stals aan het Kanaal onder de gemeente Weert. In de bovenverdieping die geheel uitbrandde ging een groote hoeveelheid meubelen, alsmede een kastje met geld verloren. Ook de zich in dit perceel bevindende apotheek, alsmede de instrumenten van den dierenarts Theo Stals werden een prooi der vlammen. Ook de benedenverdieping werd door het vuur aangetast Ofschoon hier het een en ander gered kon worden, werd groote waterschade aangericht. Verzekering dekt gedeeltelijk de schade. STAKING IN EEN DRUPSFABRIEK. In een drupsfabriek in de suikerwerken van den heer Jurrien Veldkamp te Gro ningen is gistermorgen een staking uit gebroken over een loonkwestie. 20 arbei ders hebben het werk neergelegd, 40 zijn aan het werk gebleven. AUTOBUS IN EEN SLOOT GEREDEN. Gistermorgen is onder Herveld (Bet.) een Chevrolet autobus van D. uit Druten met 23 inzittende polderwerkers, die op weg naar hun werkzaamheden voor de rivier- verbetering onder Malburgen waren, door het breken van het stuur in de sloot gereden. Acht inzittenden werden slechts licht gewond. Zij werden door Dr. Treeling uit Herveld verbonden. Vrouw „Ik veronderstel Gëw^e. aat Je weet. dat we niet veel tbd meer hebbeD en Je bolt Juist ln de tegenover gestelde richting van hét station", (Humorist)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 6