$MB!5F00KFSCH PAGBLAB ii[i!llPOURDAMESlm!lij Joh. H. 0. DE WIT HAWEKO DE BEROOVING IN DE LINNAEUSSTRAAT W. WESTERMEIER Sülljl COIFFEUR lllillH de Amersi. Stofzuiger Centrals R. KONING HP iitrechtscfiestraat 18 IS C. DE JAGER RIJK EN GEMEENTEN EEN EENHEID Maandag 24 Juni 1929 -DE EEMLANDERj 27e Jaargang No. 299 EEN BANKLOOPER BEROOFD VAN F 6800.- DE SLACHTOFFERS VAN CURACAO l LUCUILÖS en EalCA 1INMAAKGLAZEN W. DE VOOGD SOUVENIRS LANGESTRAAT 19 GEMEENTELIJKE FISCALE UITWASSEN De zaak in hooger beroep voor het Gerechtshof Een belangrijk zabboekblaadje Toen in den avond van 8 Maart 1926 een 78-jarige banklooper, die in dienst was bij de Spaarbank van de Stad Amsterdam, na bij de Muiderkerk in de Linnaeusstruat op de tram stond te wachten, werd hij onver hoeds aangevallen door een individu, dat hem zonder pardon tegen den grond sloeg. De onverlaat bleek het voorzien te hebben op een kleine geld trommel, die de bankloo per in de hand droeg en welke een bedrag inhield van 6611.32 toebehoorcnd aan ge noemde Spaarbank. De looper, die opdracht had gekregen om dit geld naar het Hoofd kantoor van de Bank aan den Singel te brengen, voelde, dat de trommel hem om rukt werd en vóór hij iets kon uitrichten was zijn aanrander reeds de straat over gevlucht. Ooggetuigen van deze brutale daad hadden den onverlaat met nog een anderen man zien wegloopcn. Voor het hek van het Oosterpark klommen zij toen op een hoop stecnen en reikten, vóór zij zelf over het hek klommen, de trommel over aan een ander, die achter het hek stond, terwijl volgens een andere lezing de trom mel over het hek werd geworpen en het tweetal daarna zelf in de duisternis van het park verdween. Zooals te begrijpen valt, had de politie bij haar onderzoek weinig of geen houvast de banklooper, die intusschen is over leden, kon weinig positieve mededeelin- gen doen en er verliepen dan ook ruim twee en een half jaar, eer zij ecnige aan wijzingen in handen kreeg. Er werd n.l. in anarchistische en anli-militairistische kringen over het gebeurde gemompeld en als gevolg van het feit, dat de politie haar oor gretig te luisteren legde, konden,worden gearresteerd de metselaar J. v. d. G. thans 34 jaar oud, de timmerman K. A. .T. II., thans 29 jaar, en de brochurehandelaar H. W. E, thans 31 jaar. liet drietal werd ingesloten in het Huis van Bewaring, doch 22 Januari 1.1. werd E. op vrije voeten gesteld, daar er omtrent eenig aandeel vair zijn kant in de berooving ernstige twijfel bestond. Op 26 April 1.1. hebben de drie verdachten terecht gestaan voor de Vierde Kamer der Amster- damsche Rechtbank. Men herinnert zich wellicht nog dat na een vrij stormachtige zitting het O.M., rnr. de Blecourt, voor E. vrijspraak vorderde, terwijl hij veroordee ling van elk der beide andere verdachten eischte tot drie jaren gevangenisstraf Voor het onderzoek gesloten werd, gelastte de rechtbank toen het ontslag van Van dei G. uit het voorarrest. Op 10 Mei j.l. deed de Rechtbank uit spraak in deze zaak. E. en Van der G. wer den vrijgesproken; H. daarentegen werd schuldig verklaard aan diefstal tezamen en in vereeniging met een of meer anderen en deswege veroordeeld tot twee jaren ge vangenisstraf. Van dit vonnis ging H. in hooger beroep; de officier deed dit ten aan zien van Van cler G. en, merkwaardiger wijze, ook van E. Gister stond het drietal terecht voor het 'Gerechtshof te Amsterdam. Alle drie ontken den. Er waren bij elkaar meer den twintig getuigen a charge, a décharge cn getuige- deskundigen gedagvaard, o.w. de inspecteur van politie J. F. van Slobbe cn de briga dier-rechercheur Prinsen. Ter sprake kwamen twee belangrijke punten in deze zaak. Het eerste betreft het gevonden zakboekblaadje, waarop een anoniem briefje voorkomt, dat de zinsnede bevat: „ik ben de dader van het Ooslerpark, ze zullen mij niet pakken. De Hoer Van Ledden Hulsebosch, politie-scheikundige, die een van verd. Van der G. afkomstig zakboekje en het bewuste briefje onder zocht heeft, deelde als resultaat van zijn onderzoek der schrifturen mede, dat de aanteekeningen in het boekje cn in den brief door dezelfde hand zijn geschreven. Brief en boekje zijn eveneens onderzocht door den schriftkundige dr. J. Schrijver. Volgens dr. Sschrijver zijn van beide schrif turen alle typische kenmerken dezelfde en de afwijkingen niet van essentieele betee- kenis. liet tweede belangrijke punt betreft de verklaringen van den koperslager D. J. van den B. Deze man, van wien de politie ver moed heeft, dat hij aan de berooving de bet is geweest, deelde mede dot hij destijds een gesprek over de berooving heeft gehaij met verd. Wat dit gesprek betreft, heeft get. aan den inspecteur van politie Van Slobbe verklaard, dat H. hem zou hebben toevertrouwd, dat hij (II.) tezamen met Van der G. den banklooper heeft beroofd en dat zij bij het hek van het Oosterpark de trom mei hebben overgegeven aan E. Evenals voor de Rechtbank verklaarde get. ook voor het Hof dat hij deze mededeeling van H. niet voor ernst had opgenomen. Uit het verhoor van getuigen en verdach ten bleek voorts dat Van der G. voor de berooving geen enkele en in den tijd daar na wel vijf motorrijwielen heeft gehad. Van der G beweerde 600.— te hebben ge leend van H., om een motor te koopen. H. gaf hem toen een bankje van duizend. Den volgenden dag, of kort daarna had hij de resteerende 400.teruggegeven. H. op zijn beurt ontkende, dat hij van der G. ooit een bankje van duizend gegeven heeft, wel heeft hij hem in Maart of April 1926 een bedrag van 600.— geleend. Voorts verklaarde II. ook zelf voor 200— eer. motor te hebben gekocht en 300.voor meubelen te hebben uitgegeven. Ook gaf hij toe, in Februari 1926 steun te hebben aan gevraagd, omdat hij werkloos was. President Mr. Jolles: „Hoe kwam U aan die 1100.— na 8 Maart 1926"? Verd. H.: „Ik heb van mijn zestiende jaar af getimmerd!" Pres.: „Niettegenstaande het feit, dat U een spaarpot heeft vraagt U in Februari steun. En alles met timmeren verdiend, het is knap!" Ter sprake kwam nog een alibi van II. Zijn zuster verklaarde n.l. dat H. den avond van den achtsten Maart 1926 in de Boerha vekliniek is geweest, waar hun moeder den volgenden dag een ernstige operatie moest ondergaan. Verd. E. tenslotte, hield vol, dat hij op den avond der berooving, les in vreemde talen heeft gegeven aan enkele geestverwanten die dan ook zijn verklarin gen kwamen bevestigen. De procureur-generaal Mr. A. Baron van I-Iarinxma Thoe S 1 o o t e n merkte in zijn requisitoir op, dat hij ten aanzien van IT. en E. het geheel eens is met de uitspraak der Rechtbank. H. is zeer zeker schuldig, doch wat E. betreft, is er voor een vcroordeeling geen enkel positief feit komen vast te staan. Anders staat het echter met verd. van der G., spr. is ervan overtuigd dat van der G ten onrechte door de Rechtbank is vrijge sproken. Na spr. aanneemt is van der G wel degelijk schuldig. Spr. beriep zich voor deze stelling op het bewuste briefje, waarvoor de deskundigen verklaren, dat het door van der G. is ge schreven. Er bestaat thans een veel moder ner methode voor schriftonderzoek dan vroeger het geval was; op de nieuwe weten schap der grafologie, toegepast door deze deskundigen, kan men ten volle vertrou wen. De procureur-generaal eischte na de ver schillende bezwarende verklaringen tegen v. d. G. te hebben nagegaan vernietiging van het vrijsprekend vonnis der Rechtbank ten aanzien van van der G. cn diens ver oordeeling tot twee jaren gevangenisstraf; met het overige deel van het vonnis twee jaar gevangenisstraf voor H. cn vrijspraak voor E. ging de procureur-generaal accoord. Als verdediger der beklaagden trad op Mrs. Mensirig van Charante, Bcnno J. Stok vis en Simon de Jong. TERUGGEDEINSD VOOR DEN GROOTEN STAP. Mislukte huwelijksvoltrekking te Nijmegen. Men meldt uit Nijmegen d.d. 21 Juni aan de Tel. Er zou gistermorgen een huwe lijksvoltrekking plaats vinden op het stad huis te Nijmegen. In auto's arriveerden bruid cn bruidegom, mitsgaders de gebrui kelijke familieleden. Eensgezind werd het bordes betreden en dra sloten zich achter het bruidspaar de deuren der zaal, waar de plechtige gebeurtenis zou plaats hebben. Echter bleek bij het vervullen der ver schillende formaliteiten, dat de bruidegom een belangrijk schriftuur miste, zonder het welk het huwelijk geen doorgang kon vin den. Doch geen nood, de jongeling in kwes tie, die in Lobith het levenslicht zag, zou even op het postkantoor gaan kijken of het betreffende stuk wellicht daar reeds ge arriveerd was. En met rasse schreden ver wijderde hij zich om zich van deze taak te kwijten. In de trouwzaal kortte zich het wachtende gezelschap den tijd, met luch tige, schertsende gesprekken. Daar rinkelde de telefoon: de bruigom deelde mede dat het stuk op het postkan toor niet aanwezig was, doch dat hij zich ijlings in een auto naar Lobith spoedde om het daar, in de plaats zijner geboorte mees ter te worden. Deze tijding drukte de stem ming van de wachtenden in de trouwzaal eenigszins ietwat nerveus werd het bruidje. De auto's die voor het stadhuis stonden te wachten, moesten op een later tijdstip weer voorkomen, wanneer het hu welijk voltrokken zou zijn. En in de trouw zaal wachtte men lijdzaam. Edoch, hoe trouweloos bleek de bruide gom, of mogelijk ook, hoezeer deinsde hij terug voor den stap, die hem voor zijn ge- heele verdere leven gekluisterd houden zou. Want het duurde niet lang of de wach tenden in de trouwzaal werden opgeschrikt door de mare, dat de bruidegom, in stede van zich naar Lobith te reppen, gansch op zijn gemak in één van de kleine cafétjes aan de Groolestraat, zich te goed deed aan den eenen borrel na den anderen cn niet van plan was zich aan het huwelijk te on derwerpen, een besluit, waarvan hij ook door een zuster van de bruid, die ijlings van het stadhuis werd uitgezonden, niet af te brengen was. Dies keerde het gezelschap noodgedwon gen onverrichterzake huiswaarts thans te voet. De auto's die op het vastgestelde tijdstip ten stadhuize voorreden, keerden ledig terug. ROTTERDAMSCHE RIVIERPOLITIE Een mooie uitbreiding. De Rotterdamsche rivierpolitie die over drie motorbootcn en twee stoombooten be schikte, heeft haar vloot gisteren uitge breid met een groote motorboot, die uitge rust is met een vrijwel gcruischloozen mo tor. Deze boot, die 17 Meter lang is en nog geen meter diepgang heeft, kan 21 K.M. per uur loopen, zoodat men er voor de sur veillance op de rivier zeer veel nut van zal hebben. Er is een zeer ruime hut aan boord voor het vervoer van gewonden, niet min der dan drie brancards kunnen er in wor den geplaatst, terwijl er verder voor alle mogelijke accomodatie is gezorgd. Voorop is een beweegbaar zoeklicht geplaatst. v.h. A. HUNNIGER I KORTE GRACHT 12A TELEFOON 1019 Het a r aangewezen adres voor STOFZU13ERS en VLOERWRIJVERS LANGESTRAAT 135 ZEER BILLIJKE CONDITIES Betaling in overleg met den kooper PHILIPS Standaard Combinatie thans in huurkoop verkrijgbaar Alle inlichtingen verstrekt U Electro Technisch Eureau ALDEGOWDESTR 82 - TEL. 254 DAMES- EN KEEREN KAPPERSZAAK GEDIPLOMEERD PEDICURE Voorziet U heden nog van Anthraciet, enz. v. Uw wintervoorraad Deze week zijn beslist de laagste zomerprijzen A. LAtYlBRECHTS Brand stoffenhandel Arnh. str 22 - Tel. 61 WAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAft <1 Uit voorraad leverbaar Vraagt gratis prijscourant ARNH. STRAAT 2 - TEL. 679 ETTVYTTVTVTTVTTTTVTTTTTTVTmil Utrechtschestraat S Tel. 633 GROOTE COLLECTIE IN ELK GENRE Ï.E *7133133 ALS DE ZAAK RUST WERKT DE ADVERTENTIE Het optreden der regeering tegen over de nagelaten be: trekkingen Vragen van het Kamerlid Duys Het lid der Tweede Kamer de heer Duys heeft aan den minister van Koloniën de volgende vragen gesteld: ls het juist, dat de regeering vrijwel ter stond na het gebeurde in Curasao haar leedwezen heeft doen betuigen aan de Vb nezolaansche regeering, mede wegens den dood van den garnizoenscommandant var» La Vele en Coro, generaal Lacle? Is het juist, dat door de regeering, min stens tot op 15 Juni j.l., nog steeds was na gelaten aan de naaste familie van de op Cu ragao gedoode Nederlandsche mindere mi litairen eenig bewijs van deelneming t.> zenden? Indien dit laatste juist is, is de regeering dan bereid, mede te deelen, waaraan zulk een verschil in gedraging is toe te schrij ven? Wat is de regeering van plan te doen met betrekking tot de begrafenis dier gedoode militairen cn ten opzichte dier nagelaten betrekkingen? liet lid der Tweede Kamer de beer L. L II. do Visser heeft aan de ministers van Defensie en van Koloniën de volgende vra gen gesteld: 1. Is het juist, dat zonder voorafgaande bespreking of goedkeuring van het Neder landsche parlement, do torpedojager Kor- tenaer cn andere Nederlandsche oorlogs schepen naar West-lndió zijn gezonden? 2. Zoo ja, is de regeering dan bereid de in verband met de incidenten te Curacao genomen militaire maatregelen oogenblik Lelijk ongedaan te maken, de uitgezonden oorlogsschepen terug to roepen en aan de Tweede Kamer uitvoerige en nauwkeurige inlichtingen te verstrekken omtrent de ge beurtenissen te Curasao? 3. Is de ïegcering bereid te verklaren, dat zij de regecring van Venezuela in geen en kel opzicht zal ondersteunen en tegenover de revolutionaire, anti-imperialistische volksbeweging in dat land een houding van volkomen neutraliteit zal aannemen? MAILZAKKEN TE WATER. Van de Indische mail, welke gister werd verwacht, zijn to Genua bij de ontscheping ZOMER. j Hardvochtige zomer, wat maakt ge 't [weer bont,. Wat hebt g' ons toch keurig -te pakken. F.n nog wel nu wij na zoo'n wintersche kou Zoo hoopvolnaar zonneschijn snakken Na 'n paar dagen zomersche warmte werd ['t weer, Weer weer, dat ik noem miserabel En weer of geen weer, het komt elk jaar [weer weer Ge loopt dan te hard vaak van stapel. Ik tuur door de ruiten en tergend brutaal Zie 'k plagend 't vies regentje druilen De lucht, zwaarbewolkt, waarschuwt, 't [uitgaand publiek Dat mokkend en huiv'rcnd moet schuilen. Ik zie aan mijn kapstok: mijn regenjas [lacht, Die mag met den baas weer naar buiten. Doch 'k zie ook als aleerverschrikk'lijks [pendant M n stroohoed huilt tranen met tuiten. En toen ik nog gister den groetenboer [spralc Toen zei hij: „Mijnheer nu wil 't wassen, 't Was droog, veel te droog. Het werd [heusch meer dan tijd Voor heel veel onmisb're gewassen." Ik lap er zoo'n filosophie aan mijn laars j Een huisvrouw die alles moet koopen, Weet dat z' in de stad of er veel groeit [of nieta Toch nimmer de duurt' kan ontloopcn. Mooi weer is 't verlangen. O, zomert je kom. En als nu geen zomersche flater. Geef rustig den groetenboer ook maar [z'n ziri Maar kom alleen 's nachts met Uw water, 't Is meer dan genoeg. Breng het zonnetje i [weer* We zitten er heusch om verlegen. Zoolang het nog „dauwt" als oen dag of [wat reeds Verlangt er geen „boer meer naar regen. GROEGROE, (Alle rechten voorbehouden.) twee en twintig zakken overboord gevallen.- Alle zakken zijn gered cn doorgezonden. Hiervan zijn zes bestemd voor Amsterdam, zeven voor Rotterdam, zeven voor Den Haag, één \oor Utrecht cn één voor Haarlem. Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer De fictie van de restitutieplicht Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp tot her ziening van de financieele verhouding tus schen het Rijk cn de gemeenten, wordt het volgende ontleend: Dat het wetsontwerp in de Eerste Ka mer op een laat oogenblik in behandeling komt, wordt ook door de Regeering be treurd, en dat zulks een gevolg is van het tijdstip der indiening bij de Tweede Kamer, wordt door haar erkend. Dat intusschen die indiening had kunnen worden ver vroegd, meent zij te mogen betwijfelen. De meening van één der leden, dat de materie niet urgent was, daar de gemeen ten vóorloopig hadden kunnen worden ge holpen door een iiooduitkëëring, wordt door de Regeering niet gedeeld. Nooduit- keeringen hebben de tendenz, de zaak op de lange baan te schuiven, cn maken de finale oplossing steeds moeilijker, omdat zij een plooi leggen, die later bezwaarlijk veronachtzaamd kan worden De Regeering is dankbaar voor de hulde, door vele leden aan het wetsontwerp ge bracht. Door sommige leden wordt in het voor- loopig verslag de klacht geuit, dat de Re. geering zich onvoldoende rekenschap schijnt te hebben gegeven van de beant woording van deze twee vragen: 1. Op welke wijze kan het Rijk de ge meenten een hoogere uitkeering geven tot bestrijding der kosten, door de wettelijke voorschriften aan de gemeenten opgelegd, zonder aantasting der gemeentelijke auto nomie? 2. Op welke wijze kunnen de gemeenten in vrijheid blijven voorzien in de midde len tot bestrijding der kosten harer eigene behoeften? Het stellen der eerste vraag waarvan de beantwoording overigens weinig inge wikkeld is lag niet op den weg der Ro- geering. daar zij hooger mikte. Van de beantwoording der tweede vraag heeft de Regeering zich, ook blijkens den invloed van haar ontwerp, wel degelijk rekenschap gegeven. Naast de uitkeerin- gen, welke de gemeenten uit het fonds cn uit de opbrengst van verschillende rijksbe lastingen zullen verkrijgen, zullen zij door eigen heffingen in redelijke vrijheid kun nen blijven voorzien in de middelen tot bestrijding der kosten harer behoeften. Dat in den opzet van het wetsontwerp te veel aan het Rijk. en de gemeenten ge dacht zou zijn als twee tegenover elkan der gestelde corporaties, heeft de Regee ring met groote bevreemding vernomen. Een der voornaamste motieven van het ontwerp is juist geweest, dat méér dan tot dusver Rijk cn gemeenten, althans econon rnisch, als een eenheid moeten worden ge* zien. Vandaar ook, dat het niet langer toe laatbaar werd geacht, dat de door het Rijk gevolgde regelen van belastingverdeeling ingrijpend verstoord werden door gemeen telijke fiscale uitwassen, noch dat door het kringsgewijs omslaan van uitgaven voor onderwerpen van algemeen belang in de ééne gemeente van hetzelfde Rijk een tien maal zwaardere last werd getorst dan in de andere, en dit als gevolg niet van verschil in beleid, maai1 van verschil in draagkracht en sociale structuur. Wat de grief betreft, dat het wetsont werp geen waarborg bevat, dat na zijn aanvaarding niet weder bij nieuwe rijks wetten de kosten van uitvoering van nieu we wettelijke regelingen geheel of ten deele ten laste der gemeenten zullen worden ge bracht, moge worden opgemerkt, dat zelfs de meest nadrukkelijke bepaling, in dien geest in dit ontwerp opgenomen, den be doelden waarborg niet zou verschaffen. De fictie van den restitutieplicht wordt door de Regeering niet aanvaard. Een voorstel om de huidige opbrengst der rijksinkomstenbelasting weder met 45 milliocn te verhoogen, teneinde stelselloos dotaties aan de gemeenten te kunnen doen, zonder zelfs een poging te wagen tot sa neering van het gemeentelijk belastingwee, ligt niet in de lijn van wat de Regeering zich van den aanvang af voor oogen heeft gesteld. Het wetsontwerp brengt geen wijziging in de bevoegdheid der gemeenten om zelve cn op eigen verantwoordelijkheid hare uit gaven vast te stellen en hare inkomsten te bepalen door eigen keus van de te hef fen belastingen uit die, welke de wet als gemeentebelastingen aanwijst. Dat de gemeenten, die tusschen 1928 en 1S31 sterk in bevolking zijn toegenomen, per inwoner minder ontvangen dan bij dc?_ opzet der wet werd ondersteld, is onjuist. Dat de gemeenten niet anders dan in uitersten nood de toepassing van het mid del zullen beproeven om de 80 opcenten op de fondsbelasting tot 100 op te voeren, be antwoordt geheel aan de bedoeling waar mee deze mogelijkhefd in het ontwerp is gebracht. Dat een belangrijk aantal gemeenten door deze wet storing in de handhaving of in de verdere ontplooiing van haar ge meentelijk leven zullen ondervinden, vei» wacht de Regeering niet. Wél het omge keerde. Op de vraag, voor hoeveel gemeenten on geveer de uitkeering zal afhangen van arti kel 4 cn voor hoeveel ongeveer van art. 6, kan worden geantwoord, dat volgens de jongste berekeningen ruim 300 gemeenten een uitkeering ingevolge art. 4 zullen ont- angen en de overige eene .ingevolge art. 6,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5