F.H.L0IUNS D00DEMANS ROTS. BINNENLANDSCHE MIGRATIE Koopt Uw Radio bij een vertrouwd adres. Wij vertegenwoordigen de bekende Ducretet en Phiiipstoesteilen BEL 433 1REINB0TSING TE DORDRECHT VOLKS-EN SCH00LBADEN De praeadviezen voor „Armenzorg en Weldadigheid" De gedacbtenwisseliog Daarna kwamen in behandeling de prae adviezen betredende problemen verbonden aan binnenlandsche migratie, uittgebracht door de prae-adviseurs de heeren A. Fol- mer, Meyer de Vries en mr. H. van Haas- tert, allen te 's-Gravenhage. De praeadviezen van beide eerstgenoem- den zijn door ons bereids gepubliceerd. Mr. H. v. Haastert, die op het laatste oogenblik voor het Tweede Kamerlid Hen ri Hermans moest invallen, verdeelde de migranten in twee groepen, nl. in een ca tegorie, wier trek naar de stad wel en een voor wie dat niet noodig is en adviseerde dan om aan de eerste groep reeds op het platteland een breedere voorlichting te ge ven en om de tweede groep terug te hou ten door voor de landbouwers de bestaans mogelijkheid ten plattelande uit te breiden en te verbeteren en daarmede economisch en sociaal op ruimer schaal het grondbe zit toegankelijk te maken en daarbij voor de geheele plattelandsbevolking het leven te helpen veraangenamen. Er ontstond over de prae-adviezen een breedvoerige gedachtenwisseling. Over de wegen, die gevolgd moeten worden om tot verruiming der werkgelegenheid te ko men, liepen volgens het verslag in de Tel. de meeningen nogal uiteen. Meerdere spre kers echter waren van oordeel, dat uit breiding van de industrie de voornaamste voorwaarde is voor verbetering der volks welvaart. De heer W. F. Detigere directeur van de Arbeidsbeurs te Amsterdam, stelde in het licht, dat de groote trek naar do stad zonder voldoende perspectieven voor de migranten deze stad in een ongunstige conditie brengt. Spr. beschouwde de mi gratie als een belangrijk nationaal pro bleem dat tot oplossing gebracht moet worden door nieuwe bronnen van welvaart aan te boren, die men dan zal moeten zoe ken in industrie, welke meer dan handel en landbouw gelegenheid aan de groote kwanta van arbeiders werkgelegenheid biedt. Hierna werd gepauseerd. Na heropening der vergadering wijdden meerdere leden beschouwingen aan de ge dragslijn van sommige armenraden en kerkgenootschappen ten opzichte van mi granten, die zich nog slechts korten tijd in -een bepaalde gemeente bevinden. De be perkende bepalingen bij steunverleening werden afgekeurd, terwijl de wenschelijk- keid betoogd werd van een centrale steun regeling. De heer J. Swarte uit Amster dam wilde het vraagstuk der migratie meer uit een oogpunt vau werkgevers be schouwen en was van oordeel, dat op de belangen der plattelandsbevolking niet vol doende gelet wordt. De heer C. Stappers uit Heerlen achtte het van groot belang voor vele migranten, die naar een streek komen, waar slechts een industrie geves tigd is, dat daar ook nevenindustriecn komen. Daarna was het woord aan den prae-ad- vlseur, die in algemeene trekken de ver schillende op- en aanmerkingen beant woordde. De heer Folmer gaf als zijn oordeel te kennen, dat de beperkende bepalingen ten aanzien van de migratie theoretisch gezien inderdaad behooren te bestaan. Wel is begrijpelijk dat de gemeen ten zich trachtten te wapenen tegen een invloed van armlastige vreemdelingen. Mr. A. van Haastert besprak o. a. het vraag stuk van de overheidsbemoeiing speciaal ten aanzien van de werkverschaffing door middel van ontginningsarbeid. De heer M Meyer sloot zich hierbij aan en achtte re- geeringssteun voor ontginning volkomen gerechtvaardigd. Het is te wenschen, dat de Staat zich in de toekomst nog meer dan tot nu toe op dezen vorm van overheids bemoeiing zal toeleggen. Met een woord van dank sloot daarop de voorzitter de 22ste algemeene verga dering. Heden staan verschillende excur sies op het programma, o. a. een bezoek aan het bovmgrondsch gedeelte der staatsmijn „Maurits". UTRECHTSCHESTRAAT 15 WEER TWEE BRANDEN TE ROTTERDAM. De onbekende brandstichter aan het werk. Vrijdagmiddag omstreeks 5 uur is brand uitgebroken in een pakhuis voor foto-arti kelen aan de Wijnstraat 87 te Rotterdam. Wat emballage is verbrand. Het vuur was spoedig gebluscht. Kort daarna is brand uitgebroken in de opslagplaats van Hector's Boekhandel aan de Noord Blaak, welke brand men ook gauw meester was. Naar gemeld wordt, Is bij beide branden kort te voren een onbekende man gezien, die de panden haastig heeft verlaten. Het signalement van dezen onbekenden man komt vrijwel overeen met dat van den man, van wien men veronderstelt, dat hij al ver schillende malen in Rotterdam brand heeft gesticht. De politie stelt een onderzoek in. DE DIENSTREGELING DER POSTBESTELLERS. Vragen van den heer Van Braambeek. Het lid der Tweede Kamer de heer Van Braambeek, heeft aan den minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: 1. Kan de minister van Waterstaat mede- deelen, in welk stadium thans de studie betreffende de regling van de besteldien sten bij de posterijen verkeert en of de hoop, waarvan Zijn Excellentie sprak in het volgende deel zijner rede op 6 Maart 1929: „De heer Zijlstra heeft opgemerkt, dat de regeling van de besteldiensten al eenigen tijd in onderzoek is, en met eenige nieuwsgierigheid heeft hij ge vraagd- Is dat nu nog altijd in studie? Ja, Mijnheer de Voorzitter, die studie is nog gaande, en wij hopen, dat zij spoedig een resultaat zal opleveren." (Blz. 1615 der Handelingen Tweede Ka mer), weldra in vervulling zal gaan? 2. Deelt de minister niet de meening dat, waar de omvang der briofpostbestellingen als gevolg van het herstel van het zakenle ven voortdurend grooter wordt en de uit breiding der groote steden steeds doorgaat, de reeds zoo lang geleden toegezegde ver betering in de dienstregeling der bestellers eindelijk haar beslag dient te krijgen? DE TOELATING VAN IR. BAARS IN NED.-INDIë. Medcdeelingen van den Minister. Op de vragen van den heer L. L. H. de Visser, betreffende intrekking van het be sluit tot zijn niet-toelating in Nederlandsch- Indië en betreffende het aan ir. A. Baars verleende verlof tot vestiging aldaar, heeft minister Koningsberger het volgende geant woord: Juist is, dat de ten aanzien van ir. A. Baars in Mei 1921 getroffen maatregel, waarbij hem het verblijf in Nederlandsch- Indië is ontzegd, in April jl. door den Gou verneur-Generaal is opgeheven. Deze beslissing is genomen, omdat de re denen, welke destijds tot externeering heb ben geleid, door den Landvoogd niet meer aanwezig worden geacht Het is den minister slechts bekend, dat de heor Baars na zijn externeering eenige jaren in Rusland werkzaam is geweest. De redenen, waarom de heer Baars zijn politieke inzichten heeft gewijzigd, buiten beschouwing latende, is de minister van oordeel, dat de Gouverneur-Generaal geheel vrij moet blijven in de beoordeeling, welke l personen in Nederlandsch-Indiö kunnen worden geweerd. In verband hiermede is de minister niet bereid er toe mede te werken, dat de heer De Visser voor het instellen van een onder zoek naar ae sociaal-economische en poli tieke verhoudingen in Indonesië wordt toe gelaten. Weigert uw electrisch licht DIE DOET ZIJN PLICHT F. H. LOSVSANS UTRECHTSCHESTRAAT 15 Betaling in overleg met kooper km Door verkeerden wisselstand een aantal wagens aangereden en zwaar bescha-- digd Geen persoonlijke ongelukken Te Dordrecht is Vrijdagavond de trein 136 komende van Roosendaal, te 8.34 tengevolge van een verkeerden wisselstand geloopen op een aantal wagens, die op een andere lijn stonden. Een goederenwagen is aan de achterzijde verbrijzeld. Van het daarachter staande personenrijtuig is, doordat de kop van de locomotief eronder schoof het ge heele onderstel verbogen en de veeras met wielen er af gerukt. Van de locoraotiei werd de kop gedeeltelijk ingedrukt. Van vier personenwagens zijn de buffers ver bogen of afgerukt. Een der wagens werd uit de rails ge licht en van den vierden werd het voorste eerste-klas-compurtimcnt gedeeltelijk inge drukt. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor De beschadigde wagens zijn afge haakt en de trein is van een andere ma chine voorzien. Het verkeer ondervond een half uur ver traging. EEN UITLATING VAN MR. SCHOKKING. Parlementaire mogelijkheden. In een te Apeldoorn gehouden verkie zingsvergadering heeft, blijkens het verslag in de „N.R C.", het christ. hist. Kamerlid mr. Schokking zich als volgt uitgelaten: „Als de soc.-democratie in Holland was als de Labour-partij in Engeland, was er meer kans dat c.-h., wanneer de koningin dat vroeg, samenwerking zochten met de s.-d. om eon cabinet te vormen met de r.-k." (Applaus). ERNSTIG AUTO-ONGELUK TE AMSTERDAM Een doode en enkele go gewonden. Gisteravond te negen uur heeft op den Sloterweg bij Amsterdam een ernstig auto ongeval plaats gehad. In den bocht tus schen het voormalige dorp Sloten en Am sterdam reed een Spyker-auto in vollen vaart tegen een boom. De auto, die be stuurd werd door en eigendom was van J. Tollenaar te Amsterdam, en waarin nog vier andere personen zaten, werd totaal vernield. Een der inzittenden, zekere G. Kok werd uit den wagen geslingerd en bleef dood op den weg liggen. Een tweede inzittende werd zwaar gewond. De anderen bekwamen lichtere kwetsuren. De chauf feur liep slechts enkele schrammen op. Dr. J. Siestrop was het eerst ter plaatse en ver leende geneeskundige hulp. Het is gebleken, dat de inzittenden van oen bezoek aan Schiphol terugkeerden en min of meer onder den invloed waren van slerken drank. Het lijk dot zeer verminkt was, en de ge wenden zijn per auto van den gemeente lijken geneeskundigen dienst naar het Wil- helmina Ziekenhuis vervoerd. Dr. WIBAUT 70 JAAR Verschillende groepen der S.D.A.P. huldigen den leider Gisteren heeft dr. F. M. Wibaut, lid der Tweede Kamer en oud-wethouder van Am sterdam, zijn zeventigsten verjaardag ge vierd. Hoewel de jubilaris te kennen ge geven had, dat hij geen openlijke viering wenschte, meenden zijn vrienden, partijge nooten en geestverwanten dien dag niet ge heel onopgemerkt te mogen laten voorbij gaan. Gistermiddag hadden zich 6 h 700 fietsers, leden van verschillende groepen der S. D A. P. te Amsterdam, op het Bertelraan- DR. WIBAUT. plein verzameld. Van het Amstelveensehe- wegkwartier trok men naar de Waldeck Pyrmontlaan, waar voor dr. Wibaut's wo ning een muziekcorps stond opgesteld. De zeventigjarige trad voor het venster, toen men liederen zingend langs zijn woning trok. De delegaties der S. D. A. P., der sociaal-democratische vrouwenclub, der A J. C. en van den Arbeiderssportbond wer den door dr. Wibaut ontvangen en boden bloemen aan. Zeer onder den indruk van het gebeurde dankte de jubilaris voor de hem gebrachte hulde. HERDENKINGSFONDS. Naar wij vernemen heeft zich een voorl Comité gevormd onder den naam „Her- denkingsfonds", waarin o.a. zitting hebben genomen onderstaande personen: D. W. H. Patijn, te Baarn, voorzitter. A J. da Costa, te Amsterdam; mej. N. A. C Crielars. lid van den Amsterdamschen ge meenteraad; prof. mr. P. A. Diepenhorst, te Amsterdam; G. van Mesdag, te Hil versum, prof. dr. H. J. Pos, te Am sterdam; S. E. Ramondt, te Hilver sum; L. Snapper, te Amsterdam; H. J. Ver teeg, hoofdcommissaris van politic te Am sterdam; ir. L. C. Westhoff, te Hilversum mr. A. J. de Wolff, burgemeester, te Die- men; II. J. Berghege, Jacob Obrechtstraat Sboven, Amsterdam, secretaris, met het doel de overdadige bloemenhulde bij begra fenissen tegen te gaan. In Zweden, waar in het jaar 1921 de stich ting „Blomsterfondenwerd opgericht, ge lukte het de publieke opinie in dier voege te leiden, dat aanzienlijke bedragen ter be schikking kwamen, vroeger daaraan be steed, waarvan een tehuis werd opgericht voor „Ouden van Dagen", plaats biedende- aan meer dan 100 personen, terwijl een 2de tehuis in wording is. Dank zij de krachtige medewerking van de pers en de stuwkracht van enkele voor aanstaande personen onder de leiding van mej. Alma Hedin werd dit schitterende re sultaat reeds in enkele jaren bereikt. Hulde aan den aftredenden voorzitter prof. dr. N. AI. Josephus Jitta Hoeveel in ons land oog ontbreekt Onder voorzitterschap van dr. N. M. Jo sephus'Jitta is te Botterdam de 24e slgo- mecne vergadering gehouden van de Neder- landsche Vereeniging voor Volks- en School- baden. De voorzitter constateerde dat het werk der vereeniging van groote beteeke- nis is geweest en nog is voor de lichame lijke reinheid van ons volk. Ook do toene mende beschaving en de ontwikkeling van de sport zijn krachtig medewerkende fac toren geweest De heer Smit, vertegenwoordiger van den Minister van Onderwijs, uitte den wensch hier vele nuttige gegevens te kunnen verza melen, die hij in zijn prachjk zal kunnen toepassen. De winst- en verliesrekening sluit met een nadeclig saldo van 2387. Men heeft dit jaar, in verhand met hei gedenkboek, dat 2600 heeft gekost, dus het kapitaal moe ten aanspreken, maar do propaganda is daardoor dusdanig gebaat, dat dit verlies binnenkort weer ingehaald zal kunnen wor den door stipt en zuinig beheer. De heer W. van Boven is bij acclamatie als bestuurslid herkozen; in do voorzitters vacature dr. Josephus Jitta stelde zich niet herkiesbaar prof. dr. G. J. W. Koole mans Beynen, hoogleeraar in de tropische geneeskunde gekozen. Bij de rondvraag gaf de lieer Hartog nog eenige cijfers. Daaruit bleek, dat er in ons land nog zijn 373 gemeenten onder de 10.000 zielen, die noch hadhuis, noch zwembad hebben. 91 gemeenten onder de 10.000 zielen hebben één zwembad en 34 een badhuis. Van de gemeenten tusschen de 10- en 15.000 zielen hebben er 33 geen badhuis of zwera- gelegenheid; 10 één hadhuis en 1 twee had huizen; 14 één zwembad, 1 twee zwembaden. Van de gemeenten tusschen de 15- en 20.000 zielen hebben er 20 geen hadhuis of zwemgelegenheid; 5 één badhuis, 3 eenige badhuizen; 4 één zwembad, 2 eenige zwem baden. Een afgevaardigde uit Eindhoven deelde mede, dat er bij de directie der Philips fa brieken plannen zijn gerezen tot vestiging van een overdekte zwem en badinrichting en drie volksbadhuizen in Eindhoven. De onder voorzitter, mr. L. B J. van Op pen, heeft aan het einde der vergadering hulde gebracht namens het bestuur en de heele vereeniging aan den aftredenden voor zitter. Reeds eenmaal heeft dr. Josephus Jitta den wensch te kennen gegeven om als voorzitter heen te gaan. Men heeft hem toen nog kunnen bewegen aan dat voornemen geen gevolg te geven. Men moet den wensch an dr. Josephus Jitta eerbiedigen, maar het past hem dank te betuigen voor alles wat hij voor de vereeniging heeft gedaan. Mr. Snijder van Wissekerke betoogde, dat ook de leden de gevoelens deelen, waaraan de heer van Oppen namens het bestuur uiting had gegeven. Dr. Josephus Jitta heeft recht op de groote erkentelijkheid van de aangesloten verecnigingen. Dr. G. J. E. Ruysch, de zoon van den oprichter der vereeniging. dr. W. P. Ruysch, sloot zich aan bij de hulde aan dr. Josephus Jitta gebracht. De voorzitter dankte voor de vriendelijke woorden jegens hem geuit Zijn bez.igheden en zijn jaren vermeerderen, daarom heeft hij gemeend zijn taak te moeten neerleggen. Hij is nu een jaar of acht negen voorzitter ge weest; het wordt tijd, dat er nieuw bloed in de vereeniging komt. MODERN KOFFIE-UURTJE. Donderdagmiddag legen lunchtijd streken drie watervliegtuigen der Kon. Marine voor het Palace I.Iotel te Noord wijk aan Zee in zee neer. De v;er inzittenden officie ren kwamen even in het Palace Hotel lun chen. Nadat de vliegers de lunch gebruikt hadden begaven zij zich weer naar hun toe stellen en stegen op om hun vlucht voort te zetten. Eiken dag van ons leven is een schrede nader tot de eeuwigheid. FEUILLETON. Naar het Engelsch van li L 'A. T. QUILLER—COUCH. HOOFDSTUK III. Verhaal van twee vreemde mannen die de zee aanstaarden op de kust bij Polkimbra. Eindelijk brak de morgen aan en bij het eerste grauwe licht van de zon was de woede van den storm bedaard. Langzamer hand was mijn moeder wat kalmer gewor den, zij lag nu rustig in bed te slapen, uitge put door haar vreesehjken schrik. Ik had mij al lang aangekleed, want al had Ik nog graag wat geslapen, de nieuwsgierigheid orn te weten wat die vreeselijke kreet be- teekend had, zal zeker te sterk geweest'zijn. Dus zoodra ik zag dat mijn moeder sliep, sloop ik met mijn laarzen in de hand naar beneden. De keuken zag er zoo akelig uit in dat grauwe morgenlicht, dat ik bijna besloot mijn plan op te geven en terug te keeren, maar ik bedacht dat het mij paste moed te toonen, al was het dan ook om in staat te zijn mijn moeder op te vroo- lijken als ik terugkwam. Zoo schoof ik den grendel van de deur, al was het dan ook zoo schroomvallig mogelijk en al was ik nog zoo voorzichtig, die grendel knarste zoo vreeselijk, als ik hem nooit te voren en pok niet daarna ooit had hooren doen. En ik ging naar buiten, de koude lucht in. De frissche wind die mij in het gezicht woei toen ik buiten op den grond ging zitten om mijn laarzen aan te doen, riep rnij tot de werkelijkheid terug een werkelijkheid die de gebeurtenissen van den nacht on werkelijk maakten en onwaarschijnlijk, zoo dat. toen ik de klip naar den Ready-Money rots opging ik bijna al mijn angst overwon nen had. Zoo vlug kan een kleine jongen van stemming veranderen. Voordat ik verder ga zal ik u in weinig woorden dat gedeelte van de kust dienen te beschrijven waar dit gedeelte van mijn verhaal wordt afgespeeld. Zooals ik u ge zegd heb ziet Lantrig uit op de Ready-Mo ney rots van den top van Pedn Glas. het noordelijk gedeelte. De klip zelf is smal en loopt door tusschen twee steile en ruwe rot sen, die eindigen in een klein stukje wit strand onder een heel steile klip. Het is duidelijk, dat smokkelaars op die plek hun oog lieten vallen, want niet alleen is de in ham moeilijk te ontdekken van uit de zee door de steilheid en de bescherming van de vooruitstekende punten, maar de hooge en stelle wand sluit hun ook af van de land zijde. Want de rots Pedn Glas rijst steil op van uit de zee, een weinig hellend naar de landzijde, maar toch nog zeer ontoeganke lijk, daar het pad moeilijk begaanbaar is, terwijl in Zuidelijke richting de klip nog als 't ware bewaakt wordt door een zonder linge rotsmassa, die nog een eenigszin9 langere beschrijving vereischt. ITeel bovenaan was de Zuidzijde gelijk aan de Noordzijde, maar plotseling was het of zij door een kolossalen schok was afge slagen, er stond niets meer dan een som bere, akelige kolom of piek, die slechts door een smalle strook, die zich zes of zeven voet boven de zee verhief, aan het land verbon den was. Deze afzonderlijk staande massa had den naam gekregen van Dead Mans Rock een naam die heel akelig klinkt, maar een vrij onschuldige afleiding had, want Dodmèn beteekent:steenachtig voorge bergte, door het spraakgebruik langzamer hand verbasterd tot Deadmans Rock. Daar om moet ik het eigenlijk niet noemen: „Deadmans Rock", want het woord Rock is overtollig, maar ik geef het den naam waarmee de plek hier algemeen bekend is; ik verdenk er eigenlijk die zoogenaamde oudheidkenners van, die somtijds in hun al te grooten ijver een naam voor de overleve ring bederven. Laat mij nu echter tot de rots terugkee- ren. Onder de rots die haar aan de belang rijkste klip verbindt loopt een door de na tuur gevormde tunnel, die bij laag water naar de groote uitgestrektheid van Polkim- bra's strand voert; het dorp zelf ligt aan de andere zijde. Zoodat, wanneer men aan den ingang staat van deze merkwaardige gang, men het kleine stadje zien kau met de roodachtige klippen er achter tusschen twee muren van schitterend marmer zal ik het maar noemen. De rots wordt steeds door de zee bespoeld, behalve bij laag water ge durende den tijd der springvloeden maar het water komt nooit zoover als Pedn Glas. De kleur is over 't algemeen pikzwart, maar met roode vlekken, die akelig veel op bloed vlekken gelijken; en ofschoon men er wel tegen op kan klimmen ik zelf heb het menig maal gedaan om eieren te zoeken is er geen spoor van plantengroei behalve daar waar op den top de meeuwen hun nes ten houwen op een klein plekje gras of wil de asparagus. Toen ik de baai langs was geloopen, schit terde de lucht in het westen van den weer schijn van de opkomende zon. Boven de klippon waren de donkere wolken met een schitterend gouden rand omzoomd, terwijl de zee nog deinde onder het flauwe, geel achtige licht zooals een kind soms nasnikt na een booze bui wanneer zijn woede be daard is. Het was ebbe en de frissche wind begroette mij toen ik onder den Deadmans Rock stond en doorkeek naar het Polkim- brastrand. Er was geen sterveling te zien. De lange uitgestrektheid land was nog niet duidelijk zichtbaar, maar begon toch reeds te glinste ren in het licht van de opkomende zon en ik klauterde naar de Zuidzijde van de rots om naar de zee te kijken, of misschien een stuk drijvend hout, het overblijfsel van een schip, het geheim van dien nacht zou ko men ophelderen. Maar ik kon niets ontdek ken. Wacht! wat was dat op den rand beneden mij? Er lag iets vlak boven de terugloo- pende golf. De muts van een zeeman! Ik werd haast flauw van den schrik. Het duur de zeker wel een minuut voordat ik mijn oogen durfde opendoen en weer opkijken. Ja, 't was zoo! De kreet, dien ik dien nacht gehoord had, klonk weer in mijn ooren, even doodsangstig als vannacht, toen ik daar stond tegenover de stilzwijgende ge tuigenis van den doode dit kleedingstuk, dat zulk een verschrikkelijke geschiedenis vermeldde. Hoewel ik nog een kind was, voelde ik mij flauw en duizelig bij het zien van die muts. Ik deed mijn oogen weer dicht en leunde bevende tegen den rand. Voor niets ter wereld zou ik naar beneden gegaan zijn en dat verschrikkelijke ding hebben aan geraakt, maar zoodra deze eerste aanval van schrik over was, klauterde ik in mijn wanhoop terug naar het strand alsof alle zielen der verdronken menschen mij achter volgden. Toen ik eenmaal veilig en wel op het strand was aangeland, kwam ik een beetje bij. Ik begreep dat ik die vreeselijke rots niet weer voorbij kon loopen en daarom be sloot ik om dwars door het zand naar Pol kimbra te loopen en zoo naar huis. Nog steeds keek ik naar de zee of ik er mijn oogen niet kon afhouden en liep zoo langs het strand. De storm had groote massa's zeegras en andere planten op den oever ge worpen, die hier en daar groote hoopen vormden; ik kon er mijn oogen niet afhou den, want steeds verwachtte ik weer het een of ander afschuwelijk voorwerp te zien lig gen. Ik was halverwege den oever toen ik eensklaps een man zag aankomen, mij tege moet langs het water. Hij was ongeveer twee honderd meter van mij vandaan toen ik hem voor het eerst zag. In mijn blijdschap, na mijn schrik, een le vend wezen te aanschouwen, liep ik haas tig naar hem toe in de hoop een van mijn vrienden uit de visschersbevolking te her kennen. Toen ik wat nader wam echter zonder zijn aandacht te trekken want het mulle zand dempte het geluid van mijn voet slappen troffen mij twee dingen. Het eerste was dat ik nooit oen visscher gezien had, gekleed zooals deze man; het tweede was dat hij met aandacht en verlangen naar de zee tuurde, alsof hij iets trachtte te zoe ken tusschen de golven. Eindelijk was ik zoo dicht bij hem. dat ik zijn gezicht kon onderscheiden en ik zag dat het een vreem deling was. (Wordt vervolgd).; f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 6