F.H.L0IUNS
D00DEMANS ROTS.
BINNENLANDSCHE MIGRATIE
Koopt Uw Radio bij een vertrouwd adres. Wij vertegenwoordigen de bekende Ducretet en Phiiipstoesteilen
BEL 433
1REINB0TSING TE
DORDRECHT
VOLKS-EN SCH00LBADEN
De praeadviezen voor „Armenzorg en
Weldadigheid"
De gedacbtenwisseliog
Daarna kwamen in behandeling de prae
adviezen betredende problemen verbonden
aan binnenlandsche migratie, uittgebracht
door de prae-adviseurs de heeren A. Fol-
mer, Meyer de Vries en mr. H. van Haas-
tert, allen te 's-Gravenhage.
De praeadviezen van beide eerstgenoem-
den zijn door ons bereids gepubliceerd.
Mr. H. v. Haastert, die op het laatste
oogenblik voor het Tweede Kamerlid Hen
ri Hermans moest invallen, verdeelde de
migranten in twee groepen, nl. in een ca
tegorie, wier trek naar de stad wel en een
voor wie dat niet noodig is en adviseerde
dan om aan de eerste groep reeds op het
platteland een breedere voorlichting te ge
ven en om de tweede groep terug te hou
ten door voor de landbouwers de bestaans
mogelijkheid ten plattelande uit te breiden
en te verbeteren en daarmede economisch
en sociaal op ruimer schaal het grondbe
zit toegankelijk te maken en daarbij voor
de geheele plattelandsbevolking het leven
te helpen veraangenamen.
Er ontstond over de prae-adviezen een
breedvoerige gedachtenwisseling. Over de
wegen, die gevolgd moeten worden om tot
verruiming der werkgelegenheid te ko
men, liepen volgens het verslag in de Tel.
de meeningen nogal uiteen. Meerdere spre
kers echter waren van oordeel, dat uit
breiding van de industrie de voornaamste
voorwaarde is voor verbetering der volks
welvaart. De heer W. F. Detigere directeur
van de Arbeidsbeurs te Amsterdam, stelde
in het licht, dat de groote trek naar do
stad zonder voldoende perspectieven voor
de migranten deze stad in een ongunstige
conditie brengt. Spr. beschouwde de mi
gratie als een belangrijk nationaal pro
bleem dat tot oplossing gebracht moet
worden door nieuwe bronnen van welvaart
aan te boren, die men dan zal moeten zoe
ken in industrie, welke meer dan handel
en landbouw gelegenheid aan de groote
kwanta van arbeiders werkgelegenheid
biedt.
Hierna werd gepauseerd.
Na heropening der vergadering wijdden
meerdere leden beschouwingen aan de ge
dragslijn van sommige armenraden en
kerkgenootschappen ten opzichte van mi
granten, die zich nog slechts korten tijd in
-een bepaalde gemeente bevinden. De be
perkende bepalingen bij steunverleening
werden afgekeurd, terwijl de wenschelijk-
keid betoogd werd van een centrale steun
regeling. De heer J. Swarte uit Amster
dam wilde het vraagstuk der migratie
meer uit een oogpunt vau werkgevers be
schouwen en was van oordeel, dat op de
belangen der plattelandsbevolking niet vol
doende gelet wordt. De heer C. Stappers
uit Heerlen achtte het van groot belang
voor vele migranten, die naar een streek
komen, waar slechts een industrie geves
tigd is, dat daar ook nevenindustriecn
komen.
Daarna was het woord aan den prae-ad-
vlseur, die in algemeene trekken de ver
schillende op- en aanmerkingen beant
woordde. De heer Folmer gaf als zijn
oordeel te kennen, dat de beperkende
bepalingen ten aanzien van de migratie
theoretisch gezien inderdaad behooren te
bestaan. Wel is begrijpelijk dat de gemeen
ten zich trachtten te wapenen tegen een
invloed van armlastige vreemdelingen. Mr.
A. van Haastert besprak o. a. het vraag
stuk van de overheidsbemoeiing speciaal
ten aanzien van de werkverschaffing door
middel van ontginningsarbeid. De heer M
Meyer sloot zich hierbij aan en achtte re-
geeringssteun voor ontginning volkomen
gerechtvaardigd. Het is te wenschen, dat
de Staat zich in de toekomst nog meer dan
tot nu toe op dezen vorm van overheids
bemoeiing zal toeleggen.
Met een woord van dank sloot daarop
de voorzitter de 22ste algemeene verga
dering. Heden staan verschillende excur
sies op het programma, o. a. een bezoek
aan het bovmgrondsch gedeelte der
staatsmijn „Maurits".
UTRECHTSCHESTRAAT 15
WEER TWEE BRANDEN TE
ROTTERDAM.
De onbekende brandstichter
aan het werk.
Vrijdagmiddag omstreeks 5 uur is brand
uitgebroken in een pakhuis voor foto-arti
kelen aan de Wijnstraat 87 te Rotterdam.
Wat emballage is verbrand. Het vuur was
spoedig gebluscht.
Kort daarna is brand uitgebroken in de
opslagplaats van Hector's Boekhandel aan
de Noord Blaak, welke brand men ook
gauw meester was.
Naar gemeld wordt, Is bij beide branden
kort te voren een onbekende man gezien,
die de panden haastig heeft verlaten. Het
signalement van dezen onbekenden man
komt vrijwel overeen met dat van den man,
van wien men veronderstelt, dat hij al ver
schillende malen in Rotterdam brand heeft
gesticht.
De politie stelt een onderzoek in.
DE DIENSTREGELING DER
POSTBESTELLERS.
Vragen van den heer Van
Braambeek.
Het lid der Tweede Kamer de heer Van
Braambeek, heeft aan den minister van
Waterstaat de volgende vragen gesteld:
1. Kan de minister van Waterstaat mede-
deelen, in welk stadium thans de studie
betreffende de regling van de besteldien
sten bij de posterijen verkeert en of de
hoop, waarvan Zijn Excellentie sprak in het
volgende deel zijner rede op 6 Maart 1929:
„De heer Zijlstra heeft opgemerkt, dat
de regeling van de besteldiensten al
eenigen tijd in onderzoek is, en met
eenige nieuwsgierigheid heeft hij ge
vraagd- Is dat nu nog altijd in studie?
Ja, Mijnheer de Voorzitter, die studie
is nog gaande, en wij hopen, dat zij
spoedig een resultaat zal opleveren."
(Blz. 1615 der Handelingen Tweede Ka
mer),
weldra in vervulling zal gaan?
2. Deelt de minister niet de meening dat,
waar de omvang der briofpostbestellingen
als gevolg van het herstel van het zakenle
ven voortdurend grooter wordt en de uit
breiding der groote steden steeds doorgaat,
de reeds zoo lang geleden toegezegde ver
betering in de dienstregeling der bestellers
eindelijk haar beslag dient te krijgen?
DE TOELATING VAN IR. BAARS IN
NED.-INDIë.
Medcdeelingen van den Minister.
Op de vragen van den heer L. L. H. de
Visser, betreffende intrekking van het be
sluit tot zijn niet-toelating in Nederlandsch-
Indië en betreffende het aan ir. A. Baars
verleende verlof tot vestiging aldaar, heeft
minister Koningsberger het volgende geant
woord:
Juist is, dat de ten aanzien van ir. A.
Baars in Mei 1921 getroffen maatregel,
waarbij hem het verblijf in Nederlandsch-
Indië is ontzegd, in April jl. door den Gou
verneur-Generaal is opgeheven.
Deze beslissing is genomen, omdat de re
denen, welke destijds tot externeering heb
ben geleid, door den Landvoogd niet meer
aanwezig worden geacht
Het is den minister slechts bekend, dat
de heor Baars na zijn externeering eenige
jaren in Rusland werkzaam is geweest.
De redenen, waarom de heer Baars zijn
politieke inzichten heeft gewijzigd, buiten
beschouwing latende, is de minister van
oordeel, dat de Gouverneur-Generaal geheel
vrij moet blijven in de beoordeeling, welke l
personen in Nederlandsch-Indiö kunnen
worden geweerd.
In verband hiermede is de minister niet
bereid er toe mede te werken, dat de heer
De Visser voor het instellen van een onder
zoek naar ae sociaal-economische en poli
tieke verhoudingen in Indonesië wordt toe
gelaten.
Weigert uw electrisch licht
DIE DOET ZIJN PLICHT
F. H. LOSVSANS
UTRECHTSCHESTRAAT 15
Betaling in overleg met kooper
km
Door verkeerden wisselstand een
aantal wagens aangereden
en zwaar bescha--
digd
Geen persoonlijke ongelukken
Te Dordrecht is Vrijdagavond de trein 136
komende van Roosendaal, te 8.34 tengevolge
van een verkeerden wisselstand geloopen
op een aantal wagens, die op een andere
lijn stonden. Een goederenwagen is aan de
achterzijde verbrijzeld. Van het daarachter
staande personenrijtuig is, doordat de kop
van de locomotief eronder schoof het ge
heele onderstel verbogen en de veeras met
wielen er af gerukt. Van de locoraotiei
werd de kop gedeeltelijk ingedrukt. Van
vier personenwagens zijn de buffers ver
bogen of afgerukt.
Een der wagens werd uit de rails ge
licht en van den vierden werd het voorste
eerste-klas-compurtimcnt gedeeltelijk inge
drukt.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor De beschadigde wagens zijn afge
haakt en de trein is van een andere ma
chine voorzien.
Het verkeer ondervond een half uur ver
traging.
EEN UITLATING VAN MR. SCHOKKING.
Parlementaire mogelijkheden.
In een te Apeldoorn gehouden verkie
zingsvergadering heeft, blijkens het verslag
in de „N.R C.", het christ. hist. Kamerlid
mr. Schokking zich als volgt uitgelaten:
„Als de soc.-democratie in Holland was als
de Labour-partij in Engeland, was er meer
kans dat c.-h., wanneer de koningin dat
vroeg, samenwerking zochten met de s.-d.
om eon cabinet te vormen met de r.-k."
(Applaus).
ERNSTIG AUTO-ONGELUK TE
AMSTERDAM
Een doode en enkele go
gewonden.
Gisteravond te negen uur heeft op den
Sloterweg bij Amsterdam een ernstig auto
ongeval plaats gehad. In den bocht tus
schen het voormalige dorp Sloten en Am
sterdam reed een Spyker-auto in vollen
vaart tegen een boom. De auto, die be
stuurd werd door en eigendom was van J.
Tollenaar te Amsterdam, en waarin nog
vier andere personen zaten, werd totaal
vernield. Een der inzittenden, zekere G.
Kok werd uit den wagen geslingerd en
bleef dood op den weg liggen. Een tweede
inzittende werd zwaar gewond. De anderen
bekwamen lichtere kwetsuren. De chauf
feur liep slechts enkele schrammen op. Dr.
J. Siestrop was het eerst ter plaatse en ver
leende geneeskundige hulp.
Het is gebleken, dat de inzittenden van
oen bezoek aan Schiphol terugkeerden en
min of meer onder den invloed waren van
slerken drank.
Het lijk dot zeer verminkt was, en de ge
wenden zijn per auto van den gemeente
lijken geneeskundigen dienst naar het Wil-
helmina Ziekenhuis vervoerd.
Dr. WIBAUT 70 JAAR
Verschillende groepen der S.D.A.P.
huldigen den leider
Gisteren heeft dr. F. M. Wibaut, lid der
Tweede Kamer en oud-wethouder van Am
sterdam, zijn zeventigsten verjaardag ge
vierd. Hoewel de jubilaris te kennen ge
geven had, dat hij geen openlijke viering
wenschte, meenden zijn vrienden, partijge
nooten en geestverwanten dien dag niet ge
heel onopgemerkt te mogen laten voorbij
gaan.
Gistermiddag hadden zich 6 h 700 fietsers,
leden van verschillende groepen der S. D
A. P. te Amsterdam, op het Bertelraan-
DR. WIBAUT.
plein verzameld. Van het Amstelveensehe-
wegkwartier trok men naar de Waldeck
Pyrmontlaan, waar voor dr. Wibaut's wo
ning een muziekcorps stond opgesteld. De
zeventigjarige trad voor het venster, toen
men liederen zingend langs zijn woning
trok. De delegaties der S. D. A. P., der
sociaal-democratische vrouwenclub, der A
J. C. en van den Arbeiderssportbond wer
den door dr. Wibaut ontvangen en boden
bloemen aan.
Zeer onder den indruk van het gebeurde
dankte de jubilaris voor de hem gebrachte
hulde.
HERDENKINGSFONDS.
Naar wij vernemen heeft zich een voorl
Comité gevormd onder den naam „Her-
denkingsfonds", waarin o.a. zitting hebben
genomen onderstaande personen:
D. W. H. Patijn, te Baarn, voorzitter. A
J. da Costa, te Amsterdam; mej. N. A. C
Crielars. lid van den Amsterdamschen ge
meenteraad; prof. mr. P. A. Diepenhorst,
te Amsterdam; G. van Mesdag, te Hil
versum, prof. dr. H. J. Pos, te Am
sterdam; S. E. Ramondt, te Hilver
sum; L. Snapper, te Amsterdam; H. J. Ver
teeg, hoofdcommissaris van politic te Am
sterdam; ir. L. C. Westhoff, te Hilversum
mr. A. J. de Wolff, burgemeester, te Die-
men; II. J. Berghege, Jacob Obrechtstraat
Sboven, Amsterdam, secretaris, met het
doel de overdadige bloemenhulde bij begra
fenissen tegen te gaan.
In Zweden, waar in het jaar 1921 de stich
ting „Blomsterfondenwerd opgericht, ge
lukte het de publieke opinie in dier voege
te leiden, dat aanzienlijke bedragen ter be
schikking kwamen, vroeger daaraan be
steed, waarvan een tehuis werd opgericht
voor „Ouden van Dagen", plaats biedende-
aan meer dan 100 personen, terwijl een 2de
tehuis in wording is.
Dank zij de krachtige medewerking van
de pers en de stuwkracht van enkele voor
aanstaande personen onder de leiding van
mej. Alma Hedin werd dit schitterende re
sultaat reeds in enkele jaren bereikt.
Hulde aan den aftredenden
voorzitter prof. dr. N. AI.
Josephus Jitta
Hoeveel in ons land oog ontbreekt
Onder voorzitterschap van dr. N. M. Jo
sephus'Jitta is te Botterdam de 24e slgo-
mecne vergadering gehouden van de Neder-
landsche Vereeniging voor Volks- en School-
baden. De voorzitter constateerde dat het
werk der vereeniging van groote beteeke-
nis is geweest en nog is voor de lichame
lijke reinheid van ons volk. Ook do toene
mende beschaving en de ontwikkeling van
de sport zijn krachtig medewerkende fac
toren geweest
De heer Smit, vertegenwoordiger van den
Minister van Onderwijs, uitte den wensch
hier vele nuttige gegevens te kunnen verza
melen, die hij in zijn prachjk zal kunnen
toepassen.
De winst- en verliesrekening sluit met een
nadeclig saldo van 2387. Men heeft dit
jaar, in verhand met hei gedenkboek, dat
2600 heeft gekost, dus het kapitaal moe
ten aanspreken, maar do propaganda is
daardoor dusdanig gebaat, dat dit verlies
binnenkort weer ingehaald zal kunnen wor
den door stipt en zuinig beheer.
De heer W. van Boven is bij acclamatie
als bestuurslid herkozen; in do voorzitters
vacature dr. Josephus Jitta stelde zich
niet herkiesbaar prof. dr. G. J. W. Koole
mans Beynen, hoogleeraar in de tropische
geneeskunde gekozen.
Bij de rondvraag gaf de lieer Hartog nog
eenige cijfers. Daaruit bleek, dat er in ons
land nog zijn 373 gemeenten onder de 10.000
zielen, die noch hadhuis, noch zwembad
hebben. 91 gemeenten onder de 10.000 zielen
hebben één zwembad en 34 een badhuis.
Van de gemeenten tusschen de 10- en 15.000
zielen hebben er 33 geen badhuis of zwera-
gelegenheid; 10 één hadhuis en 1 twee had
huizen; 14 één zwembad, 1 twee zwembaden.
Van de gemeenten tusschen de 15- en
20.000 zielen hebben er 20 geen hadhuis of
zwemgelegenheid; 5 één badhuis, 3 eenige
badhuizen; 4 één zwembad, 2 eenige zwem
baden.
Een afgevaardigde uit Eindhoven deelde
mede, dat er bij de directie der Philips fa
brieken plannen zijn gerezen tot vestiging
van een overdekte zwem en badinrichting
en drie volksbadhuizen in Eindhoven.
De onder voorzitter, mr. L. B J. van Op
pen, heeft aan het einde der vergadering
hulde gebracht namens het bestuur en de
heele vereeniging aan den aftredenden voor
zitter. Reeds eenmaal heeft dr. Josephus
Jitta den wensch te kennen gegeven om als
voorzitter heen te gaan. Men heeft hem toen
nog kunnen bewegen aan dat voornemen
geen gevolg te geven. Men moet den wensch
an dr. Josephus Jitta eerbiedigen, maar
het past hem dank te betuigen voor alles
wat hij voor de vereeniging heeft gedaan.
Mr. Snijder van Wissekerke betoogde, dat
ook de leden de gevoelens deelen, waaraan
de heer van Oppen namens het bestuur
uiting had gegeven. Dr. Josephus Jitta heeft
recht op de groote erkentelijkheid van de
aangesloten verecnigingen.
Dr. G. J. E. Ruysch, de zoon van den
oprichter der vereeniging. dr. W. P. Ruysch,
sloot zich aan bij de hulde aan dr. Josephus
Jitta gebracht.
De voorzitter dankte voor de vriendelijke
woorden jegens hem geuit Zijn bez.igheden
en zijn jaren vermeerderen, daarom heeft hij
gemeend zijn taak te moeten neerleggen. Hij
is nu een jaar of acht negen voorzitter ge
weest; het wordt tijd, dat er nieuw bloed in
de vereeniging komt.
MODERN KOFFIE-UURTJE.
Donderdagmiddag legen lunchtijd streken
drie watervliegtuigen der Kon. Marine
voor het Palace I.Iotel te Noord wijk aan
Zee in zee neer. De v;er inzittenden officie
ren kwamen even in het Palace Hotel lun
chen. Nadat de vliegers de lunch gebruikt
hadden begaven zij zich weer naar hun toe
stellen en stegen op om hun vlucht voort
te zetten.
Eiken dag van ons leven is een schrede
nader tot de eeuwigheid.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
li L 'A. T. QUILLER—COUCH.
HOOFDSTUK III.
Verhaal van twee vreemde mannen die de
zee aanstaarden op de kust bij Polkimbra.
Eindelijk brak de morgen aan en bij het
eerste grauwe licht van de zon was de
woede van den storm bedaard. Langzamer
hand was mijn moeder wat kalmer gewor
den, zij lag nu rustig in bed te slapen, uitge
put door haar vreesehjken schrik. Ik had
mij al lang aangekleed, want al had Ik nog
graag wat geslapen, de nieuwsgierigheid
orn te weten wat die vreeselijke kreet be-
teekend had, zal zeker te sterk geweest'zijn.
Dus zoodra ik zag dat mijn moeder sliep,
sloop ik met mijn laarzen in de hand naar
beneden. De keuken zag er zoo akelig uit
in dat grauwe morgenlicht, dat ik bijna
besloot mijn plan op te geven en terug te
keeren, maar ik bedacht dat het mij paste
moed te toonen, al was het dan ook
om in staat te zijn mijn moeder op te vroo-
lijken als ik terugkwam. Zoo schoof ik den
grendel van de deur, al was het dan ook
zoo schroomvallig mogelijk en al was ik
nog zoo voorzichtig, die grendel knarste
zoo vreeselijk, als ik hem nooit te voren en
pok niet daarna ooit had hooren doen. En
ik ging naar buiten, de koude lucht in. De
frissche wind die mij in het gezicht woei
toen ik buiten op den grond ging zitten om
mijn laarzen aan te doen, riep rnij tot de
werkelijkheid terug een werkelijkheid
die de gebeurtenissen van den nacht on
werkelijk maakten en onwaarschijnlijk, zoo
dat. toen ik de klip naar den Ready-Money
rots opging ik bijna al mijn angst overwon
nen had. Zoo vlug kan een kleine jongen
van stemming veranderen.
Voordat ik verder ga zal ik u in weinig
woorden dat gedeelte van de kust dienen te
beschrijven waar dit gedeelte van mijn
verhaal wordt afgespeeld. Zooals ik u ge
zegd heb ziet Lantrig uit op de Ready-Mo
ney rots van den top van Pedn Glas. het
noordelijk gedeelte. De klip zelf is smal en
loopt door tusschen twee steile en ruwe rot
sen, die eindigen in een klein stukje wit
strand onder een heel steile klip. Het is
duidelijk, dat smokkelaars op die plek hun
oog lieten vallen, want niet alleen is de in
ham moeilijk te ontdekken van uit de zee
door de steilheid en de bescherming van de
vooruitstekende punten, maar de hooge en
stelle wand sluit hun ook af van de land
zijde. Want de rots Pedn Glas rijst steil op
van uit de zee, een weinig hellend naar de
landzijde, maar toch nog zeer ontoeganke
lijk, daar het pad moeilijk begaanbaar is,
terwijl in Zuidelijke richting de klip nog
als 't ware bewaakt wordt door een zonder
linge rotsmassa, die nog een eenigszin9
langere beschrijving vereischt.
ITeel bovenaan was de Zuidzijde gelijk
aan de Noordzijde, maar plotseling was het
of zij door een kolossalen schok was afge
slagen, er stond niets meer dan een som
bere, akelige kolom of piek, die slechts door
een smalle strook, die zich zes of zeven voet
boven de zee verhief, aan het land verbon
den was. Deze afzonderlijk staande massa
had den naam gekregen van Dead Mans
Rock een naam die heel akelig klinkt,
maar een vrij onschuldige afleiding had,
want Dodmèn beteekent:steenachtig voorge
bergte, door het spraakgebruik langzamer
hand verbasterd tot Deadmans Rock. Daar
om moet ik het eigenlijk niet noemen:
„Deadmans Rock", want het woord Rock is
overtollig, maar ik geef het den naam
waarmee de plek hier algemeen bekend is;
ik verdenk er eigenlijk die zoogenaamde
oudheidkenners van, die somtijds in hun al
te grooten ijver een naam voor de overleve
ring bederven.
Laat mij nu echter tot de rots terugkee-
ren. Onder de rots die haar aan de belang
rijkste klip verbindt loopt een door de na
tuur gevormde tunnel, die bij laag water
naar de groote uitgestrektheid van Polkim-
bra's strand voert; het dorp zelf ligt aan
de andere zijde. Zoodat, wanneer men aan
den ingang staat van deze merkwaardige
gang, men het kleine stadje zien kau met
de roodachtige klippen er achter tusschen
twee muren van schitterend marmer zal ik
het maar noemen. De rots wordt steeds door
de zee bespoeld, behalve bij laag water ge
durende den tijd der springvloeden maar
het water komt nooit zoover als Pedn Glas.
De kleur is over 't algemeen pikzwart, maar
met roode vlekken, die akelig veel op bloed
vlekken gelijken; en ofschoon men er wel
tegen op kan klimmen ik zelf heb het
menig maal gedaan om eieren te zoeken
is er geen spoor van plantengroei behalve
daar waar op den top de meeuwen hun nes
ten houwen op een klein plekje gras of wil
de asparagus.
Toen ik de baai langs was geloopen, schit
terde de lucht in het westen van den weer
schijn van de opkomende zon. Boven de
klippon waren de donkere wolken met een
schitterend gouden rand omzoomd, terwijl
de zee nog deinde onder het flauwe, geel
achtige licht zooals een kind soms nasnikt
na een booze bui wanneer zijn woede be
daard is. Het was ebbe en de frissche wind
begroette mij toen ik onder den Deadmans
Rock stond en doorkeek naar het Polkim-
brastrand.
Er was geen sterveling te zien. De lange
uitgestrektheid land was nog niet duidelijk
zichtbaar, maar begon toch reeds te glinste
ren in het licht van de opkomende zon en
ik klauterde naar de Zuidzijde van de rots
om naar de zee te kijken, of misschien een
stuk drijvend hout, het overblijfsel van een
schip, het geheim van dien nacht zou ko
men ophelderen. Maar ik kon niets ontdek
ken.
Wacht! wat was dat op den rand beneden
mij? Er lag iets vlak boven de terugloo-
pende golf. De muts van een zeeman! Ik
werd haast flauw van den schrik. Het duur
de zeker wel een minuut voordat ik mijn
oogen durfde opendoen en weer opkijken.
Ja, 't was zoo! De kreet, dien ik dien nacht
gehoord had, klonk weer in mijn ooren,
even doodsangstig als vannacht, toen ik
daar stond tegenover de stilzwijgende ge
tuigenis van den doode dit kleedingstuk,
dat zulk een verschrikkelijke geschiedenis
vermeldde.
Hoewel ik nog een kind was, voelde ik
mij flauw en duizelig bij het zien van die
muts. Ik deed mijn oogen weer dicht en
leunde bevende tegen den rand. Voor niets
ter wereld zou ik naar beneden gegaan zijn
en dat verschrikkelijke ding hebben aan
geraakt, maar zoodra deze eerste aanval
van schrik over was, klauterde ik in mijn
wanhoop terug naar het strand alsof alle
zielen der verdronken menschen mij achter
volgden.
Toen ik eenmaal veilig en wel op het
strand was aangeland, kwam ik een beetje
bij. Ik begreep dat ik die vreeselijke rots
niet weer voorbij kon loopen en daarom be
sloot ik om dwars door het zand naar Pol
kimbra te loopen en zoo naar huis. Nog
steeds keek ik naar de zee of ik er mijn
oogen niet kon afhouden en liep zoo langs
het strand. De storm had groote massa's
zeegras en andere planten op den oever ge
worpen, die hier en daar groote hoopen
vormden; ik kon er mijn oogen niet afhou
den, want steeds verwachtte ik weer het een
of ander afschuwelijk voorwerp te zien lig
gen.
Ik was halverwege den oever toen ik
eensklaps een man zag aankomen, mij tege
moet langs het water.
Hij was ongeveer twee honderd meter van
mij vandaan toen ik hem voor het eerst zag.
In mijn blijdschap, na mijn schrik, een le
vend wezen te aanschouwen, liep ik haas
tig naar hem toe in de hoop een van mijn
vrienden uit de visschersbevolking te her
kennen. Toen ik wat nader wam echter
zonder zijn aandacht te trekken want het
mulle zand dempte het geluid van mijn voet
slappen troffen mij twee dingen. Het
eerste was dat ik nooit oen visscher gezien
had, gekleed zooals deze man; het tweede
was dat hij met aandacht en verlangen naar
de zee tuurde, alsof hij iets trachtte te zoe
ken tusschen de golven. Eindelijk was ik
zoo dicht bij hem. dat ik zijn gezicht kon
onderscheiden en ik zag dat het een vreem
deling was.
(Wordt vervolgd).; f