Maakt Uw Limonades zelf WILDE SPECULATIE-MAATSCHAPPIJ DOODEMANS ROTS. Dinsdag 25 Juni 1929 27e Jaargang No. 300 UITKEERINGEN TOT RUIM 5» PROCENT Essences voor Limonades a 35 ct. per flacon. A. v. d. WEG. LANGEST1RAAT 23 EEN NIEUW LOTINGS SYSTEEM Een centrale commissie N.V. COMPAGNIE LYONNAISE Nieuwe wollen Deux-pieces, Pull-Overs, Vesten en Blazers voor reis en strand l&l IP FEUILLETON. Dc huidige stand van de liquidatie der „Veendammer" Rapport der curatoren Ten paleize van justitie te Amsterdam heeft onder leiding van rechter-comm. ror. fiülsmann plaats gehad de verificatie vergadering in het faillissement der „Veen- dammer-Hypotheekbank". Er waren onge veer sen tiental crediteuren aanwezig. Bij de behandeling der betwiste vorderin gen maakte mr. Sabelson eenigc opmerkin gen len gunste van zijn cliënte „Amstel Bouw Compagnie". Hij sprak de hoop uit, dat cie curatoren mrs. G. J. Salm en A. S. van Nierop, die zich zooveel moeite geven voor de pandbriefhouders, zich ook voor de schuleischers zullen interesseeren. Alle betwiste vorderingen werden verwe zen naar de zitting van 4 September, derde kamer der arrondissementsrechtbank al hier. Hierna brachten de curatoren verslag uit omtrent den stand van den boedel. In dit lijvige rapport gaan curatoren uitvoerig de oprichting en ontwikkeling van de „Veen- dammer" na. Het was insiders vrij spoedig bekend, dat de toestand der ,,Veendarnmer' allesbehalve rooskleurig was, al had dit naar buiten nog geen bekendheid gekregen. Er werden in de jaren 1917-1919 zeer hooge hypothecaire geldleeningen verstrekt en zwaar moet commissarissen en den raad \an toezicht worden aangerekend het feit, dat zo zich niet tegen deze gevaarlijke po litiek der Bank hebben verzet. Voorts werd geregeld gehandeld in strijd met de statu ten, itrwijl ook commissarissen zich er niet tegen hebben verzet, dat de directeuren aan deel©» op naam van derden opkochten. Dank zij het feit dat na den oorlog de waar de van onroerende goederen bleef stijgen, kreeg de Bank voorloopig nog geen strop pen. Na 1920 bereikten de onroerende goe deren echter hun topprijs en brak er voor de Bank een zware tijd aan. Het aantal executies nam voortdurend toe en in de ja ren 1924'26 heeft de beleggingsmaatschap pij „Noord-Holland.", de bekende stroppen- rnaatschappij der „Veendammer", voor 2 milliuen aan panden ingekocht. Daarbij kwam ook, dat sedert 1920 de Nederland- -che Bank beleening weigerde van pand brieven der „Veendammer-Hypotheekbank", waardoor in twee jaren voor 3 millioen pandbrieven moest worden ingekocht, het geen een sterke koersdaling tot gevolg had. hoewel de Bank daarmede 8 ton verdiende. In 1925 traden de commissarissen af en werd de zetel der Bank overgeplaatst narxr Hilversum; de Woltmans, die toen de fei telijke machthebbers waren, begonnen met wilde grondspeculaties en het verleenen van bouwkredieten, zoodat de Bank gelei delijk ontaardde in een wilde speculatie maatschappij. Al ras beseft Wolfman dan ook dat de Barik verdwijnen moet. in ver band waarmede curatoren uitvoerig ingaan op ds uit het strafproces bekend geworden onderhandelingen, die geleid hebben tot de beruchte overeenkomst van 25 Juni 1927. Naa» aanleiding hiervan deelen curatoren inede, dat zij zich ontheven zagen van den plicht, klachten in te dienen tegen de raads lieden, die bij genoemde onderhandelingen een leidende rol hebben gepleegd, aange zien de raden van toezicht reeds ambtshal ve naar de gedragingen van mrs. Schur- mann en Van Gigch een onderzoek hadden ingesteld. Het rapport bespreekt dan ver der de overdrachten van afgeloste hypo- theekgelden onder de directie van Möhring aan Liebermann cn voorts de onderhande ling?n met Schiin van der Loeff cn Paar- denkooper. Er wordt verder dank gebracht aan den laaisten, op 1 Mei 1928 afgetreden directeur Meynema, die alles in het werk heeft ge steld om te redden wat te redden viel. Na de dadingen met de familie Woltman en Liebermann getroffen, bespreken de cu ratoren de ingestelde vordering tegen de aandeelhouders cn oud-aandeelhouders tot volstorting van de aandeelen, welke men- achen nooit aan decharge hebben gedacht en voor wie dit feit wel een bittere ontgoo cheling moet zijn geweest. Omtrent den huidigen stand van de liqui datie van do zaken der gefailleerde Bank, kunnen curatoren het volgende mededeelen. 1. Vanaf op de ten tijde der faillietver klaring nog uitstaande hypothecaire vor deringen werd tot een gezamenlijk bedrag van 657,130 aan de hoofdsom afgelost. De thans nog resteerende uitstaande hypothe caire vorderingen beloopen tezamen in hoofdsom ƒ271,300, waarvan naar raming ƒ223,800 gedekt is. 2. Uit hoofde der met J. Woltman Jr. c.s. getroffen dading werd tot dusverre we gens verkoop van onroerende goederen ge realiseerd een bedrag van ƒ86,300. De mede krachtens vermelde dading aan den boedel afgestane 1,760,000 4 obli gatie j on 1221,800 5 obligation ten laste van de Centrale Bank, zullen eerst bij den afloop der liquidatie van gezegde Centrale Bank te gelde kunnen worden gemaakt. 3. Krachtens de met Salomon Lieber mann gotroffen regeling werden voor den boedel tot dusverre verworven 997,706.92. Er resteeren onverzilverde diverse aan deelen, obligatiën en schuldbekentenissen. 4. Liquidatie N.V. „Maraboü" f 515,165.33. 5e. Volstorting op aandeelen der „Veen- dammer" tot dusver 166,166.50. 6. Gekweekte interest ƒ220,275. 7. Restitutie zegelrecht 6347.10. Totaal erkend passief8,553.977.70. De door curatoren betwiste vorderingen met inbegrip van de regelmatig betwiste vorderingen bedragen 169,143.67. Curatoren vertrouwen in de gelegenheid te zullen zijn aan crediteuren uitkeeringen te doen tot een gezamenlijk beloop van ruim vijftig procent. Intusschen zij uitdrukkelijk opgewerkt, dat, hoewel reeds in het a.s. najaar een eerste uitkeering van naar ra ming 25 zal kunnen plaats hebben, de volgende uitdeelingen eerst over wellicht gcruimen tijd kunnen worden verwacht. Van do gelegenheid tot het stellen van vragen werd slechts door een pandbriefhou der gebruik gemaakt, die vroeg of de ver vallen coupons over 1927 en 1928 nog zul? len v orden betaald. Mr. Salm antwoordde dat ook op deze vord» ringen ruim 50 zal worden betaald. De \ergadering werd hierna gesloten. Hel rapport der curatoren zal in druk verschijnen. TEL. 217. DE FAILLISSEMENTSAANVRAGE VAN LIEBERMANN De zaak thans voor het Haagscbe gerechtshof De Raadskamer van het Haagsche ge rechtshof heeft gsler in hooger beroep de faillissementsaanvrage door een crediteur uit Riga van S. Liebermann, thans gedeti neerd te Amsterdam, in verband met de affaire der Veendammer Hypotheekbank. In eerste Instantie was de aanvrage afge wezen. Thans werd de aanvrage toegelicht door mr. Spier en bestreden door mr. Stuycken. Liebermann was ook weder bij de behan deling aanwezig. Hij was daartoe evenals in eerste instantie per auto begeleid door eenige rechercheurs van Amsterdam naar Den Haag overgebracht. De beslissing daarvan volgt later. HET ORANJE-NASSAU-MUSEUM. Geschenken van Mr. Bik e.a, Mr. A. J. E. A. Bik, voorzitter van het be stuur der Verecniging Oranje-Nassau-Mu- scum, die onlangs het feit herdacht, dat hij vóór vijftig jaren promoveerde tot doctor in dc rechtswetenschap, heeft naar aanleiding van dat jubileum aan het museum een aqua rel in lijst van dc hand van den sedert kort overleden kunstschilder Willem Maris Jzn geschonken. Deze stelt het in 1927 vervaar digde, levensgroote portret van prinses Ju liana voor. De aquarel was tot voor enkele dagen in het bezit van de familie Maris, van wie mr. Bik het voor het Oranjc-Nassau- Museum heeft aangekocht Voorts ontving het museum van mevr. BikEnger, de echtgenoote van den voorzit ter, een lage antieke eikenhouten kast (eerste helft 17e eeuw) ten geschenke, even eens naar aanleiding van het jubileum. Mede werd dezer dagen het museum ver rijkt met een schenking van den heer G. M. Ham te Wassenaar, t.w. een collectie gravu res van Jac. Houbraken (169S—1780). AFSCHEID PROF. MORESCO. Afscheid bij „Volkenbond en Vrede". Op de maandelijksche lunch van de Ver- eeniging voor Volkenbond en Vrede, die ditmaal zal plaats hebben op 10 Juli in restaurant Anjema te Den Haag, en die toegankelijk is voor alle leden van de .Ver- eeniging zonder voorafgaande opgave van deelneming, zal gelegenheid bestaan af scheid te nemen van prof. dr. E. Moresco, oud-vice-pre^ident van den Raad van Ned.- Indié, lid van het hoofdbestuur van deze vereeniging en oud-voorzitter der afdee- ling Den Haag, die zich voor enkele jaren te Gcnève gaat vestigen in verband met de hem door de regeering verstrekte op dracht. Prof. Moresco, die reeds een gedeelte van de Twaalfde Arbeidsconferentie heeft bij gewoond, zal aan deze lunch een en an der mededeelen omtrent te Genève opge dane indrukken. Ds. G. VEENENDAAL. t Geref. pred. te Amerongen. Na een kortstondige ongesteldheid is te Huwvijnen, waar hij de vorige week tijdens een familiebezoek ernstig ongesteld werd. in den ouderdom van 60 jaar overleden ds. G. Veenendaal, predikant bij de Geref. Kerk te Amerongen. De overledene studeerde aan de Theologi sche School te Kampen en stond achtereen volgens te Herwijnen, Putten, Elburg cn siuds 20 Jan. 1924 te Amerongen. DE STAKING BIJ DE NEDERLANDSCHE STOOMBOOTREEDERIJ. De staking geëindigd. Geen on derhandelingen met de vak organisatie. De directie van de Nederlandsche Stoom- bootreederij deelt ons mede, dat na onder handelingen met een commissie uit haar eigen personeel, de staking in haar bedrijf is geëindigd. De stakers worden geleidelijk weer teruggenomen en met ingang van 1 Juli zullen eenige verbeteringen in loon en arbeidsvoorwaarden worden ingevoerd. RUSTHUIS VOOR JOURNALISTEN. Door bemiddeling van den secretarig van het „Fonds tot instandhouding van een Rusthuis voor Journalisten", den heer L. Schotting, Vijzelstraat 50 te Amsterdam, heeft de directie der Amsterdamsche Bal last Maatschappij een bedrag van ƒ300 aan dat Fonds geschonken. De dienstplichtigen trekken zelf niet meer Men deelt ons van bevoegd!© .zijde medo. Op Vrijdag 28 Juni a.s., 's namiddags 2 uur, zal in de Rolzaal op het Binnenhof te 'sGravenhage de loting voor den dienst plicht plaats hebben voor twee lichtingen, voor de lichting 1930 en voor de lichting 1931. Dit zal de eerste loting zijn, die naa^ het nieuwe stelsel wordt gehouden. De toe komstige dienstplichtigen trekken niet meer zelf een nummer, ook wordt niet voor elke gemeente afzonderlijk een loting gehouden, doch voortaan zal er door een commissie, waarvan de leden voor dit jaar reeds zijn benoemd, in het openbaar een centrale loting worden gehouden, welke voor alle ge meenten te zamen geldt. Bovendien bestaat de loting uit niets anders dan het trekken van slechts één nummer voor een geheele lichting. Dit geschiedt op de volgend© wijze: In de lotingsbus worden zooveel genum merde biljetten gedaan als er personen voor een zekere lichting te Amsterdam zijn inge schreven; dat zijn er ongeveer 7000. Nadat deze biljetten ter dege dooreengemengd zijn, wordt één er van uit de bus genomen. Vervoleens wordt nagegaan, hoe de persoon heet. die onder dit nummer in het Am sterdamsche alphabetische register van be doelde lichting vermeld staat, en op welken datum hij geboren is. De aldus gevonden naam en geboortedatum zullen dan niet al leen voor Amsterdam, maar tevens voor allo andere gemeenten den persoon aanwij zen, die lotingsnummer één krijgt, en de verdere nummers 2, 3, 4 enz. wordem dan aan de overige ingeschrevenen gegeven in de volgorde, waarin zij in fret alphabetisch register vermeld staan. I-Iet spreekt vanzelf, dat men niet in elke gemeente een ingeschrevene zal hebben met den hierbedoelden naam en die boven dien op den hierbedoelden datum is ge boren. Dit geval zal zich vermoedelijk haast nooit voordoen. Daarom bepalen de voorschriften, dat nummer één dan ten. deel valt aan den ingeschrevene, die naar de regelen voor het alphabetisch register zou volgen op den persoon, die dezen naam en geboortedatum zou hebben. Gesteld, dat een nummer wordt getrok ken, waarbij in het Amsterdamsche register de naam Lecndert Pen vermeld staat, De eboortedatum, die alleen invloed heeft bij personen met denzelfden naam, blijft hier eerrvoudigbeidshalve buiten beschouwing. Indien nu in een gemeente onder de P 2 personen zijn ingeschreven: Arnold Peek en Fr e der ik Poort, zou Pen tusschen deze twee in moeten staan. Zooals men weet, wordt bij het alphabetiseeren eerst met len geslachts- of familienaam cn daarna pas met de voornamen rekening gehouden. De eerste, die op Pen zou volgen, is Poort. Dus krijgt Poort nummer één. Die op hem volgt, krijgt nummer twee en zoo verder. De A wordt gerekend te volgen op de Z en zoo krijgt Peek, die vlak vóór Poort staat, het hoogste nummer. Bij dit stelsel kan het van groote beteeke- nis zijn, welke plaats iemand in het alpha betisch register krijgt. Bij de meeste namen is het gemakkelijk uit te maken, wöór zij in dat register moeten staan, doch er zijn ook namen, waaromtrent men verschillend zou kunnen handelen. Dit moet natuurlijk worden buitengesloten. Daarom is een rege ling getroffen, die voor alle gevallen, welke zich kunnen voordoen, precies aanwijst, wéér de naam geplaatst moet worden. Ook ten aanzien van mogelijke naams' verandering zijn maatregelen getroffen om te voorkomen, dat iemand invloed op de rangschikking zou kunnen hebben. Er wordt thans geloot voor twee lichtin gen, doch dit is een overgangstoestand. De loting voor de lichting 1930 dat is in het algemeen voor degenen, die onlangs gekeurd zijn zal spoedig gevolgd worden door de beslissing, wie tot gewoon en wie tot buitengewoon dienstplichtige bestemd worden, en een paar maanden later wordt voor dc gewone dienslplichtigen uitgemaakt, waarbij ze moeten dienefi cn wanneer ze moeten opkomen. De loting voor de lichting 1931 dient voor personen, die voor het meerendeel in 1911 geboren zijn cn in Januari 1930 voor den dienstplicht worden ingeschreven. Voor deze lichting heeft de loting al zoo vroeg plaats, om de toekomstige dienstplichtigen er eenigszins van op de hoogte te brengen, of er voor hen belang in gelegen kan zijn, zich op te geven voor de vooroefeningen, die in October aanstaande beginnen. Als de uitslag van de loting bekend is, valt er voorloopig nog weinig van te zeg gen, hoe ver de contingent zal loopen, daar niet alleen de inschrijving, doch ook de vrij stellingen cn afkeuringen, die hierbij groo- ten invloed hebben, eerst later plaats heb ben. Maar toch zullen velen, wier namen alphabetisch volgen op den .uitgeloten naam, er op kunnen rekenen, dat ze zullen moeten dienen, en zoo zullen anderen, wier namen aan den. uitgeloten naam vooraf gaan, veel kans hebben om vrij te zijn. De verwachting bestaat, dat de eerste paar jaren liet getal personen, die vrijloten, niet groot zal zijn, voornamelijk doordat de vrij stellingen wegens broederdienst zijn uitge breid. Op den duur zullen er vermoedelijk weer meer vrijloten, althans wanneer het getal ingeschrevenen, dat gedurende een aantal jaren belangrijk is toegenomen, ook in de toekomst blijft stijgen. De meeste gemeenten zïju met betrekking tot de loting samengevoegd tot groepen, die 200 of meer ingechrevonen tellen. Van de 1078 gemeenten zijn de 45 grootste zelfstan dig gebleven. Al de overige zijn ingedeeld in 178 groepen. Elke groep wordt ten aan zien van de loting als een gemeente be schouwd. Elke gemeente, die met andere ge meenten is samengevoegd, zal daardoor niet een afzonderlijk bepaald getal gewone dienstplichtigen hebben te leveren. Binnen zulk een groep zal de toestand dus worden evenals in de groote gemeenten, waar het kan gebeuren, dat er bijvoorbeeld meer ge wone dienstplichtigen in het oostelijk dan in het westelijk deel van de gemeente wonen. UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT De domheid dringt zich op den voorgrond om gezien te worden; de wijsheid houdt zich op den achtergrond om te zien. CARMEN SYLVA. Naar het Engelsch van A. T. QUÏLLER-COUCH. Hij had geen hoed op en droeg een rood hemd en een broek, die in flarden tot aan de knieen reikte. Daarbij bloote voeten en kleederen die druipnat kleefden tegen zijn lichaam aan. Hij was niet lang, maar breed in de schouders en zijn heole voorkomen, hoe koud en uitgeput hij er ook uitzag, gal den indruk van groote kracht. Zijn verwar de haren hingen over een eenigszins uitge put gezicht, maar wat mij het meest bij den man opviel was die blik van zenuwachtige spanning cn het was niet alleen zijn ge zicht, maar iedere beweging van zijn li chaam die van zenuwachtigheid getuigde. In gewone omstandigheden zou dit alles mij afgeschrikt hebben, maar de angst had mij wanhopig gemaakt. Op een afstand van ongeveer 15 M. bleef ik staan en riep hem Ik was eenigszins van terzijde achter hem aan komen loopen, zoodat hij zich bij het hooren van mijn stem eensklaps omkeerde en mij aanzag, het leek wel of hij vreeselijk schrikte waarvoor toch niet veel reden was Maar toen hij een kind zag aankomen, ver dween de aarzelende blik uit zijn oogen en ht* Ttwam mij toe. Toen hij naderbij kwam, zag ik dat hij huiverde van kou en honger. „Jongen," zei hfj met een stem vol span ning en verwachting, „wat doe je hier zoo vroeg op het strand?" „O, mijnheer!" antwoordde ik. „het heefl \annacht zoo vreeselijk gestormd en wij dat wil zeggen moeder cn ik hoorden een gil dachten wij, en... O, ik heb iets ge zien „Wat heb je gezien?" en hij greep mij krachtig bij den arm. „Alleen een muts, mijnheer," zei ik hui verend, „alleen een muts, maar ik klom de Deadmans Rock op daareven dat is die rots aan het eind van den oever en toen zag ik een muts liggen cn het was alsof—" „Ga met mij mee cn wijs mij waar die muts lag!" en hij begon hard te loopen naar de rot9 en sleepte mij achter zich aan. Plotseling bleef hij staan. „En zag je niets anders?" vroeg hij rond kijkende. Daarna keek hij mij strak aan. „Neen mijnheer." „En niemand?" „Niemand, mijnheer." „Weet je zeker, dat je niemand anders zag dan mij Heb je soms een langen man met zwart haar gezien en ringetjes in de ooren?" „O neen, mijnheer." „Zou je er een eed op kunnen doen, dat je niet zulk een man gezien hebt? Doe er een eed op. Zeg: „Zoo helpe mij God almachtig, ik heb niemand op het strand gezien, be halve u." Ik zei het. „Zeg: Sla mij met blindheid als het wel zoo is." Ik herbaalde de woorden en met qen haastigen blik om zich heen zette hij hel opnieuw op een loopen naar de rots. Ik had een heelen toer om niet te struikelen en zelfs om niet te gillen van pijn, zoo stijf hield hij mij vast. Iloe hard wij ook liepen, de man klappertandde en zijn lichaam tril de, zijn natte kleeren klapperden in den kouden morgenwind, zijn gezicht was ver trokken van de inspanning, maar hij ver traagde zijn gang geen oogenblik totdat wij eindelijk aan de Deadmans Rock waien aangekomen. Hier bleef hij staan cn keek om zich heen. „Kan men zich hier ergens verbergen?" vroeg hij plotseling. Die zonderlinge vraag ontstelde cn ver baasde mij trouwens, het geheele gedrag van den man was zoo vreemd, dat ik be paald bang was pn heel veel lust had om weg te loopen. Daar was echter niet veel kans op, daarom haastte ik mij te antwoor den. „Er is een aardig holletje in de Ready- Money-Cove, dat is de haai naast deze, mijn heer. De smokkelaars hebben die vaak ge bruikt omdat hij zoo goedoverborgen was, maar Hij kon zeker wel aan mij zien, dat ik niet begreep waarom hij zich moest verstop pen. want hij zei dadelijk: „Welnu, wijs mij die plek. Tegenover de ze rots. zeg je hoe heet hij ook weer? De Deadmans Rock, niet waar? Een akelige naam en een leelijke rots!" voegde hij er huiverend bij. Ik klom de rots op cn hij achter mij aan. totdat wij aan dien rand of smal paadje kwamen, waar ik zooeven gestaan had. Ik keek naar beneden. Daar lag de muts nog, het was eb, dus de zee was nog meer weg- geloopen. Mijn metgezel stond een oogenblik te kij ken, toen hoorde ik even een kreet en hij klauterde vlug naar beneden en nam de muts op. Ik had haar voor een gewone matrozenmuts gehouden, maar hij keek er met aandacht naar, betastte haar en trok haar uit en hij prevelde al dien tijd iets, zoodat ik meende, dat het zijn eigen muts was, ofschoon ik niet begreep, waarom hij er zoo veel om gaf haar terug te hebben. Eindelijk klom hij weer naar boven; hij had de muts in zijn hand en mompelde: „Zijn muts, dat is duidelijk; maar er zit niets in, daar was hij een veel te slimme duivel voor. Maar hij is stellig verdronken, dat wist ik ook wel en dit is er een bewijs van. Laat hem naar den drommel loopen Nu, ik zal hem dragen. Hij heeft niet zoo veel nagelaten als hij wel dacht, maar 't is wel gek dat ik zijn erfgenaam ben. Ik zal die muts afdragen, want hij was een oude kennis van mij. Ga zitten, jongen", zei hij wat harder tot mij, wij zitten hier veilig en kunnen niet gezien worden. Ik wou eens met je praten". De rotsachtige rand waarop wij stonden was ongeveer zeven voet lang en drie of vier voet breed. Hij liep af van het pad dat wij waren afgekomen; het andere eind liep steil af in zee ongeveer veertig voet bij den stand van de zee op dat oogenblik. Hoog boven ons verhief zich een onbeklimbare rots; aan onze voeten een klein plekje waar de muts op gelegen had en daar achter een diepe afgrond. Het was geen aangename verblijfplaats, heel alleen met dien vreem den man, maar ik was totaal hulpeloos en er was iets in dien man, hij zag er zwak uit en niet ongunstig, dat gaf mij wat moed. Maar toch niet heel veel. Maar wat mowt ik doen?. In pure wanhoop ging ik aan den kant van het pad zitten. Mijn met gezel aan den overkant met zijn beenen over den rand heen en zoo zaten wij een paar minuten in zee te kijken. De zon was nu opgegaan en haar schuine stralen tooverden duizenden lichtpuntjes op de dansende golven. Boven ons wierp de rots haar schaduw in de groene diepte be neden en 't was of die er nog groener en dieper door werd. Aan mijn linker kant zag ik den schitterenden zandgrond van Polkimbra, nu nog stil en verlaten en ver der de purperen lijn klippen in de richting van Kynance; rechts kon men niets zien; de rots benam alle uitzicht, behalve de zee cn de zeemeeuwen, die na den storm terug keerden om te zoeken en te pikken tus schen de aangespoelde massa's zeewier en andere dingen, die een schipbreuk mis schien op het strand had geworpen. Be schroomd sloeg ik de oogen op naar mijn metgezel. Ilij staarde nog in de zee, schijn baar diep in gedachten verzonken. Hij had de muts nog op het hoofd en zijn beenen hingen nog over den rand, terwijl hij in zich zelf zat te mompelen, alsof hij zich mijn tegenwoordigheid niet bewust was. Eindelijk wendde hij zich evenwel tot mij „Heb je wat hij je om te eten?" In mijn angst had ik er niet aangedacht, maar toen ik de keuken doorliep, had ik een stuk brood meegenomen voor mijn ont bijt. Met een half verontschuldigend «ebaar alsof ik excuses wou maken, dat bet zoo klein was, haalde ik het uit mijn zak en reikte het hem toe. FTij pakte het aan zonder een woord te zeggen en at het erulzig op, terwijl hij zijn oogen steeds op mij gevestigd hield, hetgeen mij heel ver legen maakte. - 'r <Wordt vervolgd^ 2

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5