Maakt Uw Limonades zelf
WILDE SPECULATIE-MAATSCHAPPIJ
DOODEMANS ROTS.
Dinsdag 25 Juni 1929
27e Jaargang No. 300
UITKEERINGEN TOT RUIM
5» PROCENT
Essences voor Limonades a 35 ct. per flacon.
A. v. d. WEG.
LANGEST1RAAT 23
EEN NIEUW LOTINGS
SYSTEEM
Een centrale commissie
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
Nieuwe wollen Deux-pieces,
Pull-Overs, Vesten en Blazers
voor reis en strand
l&l
IP
FEUILLETON.
Dc huidige stand van
de liquidatie der
„Veendammer"
Rapport der curatoren
Ten paleize van justitie te Amsterdam
heeft onder leiding van rechter-comm.
ror. fiülsmann plaats gehad de verificatie
vergadering in het faillissement der „Veen-
dammer-Hypotheekbank". Er waren onge
veer sen tiental crediteuren aanwezig.
Bij de behandeling der betwiste vorderin
gen maakte mr. Sabelson eenigc opmerkin
gen len gunste van zijn cliënte „Amstel
Bouw Compagnie". Hij sprak de hoop uit,
dat cie curatoren mrs. G. J. Salm en A. S.
van Nierop, die zich zooveel moeite geven
voor de pandbriefhouders, zich ook voor de
schuleischers zullen interesseeren.
Alle betwiste vorderingen werden verwe
zen naar de zitting van 4 September, derde
kamer der arrondissementsrechtbank al
hier.
Hierna brachten de curatoren verslag uit
omtrent den stand van den boedel. In dit
lijvige rapport gaan curatoren uitvoerig de
oprichting en ontwikkeling van de „Veen-
dammer" na. Het was insiders vrij spoedig
bekend, dat de toestand der ,,Veendarnmer'
allesbehalve rooskleurig was, al had dit
naar buiten nog geen bekendheid gekregen.
Er werden in de jaren 1917-1919 zeer hooge
hypothecaire geldleeningen verstrekt en
zwaar moet commissarissen en den raad
\an toezicht worden aangerekend het feit,
dat zo zich niet tegen deze gevaarlijke po
litiek der Bank hebben verzet. Voorts werd
geregeld gehandeld in strijd met de statu
ten, itrwijl ook commissarissen zich er niet
tegen hebben verzet, dat de directeuren aan
deel©» op naam van derden opkochten.
Dank zij het feit dat na den oorlog de waar
de van onroerende goederen bleef stijgen,
kreeg de Bank voorloopig nog geen strop
pen. Na 1920 bereikten de onroerende goe
deren echter hun topprijs en brak er voor
de Bank een zware tijd aan. Het aantal
executies nam voortdurend toe en in de ja
ren 1924'26 heeft de beleggingsmaatschap
pij „Noord-Holland.", de bekende stroppen-
rnaatschappij der „Veendammer", voor 2
milliuen aan panden ingekocht. Daarbij
kwam ook, dat sedert 1920 de Nederland-
-che Bank beleening weigerde van pand
brieven der „Veendammer-Hypotheekbank",
waardoor in twee jaren voor 3 millioen
pandbrieven moest worden ingekocht, het
geen een sterke koersdaling tot gevolg had.
hoewel de Bank daarmede 8 ton verdiende.
In 1925 traden de commissarissen af en
werd de zetel der Bank overgeplaatst narxr
Hilversum; de Woltmans, die toen de fei
telijke machthebbers waren, begonnen met
wilde grondspeculaties en het verleenen
van bouwkredieten, zoodat de Bank gelei
delijk ontaardde in een wilde speculatie
maatschappij. Al ras beseft Wolfman dan
ook dat de Barik verdwijnen moet. in ver
band waarmede curatoren uitvoerig ingaan
op ds uit het strafproces bekend geworden
onderhandelingen, die geleid hebben tot de
beruchte overeenkomst van 25 Juni 1927.
Naa» aanleiding hiervan deelen curatoren
inede, dat zij zich ontheven zagen van den
plicht, klachten in te dienen tegen de raads
lieden, die bij genoemde onderhandelingen
een leidende rol hebben gepleegd, aange
zien de raden van toezicht reeds ambtshal
ve naar de gedragingen van mrs. Schur-
mann en Van Gigch een onderzoek hadden
ingesteld. Het rapport bespreekt dan ver
der de overdrachten van afgeloste hypo-
theekgelden onder de directie van Möhring
aan Liebermann cn voorts de onderhande
ling?n met Schiin van der Loeff cn Paar-
denkooper.
Er wordt verder dank gebracht aan den
laaisten, op 1 Mei 1928 afgetreden directeur
Meynema, die alles in het werk heeft ge
steld om te redden wat te redden viel.
Na de dadingen met de familie Woltman
en Liebermann getroffen, bespreken de cu
ratoren de ingestelde vordering tegen de
aandeelhouders cn oud-aandeelhouders tot
volstorting van de aandeelen, welke men-
achen nooit aan decharge hebben gedacht
en voor wie dit feit wel een bittere ontgoo
cheling moet zijn geweest.
Omtrent den huidigen stand van de liqui
datie van do zaken der gefailleerde Bank,
kunnen curatoren het volgende mededeelen.
1. Vanaf op de ten tijde der faillietver
klaring nog uitstaande hypothecaire vor
deringen werd tot een gezamenlijk bedrag
van 657,130 aan de hoofdsom afgelost. De
thans nog resteerende uitstaande hypothe
caire vorderingen beloopen tezamen in
hoofdsom ƒ271,300, waarvan naar raming
ƒ223,800 gedekt is.
2. Uit hoofde der met J. Woltman Jr.
c.s. getroffen dading werd tot dusverre we
gens verkoop van onroerende goederen ge
realiseerd een bedrag van ƒ86,300.
De mede krachtens vermelde dading aan
den boedel afgestane 1,760,000 4 obli
gatie j on 1221,800 5 obligation ten laste
van de Centrale Bank, zullen eerst bij den
afloop der liquidatie van gezegde Centrale
Bank te gelde kunnen worden gemaakt.
3. Krachtens de met Salomon Lieber
mann gotroffen regeling werden voor den
boedel tot dusverre verworven 997,706.92.
Er resteeren onverzilverde diverse aan
deelen, obligatiën en schuldbekentenissen.
4. Liquidatie N.V. „Maraboü" f 515,165.33.
5e. Volstorting op aandeelen der „Veen-
dammer" tot dusver 166,166.50.
6. Gekweekte interest ƒ220,275.
7. Restitutie zegelrecht 6347.10.
Totaal erkend passief8,553.977.70.
De door curatoren betwiste vorderingen
met inbegrip van de regelmatig betwiste
vorderingen bedragen 169,143.67.
Curatoren vertrouwen in de gelegenheid
te zullen zijn aan crediteuren uitkeeringen
te doen tot een gezamenlijk beloop van ruim
vijftig procent. Intusschen zij uitdrukkelijk
opgewerkt, dat, hoewel reeds in het a.s.
najaar een eerste uitkeering van naar ra
ming 25 zal kunnen plaats hebben, de
volgende uitdeelingen eerst over wellicht
gcruimen tijd kunnen worden verwacht.
Van do gelegenheid tot het stellen van
vragen werd slechts door een pandbriefhou
der gebruik gemaakt, die vroeg of de ver
vallen coupons over 1927 en 1928 nog zul?
len v orden betaald.
Mr. Salm antwoordde dat ook op deze
vord» ringen ruim 50 zal worden betaald.
De \ergadering werd hierna gesloten.
Hel rapport der curatoren zal in druk
verschijnen.
TEL. 217.
DE
FAILLISSEMENTSAANVRAGE
VAN LIEBERMANN
De zaak thans voor het
Haagscbe gerechtshof
De Raadskamer van het Haagsche ge
rechtshof heeft gsler in hooger beroep de
faillissementsaanvrage door een crediteur
uit Riga van S. Liebermann, thans gedeti
neerd te Amsterdam, in verband met de
affaire der Veendammer Hypotheekbank.
In eerste Instantie was de aanvrage afge
wezen. Thans werd de aanvrage toegelicht
door mr. Spier en bestreden door mr.
Stuycken.
Liebermann was ook weder bij de behan
deling aanwezig. Hij was daartoe evenals
in eerste instantie per auto begeleid door
eenige rechercheurs van Amsterdam naar
Den Haag overgebracht.
De beslissing daarvan volgt later.
HET ORANJE-NASSAU-MUSEUM.
Geschenken van Mr. Bik e.a,
Mr. A. J. E. A. Bik, voorzitter van het be
stuur der Verecniging Oranje-Nassau-Mu-
scum, die onlangs het feit herdacht, dat hij
vóór vijftig jaren promoveerde tot doctor in
dc rechtswetenschap, heeft naar aanleiding
van dat jubileum aan het museum een aqua
rel in lijst van dc hand van den sedert kort
overleden kunstschilder Willem Maris Jzn
geschonken. Deze stelt het in 1927 vervaar
digde, levensgroote portret van prinses Ju
liana voor. De aquarel was tot voor enkele
dagen in het bezit van de familie Maris, van
wie mr. Bik het voor het Oranjc-Nassau-
Museum heeft aangekocht
Voorts ontving het museum van mevr.
BikEnger, de echtgenoote van den voorzit
ter, een lage antieke eikenhouten kast
(eerste helft 17e eeuw) ten geschenke, even
eens naar aanleiding van het jubileum.
Mede werd dezer dagen het museum ver
rijkt met een schenking van den heer G. M.
Ham te Wassenaar, t.w. een collectie gravu
res van Jac. Houbraken (169S—1780).
AFSCHEID PROF. MORESCO.
Afscheid bij „Volkenbond en
Vrede".
Op de maandelijksche lunch van de Ver-
eeniging voor Volkenbond en Vrede, die
ditmaal zal plaats hebben op 10 Juli in
restaurant Anjema te Den Haag, en die
toegankelijk is voor alle leden van de .Ver-
eeniging zonder voorafgaande opgave van
deelneming, zal gelegenheid bestaan af
scheid te nemen van prof. dr. E. Moresco,
oud-vice-pre^ident van den Raad van Ned.-
Indié, lid van het hoofdbestuur van deze
vereeniging en oud-voorzitter der afdee-
ling Den Haag, die zich voor enkele jaren
te Gcnève gaat vestigen in verband met
de hem door de regeering verstrekte op
dracht.
Prof. Moresco, die reeds een gedeelte van
de Twaalfde Arbeidsconferentie heeft bij
gewoond, zal aan deze lunch een en an
der mededeelen omtrent te Genève opge
dane indrukken.
Ds. G. VEENENDAAL. t
Geref. pred. te Amerongen.
Na een kortstondige ongesteldheid is te
Huwvijnen, waar hij de vorige week tijdens
een familiebezoek ernstig ongesteld werd.
in den ouderdom van 60 jaar overleden ds.
G. Veenendaal, predikant bij de Geref. Kerk
te Amerongen.
De overledene studeerde aan de Theologi
sche School te Kampen en stond achtereen
volgens te Herwijnen, Putten, Elburg cn
siuds 20 Jan. 1924 te Amerongen.
DE STAKING BIJ DE NEDERLANDSCHE
STOOMBOOTREEDERIJ.
De staking geëindigd. Geen on
derhandelingen met de vak
organisatie.
De directie van de Nederlandsche Stoom-
bootreederij deelt ons mede, dat na onder
handelingen met een commissie uit haar
eigen personeel, de staking in haar bedrijf
is geëindigd. De stakers worden geleidelijk
weer teruggenomen en met ingang van 1
Juli zullen eenige verbeteringen in loon en
arbeidsvoorwaarden worden ingevoerd.
RUSTHUIS VOOR JOURNALISTEN.
Door bemiddeling van den secretarig van
het „Fonds tot instandhouding van een
Rusthuis voor Journalisten", den heer L.
Schotting, Vijzelstraat 50 te Amsterdam,
heeft de directie der Amsterdamsche Bal
last Maatschappij een bedrag van ƒ300 aan
dat Fonds geschonken.
De dienstplichtigen trekken
zelf niet meer
Men deelt ons van bevoegd!© .zijde medo.
Op Vrijdag 28 Juni a.s., 's namiddags 2
uur, zal in de Rolzaal op het Binnenhof te
'sGravenhage de loting voor den dienst
plicht plaats hebben voor twee lichtingen,
voor de lichting 1930 en voor de lichting
1931. Dit zal de eerste loting zijn, die naa^
het nieuwe stelsel wordt gehouden. De toe
komstige dienstplichtigen trekken niet meer
zelf een nummer, ook wordt niet voor elke
gemeente afzonderlijk een loting gehouden,
doch voortaan zal er door een commissie,
waarvan de leden voor dit jaar reeds zijn
benoemd, in het openbaar een centrale
loting worden gehouden, welke voor alle ge
meenten te zamen geldt. Bovendien bestaat
de loting uit niets anders dan het trekken
van slechts één nummer voor een geheele
lichting. Dit geschiedt op de volgend© wijze:
In de lotingsbus worden zooveel genum
merde biljetten gedaan als er personen voor
een zekere lichting te Amsterdam zijn inge
schreven; dat zijn er ongeveer 7000. Nadat
deze biljetten ter dege dooreengemengd
zijn, wordt één er van uit de bus genomen.
Vervoleens wordt nagegaan, hoe de persoon
heet. die onder dit nummer in het Am
sterdamsche alphabetische register van be
doelde lichting vermeld staat, en op welken
datum hij geboren is. De aldus gevonden
naam en geboortedatum zullen dan niet al
leen voor Amsterdam, maar tevens voor
allo andere gemeenten den persoon aanwij
zen, die lotingsnummer één krijgt, en de
verdere nummers 2, 3, 4 enz. wordem dan
aan de overige ingeschrevenen gegeven in
de volgorde, waarin zij in fret alphabetisch
register vermeld staan.
I-Iet spreekt vanzelf, dat men niet in elke
gemeente een ingeschrevene zal hebben
met den hierbedoelden naam en die boven
dien op den hierbedoelden datum is ge
boren. Dit geval zal zich vermoedelijk
haast nooit voordoen. Daarom bepalen de
voorschriften, dat nummer één dan ten. deel
valt aan den ingeschrevene, die naar de
regelen voor het alphabetisch register zou
volgen op den persoon, die dezen naam en
geboortedatum zou hebben.
Gesteld, dat een nummer wordt getrok
ken, waarbij in het Amsterdamsche register
de naam Lecndert Pen vermeld staat, De
eboortedatum, die alleen invloed heeft bij
personen met denzelfden naam, blijft hier
eerrvoudigbeidshalve buiten beschouwing.
Indien nu in een gemeente onder de P 2
personen zijn ingeschreven: Arnold Peek en
Fr e der ik Poort, zou Pen tusschen deze
twee in moeten staan. Zooals men weet,
wordt bij het alphabetiseeren eerst met len
geslachts- of familienaam cn daarna pas
met de voornamen rekening gehouden. De
eerste, die op Pen zou volgen, is Poort. Dus
krijgt Poort nummer één. Die op hem volgt,
krijgt nummer twee en zoo verder. De A
wordt gerekend te volgen op de Z en zoo
krijgt Peek, die vlak vóór Poort staat, het
hoogste nummer.
Bij dit stelsel kan het van groote beteeke-
nis zijn, welke plaats iemand in het alpha
betisch register krijgt. Bij de meeste namen
is het gemakkelijk uit te maken, wöór zij
in dat register moeten staan, doch er zijn
ook namen, waaromtrent men verschillend
zou kunnen handelen. Dit moet natuurlijk
worden buitengesloten. Daarom is een rege
ling getroffen, die voor alle gevallen, welke
zich kunnen voordoen, precies aanwijst,
wéér de naam geplaatst moet worden.
Ook ten aanzien van mogelijke naams'
verandering zijn maatregelen getroffen om
te voorkomen, dat iemand invloed op de
rangschikking zou kunnen hebben.
Er wordt thans geloot voor twee lichtin
gen, doch dit is een overgangstoestand.
De loting voor de lichting 1930 dat is
in het algemeen voor degenen, die onlangs
gekeurd zijn zal spoedig gevolgd worden
door de beslissing, wie tot gewoon en wie
tot buitengewoon dienstplichtige bestemd
worden, en een paar maanden later wordt
voor dc gewone dienslplichtigen uitgemaakt,
waarbij ze moeten dienefi cn wanneer ze
moeten opkomen.
De loting voor de lichting 1931 dient voor
personen, die voor het meerendeel in 1911
geboren zijn cn in Januari 1930 voor den
dienstplicht worden ingeschreven. Voor
deze lichting heeft de loting al zoo vroeg
plaats, om de toekomstige dienstplichtigen
er eenigszins van op de hoogte te brengen,
of er voor hen belang in gelegen kan zijn,
zich op te geven voor de vooroefeningen, die
in October aanstaande beginnen.
Als de uitslag van de loting bekend is,
valt er voorloopig nog weinig van te zeg
gen, hoe ver de contingent zal loopen, daar
niet alleen de inschrijving, doch ook de vrij
stellingen cn afkeuringen, die hierbij groo-
ten invloed hebben, eerst later plaats heb
ben. Maar toch zullen velen, wier namen
alphabetisch volgen op den .uitgeloten
naam, er op kunnen rekenen, dat ze zullen
moeten dienen, en zoo zullen anderen, wier
namen aan den. uitgeloten naam vooraf
gaan, veel kans hebben om vrij te zijn. De
verwachting bestaat, dat de eerste paar
jaren liet getal personen, die vrijloten, niet
groot zal zijn, voornamelijk doordat de vrij
stellingen wegens broederdienst zijn uitge
breid. Op den duur zullen er vermoedelijk
weer meer vrijloten, althans wanneer het
getal ingeschrevenen, dat gedurende een
aantal jaren belangrijk is toegenomen, ook
in de toekomst blijft stijgen.
De meeste gemeenten zïju met betrekking
tot de loting samengevoegd tot groepen, die
200 of meer ingechrevonen tellen. Van de
1078 gemeenten zijn de 45 grootste zelfstan
dig gebleven. Al de overige zijn ingedeeld
in 178 groepen. Elke groep wordt ten aan
zien van de loting als een gemeente be
schouwd. Elke gemeente, die met andere ge
meenten is samengevoegd, zal daardoor niet
een afzonderlijk bepaald getal gewone
dienstplichtigen hebben te leveren. Binnen
zulk een groep zal de toestand dus worden
evenals in de groote gemeenten, waar het
kan gebeuren, dat er bijvoorbeeld meer ge
wone dienstplichtigen in het oostelijk dan
in het westelijk deel van de gemeente
wonen.
UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT
De domheid dringt zich op den voorgrond
om gezien te worden; de wijsheid houdt
zich op den achtergrond om te zien.
CARMEN SYLVA.
Naar het Engelsch van
A. T. QUÏLLER-COUCH.
Hij had geen hoed op en droeg een rood
hemd en een broek, die in flarden tot aan
de knieen reikte. Daarbij bloote voeten en
kleederen die druipnat kleefden tegen zijn
lichaam aan. Hij was niet lang, maar breed
in de schouders en zijn heole voorkomen,
hoe koud en uitgeput hij er ook uitzag, gal
den indruk van groote kracht. Zijn verwar
de haren hingen over een eenigszins uitge
put gezicht, maar wat mij het meest bij den
man opviel was die blik van zenuwachtige
spanning cn het was niet alleen zijn ge
zicht, maar iedere beweging van zijn li
chaam die van zenuwachtigheid getuigde.
In gewone omstandigheden zou dit alles
mij afgeschrikt hebben, maar de angst had
mij wanhopig gemaakt. Op een afstand van
ongeveer 15 M. bleef ik staan en riep hem
Ik was eenigszins van terzijde achter hem
aan komen loopen, zoodat hij zich bij het
hooren van mijn stem eensklaps omkeerde
en mij aanzag, het leek wel of hij vreeselijk
schrikte waarvoor toch niet veel reden was
Maar toen hij een kind zag aankomen, ver
dween de aarzelende blik uit zijn oogen en
ht* Ttwam mij toe. Toen hij naderbij
kwam, zag ik dat hij huiverde van kou
en honger.
„Jongen," zei hfj met een stem vol span
ning en verwachting, „wat doe je hier zoo
vroeg op het strand?"
„O, mijnheer!" antwoordde ik. „het heefl
\annacht zoo vreeselijk gestormd en wij
dat wil zeggen moeder cn ik hoorden een
gil dachten wij, en... O, ik heb iets ge
zien
„Wat heb je gezien?" en hij greep mij
krachtig bij den arm.
„Alleen een muts, mijnheer," zei ik hui
verend, „alleen een muts, maar ik klom de
Deadmans Rock op daareven dat is die
rots aan het eind van den oever en toen
zag ik een muts liggen cn het was alsof—"
„Ga met mij mee cn wijs mij waar die
muts lag!" en hij begon hard te loopen naar
de rot9 en sleepte mij achter zich aan.
Plotseling bleef hij staan.
„En zag je niets anders?" vroeg hij rond
kijkende.
Daarna keek hij mij strak aan.
„Neen mijnheer."
„En niemand?"
„Niemand, mijnheer."
„Weet je zeker, dat je niemand anders
zag dan mij Heb je soms een langen man
met zwart haar gezien en ringetjes in de
ooren?"
„O neen, mijnheer."
„Zou je er een eed op kunnen doen, dat je
niet zulk een man gezien hebt? Doe er een
eed op. Zeg: „Zoo helpe mij God almachtig,
ik heb niemand op het strand gezien, be
halve u."
Ik zei het.
„Zeg: Sla mij met blindheid als het wel
zoo is."
Ik herbaalde de woorden en met qen
haastigen blik om zich heen zette hij hel
opnieuw op een loopen naar de rots. Ik had
een heelen toer om niet te struikelen en
zelfs om niet te gillen van pijn, zoo stijf
hield hij mij vast. Iloe hard wij ook liepen,
de man klappertandde en zijn lichaam tril
de, zijn natte kleeren klapperden in den
kouden morgenwind, zijn gezicht was ver
trokken van de inspanning, maar hij ver
traagde zijn gang geen oogenblik totdat wij
eindelijk aan de Deadmans Rock waien
aangekomen. Hier bleef hij staan cn keek
om zich heen.
„Kan men zich hier ergens verbergen?"
vroeg hij plotseling.
Die zonderlinge vraag ontstelde cn ver
baasde mij trouwens, het geheele gedrag
van den man was zoo vreemd, dat ik be
paald bang was pn heel veel lust had om
weg te loopen. Daar was echter niet veel
kans op, daarom haastte ik mij te antwoor
den.
„Er is een aardig holletje in de Ready-
Money-Cove, dat is de haai naast deze, mijn
heer. De smokkelaars hebben die vaak ge
bruikt omdat hij zoo goedoverborgen was,
maar
Hij kon zeker wel aan mij zien, dat ik
niet begreep waarom hij zich moest verstop
pen. want hij zei dadelijk:
„Welnu, wijs mij die plek. Tegenover de
ze rots. zeg je hoe heet hij ook weer? De
Deadmans Rock, niet waar? Een akelige
naam en een leelijke rots!" voegde hij er
huiverend bij.
Ik klom de rots op cn hij achter mij aan.
totdat wij aan dien rand of smal paadje
kwamen, waar ik zooeven gestaan had. Ik
keek naar beneden. Daar lag de muts nog,
het was eb, dus de zee was nog meer weg-
geloopen.
Mijn metgezel stond een oogenblik te kij
ken, toen hoorde ik even een kreet en hij
klauterde vlug naar beneden en nam de
muts op. Ik had haar voor een gewone
matrozenmuts gehouden, maar hij keek er
met aandacht naar, betastte haar en trok
haar uit en hij prevelde al dien tijd iets,
zoodat ik meende, dat het zijn eigen muts
was, ofschoon ik niet begreep, waarom hij
er zoo veel om gaf haar terug te hebben.
Eindelijk klom hij weer naar boven; hij
had de muts in zijn hand en mompelde:
„Zijn muts, dat is duidelijk; maar er zit
niets in, daar was hij een veel te slimme
duivel voor. Maar hij is stellig verdronken,
dat wist ik ook wel en dit is er een bewijs
van. Laat hem naar den drommel loopen
Nu, ik zal hem dragen. Hij heeft niet zoo
veel nagelaten als hij wel dacht, maar 't is
wel gek dat ik zijn erfgenaam ben. Ik zal
die muts afdragen, want hij was een oude
kennis van mij. Ga zitten, jongen", zei hij
wat harder tot mij, wij zitten hier veilig
en kunnen niet gezien worden. Ik wou eens
met je praten".
De rotsachtige rand waarop wij stonden
was ongeveer zeven voet lang en drie of
vier voet breed. Hij liep af van het pad dat
wij waren afgekomen; het andere eind liep
steil af in zee ongeveer veertig voet bij den
stand van de zee op dat oogenblik. Hoog
boven ons verhief zich een onbeklimbare
rots; aan onze voeten een klein plekje waar
de muts op gelegen had en daar achter een
diepe afgrond. Het was geen aangename
verblijfplaats, heel alleen met dien vreem
den man, maar ik was totaal hulpeloos en
er was iets in dien man, hij zag er zwak
uit en niet ongunstig, dat gaf mij wat
moed. Maar toch niet heel veel. Maar wat
mowt ik doen?. In pure wanhoop ging ik
aan den kant van het pad zitten. Mijn met
gezel aan den overkant met zijn beenen
over den rand heen en zoo zaten wij een
paar minuten in zee te kijken.
De zon was nu opgegaan en haar schuine
stralen tooverden duizenden lichtpuntjes
op de dansende golven. Boven ons wierp de
rots haar schaduw in de groene diepte be
neden en 't was of die er nog groener en
dieper door werd. Aan mijn linker kant
zag ik den schitterenden zandgrond van
Polkimbra, nu nog stil en verlaten en ver
der de purperen lijn klippen in de richting
van Kynance; rechts kon men niets zien;
de rots benam alle uitzicht, behalve de zee
cn de zeemeeuwen, die na den storm terug
keerden om te zoeken en te pikken tus
schen de aangespoelde massa's zeewier en
andere dingen, die een schipbreuk mis
schien op het strand had geworpen. Be
schroomd sloeg ik de oogen op naar mijn
metgezel. Ilij staarde nog in de zee, schijn
baar diep in gedachten verzonken. Hij had
de muts nog op het hoofd en zijn beenen
hingen nog over den rand, terwijl hij in
zich zelf zat te mompelen, alsof hij zich
mijn tegenwoordigheid niet bewust was.
Eindelijk wendde hij zich evenwel tot mij
„Heb je wat hij je om te eten?"
In mijn angst had ik er niet aangedacht,
maar toen ik de keuken doorliep, had ik
een stuk brood meegenomen voor mijn ont
bijt. Met een half verontschuldigend
«ebaar alsof ik excuses wou maken, dat
bet zoo klein was, haalde ik het uit mijn
zak en reikte het hem toe. FTij pakte het
aan zonder een woord te zeggen en at het
erulzig op, terwijl hij zijn oogen steeds op
mij gevestigd hield, hetgeen mij heel ver
legen maakte.
- 'r <Wordt vervolgd^ 2