Iedere Dame gebruikt nu
4711.
D00DEMANS ROTS.
Zaterdag 20 Juli 1929
..DE EEMLAN0ER'
28e Jaargang No. 18
DERDE BLAD.
LUCHTVAART
DE AANKOMST DER
SOUTHERN CROSS
Tal van autoriteiten
aanwezig
A. v. d. WEG.
LAMGESTRAAT 23
COMPAGNIE LYONNIASE i|g
èN.V
Nieuwe Vïlttioedera vo®r de reis.
Nieuwe Uitgaven
Menu a fl, 4.- p. couv.
FEUILLETON.
i \,y vi
Veel belangstelling op Schiphol
Men meldt ons uit Amsterdam:
Dank zij pers en radio, die wijd en zijd
bekendheid hebben gegeven aan het feit
dat de vier Australie-vliegers Captain
Kingsford-Smith, capt. Ülm, Litchfield en
Williams gister met hun Fokker-vlieg
tuig „Southern Cross", waarmede zij in een
recordtijd van 13 dagen van Australië naar
Engeland zijn gevlogen, een bezoek zou
den brengen aan Amsterdam heerschte er
gistermorgen op en in de onmiddellijke na
bijheid van net vliegveld Schiphol, bijzon
dere drukte. Honderden hadden per auto,
l'iets bus of boot den langen weg naar de
hoofdstedelijke luchthaven afgelegd, ten
einde van de aankomst der luchthelden ge
tuige te zijn. Op het voor het publiek be
stemde gedeelte van het vliegveld was een
groot aantal nieuwsgierigen samenge
stroomd dat gaarne het geringe entree van
15 cent geofferd had om alles van nabij te
kunnen gade slaan. Maar groot was het
aantal dergenen, die zich in de omgeving
van dit terrein een kosteloos plaatsje ver
zekerd hadden. Vooral de jeugd was, dank
zij de vacantie, in grooten getale opgeko
men. Het groote autoparkeor-terrein aan
den linkerkant van de inrijlaan bood van
wege de vele daar rustende auto's van di
verse pluimage, een bijzonderen aanblik.
De stemming onder de wachtenden liet
niets te wenschen over waartoe het fraaie,
ofschoon wel wat te warme weer, uit den
aard der zaak het zijne bijdroeg.
Groot was het aantal dergenen voor wicn
er op het vliegveld geen grenzen waren die
niet overschreden mochten worden. De
meesion dier bevoorrechten groepten in de
nabijheid van het stationsgebouw.
Namens de gastvrouwe bij deze feeste
lijke ontvangst der luchthelden, de Neder-
landsche vliegtuig^nfabriek (Fokker), waar
de „Southern Cross' het levenslicht zag,
waren aanwezig ir. Stephan. directeur, en
de heer Smith van de propaganda-afdee-
ling. De Generale Staf was vertegenwoor
digd door majoor Siltevis en majoor Vie-
hoff. Van de Soesterbergervliegcrs, die in
versterkten getale aanwezig waren, zagen
wij o.m. kapt. Versteegh en kapt. Sissingh.
De departementen van Waterstaat en De
fensie waren resp. vertegenwoordigd door
den heer Van Ede van der Palst en kolo
nel Oudendijk.
De K.L.M. en de K.N.I.L.M. waren resp.
vertegenwoordigd door de heeren Martin
en Van Steenbeek. Voor den Rijksstudie
dienst voor de Luchtvaart waren aanwezig
ir. Von Baurahauer en dr. ir. Van der
Maas.
De gemeente was vertegenwoordigd door
ir. De Kat en de Kamer van Koophandel
door de heeren Leeuwenberg en Bol. Voorts
zagen wij nog vele marinevliegers o.w. hun
commandant, luitenant ter zee De Jager,
die allen met hun eigen toestellen waren
gekomen; vier bestuursleden van de Rot-
lerdamsche Aero Club en de Indië-vliegers
TEL.
217.
Te half twaalf is de Southern Cross, na
een eere-rondje boven Amsterdam te heb
ben gevlogen, vlot op Schiphol geland. Het
vliegtuig werd begeleid door een eskadriel
le vliegtuigen uit Soesterberg.
Nadat de „Southern Cross" vlot op het
veld was neergestreken ta.xide liet. vlieg
tuig langs het juichend publiek tot voor
het stationsgebouw. Kwik stapten de vlie
gers uit de cockpit. Zij werden door de hee
ren Stephan en Smith van de Fokker-fa-
brieken hartelijk welkom gehectcn. Hun
werden kransen aangeboden.
Op het platte dak van het stationsge
bouw had daarna de eerste huldiging
plaats. Ir. De Kadt, directeur der Gemeen
telijke Handelsinrichtingen die het gemeen
tebestuur vertegenwoordigde, sprak hier de
vliegers toe. Hij zeide dat hun groote pres
taties met gouden letters in de historie
der luchvaart vermeld zullen blijven.
Voorts wees hij erop dat Kingsford-Smith
en Ulm door hun historische vluchten te-
4 vens den naam van de Fokker-fabrieken
hebben hooggehouden.
De plechtigheid was hiermede afgeloo-
pen. De vliegers namen plaats in een luxe
auto, die deel uitmaakte van een zeer
lange stoet auto's. Deze reed door de stad
naar het Carlton-Hotel, waar de vliegers
officieel worden begroet.
Na den autorit door Amsterdam ver-
eenigde zich het geheele gezelschap aan
een lunch in het Carlton-hotel. Natuurlijk
werden de eereplaatsen ingenomen door de
luchthelden. De tafelpresident ir. Stephan,
directeur van de Fokkerfabrieken, was de
eerste die het woord voerde. Hij wees erop,
hoe bovenal ook in I-Iolland met de groot
ste belangstelling de buitengewone presla
ties van Kingsford Smith on Ulm zijn ge
volgd, omdat toch de machine, die zij voor
hun historische vluchten gebruikt hebben,
er een was van Ilollandsch fabrikaat. Be
halve den vlucht over den Stillen Oceaan
heeft die ook van Australië naar Engeland
bij de deskundigen in Nederland in het
centrum der belangstelling gestaan, omdat
een groot deel van dit traject ook door
onze eigen Indië-vliegers afgelegd is. Spr.
herinnerde vervolgens aan de relaties tus-
schen Holland enAustralië, relaties, die
reeds dateeren uit vroeger eeuwen, toen ook
Nederlanders Tasmania bezochten, terwijl
wat heden betreft uitstekende economi
sche verbindingen bestaan tusschen
Australië en Nederland—Oost-Indic. Spre
ker dankte tenslotte de vliegers voor het
vertrouwen, dat zij gesteld hebben in de
Fokkermachine cn hij wenschte hun voor
spoed en geluk toe op hun verdere reizen.
Hierna spraken nog de heer Van Ede van
der Palts, vertegenwoordiger van het mi
nisterie van Waterstaat, die zei, dat de
vreugde in Nederland over het welslagen
der vluchten met de „Southern Cross" ge
mengd is met trots wegens het feit, dat
voor deze vluchten een machine is gebruikt
die in Amsterdam gebouwd is. Moge het u
gegeven zijn, zeide spreker, nog vele jaren
te werken voor de bevordering der wereld
luchtvaart.
De laatste spreker was de heer De Niet,
die het woord voerde ah secretaris van
de Rotterdamsche Aero Club.
Nog geruimen tijd bleef men gezellig na-
tafelen.
tonhotel heeft de heer Kingsford Smith het
gezelschap nog toegesproken. Hij dankte
de directie van de Fokkerfabrieken ook
namens zijn collega's Ulm, Lichtfield en
Mc Williams voor de feestelijke ontvangst
die hun in do hoofdstad bereid was.
Onder applaus der aanwezigen zeide
Smith, dat hij voor zijn groote vluchten de
allerbeste machine gekozen had. Ilij hoopte
weer voor langeron tijd in Nederland te.
rug te komen. Hij dankte lenslotto de vlie
gers van het escadrille dat do „Southern
Cross" van Vlissingen naar Schiphol be
geleid heeft De buitengewoon goede for
matie -waarin dit escadrille vloog had hij
ten zeerste bewonderd.
Van der Hoop, Van Weerden Poelman,
Geyssendorfer, Scholten, Aler en Smirnoff. I Aan het eind van de lunch in het Carl-
UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT liP
UTR5
Grand Hotel Atlantic door
Curt J. Braun. Uitg. A. W.
Bruna en Zn's Uitg. Mij.,
Utrecht.
Hotel Atlantic trekt niet totdat Jussuf
Beij, die de Volkcnbondsraad heeft bijge
woond er zijn intrek neemt. Het was echter
niet de echte Jussuf Beij maar een oplich
ter Gregory Unieuwski. Voor het groote pu
bliek was dat echter een geheim en als
trekpleister voor Atlantic deed hij zijn
dienst. Sonja Balt, John Seiner, Thomas
Seiner e.m.a. namen er hun intrek. Over
algemeen geen aristocraten maar avontu
riers, die echter het hotel goed doen gaan
Op zeer onderhoudende wijze wordt van
hun leven verteld en van den eigenaardigen
loop der gebeurtenissen waardoor Sonja
tenslotte een begeerlijke partij blijkt te zijn
Een verhaal, dat zich prettig laat lezen en
goede ontspanningslectuur is.
Marijke, door Cissy van
Marxveldt. Uitg. Valkhoff en
Co. Amersfoort.
Marijke is de jongste der viér zusters Bo-
venkamp, die met de zestienjarige ge
dienstige Bep, een aardig huisje ,,'t Zonne-
hoekje" bewonen. Fie is de huismoeder
Gerda, die altijd aanstoot neemt aan Ma-
rijke's woordenkeus is op een kantoor te
Amsterdam en Em is onderwijzeres, ter
wijl de heldin van het verhaal zwoegt om
de derde klasse der H.B.S. té bereiken. De
studie ligt haai- niet hoog. De onregelma
tigc werkwoorden en de jaarlallen interes
seeren haar veel minder dan haar poes of
dan hetgeen bij de overbuur Ma Das of op
Dennenheuvel het deftige huis met de be-
vrorenen gebeurt. Bij Ma Das woont een
heer op kamers Chiel Ravesteyn, die door
Marijke op 't Zonnehoekje wordt geintrodu
ceerd en spoedig wordt hij een goede huis
vriend met groote affectie voor Fie. Op zijn
advies gaan de zusters eens naar zee cn
we beleven de zonderlinge geneugten van
woningruil en de avonturen met de Steyn
kippen. Met een kennis meer, Ruut, den In
dischen kleinzoon der bevrorencn keeren ze
overgelukkig op 't Zonnehoekje terug, waar
Marijke veel invloed oefent aan het berei
ken der vrouw-bestemming der zusters. En
zij zelf heeft Ruut.
Weer een echt leuk boek, vlot geschreven
vol aardige gebeurtenissen en geestige uit
vallen. Een verhaal, waarmee jong en oud
zich uitstekend zullen amuseeren.
Droomkoninkje, door Her
man Heyermans. Uitg. N.V.
v. Holkema en Warendorf's
U. M. Amsterdam.
Van dit pracht-boek is een goedkoope
uitgave verschenen, hetgeen niet anders
T
dan tot vreugde kan stemmen, daar nu de
kring van hen, die er van zullen genieten,
zeker nog zal worden uitgebreid. We heb
ben indertijd uitvoerig dit boek besproken
en volstaan thans met het volgende van
Herman Middendorp, die o.a. schreef
....het kind in dit laatste boek, „Droom
koninkje"; dit boek, waarin de bitterheid
is verzacht tot weemoed, en het sarcasme
verstild tot een glimlach, het kind in dit
laatste boek is zoo zuiver en heilig, dat het
mij lijkt of Iloijermans zijn eigen hart cn
zijn diepste zelf nooit met zooveel innigheid
heeft uitgeschreven als in dit eenvoudige
verhaal. Dit is Ileijermans, niet zooals hij
wilde zijn, maar zooals hij was. Dit boek
voltooit het grootste geheel van zijn werk
en het biodt ons telegelijkertijd den sleutel
om dat werk ten volle te begrijpen; een
boek om er over te spreken met zachte
stem cn voorzichtige woorden.
Do Loeuwontemmer, door
E. M. Hull. Uitg. Em. Queri-
do's Uitg. M. Amsterdam.
Juan, 'de leeuwentemmer in Marqueray's
Mammoth Circus is een kerel met een hart
van goud, die ver boven hct.gewone circus
volk uitsteekt. Iedereen mag hem gaarne en
op menig medewerker van het circus oefent
hij een gunstigen invloed. Een is er die hem
niet mag en dien hij ook slecht zetten kan.
Richardo Esteban die zich van het eerste
oogenblik af onpopulair en gehaat had ge
maakt bij de andere artiesten van het cir
cus. Zijn onnoodig wreede manieren bij het
dresseeren der paarden en tegenover zijn
dochter Paul lokken heel wat onvriendelijke
woorden uit. Juan raakt met Paul bevriend
en in hem vindt ze een waarachtig bescher
mer. Ds vriendschap bloeit tot een groote
liefde oo en om aan Richardo te ontkomen
huwt Paul hem, maar nog heel wat heeft zij
te doorstaan voor zij elkaar ook werkelijk
vinden.
Het circusleven wordt op boeiende wijze
beschreven, terwijl de figuur van den leeu
wentemmer mooi is omlijnd, zoodat we in
volle sympathie opgaan voor zijn persoon
Do zeven sleutels van Bald-
pate, door E. D. Biggers.
Uitg. Andries Blitz, Amster
dam.
Billy Magee wil zich eenigen tijd in af
zondering terugtrekken. Hij is schrijver,
maar de critiek was hem niet gunstig en
noemde hem een goedkoopen, melodramati-
schen schreeuwer. In hotel Baldpate, dat
's winters verlaten ligt zal hij rust zoeken
cn dan een roman schrijven, zoo diep en
literair, dat Henry Cabot Lodge met tranen
in zijn oogen naar hem toe zal komen cn
hem vragen zich bij zijn groepje self-made
Onsterfelijken te scharen. Zijn vriend Ban-
lay geeft hem den sleutel van Baldpate en
hij installeert er zich. Maar de rust vindt
hij niet; er komen zelfs steeds meer men
schen op Baldpate. Juist om zijn rustige lig
ging is Baldpate uitgekozen een pakje geld,
200.000 dollars te verstoppen welke als steek
penningen moeten dienst doen van den bur
gemeester van Reuton, het hoofd van een
verdorven politieke partij. De burgemeester
en zijn trawanten komen opdagen, maar ook
de ambtenaren der justitie, die het geld als
bewijs tegen den burgemeester willen aan
wenden. Ook een jonge dame, Miss Norton,
is op Baldpate en Magee is dadelijk zeer ge
charmeerd van haar. De strijd om het geld
is zeer vermakelijk beschreven. Tenslotte
krijgt Magee het, die het aan Miss Norton
ter hand stelt. Achteraf blijkt zij verslag
geefster van een blad te Reuton te zijn die
haar blad een pracht primair bezorgt en te
vens een einde maakt aan de verdorvenheid
van Reuton's politiek.
Een leuk boek met tal van grappige si
tuaties, dat zich prettig laat lezen en dan
ook onspanningslectuur van de beste soort
mag genoemd worden.
Het verborgen goud, door
Jackson Gregory. Uitg. J
Philip Kruseman, den Haag.
Vele jaren geleden heeft de bende van
Gus Ingle een groote hoeveelheid goud in
de holen van de Californische Sierra moe-
Huize
„De Stichtsche Heuvel"
A me rs f oortsche Berg
Dimanche 21 Juillei 1920
Dl N E R-C O N C E RT
Hors dyOeuvre variecs a la Royale
T or tu-e Par is tenue
Turbot (V IJ mui den
sauce cdpres
Pommes vapeur
Carre de Veati róti
cn Casserole Dubary
Mousse Marquise
Caneton de Rouen
róti a la broche
Compóte Montrcuil
Bombe Dame Blanche
Fr om ages du Valle d'Auge
Envoi de Wcstlande
Prière de reservcr vos tables Tel. 40
ten achterlaten. De oude Loony Honyentt
weet waar het goud ligt en velen doen
moeite hem het geheim te ontfutselen. Swen
Brodi, een laag individu is door de goud
koorts bevangen, maar ook Mack King en
zijn vriend Ben Gaynor zotten er alles op
het goud machtig te worden. King wordt op
Gloria, de dochter van Ben verljefd en na
veel wederwaardigheden trouwen ze en
trekken de bergen in, nadat zij Honycutt'a
geheim zijn te weten gekomen. Het ruwe
teven van ellende en ontbering en de wisse
lende liefde van Gloria zijn boelend beschre
ven. Eerst als Mack King met de grootste
levensgevaren heeft te kampen gehad en
nadat hij de bende van Swen Brodie heeft
vernietigd, komt Gloria hem werkelijk na
der en schenkt beider groote liefde de zoo
lang ontbeerde levensvreugde.
Als geen ander weet Gregory het leven in
de wildernis te schetsen. Hij kent het land
waarover hij schrijft en heeft de avonturen
en gevaren van dat land doorleefd. Zijn
vaardige pen weet de streken met gloed cn
kleur te beschrijven terwijl hij in zijn per
soonsuitbeelding in hooge mate boeiend is.
Vooral in dit boek heeft hij iets zeer bijzon
ders bereikt.
Licht. Uitg. W. de Haan,
Utrecht.
Inhoud van afl. No. 38: Veiligheid op zee
door H. Tjepkema; Mensch en machine; De
stoel door J. Hermansen; Wallenstein door
I. Buhl.
Inhoud van afl. No. 39: De vallei der tien
duizend rookpluimen door Johan M. Palm;
De kinder- en vlegeljaren van den luchtbal
lon door W. S.; Do scheikundige analyse
door S. Verbei; Blaise Pascal; Tamme dui
ven cn duivensport door v. Z.
Inhoud van afl. No. 40: IJzer en staal door
A. Lund; Straatnamen door W.S.; Het
aangezicht der wereld door Anders Gem
ener; Disraeli door C. A. Bodelsen; De Ro-
maansche stijl door C. Elling.
Inhoud van afl. No. 41: Engelsche inte
rieurs door O. Wanscher; De getalsmeer
derheid der vrouwen door Knud Korst; Het
oordeel der geschiedenis door V. Gay; Na
tuurkennis vroeger en nu door Edgar Ru
bin.
Vroolijkheid is kracht.
NIC. BEETS.
28
Naar het Engelscb van
A. T. QUILLER-COUCH.
Maar in dien tusschentijd was de zon
hoog aan den hemel gestegen en de laatste
pelgrim verdween van den top En ofschoon
mijn enkel mij vreeselijk veel pijn begon te
doen, gaf ik het bevel terug te keeren. Voor
ons vertrek keek ik nog een oogenblik naar
het afdruksel van den heiligen voet, naar
mijn meening een der grootste wonderen
van de Piek, want hij liacl niets van één
enkelen voet dien ik ooit had gezien. Wij
hadden nog niet veel stappen gedaan of ik
voelde, mijn enkel in aanmerking geno
men, dat het afdalen zeer gevaarlijk zou
wezen, maar de gidsen stelden mij gerust:
wij grepen dus opnieuw de kettingen aan
waarlangs wij moesten afdalen.
Hoe wij beneden kwamen zou ik moeilijk
kunnen zeggen, maar eindelijk, na ontzet
tend veel pijn te hebben geleden, stonden
wij aan den voet van de klip en traden
het Rhododendronbosch in. En tot groote
vevbazing van mijn gidsen, die dachten dat
ik gek was, verzocht ik hun mij te ver
laten en vooruit te loopen, maar zich niet
te ver te verwijderen en binnen het bereik
te blijven van mijn stem. Zij maakten
allerlei tegenwerpingen, maar ik bleef op
mijn stuk staan Al waren zii nog zoo be
trouwbaar, in dit geval moest ik iedereen
en alles wantrouwen. Dus eindelijk gehoor
zaamden zij en ik wachtte totdat de in het
wit gekleede mannen verdwenen waren.
Zoodra ik ze ver genoeg verwijderd acht
te, stond ik op en volgde hen, terwijl ik
zorgvuldig mijn .schreden telde. Maar dit
was niet noodig, mijn vader had den boom
beschreven als „opvallend, om niet over
het hoofd te kunnen zien" en daar had hij
geen ongelijk in. Ik had nauwelijks vijf
honderd voetstappen gedaan of daar ver
toonde hij zich vreemd en kolossaal. De
bloemen van de kolossale rhododendrons
bedekten den grond; maar deze boom was
zeer verschillend van al de andere boomen;
ik had nooit zulk een boom gezien. De
wortels lagen gedeeltelijk bloot en kronkel
den zich met vreemde krullen over het pad.
En daarboven vertoonde zich de in zevenen
gesplitste stam, omstreeks vier voet onder
het punt waar de takken begonnen.
Alles kwam precies uit zooals het be
schreven was. De ondergroeiende planten
gaven mij de meeste moeite, maar het ge
lukte mij een weg te banen door de strui
ken en toen ik de voorgeschreven drie en
dertig stappen gedaan had, vond ik....
weer een nieuwe rhododendronstruik.
Dus ik moest een fout hebben begaan.
Mijn vader had gesproken van een „steen in
den vorm van een manshoofd", maar niet
van een rhododendronstruik. Ik keek om
mij heen, deed een paar stappen rechts,
toen links, ik liep om den boom heen en
begon opnieuw te meten en te tellen. Maar
alles te vergeefs. Ik schreide haast van
spijt. Wat te doen? Ik was wanhopig. Maar
toen ik wat tot mijzelf kwam, ging ik zitten
en dacht over de zaak na, mijn eerste in
druk was-misschien de rechte geweest, in
ieder geval ik zou het nog eens probeeren.
De instructies waren zeer nauwkeurig en
wat den vorm van den boom betreft vol
komen juist. Het was duidelijk dat de per
soon, die ze opgeschreven had, op de Piek
geweest was en als het leugens waren,
waar diende die bedriegerij dan voor?
Ik haalde het perkamentpapier weer uit
mijn zak en las het over; daarna sprong ik
met fris9chen moed overeind. Ik wou juist
het boschje verlaten en naar het voetpad
terugkeeren, toen het mij opviel, dat het
struikgewas links een eigenaardigen vorm
had. Ik wierp of stak er mijn stok in en
de punt knarste als op een steen
Ja, steen! Oogenblikkelijk had ik mijn
mes getrokken en ik zat op handen en
knieën te snijden en trekken aan de ran
ken. Na veel moeite kwam de steen te voor
schijn.
Maar toen hij zichtbaar was geworden
en ik zag wat ik ontdekt had, deinsde ik
achteruit van schrik. Het was een ontzet
tend groote steen en ruw uitgehouwen in
den vorm van het hoofd en den nek van een
mensch. Maar het gezicht was vreeselijk
en vervulde mij met afschuw. Ik zal nooit
die helsche, duivelsche uitdrukking verge
ten. Het was het gladgeschoren gelaat van
een man van een jaar of vijftig, ruw ge
houwen als zoo menig afgodsbeeld op den
berg. Maar hoe de vorm dan ook mocht
zijn, de man, die het gemaakt had, moet
een duivel geweest zijn. Als ooit een boos
aardig hart een uitdrukking was gegeven,
dan was het hier. Zelfs de holle pupillen
schenen des te levendiger. Iedere trek,
iedere lijn was afzichtelijk. Het was een
voudig do Geest van het Kwaad in steen
overgebracht.
Toen dit afschuwelijk gezicht, dat zoo
veel jaren misschien door struiken bedekt
was geweest, mij aanzag, overviel mij een
gevoel van afkeer, zoodat ik minuten lang
niet in staat was het aan te raken. Ik zag,
dat er niet veel kracht voor noodig was
om het omver te werpen. En toch kon ik
er niet toe besluiten. Eindelijk strekte ik er
de handen naar uit en wierp het om, ver
tusschen de struiken.
Het gat, waarin deze kolossale kop had
gerust, was ongeveer vier voet diep en liep
smaller uit naar beneden. Ik stak mijn
hand uit en haalde er een dijbeen van
een mensch uit. Ook dit zou mij ziek van
afkeer gemaakt hebben als het beeld zelf
dat niet reeds had gedaan. Nu was ik tot
alles in staat. Ik werd aangegrepen door
een zekeren hartstocht om alles te onder
zoeken en ik haalde er de half verrotte
beenderen een voor een uit.
Maar wacht, er scheen meer dan één per
soon daar begraven te zijn. Dit was het
derde been al dat ik in de hand hield. Ja,
en daaronder, vlak bij den bodem, lagen
twee schedels naast elkaar. Er waren dus
twee personen begraven. Het perkament
had maar van één melding gemaakt. Maar
ik had geen tijd om daarover na te denken.
Wat ik zocht was het geheim en toen ik
den tweeden schedel opnam zag ik iets
blinken als metaal. Ik stak de hand uit en
haalde er een gouden gesp uit.
Deze gesp bestaat uit twee deelen, die
ieder aan een dunnen ring van verrot lin
nen zijn vastgebonden. Aan de binnenzijde
van den gesp, die heel merkwaardig be
werkt is, zijn allerlei letters, Engelsch let
terschrift. Behalve dien gesp en de twee
doodskoppen was er niets in dat hol, maar
ik zocht ook niets anders. Want hier in
mijn hand lag het geheim van den grooten
Robijn van C.eylon; mijn vingers hielden
vorstelijke schatten omvat. Mijn reis was
volbracht en ik hield een schat in de hand.
Ik dacht niet meer aan mijn gidsen, ik
vergat den tijd, ik vergat alles en dacht
alleen aan den gouden gesp. Ik ging op
den rand van den kuil zitten cn begon het
schrift te ontcijferen. Als ik het goed be
greep liep de inscriptie over den haak heen.
Ik kon het gemakkelijk lezen, het bevatte
nauwkeurige aanwijzigingen om op een ze
kere plek te zoeken, maar waar die plek
was stond er niet bij. Misschien dicht bij
het standbeeld en ik was op het punt op
te staan en een nieuwe poging te wagen,
toen ik aan het perkament dacht. Ik haalde
het uit mijn zak en las: „Onder dezen steen
ligt het geheim van den Grooten Robijn,
en toch niet alles, want de rest is gegra
veerd op den sleutel die u reeds toever
trouwd zal zijn. Deze voorzorgen heb ik ge
nomen opdat niemand het geheim moge
ontdekken, behalve de rechtmatige eige
naar.
Nu was in het testament van mijn vader
uitdrukkelijk bevolen, op straffe van den
vloek van een stervende, dat deze sleutel
niet van zijn plaats mocht worden wegge
nomen, voordat de Trenoweth die den schat
is gaan zoeken, is teruggekeerd te Lantrig
in zijn eigen huis. Dus de robijn was niet
begraven op de Adams Piek, want terug-
keeren naar den Adams Piek zou veel te
veel verloren en vergeefsche moeite wezen.
En dientengevolge was de gouden gesp zon
der eenige waarde voor iemand anders, die
de rest van mijn vaders opdracht niet ken
de. Dus al had ik hem niet in mijn hand,
toch was de Groote Robijn mijn eigendom.
Ik vouwde den £esp en het perkament zorg
vuldig samen, voordat ik mi) op weg begaf
naar de gidsen, toen er iets heel merkwaar
digs gebeurde.
•- if Vi (Wordt ver.volgd), J