AMEPSFOORTSCH dagblad
TRAMWEGVRAAGSTÜK IN GELDERLAND
D00DEMANS ROTS.
Donderdag 22 Augustus 1929
..DE ËEMLANDER'
28e Jaargang No, 46
GEEN VEREN DOCH VRIJE
BRUGGEN
DE
MOGELIJKHEID
EEN FUSIE
VAN
NEDERLANDSCH STUDENT
VERDRONKEN
Gen
eve
GENERAAL SNIJDERS
WEER NAAR INDIE
FEUILLETON.
Ingrijpende verbeteringen noodig
Medewerking der Overheid
De beer F. M. Loep, directeur van de
rJ i amwegmaatschappij ZutphenEmmerik,
schrijft in liet Tijdschrift Spoor- en Tram
wegen over Het tramwegvraagsluk in Oos-
teiijk-Geldei land.
Wij ontleen en aan deze beschouwingen
bel volgende:
In Oöstelijk-Gelderland zijn de besprekin
gen over de mogelijkheid van een fusie on
geveer 15 jaren geleden geopend op voorstel
van den directeur van de Geldersche Tram
Ze hadden alleen betiekking op de Gelder
sche Tram en Zutphen—Emmerik, de beide
belangrijkste ondernemingen, die. voor een
deel betzelfde vervoersgebied in den Gelder
sehen Achterhoek bestrijken en daardoor
'nogal eens coneuri eerend tegen elkaar op
treden In het jaar 1017 kwam tusscficn
deze beide ondernemingen een belangcn-
overeenkornst lot stand, waarin is bepaald
dat voor den doorvoer der beide maatschap
pijen over den waterweg in verkeer met de
plaatsen iri het Westen des lands via Does
burg (Geldersche tram) en Zutfcn (Z. E.) ge
lijke tarieven zullen worden berekend, liet
tweede beginsel dezer overeenkomst is. dat
partijen eikaars vervoersgebied zullen ont
zien waarvoor verschillende richtlijnen zijn
aangegeven, die niet den minsten twijfel
omtrent de behoefte en de bedoeling open
laten. Hoe deze overeenkomst in de practijk
werkt kan in dit verband buiten beschou
wing worden gelaten. Ik wil alleen \aststel-
'en, dat de pogingen van de Geldersche tram
om lot. een fusie te komen, langs verschil
lende wegen zijn voortgezet.
Eerst een paar jaar geleden zijn ook bel
rijk en de provincie daadwerkelijk belang
stelling voor deze fusie gaan lóonen. in ver
band met het streven oru de jaarlijks door
het rijk te verstrekken subsidies zooveel
mogelijk te beperken. De besprekingen
strekken zich sindsdien ook uit over de
Tramweg Mïj\ de Graafschap en de Gclder-
.sche-Overijsselsche tram (G.Ö.S.M. terwijl
ook de Geldersch-Westfaalsche tram, reeds
aangesloten bij de Geldersche, in de groep
werd opgenomen. Er werd een grootc en uit
die groote een kleine commissie benoemd,
die uitrekende, dat er voor het op peil bren
gen der vernieuwingsfondsen, het aanschaf
fen van motorwagens voor de Z.E. van au
tobussen voor de G.O.S.M.. van goederenwa
gens voor van de maatschappijen,; voor
het versterken van den bovenbouw der lij
nen. liet ombouwen van de G.O.S.M. op de
zelfde spoorwijdte der andere vier, bet
stichten en uitrusten van nieuwe centrale
werkplaastcn te Doetinchem en het afvloei
en van overtollig personeel rond 0.000,000
noodig zou zijn. De kost van wachtgeld en
pensioenen der afvloeiende directies waren
ren laste der exploitatierekening gedacht.
Alleen het, peil brengender fondsen vorder
de 1.355,00--. De maatschappijen hebben
deze fondsen bijna, alle gebezigd voor uit
breidingswerken. waarvoor ze anders lee
rlingen hadden moeten opnemen. Van ver
lies kan hier dus niet worden gesproken.
Er is door deze wijze van beleggen aan ren
te gespaard, doch het bezwaar is natuur
lijk dat men niet. voor zoover noodig. over
die reserves kan beschikken, indien de
de markt niet gunstig is voor tramweglee-
ningen.
Het plan om deze fusie tot stand te bren
gen. bleek onuitvoerbaar, omdat de staat cn
de provincie er dit bedrag niet voor over
hadden.
Door den directeur der Geldersche tram
werd toen voorgesteld concentratie door
middel van exploitatieconf.racten met de
Geldersche train tot stand te brengen.
Reeds bij de eerste besprekingen met verte
genwoordigers van het rijk en de provincie
bepleitte genoemde directeur dezen vorm.
doch deze gedachte kon toen bij geen der
andere maatschappijen ingang vinden. Men
zag op tegen den on zekeren en moeilijken
toestand na afloop van een exploitatie-
contract en al zou dit bezwaar worden op
geheven zooals later is voorgesteld, men
bad ernstige bedenkingen tegen een zoo los
verband. Men begreep, inzonderheid bij de
Zutphen—Emmerik", dat bij een afzonder
lijk beheer van elk der maatschappijen
moest worden verwacht, dal een groot deel
van het vei voer door het voeren van een
bepaalde tariefpolitiek zou worden verlegd
naar de exploiteeronde onderneming, wier
belangen uil den aard der verhouding het
zwaarst zouden moeten wegen, dat er der
halve kans zou zijn op een niet gewilde wij
ziging in de vervoersroutes cn gróotere te
korten bij de geëxploiteerde onderneming,
ook omdat de verdeeling der exploitatiekos
ten volgens een aan te nemen oiaatstaf niet
voldoende controle kan worden uitgeoefend.
Bovendien kunnen geen behoorlijke waar
borgen worden gegeven en verkregen, dat
cr steeds een zoo goed mogelijke personen-
dienst. uitsluitend in het belang van de
exploiteerende pai tij, zal worden gereden.
Zooals gezegd, het was inzonderheid de Zut
phen—Emmerik. die door haar geografische
ligging ten opzichte van de Geldersche deze
bezwaren het meest voelde en er zich. toon
dit denkbeeld na do mislukte fusie weer
werd opgeworpen, ernstig tegen bleel ver
zetten.
Ik heb toen in diezelfde vergadering het
voorstel gedaan liever de eenigo gezonde
oplossing door middel van een volkomen
fusie vast te houden cn naar vereenvoudi
ging te streven. Een vereenvoudigde fusie,
waarbij in hoofdzaak het op peil
brengen der fondsen, de ombouw van de
G.O.S.M. en het stichten cn inrichten van
centrale werkplaatsen te Doetinchem wa
ren uitgeschakeld, zou tot stand gebracht
kunnen worden voor SIS,000. Do directeur
van de Geldersche Tram verklaarde echter
dat zijn maatschappij niet bereid was an
ders dan op de basis van het groote plan
mede te werken.
De samensmelting van deze groep tram
wegen moet hiermede dus als mislukt wor
den beschouwd. De Tramweg Mij. Zulphen-
Kmmerik, de Graafschap en de G.O.S.M. over
wegen nu nog de mogelijkheid van een be
perkte fusie dezer drie maatschappijen, die
met een bijdrage van 657,000 tot stand
zou zijn te brengen, terwijl de maatschap
pijen elk afzonderlijk met, nog 45,200 min
der geholpen zouden zijn. omdat dan ook
de laatste kosten van afvloeien van perso
neel wegvallen. Dan gaan echter ook alle
nog mogelijke besparingen verloren cn
blijft men de op zich zelf staande kleine be
drijven behouden.
Wordt van overheidswege in een van de
beide laatste richtingen medegewerkt, dan
zullen er, wat de Zutphen—Emmerik be
treft, ingrijpende verbeteringen tot stand
kunnen worden gebracht, waardoor de fi-
nancieele positie van deze mij. belangrijk
•gunstiger cn waarschijnlijk zelfs bevredi
gend zal worden. Zij heeft thans door de
krachtige ontwikkeling van haar goederen
vervoer met een nijpend gebrek aan goe
derenwagens te kampen cn heeft behoefte
aan invoering van motortractie op rails.
Kunnen daarvoor gelden beschikbaar wor
den gesteld, dan zal de exploitatie veel
meer in het belang van de streek kunnen
worden gevoerd en zullen de resultaten on
evenredig gunstiger worden, hetgeen door
mij aan de hand van gegevens is aange
toond. Onder deze omstandigheden bestaat
er te minder aanleiding om een samen
voeging door te drijven, die het karakter
en de voordeelen van een fusie heeft ver
loren en slechts in het belang van de Gel
dersche Tram kan worden geacht. Noch
van de directie, noch van commissarissen,
noch van aandeelhouders mag worden ver
wacht, dat zij daartoe zullen medewerken.
Een motie van den Bond van
Bedrijfsautohouders
De grootste spoed noodig
De Bond van Bedrijfsautohouders heeft
de volgende motie aangenomen:
Gezien het groote oponthoud dat Handel.
Industrie, Land- en Tuinbouw bij het ge
bruik van hun auto's bij de veren onder
vinden:
gezien de belastingen, welke door bc-
drijfsauloboudcrs reeds worden betaald,
waaronder een speciale belasting voor het
gebruik der wegen:
overwegen de. dat de veergelden een extra
onbillijken last leggen op hen. die door
toevallige omstandigheden van veren ge
brnik moeten maken:
overwegende, dat veren over onze groote
rivieren bovendien in tal van gevallen een
onzeker element brengen in de bedrijfsze
kerheid der betrokken autobedrijven, o.a.
door uren wachten op sleepen en geheele
of gedeeltelijke staking der veerdiensten
door vorst, boog water, storm. enz.
spreken als bun meening uit:
1c. dat in de wegen van het Rijkswegen-
plan geen veren, doch slechts vrije brug
gen mogen voorkomen en dat daartoe ook
een brug tc Deventer behoort;
2e dat voorts in de wegen der provin
ciale wegenplans bet tot stand komen van
vrije bruggen met kracht dient te worden
bevorderd: dat mede uit een nationaal oog
punt daarbij o.a. is te denken aan Box
meer. omdat de bewoners van de land
streek beoosten de Maas thans, door het
ontbreken van vrije, vlugge verbindingen
met het overige deel van Nederland, ge
dwongen zijn zich op het aangrenzende
deel van Duitschland tc oriënteeren;
3e. dat overigens de overtocht over de
nog aanwezige veren in de wegen van dc
wegénplans van Rijk en provinciën vrij be
hoort te zijn. de veerbooten ook des nachts
regelmatig behooren te varen cn dat het
Rijk met zijn veren in deze het voorbeeld
dient te geven;
4c. dat overigens het maken van winsten
op veren door publiekrechterlijke lichamen
bij de wet verboden dient te worden cn
dat ter controle afzonderlijke exploitatie
rekeningen jaarlijks dienen te worden in
gezonden aan provincie en Rijk;
5e. dat de bruggen-bouw met den groot
sten spoed dient te geschieden.
Verzoekt het bestuur alle maatregelen te
willen nemen, die tot verwezenlijking van
dit doel bevorderlijk kunnen zijn.
KLOMPENBEURS TE EPE.
Op 27 Augustus.
Dinsdag 27 Aug. a.s zal te Epe (Geld.)
de jaarlijksche klompenbeurs weer worden
gehouden. Op deze jaarbeurs ontmoeten
klompenmakers cn handelaren in dit arti
kel elkander cn vele nieuwe connecties
worden aangeknoopt
Meestal wordt den geheelcn aanvoer ver
kocht. Niet alleen klompenmakers uit de
ze omgeving bieden dan alleen hun waar
aan, doch ook op deze beurs worden dan
klompen uit bijna alle dcelen des lands ver
handeld.
Ook dit jaar zullen weer groote partijen
ter verkoop worden aangeboden.
HET SCHEVENINGSCHE STRAND.
Eva vindt dat men te weinig
mag.
..Het strand te Scheveningen, waar de
Engelsche afgevaardigden ter Haagsche
Conferentie verblijven, is op de verschrik
kelijkste wijze gereglementeerd", schrijft
Eva, de medewerkster uit de groote wereld
voor de Taller. „Men mag liet strand niet
op zonder te beialen en als men na het had
in de zon wil blijven zitten om op te dro
gen, kost dat een kaartje extra. Men moet
ook oppassen niet hard te loopen en geen
luidruchtige spelletjes te doen.
Als gij u in zee waagt tot boven uw
middel breekt er dadelijk een schril fluit
concert los van de badlieden, die u dadelijk
terugroepen' Toch. zoo voegt zij er aan
toe, is het strand altijd zwart van de men
schel, die zich wel schijnen te vermaken.
Tot zoover de Engelsche Eva. Wij zijn,
zoo teekent bet Vad. hierbij aan. eens op
Wight geweest en kregen den indruk, dat
daar ..niets mocht". Steeds stond er iemand
klaar om ons te vertellen, dat wat wij deden
..against the regulations' was Men moet
zich in een vreemd land nu eenmaal bij de
gebruiken weten aan te passen.
In bet
meer van
Uit Genève wordt geseind dal Chapuisat,
een zoon van den directeur van het Jour
nal de Genève, on een llollandsch student,
genaamd Six. hij een tochtje op het meer
van Genève zijn verdronken.
Nader wordt blijkens het Nad uit Genè
ve gemeld:
Gistermiddag; waarschijnlijk door de
sterke Bise. oen heerschemle wind op het
meer van Genève, zijn* in de buuri van
Nyon op dat meer twee jongelieden, waar
onder een Hollander, de student Six, ver
dronken.
Six bracht zijn vacantie door op het bui
ten van den heer Chapuisat. directegi van
het Journal de Genève en was met diens
zoon gaan zeilen. Het ongeluk werd het
eerst opgemerkt door de stoomboot van
Lausanne op Geneve, die een omgeslagen
boot op het meer zag drijven. Men zond
onmiddellijk reddingsbootcn uit, doch toi
heden zijn alle pogingen tot het vinden van
de twee jongelieden vruchteloos gebleken
De zeilboot, die zij van een familielid te
leen hadden, stond er voor hekend vast op
het water, te liggen. Vermoedelijk is de
boot door een verkeerde niannoeuvre omge
slagen, waarbij nog komt. dat Six niet kon
zwemmen;
Men meldt ons dat het jongmcnsch, dat
bij het noodlottig ongeluk op het Meer van
Genève helaas om het leven, is gekomen,
was jbr. I D. K. Six. IS jaar oud en juist
overgegaan van de 5e naar de 6c klasse
van liet gymnasium to 'sGravenhage.
De omgekomene was, ecnig zoon van jhr.
mr. O W. Six, secretaris-generaal van
het repartement van Koloniën en van mevr.
Six geb. baronesse Taeis van Nmcrongcn.
ONZEN GROOTSCHEN TIJD.
Twalef duizend kilometer.
Zonder landen door tie lucht
Heel de wereld staat verbaasd door
Zóó een kolossale vlucht!
NV at is feit'lijk nog onmoog'lijk
In deez zeer modernen tfjd
NN'at voorheen was onverklaarbaar
Blijkt er thans een kleinigheid
Een ontbijt in Kopenhagen
cn de lunch iu Amsterdam
Niet de kans dat geen dilicrtj6 h
's Avonds weer te Londen nam.
Als ge iemand op de reis stim.t
Niet zoo n groote Zeppelin
Is ie stiekumpjès vertrokken
Voor je feit'lijk iets kon zien.
Als j'op Schiphol iemand toewenscht
ii Welgemeend: Tot wederzien
Is ic als je het gezegd hebt.
Al in Petrograd misschien.
Eriedrichhafel, Yokohama
Even in een dag of vier
Zelfs het zeer Siberisch reisje
Doet men zoo voor z'n ploizier
t Woordje afstand kan mm ichrappen;
l:it het groote woordenboek
Want het luchtverkeer verbindt ons
ReChtstreeksch met den vorsten hoek.
Als zij, die voor 20 jaren
N'an ons gingen, even maar
Konden kijken in het lieden.
Tijd zoo grootsch en wonderbaar
Zouden zij ons gaan benijden
Dat we leven' in een tijd
Zoo geweldig en zoo machtig
Groot door elke moog'lijkheid
En ze zouden gaan ontkennen
Dat hun leven werd geleefd
Op dezelfde aarde die men
Hun nu tc aanschouwen geeft.
Laten we het wel wanrdeeren
Dat we, ondanks levenstrijd
Mogen zijn in '1 wonder tijdvak
Wat ik heet: cm gouden tijd!
GROEGROE.
P. COSTAv
De vice-consul der Nederlanden te Bi-
serta, de heer P. Costa, is overleden.
De waarneming van het vice-consulaat
is opgedragen aan den heer S. Costa, aan
vvien in de Fransehe taal geschreven moet
worden.
ALASTRIM TE APELDOORN.
Uit Rotterdam aangebracht
Ook te Apeldoorn heeft zich een geval
van Ala&trim voorgedaan n.l. een onderwij
zeres die na een bezoek aan Rotterdam de
ziekte kreeg. Zij is terstond in de barak van
het ziekenhuis opgenomen. Het ziektegeval
heeft tot nog toe een goedaardig verloop
Alastrim in de Betuwe.
Tc I-Ierveld (Betuwe) is een geval van
Alastrim geconstateerd.
(Alle rechten voorbehouden.)
Opdracht van de Indische
Luchtv. maatschappij
Naar de Ifaagscho Courant verneemt, zal
generaal C. J. Snijders binnenkort opnieuw
ccn reis naar Indiè ondernemen. Den 2en
September zal hij te Genua scheep gaan
op do Jan Pietersz. Cocn, teneinde to Wel
tevreden on Bandoeng, in opdracht van de
K. N. I. L. M. besprekingen to voeren met
de vertegenwoordigers aldaar.
Generaal Snijders zal, uit- en thuisreis in
begrepen, ongeveer drie maanden wegblij
ven.
„HUWELIJKEN WORDEN IN DEN
HEMEL GESLOTEN."
Verschijnt in druk.
Naar de Tel. verneemt, zal Hasonclever s
tooneelstuk, waarvan de opvoering verbo
den werd, in druk verschijnen. Het hoekje,
bewerkt door Willem van der Veer, zal o.a.
foto's bevatten van de opvoering van het
stuk door het Mösknuer Kunstier Theater,
en van verschillende kunstenaars, die de
hoofdrollen speelden, benevens een portret
van Hasericlever en Willem van der Vier
ITasenclever zelf heeft een voorrede ge
schreven voor deze uitgave.
Wei ken en zorgen doet ons jong blijven,
mits men maar niet met zorgen zich kwelt.
G. KELLER.
Naar het Eugelscb van
A. T. OUILLER—COUCH.
..Maar dat is nog niet het eenige zei ze
ernstig, terwijl haar oogen nog droeviger
werden. „Och, waarom maak je het mij zoc
moeilijk jc verklaring te geven. Ik had er
dien avond toen wij elkaar voor het eerst
ontmoetten, niet aan gedacht dat je mij
zoudt liefhebben. En later was het net zoo,
toen ik je aan mijn moeder voorstelde. Ik
gaf je op Luttrell te heetcn, zonder er een
oogenblik over te denken
..Heet je moeder dan niet Luttrell?"
vroeg ik ontsteld.
..Ja, dat is de naam waarbij iedereen haar
teger."voordig no.-mt, en ik word altijd
Claire genoemd; liet is dus nu mijn naam,
maar ik heb nog een anderen naam cn dat
had ik je moeten vertellen.'
..Ach waarom? Als Claire heb ik je lee-
ven kennen en als Claire heb ik ie lief.
Wat doet het er toe of je naam eigenlijk
Lambert is? Ik hoop dat je dién naam toch
spoedig voor een anderen verwisselen zult,
lieveling".
Maar mijn grapje wekte geen v rooi ijk-
beid bij haar op, ze bleef somber kijken.
„Neen, ik heel geen Lambert ook. Dat is
de naam dien ik aannam toen ik aan het
tooneel ging. En ik heet ook niet Luttrell
Het is een treurige geschiedenis, maar laat
ik het je nu maar vertellen, cn een einde
maken aan alle misleiding. Ik was al zoo
lang van plan dat te doen, maar ik had ge
dacht het te doen nadat je mij op het too
neel gezien had. Ik wou alles tegelijk ver
klaren en ik wist wel dat hij maar alles
is verkeerd afgeloopcn. Jasper ik weet dat
jo medelijden zult hebben rnet mijn arme
moeder, zelfs ofschoon zij had toegestaan
dat ik je misleidde. Zij is zoo ongelukkig
geweest. Maar laat mij het je eerst vertel
len, dan kan je zelf oordeelen. Zij laat zich
Luttrell noemen om niet vervolgd te wor
den: om een man te vermijden die
,,Ecn gemeene vent is, dat weet ik wel
zeker."
..Een gemeene vent, ja maar nog erger.
Hij is haar man, niet mijn vader, maar een
tweede man. Mijn vader stierf toen ik nog
een klem kind was en zij hertrou.vde. Na
•.'at oogenblik is zij aitijJ ongelukkig ge
weest. Ik herinner mij o zoc goed liaar ge
zicht toen zij voor het eerst hel ware ka rak
ter van van dien man leerde kennen. Jaren
lang heeft zij er onder geleden wij wa
ren toen op reis, totdat zij het op het laatst
niet langer kon uithouden, zij nam do
vlucht vluchtte terug naar Engeland cn
nam mij mee. Ik denk ik weet het echter
niet zeker dat haar man haar niet naar
Engeland durfde volgen, omdat hij iets
gedaan had tegen de wet Dit vermoed ik
alleen maar; ik heb nooit iets over hem
aan moeder durven vragen. Eens heb ik
het gedaan, maar nooit zal ik dien ver
schrikten blik uit haar oogen vergeten Ik
vermoed dat hij ecu gewichtige reden heeft
out niet naar Engeland terug te keeren.
want ik herinner mij dat wij heel haastig
op reis gingen, bijna direct na dien nacht,
toen moeder voor het eerst ontdekte dat
zij bedrogen was. Iloe dat ook zij. wij kwa
men in Engeland aan, moeder en ik cn
veranderden van naam, voortaan heetten
wij Luttrell, dat was mijn moeders naam.
Van dat oogenblik af leefden wij in voort-
d'urenden angst dat wij ontdekt zouden
worden. Wij waren vreeselïjk arm, dat
spreekt van zelf en bet duurde jaren voor
dat ik in staat was iets te doen. Moeder
was zoo voorzichtig: zij noemde mij zelfs
bij mijn tw eeden naam, zoo wanhopig bang
dat iemand iets zou vermoeden wie haar
tweede man was geweest. Maar toch wer
den wij opeens plotseling ontdekt, niet door
hem, maar door zijn moeder, die hij er op
uitgezonden had om ons op te sporen en
zij die moeder was niet heelemaal slecht
zij beloofde dat zij mij mijn fortuin zou
laten maken, op voorwaarde, dat de helfi
van wat ik verdiende aan hem gezonden
zou worden. Stemde moeder daar niet in
toe, dan bedreigde zij haar dat moeder
geen rust meer zou hebben. Wat kon ik
doen? Het was de eenige manier om ons
te rédden. Welnu, ik beloofde aan hel too
neel te gaan, want deze vrouw verbeeldde
zich ecnig talent bij mij te hebben ontdekt.
Wat is er Jasper, waarom kijk je zoo
reemd
..Zeg, wie is die vrouw?" riep ik uit.
„Dat moet je weten, want je was het
grootste gedeelte van den avond der eerste
opvoering van „Francesca" met haar in
haar loge".
Een afschuwelijke, een verlammende
vrees beving mij.
..Hoe beet zij. en hij'? Gauw, in 's hemels
naam zeg hel mu''
„Collivér! Hij heet Simon Colliver. Maar
Jasper, wat is er? Wat
Ik haalde den ketting met den gouden
gesp voor den dag cn gaf hem haar, zon
der iets tc zeggen.
„Hemel! wat is dat?" riep zij uit. „Ilij
heeft precies zulk een ding precies eender
nis dit, het behoort er bij. Ik herinner mij
heel goed, dat ik het gezien heb toen ik
nog een heel klein kind was. O zeg! welk
nieuw geheim is dat nu weer? alweer een
ellende?"
Claire. Colliver is hier in Londen, of was
hier tenminste een week geleden.'
„Hier?"
„Jo, Claire, hij was het die Tom ver
moord heeft".
„Thomas Loveday vermoord! Ik begrijp
het niet." Zij was doodsbleek geworden en
stak de handen uit alsof zij steun noodig
had. „Zeg
„Ja Claire", zei ik, toen ik naar haar toe
ging cn mijn arm orn haar heen sloeg, „het
is de waarheid, zoo waar als ik hier voor
je sta. Colliver, de man van je moeder,
heeft op laaghartige wijze mijn onschuld)
gen vriend Tom vermoord ter wille van
dit stuk goud; en wat nog meer zegt mis
schien, Simon Colliver heeft ook ter wille
van datzelfde verwenschte ding vader ver
moord
„Je vader!'
Zij schudde zich los uit mijn arm en stond
mij daar bij het graf van Tom aan te kij
ken met een blik van afschuw die mij door
alles heenging.
„Ja, mijn vader; of neen, het is zoo niet
Ofschoon Colliver er hem toe aanzette, het
was niet zijn hand die de misdaad ten uit
voer bracht. Dat liet hij over aan een ar
men ongelukkige dien hij later zelf dood
sloeg een zekeren Railton John Rail-
ton".
„Wat!"
„Nu. Claire, wat is cr! Spreek Clairc!
„Ik ben Janet Railton'.
HOOFDSTUK VIII
Hoe het scherm viel op „Francosca, een
treurspol".
liet eerste oogenblik deinsde ik terug als
of men mij in 't gezicht had geslagen, maai
toen wij elkaar aanzagen lazen wij de wan
hopige waarheid in eikaars oogen en ik
sprong nog juist bijtijds vooruit om haar
op te vangen in mijn armen. Blindelings,
als 't ware voortgedreven door iets vreest*
lijks, struikelend over de graven, droeg ik
haar in mijn armen haar den uitgang van
het kerkhof en bleef daar hijgend staan.
Koud cn wit als marmer lag zij in mijn
armen, zoodat ik een oogenblik dacht dat
zij dood was.
„Gelukkig maar", had mijn liart geroe
pen cn toen lachte ik luid (God vergeve het
mij!) over de ontzettende wreedheid var»
dit alles. Maar zij was niet dood. Terwijl
ik de oogen gevestigd had op dat lieve.
doodsBleeke gezichtje, stroomde het bloed
langzaam terug en klopte zachtjes tegen
haar slapen, de zachte ademhaling begon
terug ie komen. Zwakjes en verbaasd sloeg
zij de donkere oogen op tot het daglicht,
teen sloot zij ze weer cn kennend fluister
de zij iets.
„Claire!" riep ik uit, cn mijn stem scheen
van verre te komen, zoo hol en onnatuur
lijk was de klank, „ik moet je thuis bren
gen; ben je wel goed genoeg om te loo
pen?"
(Wordt vervolgd).