AMEPSFOORTSCH dagblad TRAMWEGVRAAGSTÜK IN GELDERLAND D00DEMANS ROTS. Donderdag 22 Augustus 1929 ..DE ËEMLANDER' 28e Jaargang No, 46 GEEN VEREN DOCH VRIJE BRUGGEN DE MOGELIJKHEID EEN FUSIE VAN NEDERLANDSCH STUDENT VERDRONKEN Gen eve GENERAAL SNIJDERS WEER NAAR INDIE FEUILLETON. Ingrijpende verbeteringen noodig Medewerking der Overheid De beer F. M. Loep, directeur van de rJ i amwegmaatschappij ZutphenEmmerik, schrijft in liet Tijdschrift Spoor- en Tram wegen over Het tramwegvraagsluk in Oos- teiijk-Geldei land. Wij ontleen en aan deze beschouwingen bel volgende: In Oöstelijk-Gelderland zijn de besprekin gen over de mogelijkheid van een fusie on geveer 15 jaren geleden geopend op voorstel van den directeur van de Geldersche Tram Ze hadden alleen betiekking op de Gelder sche Tram en Zutphen—Emmerik, de beide belangrijkste ondernemingen, die. voor een deel betzelfde vervoersgebied in den Gelder sehen Achterhoek bestrijken en daardoor 'nogal eens coneuri eerend tegen elkaar op treden In het jaar 1017 kwam tusscficn deze beide ondernemingen een belangcn- overeenkornst lot stand, waarin is bepaald dat voor den doorvoer der beide maatschap pijen over den waterweg in verkeer met de plaatsen iri het Westen des lands via Does burg (Geldersche tram) en Zutfcn (Z. E.) ge lijke tarieven zullen worden berekend, liet tweede beginsel dezer overeenkomst is. dat partijen eikaars vervoersgebied zullen ont zien waarvoor verschillende richtlijnen zijn aangegeven, die niet den minsten twijfel omtrent de behoefte en de bedoeling open laten. Hoe deze overeenkomst in de practijk werkt kan in dit verband buiten beschou wing worden gelaten. Ik wil alleen \aststel- 'en, dat de pogingen van de Geldersche tram om lot. een fusie te komen, langs verschil lende wegen zijn voortgezet. Eerst een paar jaar geleden zijn ook bel rijk en de provincie daadwerkelijk belang stelling voor deze fusie gaan lóonen. in ver band met het streven oru de jaarlijks door het rijk te verstrekken subsidies zooveel mogelijk te beperken. De besprekingen strekken zich sindsdien ook uit over de Tramweg Mïj\ de Graafschap en de Gclder- .sche-Overijsselsche tram (G.Ö.S.M. terwijl ook de Geldersch-Westfaalsche tram, reeds aangesloten bij de Geldersche, in de groep werd opgenomen. Er werd een grootc en uit die groote een kleine commissie benoemd, die uitrekende, dat er voor het op peil bren gen der vernieuwingsfondsen, het aanschaf fen van motorwagens voor de Z.E. van au tobussen voor de G.O.S.M.. van goederenwa gens voor van de maatschappijen,; voor het versterken van den bovenbouw der lij nen. liet ombouwen van de G.O.S.M. op de zelfde spoorwijdte der andere vier, bet stichten en uitrusten van nieuwe centrale werkplaastcn te Doetinchem en het afvloei en van overtollig personeel rond 0.000,000 noodig zou zijn. De kost van wachtgeld en pensioenen der afvloeiende directies waren ren laste der exploitatierekening gedacht. Alleen het, peil brengender fondsen vorder de 1.355,00--. De maatschappijen hebben deze fondsen bijna, alle gebezigd voor uit breidingswerken. waarvoor ze anders lee rlingen hadden moeten opnemen. Van ver lies kan hier dus niet worden gesproken. Er is door deze wijze van beleggen aan ren te gespaard, doch het bezwaar is natuur lijk dat men niet. voor zoover noodig. over die reserves kan beschikken, indien de de markt niet gunstig is voor tramweglee- ningen. Het plan om deze fusie tot stand te bren gen. bleek onuitvoerbaar, omdat de staat cn de provincie er dit bedrag niet voor over hadden. Door den directeur der Geldersche tram werd toen voorgesteld concentratie door middel van exploitatieconf.racten met de Geldersche train tot stand te brengen. Reeds bij de eerste besprekingen met verte genwoordigers van het rijk en de provincie bepleitte genoemde directeur dezen vorm. doch deze gedachte kon toen bij geen der andere maatschappijen ingang vinden. Men zag op tegen den on zekeren en moeilijken toestand na afloop van een exploitatie- contract en al zou dit bezwaar worden op geheven zooals later is voorgesteld, men bad ernstige bedenkingen tegen een zoo los verband. Men begreep, inzonderheid bij de Zutphen—Emmerik", dat bij een afzonder lijk beheer van elk der maatschappijen moest worden verwacht, dal een groot deel van het vei voer door het voeren van een bepaalde tariefpolitiek zou worden verlegd naar de exploiteeronde onderneming, wier belangen uil den aard der verhouding het zwaarst zouden moeten wegen, dat er der halve kans zou zijn op een niet gewilde wij ziging in de vervoersroutes cn gróotere te korten bij de geëxploiteerde onderneming, ook omdat de verdeeling der exploitatiekos ten volgens een aan te nemen oiaatstaf niet voldoende controle kan worden uitgeoefend. Bovendien kunnen geen behoorlijke waar borgen worden gegeven en verkregen, dat cr steeds een zoo goed mogelijke personen- dienst. uitsluitend in het belang van de exploiteerende pai tij, zal worden gereden. Zooals gezegd, het was inzonderheid de Zut phen—Emmerik. die door haar geografische ligging ten opzichte van de Geldersche deze bezwaren het meest voelde en er zich. toon dit denkbeeld na do mislukte fusie weer werd opgeworpen, ernstig tegen bleel ver zetten. Ik heb toen in diezelfde vergadering het voorstel gedaan liever de eenigo gezonde oplossing door middel van een volkomen fusie vast te houden cn naar vereenvoudi ging te streven. Een vereenvoudigde fusie, waarbij in hoofdzaak het op peil brengen der fondsen, de ombouw van de G.O.S.M. en het stichten cn inrichten van centrale werkplaatsen te Doetinchem wa ren uitgeschakeld, zou tot stand gebracht kunnen worden voor SIS,000. Do directeur van de Geldersche Tram verklaarde echter dat zijn maatschappij niet bereid was an ders dan op de basis van het groote plan mede te werken. De samensmelting van deze groep tram wegen moet hiermede dus als mislukt wor den beschouwd. De Tramweg Mij. Zulphen- Kmmerik, de Graafschap en de G.O.S.M. over wegen nu nog de mogelijkheid van een be perkte fusie dezer drie maatschappijen, die met een bijdrage van 657,000 tot stand zou zijn te brengen, terwijl de maatschap pijen elk afzonderlijk met, nog 45,200 min der geholpen zouden zijn. omdat dan ook de laatste kosten van afvloeien van perso neel wegvallen. Dan gaan echter ook alle nog mogelijke besparingen verloren cn blijft men de op zich zelf staande kleine be drijven behouden. Wordt van overheidswege in een van de beide laatste richtingen medegewerkt, dan zullen er, wat de Zutphen—Emmerik be treft, ingrijpende verbeteringen tot stand kunnen worden gebracht, waardoor de fi- nancieele positie van deze mij. belangrijk •gunstiger cn waarschijnlijk zelfs bevredi gend zal worden. Zij heeft thans door de krachtige ontwikkeling van haar goederen vervoer met een nijpend gebrek aan goe derenwagens te kampen cn heeft behoefte aan invoering van motortractie op rails. Kunnen daarvoor gelden beschikbaar wor den gesteld, dan zal de exploitatie veel meer in het belang van de streek kunnen worden gevoerd en zullen de resultaten on evenredig gunstiger worden, hetgeen door mij aan de hand van gegevens is aange toond. Onder deze omstandigheden bestaat er te minder aanleiding om een samen voeging door te drijven, die het karakter en de voordeelen van een fusie heeft ver loren en slechts in het belang van de Gel dersche Tram kan worden geacht. Noch van de directie, noch van commissarissen, noch van aandeelhouders mag worden ver wacht, dat zij daartoe zullen medewerken. Een motie van den Bond van Bedrijfsautohouders De grootste spoed noodig De Bond van Bedrijfsautohouders heeft de volgende motie aangenomen: Gezien het groote oponthoud dat Handel. Industrie, Land- en Tuinbouw bij het ge bruik van hun auto's bij de veren onder vinden: gezien de belastingen, welke door bc- drijfsauloboudcrs reeds worden betaald, waaronder een speciale belasting voor het gebruik der wegen: overwegen de. dat de veergelden een extra onbillijken last leggen op hen. die door toevallige omstandigheden van veren ge brnik moeten maken: overwegende, dat veren over onze groote rivieren bovendien in tal van gevallen een onzeker element brengen in de bedrijfsze kerheid der betrokken autobedrijven, o.a. door uren wachten op sleepen en geheele of gedeeltelijke staking der veerdiensten door vorst, boog water, storm. enz. spreken als bun meening uit: 1c. dat in de wegen van het Rijkswegen- plan geen veren, doch slechts vrije brug gen mogen voorkomen en dat daartoe ook een brug tc Deventer behoort; 2e dat voorts in de wegen der provin ciale wegenplans bet tot stand komen van vrije bruggen met kracht dient te worden bevorderd: dat mede uit een nationaal oog punt daarbij o.a. is te denken aan Box meer. omdat de bewoners van de land streek beoosten de Maas thans, door het ontbreken van vrije, vlugge verbindingen met het overige deel van Nederland, ge dwongen zijn zich op het aangrenzende deel van Duitschland tc oriënteeren; 3e. dat overigens de overtocht over de nog aanwezige veren in de wegen van dc wegénplans van Rijk en provinciën vrij be hoort te zijn. de veerbooten ook des nachts regelmatig behooren te varen cn dat het Rijk met zijn veren in deze het voorbeeld dient te geven; 4c. dat overigens het maken van winsten op veren door publiekrechterlijke lichamen bij de wet verboden dient te worden cn dat ter controle afzonderlijke exploitatie rekeningen jaarlijks dienen te worden in gezonden aan provincie en Rijk; 5e. dat de bruggen-bouw met den groot sten spoed dient te geschieden. Verzoekt het bestuur alle maatregelen te willen nemen, die tot verwezenlijking van dit doel bevorderlijk kunnen zijn. KLOMPENBEURS TE EPE. Op 27 Augustus. Dinsdag 27 Aug. a.s zal te Epe (Geld.) de jaarlijksche klompenbeurs weer worden gehouden. Op deze jaarbeurs ontmoeten klompenmakers cn handelaren in dit arti kel elkander cn vele nieuwe connecties worden aangeknoopt Meestal wordt den geheelcn aanvoer ver kocht. Niet alleen klompenmakers uit de ze omgeving bieden dan alleen hun waar aan, doch ook op deze beurs worden dan klompen uit bijna alle dcelen des lands ver handeld. Ook dit jaar zullen weer groote partijen ter verkoop worden aangeboden. HET SCHEVENINGSCHE STRAND. Eva vindt dat men te weinig mag. ..Het strand te Scheveningen, waar de Engelsche afgevaardigden ter Haagsche Conferentie verblijven, is op de verschrik kelijkste wijze gereglementeerd", schrijft Eva, de medewerkster uit de groote wereld voor de Taller. „Men mag liet strand niet op zonder te beialen en als men na het had in de zon wil blijven zitten om op te dro gen, kost dat een kaartje extra. Men moet ook oppassen niet hard te loopen en geen luidruchtige spelletjes te doen. Als gij u in zee waagt tot boven uw middel breekt er dadelijk een schril fluit concert los van de badlieden, die u dadelijk terugroepen' Toch. zoo voegt zij er aan toe, is het strand altijd zwart van de men schel, die zich wel schijnen te vermaken. Tot zoover de Engelsche Eva. Wij zijn, zoo teekent bet Vad. hierbij aan. eens op Wight geweest en kregen den indruk, dat daar ..niets mocht". Steeds stond er iemand klaar om ons te vertellen, dat wat wij deden ..against the regulations' was Men moet zich in een vreemd land nu eenmaal bij de gebruiken weten aan te passen. In bet meer van Uit Genève wordt geseind dal Chapuisat, een zoon van den directeur van het Jour nal de Genève, on een llollandsch student, genaamd Six. hij een tochtje op het meer van Genève zijn verdronken. Nader wordt blijkens het Nad uit Genè ve gemeld: Gistermiddag; waarschijnlijk door de sterke Bise. oen heerschemle wind op het meer van Genève, zijn* in de buuri van Nyon op dat meer twee jongelieden, waar onder een Hollander, de student Six, ver dronken. Six bracht zijn vacantie door op het bui ten van den heer Chapuisat. directegi van het Journal de Genève en was met diens zoon gaan zeilen. Het ongeluk werd het eerst opgemerkt door de stoomboot van Lausanne op Geneve, die een omgeslagen boot op het meer zag drijven. Men zond onmiddellijk reddingsbootcn uit, doch toi heden zijn alle pogingen tot het vinden van de twee jongelieden vruchteloos gebleken De zeilboot, die zij van een familielid te leen hadden, stond er voor hekend vast op het water, te liggen. Vermoedelijk is de boot door een verkeerde niannoeuvre omge slagen, waarbij nog komt. dat Six niet kon zwemmen; Men meldt ons dat het jongmcnsch, dat bij het noodlottig ongeluk op het Meer van Genève helaas om het leven, is gekomen, was jbr. I D. K. Six. IS jaar oud en juist overgegaan van de 5e naar de 6c klasse van liet gymnasium to 'sGravenhage. De omgekomene was, ecnig zoon van jhr. mr. O W. Six, secretaris-generaal van het repartement van Koloniën en van mevr. Six geb. baronesse Taeis van Nmcrongcn. ONZEN GROOTSCHEN TIJD. Twalef duizend kilometer. Zonder landen door tie lucht Heel de wereld staat verbaasd door Zóó een kolossale vlucht! NV at is feit'lijk nog onmoog'lijk In deez zeer modernen tfjd NN'at voorheen was onverklaarbaar Blijkt er thans een kleinigheid Een ontbijt in Kopenhagen cn de lunch iu Amsterdam Niet de kans dat geen dilicrtj6 h 's Avonds weer te Londen nam. Als ge iemand op de reis stim.t Niet zoo n groote Zeppelin Is ie stiekumpjès vertrokken Voor je feit'lijk iets kon zien. Als j'op Schiphol iemand toewenscht ii Welgemeend: Tot wederzien Is ic als je het gezegd hebt. Al in Petrograd misschien. Eriedrichhafel, Yokohama Even in een dag of vier Zelfs het zeer Siberisch reisje Doet men zoo voor z'n ploizier t Woordje afstand kan mm ichrappen; l:it het groote woordenboek Want het luchtverkeer verbindt ons ReChtstreeksch met den vorsten hoek. Als zij, die voor 20 jaren N'an ons gingen, even maar Konden kijken in het lieden. Tijd zoo grootsch en wonderbaar Zouden zij ons gaan benijden Dat we leven' in een tijd Zoo geweldig en zoo machtig Groot door elke moog'lijkheid En ze zouden gaan ontkennen Dat hun leven werd geleefd Op dezelfde aarde die men Hun nu tc aanschouwen geeft. Laten we het wel wanrdeeren Dat we, ondanks levenstrijd Mogen zijn in '1 wonder tijdvak Wat ik heet: cm gouden tijd! GROEGROE. P. COSTAv De vice-consul der Nederlanden te Bi- serta, de heer P. Costa, is overleden. De waarneming van het vice-consulaat is opgedragen aan den heer S. Costa, aan vvien in de Fransehe taal geschreven moet worden. ALASTRIM TE APELDOORN. Uit Rotterdam aangebracht Ook te Apeldoorn heeft zich een geval van Ala&trim voorgedaan n.l. een onderwij zeres die na een bezoek aan Rotterdam de ziekte kreeg. Zij is terstond in de barak van het ziekenhuis opgenomen. Het ziektegeval heeft tot nog toe een goedaardig verloop Alastrim in de Betuwe. Tc I-Ierveld (Betuwe) is een geval van Alastrim geconstateerd. (Alle rechten voorbehouden.) Opdracht van de Indische Luchtv. maatschappij Naar de Ifaagscho Courant verneemt, zal generaal C. J. Snijders binnenkort opnieuw ccn reis naar Indiè ondernemen. Den 2en September zal hij te Genua scheep gaan op do Jan Pietersz. Cocn, teneinde to Wel tevreden on Bandoeng, in opdracht van de K. N. I. L. M. besprekingen to voeren met de vertegenwoordigers aldaar. Generaal Snijders zal, uit- en thuisreis in begrepen, ongeveer drie maanden wegblij ven. „HUWELIJKEN WORDEN IN DEN HEMEL GESLOTEN." Verschijnt in druk. Naar de Tel. verneemt, zal Hasonclever s tooneelstuk, waarvan de opvoering verbo den werd, in druk verschijnen. Het hoekje, bewerkt door Willem van der Veer, zal o.a. foto's bevatten van de opvoering van het stuk door het Mösknuer Kunstier Theater, en van verschillende kunstenaars, die de hoofdrollen speelden, benevens een portret van Hasericlever en Willem van der Vier ITasenclever zelf heeft een voorrede ge schreven voor deze uitgave. Wei ken en zorgen doet ons jong blijven, mits men maar niet met zorgen zich kwelt. G. KELLER. Naar het Eugelscb van A. T. OUILLER—COUCH. ..Maar dat is nog niet het eenige zei ze ernstig, terwijl haar oogen nog droeviger werden. „Och, waarom maak je het mij zoc moeilijk jc verklaring te geven. Ik had er dien avond toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten, niet aan gedacht dat je mij zoudt liefhebben. En later was het net zoo, toen ik je aan mijn moeder voorstelde. Ik gaf je op Luttrell te heetcn, zonder er een oogenblik over te denken ..Heet je moeder dan niet Luttrell?" vroeg ik ontsteld. ..Ja, dat is de naam waarbij iedereen haar teger."voordig no.-mt, en ik word altijd Claire genoemd; liet is dus nu mijn naam, maar ik heb nog een anderen naam cn dat had ik je moeten vertellen.' ..Ach waarom? Als Claire heb ik je lee- ven kennen en als Claire heb ik ie lief. Wat doet het er toe of je naam eigenlijk Lambert is? Ik hoop dat je dién naam toch spoedig voor een anderen verwisselen zult, lieveling". Maar mijn grapje wekte geen v rooi ijk- beid bij haar op, ze bleef somber kijken. „Neen, ik heel geen Lambert ook. Dat is de naam dien ik aannam toen ik aan het tooneel ging. En ik heet ook niet Luttrell Het is een treurige geschiedenis, maar laat ik het je nu maar vertellen, cn een einde maken aan alle misleiding. Ik was al zoo lang van plan dat te doen, maar ik had ge dacht het te doen nadat je mij op het too neel gezien had. Ik wou alles tegelijk ver klaren en ik wist wel dat hij maar alles is verkeerd afgeloopcn. Jasper ik weet dat jo medelijden zult hebben rnet mijn arme moeder, zelfs ofschoon zij had toegestaan dat ik je misleidde. Zij is zoo ongelukkig geweest. Maar laat mij het je eerst vertel len, dan kan je zelf oordeelen. Zij laat zich Luttrell noemen om niet vervolgd te wor den: om een man te vermijden die ,,Ecn gemeene vent is, dat weet ik wel zeker." ..Een gemeene vent, ja maar nog erger. Hij is haar man, niet mijn vader, maar een tweede man. Mijn vader stierf toen ik nog een klem kind was en zij hertrou.vde. Na •.'at oogenblik is zij aitijJ ongelukkig ge weest. Ik herinner mij o zoc goed liaar ge zicht toen zij voor het eerst hel ware ka rak ter van van dien man leerde kennen. Jaren lang heeft zij er onder geleden wij wa ren toen op reis, totdat zij het op het laatst niet langer kon uithouden, zij nam do vlucht vluchtte terug naar Engeland cn nam mij mee. Ik denk ik weet het echter niet zeker dat haar man haar niet naar Engeland durfde volgen, omdat hij iets gedaan had tegen de wet Dit vermoed ik alleen maar; ik heb nooit iets over hem aan moeder durven vragen. Eens heb ik het gedaan, maar nooit zal ik dien ver schrikten blik uit haar oogen vergeten Ik vermoed dat hij ecu gewichtige reden heeft out niet naar Engeland terug te keeren. want ik herinner mij dat wij heel haastig op reis gingen, bijna direct na dien nacht, toen moeder voor het eerst ontdekte dat zij bedrogen was. Iloe dat ook zij. wij kwa men in Engeland aan, moeder en ik cn veranderden van naam, voortaan heetten wij Luttrell, dat was mijn moeders naam. Van dat oogenblik af leefden wij in voort- d'urenden angst dat wij ontdekt zouden worden. Wij waren vreeselïjk arm, dat spreekt van zelf en bet duurde jaren voor dat ik in staat was iets te doen. Moeder was zoo voorzichtig: zij noemde mij zelfs bij mijn tw eeden naam, zoo wanhopig bang dat iemand iets zou vermoeden wie haar tweede man was geweest. Maar toch wer den wij opeens plotseling ontdekt, niet door hem, maar door zijn moeder, die hij er op uitgezonden had om ons op te sporen en zij die moeder was niet heelemaal slecht zij beloofde dat zij mij mijn fortuin zou laten maken, op voorwaarde, dat de helfi van wat ik verdiende aan hem gezonden zou worden. Stemde moeder daar niet in toe, dan bedreigde zij haar dat moeder geen rust meer zou hebben. Wat kon ik doen? Het was de eenige manier om ons te rédden. Welnu, ik beloofde aan hel too neel te gaan, want deze vrouw verbeeldde zich ecnig talent bij mij te hebben ontdekt. Wat is er Jasper, waarom kijk je zoo reemd ..Zeg, wie is die vrouw?" riep ik uit. „Dat moet je weten, want je was het grootste gedeelte van den avond der eerste opvoering van „Francesca" met haar in haar loge". Een afschuwelijke, een verlammende vrees beving mij. ..Hoe beet zij. en hij'? Gauw, in 's hemels naam zeg hel mu'' „Collivér! Hij heet Simon Colliver. Maar Jasper, wat is er? Wat Ik haalde den ketting met den gouden gesp voor den dag cn gaf hem haar, zon der iets tc zeggen. „Hemel! wat is dat?" riep zij uit. „Ilij heeft precies zulk een ding precies eender nis dit, het behoort er bij. Ik herinner mij heel goed, dat ik het gezien heb toen ik nog een heel klein kind was. O zeg! welk nieuw geheim is dat nu weer? alweer een ellende?" Claire. Colliver is hier in Londen, of was hier tenminste een week geleden.' „Hier?" „Jo, Claire, hij was het die Tom ver moord heeft". „Thomas Loveday vermoord! Ik begrijp het niet." Zij was doodsbleek geworden en stak de handen uit alsof zij steun noodig had. „Zeg „Ja Claire", zei ik, toen ik naar haar toe ging cn mijn arm orn haar heen sloeg, „het is de waarheid, zoo waar als ik hier voor je sta. Colliver, de man van je moeder, heeft op laaghartige wijze mijn onschuld) gen vriend Tom vermoord ter wille van dit stuk goud; en wat nog meer zegt mis schien, Simon Colliver heeft ook ter wille van datzelfde verwenschte ding vader ver moord „Je vader!' Zij schudde zich los uit mijn arm en stond mij daar bij het graf van Tom aan te kij ken met een blik van afschuw die mij door alles heenging. „Ja, mijn vader; of neen, het is zoo niet Ofschoon Colliver er hem toe aanzette, het was niet zijn hand die de misdaad ten uit voer bracht. Dat liet hij over aan een ar men ongelukkige dien hij later zelf dood sloeg een zekeren Railton John Rail- ton". „Wat!" „Nu. Claire, wat is cr! Spreek Clairc! „Ik ben Janet Railton'. HOOFDSTUK VIII Hoe het scherm viel op „Francosca, een treurspol". liet eerste oogenblik deinsde ik terug als of men mij in 't gezicht had geslagen, maai toen wij elkaar aanzagen lazen wij de wan hopige waarheid in eikaars oogen en ik sprong nog juist bijtijds vooruit om haar op te vangen in mijn armen. Blindelings, als 't ware voortgedreven door iets vreest* lijks, struikelend over de graven, droeg ik haar in mijn armen haar den uitgang van het kerkhof en bleef daar hijgend staan. Koud cn wit als marmer lag zij in mijn armen, zoodat ik een oogenblik dacht dat zij dood was. „Gelukkig maar", had mijn liart geroe pen cn toen lachte ik luid (God vergeve het mij!) over de ontzettende wreedheid var» dit alles. Maar zij was niet dood. Terwijl ik de oogen gevestigd had op dat lieve. doodsBleeke gezichtje, stroomde het bloed langzaam terug en klopte zachtjes tegen haar slapen, de zachte ademhaling begon terug ie komen. Zwakjes en verbaasd sloeg zij de donkere oogen op tot het daglicht, teen sloot zij ze weer cn kennend fluister de zij iets. „Claire!" riep ik uit, cn mijn stem scheen van verre te komen, zoo hol en onnatuur lijk was de klank, „ik moet je thuis bren gen; ben je wel goed genoeg om te loo pen?" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5