KINDERRUBRIEK
LEGPLAATJE
ZWEMMEN
Rubriek van Oom Karei
x
ARTISNIEUWS
DE VOGELVERSCHRIKKER
Dezen vogelverschrikker kun je gemakke-t
lijk leggen van leghout.ies of lucifers, waar
van de koppen eerst verwijderd zijn. Voor
het hoofd gebruik je een knoop waarvan
je hel gaatje niet zien kunt, een geldstukje
of een ander rond schijfje.
Om het geheel zoo echt mogelijk te ma
ken, vliegen er* nog twee vogels om den
vreemden sinjeur heen. Ze willen er na
tuurlijk het hunne eens van hebben, al
zullen zij zich dan ook wel niet a 1 te dicht
bij den vogelverschrikker wagen!
Ik vind het hier in Artis prachtig. Vlak
tegenover ons staat het „Huis van 't Zee
wijf"; daarin woont de zeekoe Onlangs
vroeg ik aan vader, hoe het toch kwam,
dat ik buurvrouw nog nooit buiten gezien
had. maai- vader zei. dat zij geen beenen
heeft en dag en nacht in 'I water door-
bi engt. Ik geloof, dat vader liever op zijn
geboortegrond, het eiland Ceram, zou zijn.
„Daar zijn zulke mooie bosschen'. zei hij
gisteren.
„Maar, zei mijn zusje, „die zijn hier ook
Kijk maar eens op den kruiwagen van den
oppasser! Daar liggen prachtige bossen
wortelen en bossen prei!"
Toen begon vader te lachen en hij legde
ons uit, dat hij heel andere bosschen be
doelde. Ik kreeg medelijden met hem en
vroeg, of het onmogelijk voor ons was, om
Ceram te bereiken.
„Dan zou eerst dit hek weg moeten zijn,"
zei hij en hij gaf er een trap tegen.
„En verder?" vroeg ik.
„En verder ga je naar de Handelskade.
Daar stap je op de boot van de Maatschap
pij Nederland! dan kun je blijven zitten tot
Batavia. Daar moet je overstappen en dan
vaar je per boot van de Pakketvaart naar
Ceram."
Dat leek mij nogal eenvoudig en ik
vroeg: „Wanneer zullen we gaan?"
„En dan dit hek?" zei vader.
O ja! Dat was waar ook!
Plotseling hoorden we lachen in het hok
naast ons. Dat was moeder, die het heele
gesprek gehoord had.
„Je vader zegt maar wat," zei ze. „De
reis van Ceram naar Artis is makkelijk; dat
hebben we zelf ondervonden. Maar van
Artis naar Ceram neen, dat is voor een
casuaris niet te doen."
..Houd je maar stil!" riep vader. „Je be
hoeft niets af te luisteren, als ik met de
kinderen praat. Moet je ze nu weer teleur
stellen?"
„Och vader! We zijn niet teleurgesteld,"
zei ik. „Wij beiden kennen Ceram immers
niet. Wij zijn de eerste Hollandsche casua-
rissen en daarom kunnen we het ook hier
in 't land vooral in uw gezelschap, best
uithouden."
„Leve Holland Leve Artis riepen we
allebei en de oppasser, die ons hoorde,
wreef zich in de handen en zei: „Wat zijn
dat toch vroolijke, tierige beestjes
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
CORRESPONDENTIE.
Varen. Ja, dat herinner i£ ine nog
wel. Maar dat is alweer heel lang geledeh.
Je bent natuurlijk weer van harte welkom.
Nu hoor ik zeker wel geregeld iedere week'
wat van je. Goed, bedenk er maar een.
Zonneroosje. Hartelijk bank voor
je prentbriefkaart. Kun je goed Friesch spre
ken. Ik ben nog nooit in die omstreken ge
weest.
i7 Ik kreeg een ongeteekend briefje,
met de oplossing van «één raadsel. Wie is
daarvan de afzender. In het vervolg je
schuilnaam onder dc brief zetten hoor!
Kampioen Wat een heerlijke ya-
cantie heb jij. Ja, aan zoo'n badplaats is
het meestal erg gezellig. Ben je nog de zee
in geweest. Daarvoor was het in die dagen
juist mooi weer. Je moet maar flink spa
ren, dan kun je later zelf ook een fiets
koopen. Er zullen op Koninginnedag wel
weer allerlei feestelijkheden zijn, dus dat
kan weer een gezellige dag voor je wor
den.
Clyvia. .Te bent tenminste eenige
weken weg gebleven. Natuurlijk begreep» ik
wel, dat je niet in de stad was. Je hebt dus
veel plezier gehad. Nu, daar is de vacantie
ook voor. Wat waren dat voor groot e sche
pen? Net zoo als bij ons op de Eem? Ja,
't is daar een bijzonder mooi landschap,
dat heb ik al meer gehoord.
Wou dl oo per. Dan nog maar eens
probeeren. Misschien gaat het dan beter.
Je moet het niet zoo gauw opgeven. Het
<moet gaan!
Karrekiet. Fijn hè, zoo aan zee.
Meerdere analen was ik daar zelf ook. Het
is een mooi fietstochtje van hier uit en als
je daar bent, kun je heerlijk van de zee
genieten. Vooral 's avonds, als de zon on
dergaat en de wolken zoo mooi gekleurd
zijn, is het daar schitterend. Net iets voor
een schilderij. Dank je wel voor je inge
zonden raadsel, 't Is heel goed hoor!
Wipneus. Heb je veel plezier ge
had? Je bent een heele tijd uitgeweest,
maar dat vond je natuurlijk wel fijn. Daar
heb je heel goed mee gedaan. Dank je wel
hoor. .Te zult het wel gauw in de krant zien.
C u p i d o. 't Is te hopen, dal het weer
zich gauw beiert. Want nu regent het heel
hard en dan kun je geen fietstochtjes ma
ken.
Rozeknop. Wat jammer dat je de
heele wijk niet kon klaar krijgen. Dan had
je vast en zeker veel meer opgehaald. Ja,
dat was voor hem ook een heel eind om
alleen te reizen. Veel langer dan van Am
sterdam naar Haarlem.
Zonneroosje. Hoor ik een volgen
de keer weer wat meer van je?
Het is alweer duidelijk te merken dat
het einde van de vacantie weer nadert. Het
aantal brieven, dat ik deze week kreeg, is
al weer veel grooter dan de vorige keer.
Dat komt natuurlijk, omdat de meeste neef
jes en nichtjes die niet in de stad waren,
nu zoo langzamerhand weer thuis komen.
En als ik zoo de brieven, die ik kreeg na
lees, dan geloof ik wel, dat jelui allemaal
erg veel plezier hebt gehad. Verschillende
neefjes en nichtjes zijn aan zee geweest.
Nu, die hebben daar volop kunnen genie
ten. De zee is altijd iets, waarvan je nooit
genoeg krijgt. Zoo vind ik het tenminste.
Dikwijls sprak ik menschen, die ook aan
zee waren geweest en die zeiden dat ze
het erg saai en vervelend vonden. dat
water en steeds weer diezelfde golven ga-
\en niets bijzonders te zien. Neen, dat wil
ik wel gelooven. Dan zou je even goed in
een bosch kunnen zeggen, dat al die hoo
rnen op elkaar lijken en dat daar ook niets
bijzonders mee gebeurt. Maar zoo moet je
het ook niet bekijken. Heel veel malen ben
ik aan zee geweest en ik moet je eerlijk
zeggen, ik vond het er steeds weer even
mooi. Als je dan een hooge duintop be
klimt in de duinen kan het vaa»k ook al
zoo mooi zijn wat planten en bloemen be
treft en je kijkt vanaf zoo'n hooge duin
top om je heen en je ziet dan voor je die
geweldige, eindelooze zee. neen dat is wer
kelijk prachtig mooi. En dan 's avonds, als
na een mooien helderen das, de zon onder
gaat en wegzakt, daar heel ver weg, hoe
mooi kunnen dan niet de wolken gekleurd
worden door de stralen van de ondergaan
de zon. Trouwens een mooie zons-onder-
gang aan zee is altijd een bijzonderheid.
Dan loopt iedereen naar buiten om van dat
schitterende schouwspel getuige te zijn.
Jammer, dat een werkelijk echt mooie zons
ondergang zoo heel zelden voorkomt. Heel
dikwijls lijkt het, dat het mooi zal worden,
maar juist op het laatste bogenblik komt
er dan vaak een wolkbank voor de zon en
zie je van het eigenlijke ondergaan weinig
of heelemaal niets. De neefjes en nichtjes,
die aan zee zijn geweest, zullen dat zelf
ook wel hebben bemerkt. En dan het strand.
Ook daar kan je heerlijk genieten, daar
van behoef ik jelui niets te vertellen. Pootje
baden, schelpen zoeken, allerlei kuilen, ber
gen en kasteelen maken in het zand. alle
maal pleziertjes, die je alleen maar aan
zee kunt hebben. En dat de meesten van
jelui daar volop van genoten hebben, nu,
dat heb ik maar al te duidelijk uit de brie
ven kunnen opmaken. Daar zal nog wel
lang over nagepraat worden.
RAADSELS.
D« oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsels
waren:
I. Beter hard geblazen, dan de mond ge
brand; met de woorden: Ede-tor-laan-ber-
rha-dadel-meer-gember - Nanda - bang - za-lm
den.
II. Lijsterbes met de woorden: 1lijs
lissemosterdlijsterbes paarden ba»bie
pet—s.
Deze week is de prijs gewonnen door
..Ben-gel', die hem a.s Maandag aan ons
bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I.
Mijn geheel is een spreekwoord van 26
letters en 6 woorden.
3115 kan men iets in doen.
372169 is geen mensch.
1-41012 i6 een gedeelte van een dag.
24192613 is een rivier.
115423 is een meisjesnaam.
2618—2220 is een weg met hoornen.
892123 een afgekorte jongensnaam.
17medeklinker.
(Ingez. door Zonneroosje).
i
II.
Op de. kruisjeslijn komt de naam van
een bekend figuur uit de Vaderlandsche ge
schiedenis,
lste rij een medeklinker.
2e rij kan men iete in doen.
3e rij is goed voor planten,
ie rij een jongensnaam.
5e rij is het Noordelijkste van de aarde.
6e rij het gevraagde woord.
7e rij een tuin waar veel vruchtboomen
zijn.
Se rij een edelsteen.
9e rij ander woord voor damp.
10e rij een viscta.
11e rij een medeklinker.
X
l X
X
X
X
XXXXXXXXXXX
X
X
X
X
(Ingez. door Karrekiet).
broeden, dat is hier in Artis nog nooit ge
beurd, en in de diergaarde te Rotterdam,
Berlijn, Dusseldorp en Antwerpen evenmin.
In ons vaderland, op Ceram in de Molukr
ken, daar is het wat anders. Daar werkt
de natuur mee, «paar hier!"
„Ik wil het probeeren," zei vader, „als jij
het maar goedvindt. Mag ik?"
„Ga je gang," zei moeder. „Maar denk er
aan: mijn ei is geen kippenei. Als dat zoo
was, zou je in drie weken klaar zijn, maar
op mijn eieren moet je netjes tweeënvijftig
dagen blijven zitten."
„Al was het tweeënvijftig jaar. Ik zal..."
„Tut tut! Schep niet zoo op! Alsjeblieft!
Neem plaats, Ik wil zien, hoe lang je het
volhoudt."
Moeder ging wat wandelen. Vader ging
op de eieren zitten en bewoog zich niet.
Misschien kijkt ge er wat vreemd van op,
dat vader een beetje onderdanig aan moe
der vroeg, of hij alsjeblieft broeden mocht.
Ja, dat moest hij wel netjes vragen, want
als moeder neen zei, dan was het uit. Bij
ons, casuarissen, is de vrouw veel grooter
en sterker dan dö man. Dat komt bij meer
families voor; denk maar aan den toren
valk en de kruisspin.
Ook zult ge zeggen: „Moest het wijfje niet
broeden?" Neen, in onze familie is het ook
een overoud gebruik, dat het mannetje
broedt en 't vrouwtje niet.
Vader zat dus op de eieren en hij blééf
zitten. De oppasser scheert het aardig le
vinden en bracht hem geregeld eten en
drinken vlak bij het nest. Moeder kwam
vader wel eens een beetje plagen, maar
daaraan werd gauw een eind gemaakt. Ze
werd gedwongen te verhuizen naar het hok
daarnaast en daar is ze nog.
't Kan zijn, dat, zooals moeder het uit
drukte, de natuur heeft meegewerkt, want
het was hier in Holland in de laatste da
gen van de broedperiode ontzettend warm
zeker is het, dat ik op 17 Juli uit het
ei kwam kruipen en 4 dagen daarna, dus
op 21 Juli, mijn zusje eveneens'
Dat was me een gebeurtenis in Artis!
De directeur kwam erbij; de oppassers
stonden op een rijtje; een fotograaf kwam
erop af; een massa bezoekers gluurden tus-
schen de tralies door.
„Moet er geen vlag op het hok?" vroeg
een oppasser.
„Neen, Kees!" zei de directeur. „Dat zou
niet goed zijn, want dan komen alle be
zoekers hier kijken en dan krijgen de an
dere dieren geen beurt."
Maar weet ie wat er wèl gebeurd is? Er
is een kiekje van ons genomen en ons por
tret kwam in de krant met het bijschrift:
„De eerste Nederlandsche helm-casuaris-
sen."
Dat waren wij, maar dat bijschrift heeft
menigeen een beetje in de war gebracht.
Dat kwanf zoo.
Vader en moeder zijn helrn-easuarissen;
dat kan iedereen dadelijk zien aan den foi-
schen, beenigen knobbel, den helm, waar
mede hun kop versierd is. Bij ons, klein
tjes, is van dien helm nogj niets te bespeu
ren. Vooral de kinderen zeurden, als ze
ons zagen, bij hun ouders: ^.Moeder! Ik zie
hun helm niet! Vader! \Yis hun helm
pje?"
Eén vader wist het goed. Die zei: „Zie je
dat donkere plekje op hun kop? Daar komt
later de helm."
„Waarom is die er nu nog niet?"
„Och, jongen!" zei zijn vader. „Waar is
jouw knevel?"
Daar had het ventje niet van terug en hij
vroeg niets meer.
De meeste menschen vinden ons mooier
dan onze ouders. Vader en moeder zijn don
ker van kleur, bij zwart af, en wij zijn
liebtoruin met mooie donkere strepen over
ons heele lijf. Ook missen wij nog die roode
aanhangsels aan den hals, die bij sommi
gen ook niet in den smaak vallen. Het
spreekt vanzelf, dat we goed verzorgd wor
den.
Het fijnste eten is voor ons. We krijgen
aardbeien, sla, spinazie, brood, mieren-
eieren, enfin! alles net als een mensch, be
halve misschien de miereneieren. Vader
maakt de groote stukjes brood voor ons fijn.
De menschen spreken nogal eens met lof
over moederzorg, maar voor ons is de va
derzorg onmisbaar.
Naftst ons staat moeder heel dikwijls tus-
schen de spijlen van het hok door te kij
ken.
„Vader!" vroeg ik op een keer, „wat zou
moeder doen, als ze bij ons kon komen?
„Dat zal ik je vertellen," zei vader. „Eerst
zou ze al jullie lekkere hapjes opeten. Ver
volgens zou ze waarschijnlijk probeeren
jullie beiden dood te maken. En tot slot zou
ze mij een pak slaag toedienen."
„O!" riep ik verschrikt, „laat ze dan als
jeblieft maar blijven, waar ze is!"
Onze oppasser zorgt goed voor ons. Als
het gaat regenen, moeten we naar binnen,
in het nachthok. Vader wil wel eens buiten
blijven, maar dan zegt de oppasser, terwijl
hij hem opjaagt: „Vooruit! Naar binnen!"
Daarbij brengt hij altijd een bezem mee.
„Dat is maar goed ook," zegt vader, „want
wij, volwassen casuarissen, lijden wel eens
aan driftbuien, en dan zijn we gevaarlijk."
„Waarom gevaarlijk, vader?" vroeg ik.
„Hoe denk je over mijn snavel? En kijk
eens naar die groote, scherpe nagels aan
mijn teenen!"
Ik begreep het en vroeg niets meer. De
oppasser heeft groot gelijk. Hij slaat vader
wel nooit, maar die bezem brengt vader
toch tot andere gedachten.
Vaders veereri zijn zoo donker en fijn,
dat de menschen ze wel eens voor haren
aanzien, maar het zijn toch echte veeren,
ja het zijn zelfs dubbele, want elke veer
heeft twee schachten.
Toe dan, Mieke, duik in 't water
En vertoon je kunsten, kind
Jij kunt zwemmen als de be9te;
'k Denk. dat ieder d a f wel vindt
Heerlijk is 't in 't koele water.
Ben j'er ook al in geweest
Is voor jou het zwemmen steeds weer
Eiken keer opnieuw een feest
Alle meisjes zwemmen vroolijk.
Wie hel eerst aan 't einde is
't Wordt zoowaar een echte wedstrijd,
Als ik mij niet erg vergis!
Wie den eersten prijs zal halen 9
Ginds is 't eindpunt: bij den paal.
Ieder denkl: 'k Zwem vast en zeker
Later over het Kanaal
Bengel. Heeilijk hoor. Geniet maar
veel van de zee. Een echte boot om zelf
mee te varen? Of zoo'n kleine? Daar kun
je ook veel pret mee hebben.
Bruinoog. Daar ga je zeker nog
eens echt kermis vieren. Die zijn we hier in
Amersfoort al weer lang vergeten. Daar is
nooit zoo iets. Leuk is dat hè. Als de klok
slaat komen ze allemaal le voorschijn. Zoo
was het tenminste vroeger, toen ik er nog
wel eens kwam. Maar dat is al jaren ge
leden. Was je niet moe van al die wande
lingen?
Prins. Zoo, dus het is naar je ge
noegen. Dat doet ine plezier. Het is ook
heel mooi. Ja, dat was ook zoo, maar ie
ziet, de aanhouder wint en z.oo heb je het
toch gevonden. Pas maar op, dat je niet
verkouden wordt, want zoo erg warm is
het niet. 't Beste is nog om *s morgens te
gaan geloof ik. Maar dan is het ook dik
wijls nog erg frisch. De zomer gaat al weer
hard voorbij.
Vinkje. 't Is te hopen dat je mooi
weer hebt, anders is er aan zee niet' veel
aan. Veel plezier hoor!
Ki k vors ch. Dank je wel voor je
mooie ansichtkaart. Tammer dal het mooie
stadhuis nu niet meer bestaat.
OOM KAR EL.
door G. J. V1SSCHER.
Een jonge helm-easuaris.
Toen mijn moeder in ons nest in het
nachthok twee eieren gelegd had, zei mijn
vader:
„Vrouw! Ga nu eens een beetje op zij!"
„Wat wou je doen?"
„Ik zal eens op die eieren gaan zitten en
je zult eens zien. hoe netjes ik ze uit
broed!
„Och, je bent malt Caeuariseieren uit
Nu dan, meisjes, flink geoefend
Steekt van wal en houdt je goed
Stellig zul je later slagen.
Als je n u je best al doet