KINDERRUBRIEK
AAN DE TELEFOON
Rubriek van Oom Karei
Naar den Bioscöop.
KLEUR- EN KNIPPLAATJE
NIEUWE RAADSELS.
Deze week krijgen jelui onze kinderkrant
op Vrijdag. Want morgen is het Koningin
nedag en dan verschijnt de groote krant
nooit. Nu moest ik kiezen om jelui onze
kinderrubriek te geven op Vrijdag of die te
verschuiven naar Maandag. Maar aange
zien jelui natuurMjk het lkfsï Zondag de
raadsels willen oplossen ben ik maar be
sloten om de gewone Zaterdagsche rubriek
een dag te vervroegen Nu begrijpen jelui
wel, dat in verband üaarmee, ook alles een
dag vroeger klaar mo^st zijn. liet beant
woorden van de brieven, hot gereed rr.nken
van de raadsels en ook de ver1-» sul ij es moes
ten nu een dag eerder klaar zijr. en zoo
komt het dat ik jelui deze week met' heel
veel kan schrijven. Zooals ik al zeide, mor
gen is het Koninginnedag en dot is voor
de meesten van jelui een feestdag. Er zijn
dit jaar weer allerlei festiviteiten, nptoch-
ten, bloemencorso, kinderspelen, vuurwerk,
gymnastiekuitvoeringen en nog veel meer.
Als het nu morgen maar mooi weer is, dan
kan er veel genoten worden. Misschien zie
ik verschillende van jelui nog wel op het
feestterrein of in de kinderoptocht. Want
zelf ga ik natuurlijk ook eens kijken naar
al die kinderpret. En dan is het net, alsof
ik aan de gezichten kan zien, wie een
nichtje of een neefje van ons is. Maar dat
is natuurlijk maar gekheid. Hoe zou ik dat
kunnen zien, want de meesten van jelui, ken
ik niet eens persoonlijk.
Ik zal nu maar niet langer praten met
jielui en hier eerst de raadsels laten volgen
De volgende week hoor je weer meer van
me en misschien dan ook weer een aardig
kunstje of goocheltoertje. Veel plezier mor
gen hoor en amuseer je maar!
In een hoekje van de kamer
Staat klein Jant'en „teel'fooneert;
Vader heeft zijn „grooten" jongen
GistTen pas die kunst geleerd.
Paps, toe zeg, wacht nog eens even.
Kan ik je nou heusch niet zien?
'k Dacht 'k goed keek in het toestel,
Zou dat toch wel gaan misschien;
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsels
zijn:
I. De beste stuurlui staan aan wal, met
de woorden: bus, heest, uur, waal, dien,
laan, stan, t.
TI. Hugo de Groot met de woorden: H,
busi," regen, jacobus, noordpool, Hugo de
Groot, boomgaard," smaragd, stoom, bot, t.
Deze week is de prijs gewonnen door
„Clyvia" die hem a.s. Maandag aan ons
bureau kan komen afhalen.
Hoor hem nu eens ernstig zeggen;
Ja, hallo! met wie spreek ik?
Dan bedenkt hij zich, vraagt zaak'lijk;
Met wie spreekt Jan van der Slik?
O, bent u het, Paps? Wat zegt u?
Komt u nog zoo gauw niet thuis?
Ja, ik zal het Mammie zeggen.
't Is in 't toestel zoo'n geruisch!
Ha nu heb ik u verstaan toch!
Juicht het ventje eind'lijk blij.
Komt u daad'lijk na kantoor?
Mam is uit, maar u vindt mij!
I.
Mijn geheel is een spreekwoord van 9
woorden en 35 letters.
2, 22, 35 is een boom.
29, 29, G, 20, li, 26, 5, 15 is de naam van
iemand waar wij zeer op gesteld zijn.
28, 15, 12, 3i, 8 is een muziekinstrument
i, 21, 3, 16, 10, 30 doet mep op een bal.
17, 18, 16, 19, 25, 28 is een meisjesnaam.
7, 29, 11 is een speelgoed voor kleine
meisjes.
24, 21, 9, 32, 26 is iemand waar je veel van
houdt.
13, li, 33, 27 hebben wij in onze mond.
31, 14, 1 is iets waar men het haar mee
doet.
(Ingez. door Wipneus).
II.
Mijn geheel is een spreekwoord van 5
woorden en 25 letters.
4, 10, 16, 21 is een kleur.
1, 3, 8, 23 is droog gras.
2, 7, 15 zit in ons hoofd.
23, 5, 9, 13, 17, 25 onpers. naamwoord.
6, 8, li, 2i, 19, 11 worden bij veel artike
len verstrekt.
22, 13, 17, 25 is een muur.
12, 16, 10, 21 is overvloedig.
18, 7, 20, 4 ruimte tusschen twee steencn.
(Ingez. door Woudlooper).
Moeder, er is bioscoop vanmiddag, kin
derbioscoop, ze geven „de kleine lordAlle
kinderen uit m'n klas gaan er heen!"
„Dag Annie!" zei Moeder.
„O ja, dag Moeder." En ze gaf Moeder
een kus. „Mag ik er ook heen, Moeder?"
„Fuift de juffrouw jullie daarop?" vroeg
Moeder.
„Natuurlijk niet. t Kost een kwartje."
Moeder keek bedenkelijk. Een kwartje
werd bij Annie thuis niet zoo gemakkelijk
voor een pleziertje uitgegeven. Vader was
het vorig jaar onverwachts overleden en nu
was 't voor moeder een heele zorg om haar
kinderen alleen groot te brengen. Annie
wist dat wel. Maar ze had gedacht: „Kón
kwartje!" En dan voor den bioscoop. Het.
was zoo lang geleden, dat ze er geweest
was. En „de kleine lord", "t zou zoo mooi
zijn!"
„Mag 't Moeder?" vroeg Annie nog eens,
toen Moeder nog steeds niets zei.
Moeder gunde haar kind graag een pret
je, maar kón ze het wel doen? Er was zoo-
yeel noodig!
,,'k Zal eens zien" zei Moeder, terwijl ze
naar de kast ging cn er een blikken doosje
uitnam, ,,'t Zijn bonnen van den drogist;
tel eens gauw op, of het al f 10.is. Dan
krijg je er een kwartje voor."
Annie telde. Na een poosje zei ze:
„Ja, Moeder, t is al over de tien gulden.
Deze bonnen zijn zelfs nog over."
„Nu, breng ze dan maar vlug weg.
Even later kwam Annie terug. Ze had het
kwartje meteen meegekregen.
„Ziezoo," zei Moeder verheugd, „daar ga
jij nu vanmiddag maar eens fijn van uit.
Gaat Mies ook mee?"
„Mies is ziek. Dat wist u toch?" -
„Ja, dat is waar ook. Heb je haar al eens
opgezocht?"
„Nee, Moeder, nog niet!"
„Dat is ook niet erg hartelijk tegenover
je beste vriendin. Dat mag je wel eens
gauw doen!"
Na tafel maakte Annie vlug rourlout
weg te komen. Ze vergat zelfs Moeder haar
hulp aan te bieden bij het afruimen.
Om half drio begon de vorostelling en
toen Annie op den toren keek, was 't net
kwart voor tweeen. Nog veel te vroeg na
tuurlijk.
„Weet je wat," dacht ze, „dan ga ik eerst
Mies nog even opzoeken'. Dat kan juist
nog."
Vlug sloeg ze rechtsaf en belde bij Mies
aan.
„O, ben jij daar Annie, wat heerlijk, dat
je komt. Mies is juist zoo verdrietig," zei
Mevrouw, terwijl ze met Annie naar bin
nen ging.
Daar lag Mies op den ruststoel, bleek en
met pijnlijk vertrokken gezicht. Toch klaar
de haar gelaat op, toen ze Annie zag bin
nenkomen.
„Ha. ben je daar eindelijk?" zei ze. „Je
blijft natuurlijk vanmiddag bij me?"
„Hè, ja, An, dat moet je doen," zei me
vrouw, blij, dat ze iets gevonden had oin
haar meisje op te vroolijken.
Annie streed een moeilijken strijd. Ze wou
dolgraag naar „de kleine lord". En hier
lag Mies, zoo bleek en smalletjes, zoo heel
anders dan ze on school was. En ze was
nog heelemaal niet bij haar geweest.
„Er is kinderbioscoop vanmiddag," zei
Annie, hopende dat mevrouw zou zeggen:
„daar ga jij natuurlijk ook heen."
Maar mevrouw zei niets. Miesje's ge
zicht betrok weer. Ziet u wel, alle pretjes
zijn juist, nu ik ziek ben! Ik wou ook zoo
graag naar den bioscoop.' En de tranen
vloeiden weer.
Och, wat had Annie een spijt, dat ze over
dien bioscoop begonnen was.
„Alle kinderen gaan er natuurlijk heen,"
huilde Mies. „Annie ook!
An nam plotseling een dapper besluit.
„Neen, lekker mis! Ik ga er niet heen. Ik
blijf den heelcn middag bij jou. Ik ga je fijn
voorlezen cn allerlei leuke spelletjes met
je doen."
„Nu, is dat geen verrassing?" vroeg me
vrouw blij.
Dat vond Mies ook. Ze droogde gauw haar
tranen en vroeg, of Moes het nieuwe ver
telselboek wou geven: „Tusschen licht en
donker."
Annie las haar dien middag verscheiden
verhalen voor. Ze genoot er zelf ook van,
want ze kende het boek nog niet. Ze deden
ook een spelletje halma. Dat kon Mies best
liggende. En toen maakte Mevrouw een
lekker kopje chocolade met een beschuitje
er bij. 't Was een heel feest! De bioscoop
was door beide meisjes totaal vergeten.
Om vijf ging Annie naar huis. En toen
bedacht ze opeens, dat ze haar kwartje nog
had. Wat moest ze daar nu mee doen?
Juist kwam er een man voorbij met een
mand goudbruine chrysantjes.
„O, die bruine vindt Moeder juist zoo
mooi," dacht Annie plotseling.
„Een kwartje een bos!" riep de man.
Vllg haalde Annie het kwartje uit haar
zak te voorschijn en kocht een bos bloe
men.
„Wat zal Moeder blij zijn." dacht ze. „En
wat een groote bos! Ik deel hem in tweeën."
dacht ze verdér.
Vlug wandelde ze nu terug naar Mies
je's huis cn gaf daar de helft van de bloe
men af voor haar ziek vrienrinnetje. Toen
liep ze haastig naar huis.
„Al terug?" zei Moeder, toen Annie door
haar zusje werd opengedaan. „En heb je
pret gehad?"
„Pret gehad wel. Maar 'k bon niet naar
den bioscoop geweest. En dit heb ik voor
u meegebracht."
„Kind, wat een schitterende bloemen. Hoe
kom je daar aan?
Toen vertelde Annie, hoe het dien mid
dag gegaan was. En Moeder moest toege
ven, dat haar meisje een goeden middag
had gehad, beter dan in de bioscoop.
J. H. BIUNKGREVE—ENTROP.
DE IN SLAAP GEMAAKTE DIEF.
Onder voorwendsel zich een kies te laten
trekken, wist een individu, dat keurig ge
kleed was, zich toegang te verschaft n tot
de wachtkamer van ecji bekend tom!.a;ly.
Terwijl de laatste patient, die hem vóór
was. naai- binnen gegaan cn hij alleen in de
wachtkamer achtergebleven was, wist hij
handig ecnige kleine, waardevolle snuiste
rijen, welke op den schoorsteen stonden, in
zijn zakken te doen verdwijnen. De knecht
had het echter bemerkt en waarschuwde
zijn meester.
Toen de deugniet hij den tandarts bin
nenkwam, liet deze hem in den grooten
stoel plaats nemen. Aandachtig bekeek hij
de zieke kies. Daarna diende hij den ver
meenden patient een verdoofmiddel toe,
zoodat deze spoedig in een diepen slaap
zonk.
De tandarts telefoneerde nu om twee po
litieagenten, die den zoogenaamden patient
naar den dichtsbijzijnden politiepost brach
ten, waar hij na ecnige uren zeer verbaasd
ontwaakte.
Moeder eend is eigenlijk nooit bang, dat
ze wat nat zal worden. Maar ze heeft een
oude paraplu opgediept en vindt bet nu
wat deftig, die net als de menschen te ge
bruiken, wanneer het regent. Er zitten ver
scheiden groote gaten in en 't regent er
flink doorheen, maar dat hindert niet. De
menschen mogen dan bang voor regen zijn,
zij Moeder Eend, is juist in haar schik,
als 't regent.
Haar drie kleintjes: Stompvleugeltje,
GeGelsnaveltje en Piepjong, willen ook
alleen vanwege de deftigheid natuurlijk!
onder Moeders paraplu. Ze loopen zoo vlug,
als ze op hun zwemvliezen maar kunnen
voortkomen om Moeder èn haar para
plu! bij te houden.
We zullen de familie Eend eeDs opzet
ten.
Eerst trekken we de plaatjes en de drie
hoekjes op dun, doorschijnend papier. Er
moeten echter vier driehookjes zijn: één
groot en drie kleine (in plaats van twee).
Eén driehoekje viel weg, maar jullie kunt
het er gemakkelijk weer hij maken, is het
niet?
Nu plakken we alles op dun carton en
gaan we de plaatjes kleuren. Kies zelf de
kleuren maar, die je het mooist vindt.
Vervolgens gaan we alles uitknippen.
Dan de driehoekjes op de stippellijnen
omvouwen, de smalle reepjes met lijm of
gluton bestrijken en tegen do plaatjes aan
plakken. Het groote driehoekje moet Moe
der Eend met haar paraplu in evenwicht
houden, de kleintjes: Stompvleugeltje,
Geelsnaveltje en Piepjong.
C. E. de L. n.
In zijn zakken had de politie niet alleen
alleerlei gestolen voorwerpen gevonden,
maar ook een zoogenaamden looper (soort
sleutel, die op verschillende slot,en past) en
verscheiden inbrekerswerktuigen
1 Dj? taudarts. was ..natuurlijk niet. weinig
trotsch op zijn detectieve-talcnt.
BIJ DE WATERVAL.
Ivabb'lend stroomt het held're beekje,
Vormt een grooten waterval.
Luister! In de bosschen hoor je
't Ruischen in de verte al'
Beek en waterval tesamen
Laten draaien 't groote rad
Van den ouden watermolen.
Ook zij werken. Wist je dat?
Beekje, waterval en molen,
Ieder doet zijn eigen plicht.
Werken samen. Eensgezindheid
Maakt hun arbeid prettig licht
En wij allen luist'ren gaarne
Naar hun lied, dat daarbij klinkt.
't Beste vlot het werk toch altijd.
Als j'er vroolijk onder zingt!
CARLA HOOG.
CORRESPONDENTIE.
Kampioen. Hartelijk dank voor je
kaart. Heb je veel genoegen gehad.
Varen. Welbedankt voor het raadsel
Je zult het wel gauw in do krant zien
staan. Geniet maar veel, zoo'n paar laatste
dagen.
Woudlooper. Hartelijk dank.
Speurder. Ik krijg heel wat raad
sels. Welbedankt, hoor. Was jij dat? Nu ik
heb je naam niet gezien.
W o d a n. Best, hoor, dank je wel. Je
hebt zeker veel plezier gehad, hè.
Vinkje. De vacantio is altijd zoo
vlug voorbij. Maar fijn, dat je zulk mooi
weer hebt gehad en zoo hebt genoten.
Karrekiet. Er ligt een pakje voor
je klaar, als het niet is wat je moet hebben,
geef je ze maar terug. En schrijf mij dan
maar welke het waren.
Prins. Ja, het is nu fijn weer. Geniet
er maar veel van.
Clyvia. Nu maar weer met nieuwen
moed in de nieuwe klas aan het werk.
Dank je wel. Het zelfde.
Cupido. Dat is zeker een feest, hè
als je mee mag? Ze moeten wat te doen
hebben.
Rozeknop. Dat is ook wel weer
prettig. Dat doet mijn zuster ook. Zij vindt
het erg prettig.
Wipneus. Dat zal wel. Maar je kunt
daar zooveel pret hebben met al die bees
ten. zoo echt buiten.
Bengel. Daar ben ik blij om. Ja, dat
kan wel.
Bruinoog Wat toevallig. Nu dat is
juist gezellig. Ja, dat kan ik me nog heel
goed herinneren.
OOM KAR EL'.
Maar 'k zie niets en 't hoor je
stem toch
Dag, hoor Paps! ik bel maar af.
Wacht nog even, zou 't ook kunnen,
Dat je mij een kusje gaf?
O, ze moet haar Jan-baas kieken.
Jan-baas midden in zijn spel!
Of 't gelukt is? Nu, 'k zou zeggen;
Dat zie j'op het plaatje wel!
CARLA HOOG.
Zoo vindt Moes haar „grootenjongen
Juist nog aan de telefoon,
Glimlacht om het leuke babb'len
En den kinderlijken toon.