AM ERSFOOKfSCH DAGB1AD
DOODEMANS ROTS.
Donderdag 5 September 1929
..DE EEMLAMDEP.'
28e Jaargang No. 57
HET GOUDEN AMBTSFEEST
VAN KARDINAAL VAN ROSSUM
EEN KARDINAALSMIS
Feestgave voor de
Missie
DE ONEINDIGE REEKS....
VLIEGTUIGONGEVAL
BRUINISSE
BIJ
FEUILLETON.
De huldiging in het Concertgebouw
Men meldt ons uit Amsterdam:
Giste-en was het dc groote dag der huldi
ging van Kardinaal van Rossum. In de och
tenduren werd een plechtige Kardinaalsmis
gehouden in de St. Willebrordus-kcrk.
Daarvoor was de hooge geestelijkheid van
ons land naar hier gekomen.
Zijn Excellentie de internuntius Mgr.
Schioppa was reeds den vorigen dag geko
men en had zijn intrek genomen bij de pa
ters Jezuiten aan de Hobbcinakade.
De aartsbisschop van Utrecht Mgr. II. v.
d. Wetering en de bisschop van Roermond,
Mgr. L. J. A. II. Schrijnen waren samen per
auto gearriveerd en afgestapt bij den de
ken van Amsterdam op het Bagijnhof.
Daar kwamen ook aan de bisschop van
's-Hertogenbosch, Mgr. A. F. Diepen, die
met den trein van 9.30 aan het Wcpspcr-
poort-station was aangekomen, en dc bis
schop van Breda, Mgr. A. P. W. Hopmans,
die met den trein van 9.4G uur aan het Con-
traal-station was aangekomen Deze kerk-
prelaten werden bij hun aankomst in de
stad ontvangen door eenigc leden van de
Commissie van Ontvangst
De bisschop van Haarlem was bij deze
plechtigheid niet aanwezig. Hij had zijne
afwezigheid reeds gisteren medegedeeld,
omdat hij ter bedevaart was naar Kevelaar.
De vier bisschoppen begaven zich daarna,
vergezeld van dc Deken, Mgr. Dr. Van
Noort, naar de pastorie van de kerk aan
den Amsteldijk.
Vandaar begaven zij zich met drie kamer-
heeren van den Paus en de officieele ver
tegenwoordiger van dc souvereine orde van
Malta, II. Baron van Lamswecrde naar den
hoofdingang van het Kerkgebouw om den
Kardinaal te ontvangen. Na de ontvangst
schreed deze priesterschaar door het geheel
gevulde en met bloemen versierde kerkge
bouw naar het Altaar.
Aan het einde van den dienst werd Zijne
Eminentie weer uitgeleide gedaan door de
bisschoppen. Later vertrokken ook dc bis
schoppen. Zij begaven zich wederom naai
de pastorie op het Bagijnhof. om vandaar te
ongeveer half een naar dc Joh. Vermeer
straat te gaan, waar zij den lunch gebruik
ten met den Kardinaal.
In den middag had de groote huldiging
plaats in het Concertgebouw, dat versierd
was met planten en bloemen in scharlaken
ïood. Tegen het uur dat Kardinaal Van
Rossum zou arriveeren, was het geheele ge
bouw gevuld. Op het podium hadden een
zeer groot aantal kerkelijke hoogwaardig-
heidsbekleedcrs alsmede \ooraanstaande
Katholieke burgers plaats genomen. Wij
noemen slechts dc vier bisschoppen en de
rnceste R. K. leden van de Stalen-gcncraal
en Prov. Staten.
Kardinaal Van Rossum arriveerde aan
den ingang aan de J. Willem Brouwer
straat, waar hij werd ontvangen door de
leden van het Comité van rntvangst. Hi>
schreed hierna door de zaal. zijn zegen ge
vend. om op het podium plaats te nemen.
Dadelijk daarop ruischen klanken van
den marche triomphale voortgebracht door
het or^rel door de zaal. Nadat vervolgens
het gemengd en knapenkoor der Schola
Cantorum de Salutatio van Hubert Cuy-
pers die ook de leider was, ten gehoore was
gebracht, was het woord aan Mgr. Prof.
Dr. J. Hoogveld, als voorzitter van het Uit
voerend Comité, Deze opende de bijeen
komst met den Christel ij ken groet en heette
daarop allen welkom, die, zoo zeide spr.
hier in dit plechtig uur zijt samengekomen,
vrouwen en mannen uit alle Nederland-
sche gouwen, uit allen staat en stand, voor
gegaan door Uwe kerkelijke en wereldlijke
overheden, om deel te nemen aan de plech
tige hulde, die katholiek Nederland wil
brengen aan zijn grooten zoon, den gouden
priesterjubilaris, zijn hoogvereerde» kar
dinaal Wilhelmus Marinus van Rossum.
Een speciaal welkomstwoord richtte spr.
daarna lot den internuntius Mgr. Schiop
pa. als vertegenwoordiger van den Paus,
om daarna het woord tc geven aan Z. D. H.
den aartsbisschop, die als hoofd der Ncder-
landschc Kerkprovincie het woord richtte
tot den Kardinaal.
Uw vijftigjarig priesterschap, aldus de
Aartsbisschop, was een voortdurend ver
kondigen in woord en voorbeeld, dat 's
menschen gehechtheid aan eigen land en
Nolk nooit zoo ver mag gaan, dat hij prac-
tisch jegens andere landen en volken in
genegenheid te kort schiet Uw apostoli
sche offerliefdp wist van geen landsgren
zen; zij was in den vollen zin van het
woord wereldomvattend. Toch had het larid
uwer geboorte zich nimmer te beklagen,
integendeel. Dankbaar gedenken wij, zoo
vervolgde spr. de talrijke blijken van gene
genheid, die Nederland, Katholiek Neder
land vooral, van Uwe Eminentie mocht ont-
vagnen. Uwe. rondreis door ons land. kort
na Uwe verheffing tot kardinaal, en Uwe
deelname als Pauselijk Legaat aan hot
Eucharistisch Congres te Amsterdam heb
ben hier onuitwisbare indrukken nagela
ten. Hoe zware cischcn uw hooge ambt ook
aan uw oplettendheid en uwe werkkracht
stelde, voortdurend bleef uw hartelijk me
deleven bij gebeurtenissen van allerlei
aard ons niettemin bewijzen, dat katholiek
Nederland Uwe Eminentie na aan 't harte
ligt.
En nu Uw goulen priesterfeest daagt,
valt mij wederom de eer en het voorrecht
<e beurt, Uw Em. namens het Episcopaat
en de katholieken van Nederland in ons
midden welkom te mogen hccten. Ik moge
Uwe Em. dc verzekering geven, dat wij
uwe tegenwoordigheid op hoogen prijs stel
len.
Het is ons een behoefte des harten bij uw
gouden priesterfeest uiting te geven aan
de gevoelens van warme vereering, die wij
voor uw verheven persoon en uw eerbied-
wekkenden missiearbeid koesteren. Zon
der vooruit te loopen op dc rede van Mgr.
prof. di*. Hoogveld.- moge ik alsvast deze
gelegenheid te baat nemen, om namens het
Episcopaat, de priesters en dc goloovigen
van ons Land Uwe Eminentie hartelijk ge
luk te wenschen met uw vijftig-jarig Pries
terschap, zoo rijk aan vruchten, voor de
uitbreiding van het Godsrijk op aarde. Wij
vcreenigen ons gebed met dat van de ge
heele kerk, dat God het zoo kostbaar loven
van Nederlands Kardinaal nog menig jaar
in gezondheid en voorspoed bewaren moge
en dat dit gouden priesterschap eenmaal
zijn eewige belooning moge vinden in het
hart van den Christus Redemptor!
Hierna zong hei koor Tu es Petrus, liet
woord was vervolgens wederom aan Mgr.
prof. dr. J. Hoogveld, voor het uitspreken
\an dc huldigingsrede en de aanbieding
van het huldeblijk.
Uw priesterschap, zoo zcide Prof. Hoog
veld o.itj., dat zoovele kinderen voortbracht
in Christus, mocht bekroond worden met
zijn hoogste voltooiing, die U de vis genera-
li\a sacerdolti schonk. Moge ons de ge
schiedschrijver geschonken worden, rlie dit
rijke, dit oveerijke leven vastlegt lot onze
leering en stichting. Na uitvoerig bij het
leven van den Kardinaal te hebben stilge
staan, vervolgt spr.: Zijt gij 34 jaren geleden
van ons heengegaan naai het lichaam, gij
zijt onder ons gebleven naar den geest.
De liefde tot Uw landgenooten wist steeds
tijd uit te winnen op Uw overstelpende zor
gen om belangstelling tc toonen voor ieder
geestelijk werk in Uw vaderland. Zoowel de
openbare actie ik denk naast de Missie
aan de retraite», de drankbestrijding, de
sociale organisatie, de pers, de universiteit
als tallooze bijzondere werkzaamheden
\an genootschappen en individuen zij von
den steun in Uw bemoedigend woord en
zegebeden. Er zal wel nimmer, ondanks Uw
ontelbare bezigheden, een vergeefsch beroep
gedaan zijn op Uw welwillendheid. Met den
dank aan God „voor de groote dingen, die
U gedaan heeft, de Machtige" wil Katholiek
Nederland daarom lieden den diepstcn dank
brengen aan Uw hooge persoon. Het heeft
aan zijn hulde en eerbiedige gelukwenschcn
ten teeken van zijn innige erkentelijkheid
gaarne een stoffelijke gave willen verbinden.
Dc wcnsch, dien wij van Uwe Eminentie
mochten vernemen, deze gave te bestemmen
voor de opleiding van opvoeders der inlarnl-
sche priester-studenten voor de missie-ge
bieden, rnoest Katholiek Nederland uit het
hart zijn gegrepen, flat immers reeds ge
toond had dezen alles bchecrschendcn eisch
van do hedendaagschc missionecring te be
grijpen. Wij wisten, dat het niet alleen een
kardinaal vraagstuk is der hedendaagschc
missioneering. maar dat het ook het vraag
stuk is van onzen Kardinaal. Namens Uw
aderlandsche geloofsbroeders mag ik Uwe
Eminentie heden voor dat heerlijk doel een
feestgave aanbieden, dio er iets toe wil bij
dragen om Uw dierbaarsten lcvenswcnsch
te vervullen. Een kunstzinnig bewerkte
schrijn zal de namen bewaren van dc schen
kers wij verheugen ons, dat deze in het
gebouw der propaganda Fides de gedachte
nis zal bewaren aan het jubelfeest, den Kar
dinaal in zijn vaderland bereid. Een oor
konde meldt onze bedoeling.
Uwe Eminentie'gelieve deze gave te aan
vaarden, die evenals de gift der Korinthiers
niet slechts strelcke tot steun van onze
noodlijdcndo broeders „maar grooter bc-
teekenis hebbe door veel dankzegging tot
God". Zoo zal in dubbelen zin vervuld wor
den het woord, dat Z. II. de Paus tot Uwe
Eminentie heeft willen richten: dat Uw
feestviering mee zou brengen vermeerdering
van Gods glorie. Ten slotte herinnerde spr.
aan de voltooiing van het 75e levensjaar van
den Kardinaal. Daverend applaus klonk na
de rede.
Nadat het applaus was verklonken was
wederom het woord aan het koor, dat thans
ten gehoore bracht Glorie in Excelsis Deo
uit de missa hon. Stac Ceaciliae.
Hierna verhief Kardinaal van Rossum
zich van zijn zetel om het woord te nemen.
Het was hem onmogelijk, zoo zeido hij in
woorden weer te geven den diepen indruk,
die zoo'n groolscho huldiging op zijn ge
moed heeft gemaakt. Wel wist ik zoo ver
volgde spr., van het algemeen en vurig ver
langen der Katholieke bevolking van mijn
immer dierbaar vaderland, om mij bij ge
legenheid van het gouden jubilé van mijn*
heilige priesterwijding te eeren en te hul
digen, maar dat dit zulke afmetingen aan
zou hemen, neen dof wist ik niet en dat
vermoedde ik niet. Uit het diepst van mijn
gemoed welt dan ook een groote, onweer
staanbare drang op om U rnijn innigstcn,
wnrmsten dank uit te spreken.
Mijn oprechten dank aan Z. D. II. den
Aartsbisschop van Nederland voor de hooge
huldiging, die zij rnet zooveel oprechte ge
negenheid heden gebracht hebben. Ik dank
den goeden God dat het Hem behaagde aan
de Kerk van Nederland zulke vrome en wij
ze Opperherders te schenken.
Nergens ter wereld bloeit het Godsdienstig
leven zoo ten volle als in Nederland, waar
inderdaad het geloof de grondslag en de
zuurdcesern is \an het gezinsleven en het
familieleven, van dc opvoeding der kinde
ren, van liet openhaal- zoowel als van het
private leven, van de verecnigingen op alle
gebied. Dat alles is te danken aan het zoo
uijzc. voorzichtige vrome bestuur der Hoog
waardigste Bisschoppen, aan den ijver en
de toewijding dei geestelijke herders, aan
dc hoog opgevatte christelijke leiding der
Katholieke voormannen op elk gebied. Moge
dat altijd zoo blijven, ja zelfs gestadig toe
nemen! Oprechten groöten dank brengt spr.
ook aan dc verschillende commissies, die
deze groolsche huldiging zoo goed hebben
opgezet, ze met zooyeel toewijding en liefde
hebben doorgevoerd.
Ten slotte mijn innigstcn, hartelijkslcn
dank aan allen voor het huldeblijk, dat ge
mij op mijn gouden priesterfeest hebt aan
geboden. Waarlijk U heeft mij gelukkig ge
maakt met die gave, die mij zoo hoop ik. in
staat zal stellen, bij gelegenheid van mijn
gouden priesterjubileum, iets blijvcjids voor
de heilige missies tc kunnen ondernemen.
Iets aangenamers, iets verblijdcnders was
wel op dit priesterfeest, voor den Perfect der
propaganda niet te bedenken. Zoolang reecis
koesterde ik den wensch aan zoovele volks
stammen, die uit het heidendom werden op
geheven, een degelijk gevormd goed ge
schoolde inlandschc priesterschap te schen
ken, en daartoe een gecigcnde stichting le
beginnen. Uw blije gave zal mij daartoe een
spoorslag en krachtige steun zijn. Het ge
schenk sluit zich heerlijk aan bij alles wat
Katholiek Nederland voor het missiewerk
doet. Holland geeft, daartoe in ruime mate
zijn stoffelijken steun, zoo onontbeerlijk voor
het missiewerk het helpt en sterkt op
allerlei wijze de missionarissen in hun
moeilijk cn opofferingsvol werken en leven
het geeft zijn beste zonen, die voor geen
moeilijkheden cn opofferingen terugdeinzen
En als spr. nu denkt aan deze zoo buiten
gewone huldiging, clan vindt spr. daarvan
de verklaring in het diep cn levendig op
vlammend geloof der aanwezigen. Ge hebt
in mij, zoo zeide spr. bovenal willen vieren,
vereeren, huldigen den priester, dc priester
lijke macht, dc priesterlijke waardigheid,
grooter dan welke in heel de schepping
Gods niet kan gevonden worden. Gij hebt
den goeden God willen loven cn prijzen en
danken.
Daverend was het applaus na de woor-
den van den Kardinaal. De 150ste Psalm
was het einde van dezen grootschcn middag.
Het „Aan U, O Koning der Eeuwen" werd
meegezongen, waarna de grijze Kerkvorst
het Concertgebouw verliet, onder de tonen
van het orgel.
Het aantal verkeers
ongevallen neemt
nog niet af
Ee'n ernstig en één licht
gewonde
Gistermiddag te ongeveer \ijf uur heeft
het Pander-vliegtuig P-H-A-F.-J van de Rot-
terdamsche Aeroclub, op oen bouwland bij
Bruinisse wegens motordefect een noodlan
ding moeten maken. Ilct vliegtuig was be
mand met de hoeren jhr. Van der Wall van
Repelaer van Puttershock. woonachtig te
Dubbeldam, en den heer Van der Gracht.
Op telegrafisch verzoek kwam het „Sopla"-
vliegtuig, bemand met den piloot H. M.
Schmidt Crans, instructeur van de Aero
club, tc hulp. Daar dit vliegtuig geen hcr-
stelliiigsmateriaal aan boord had, mocsl
iict terstond naar Waalhaven terugkeeren,
waarbij jhr. Van der Wall meeging. Bij het
opstijgen is het „Sopla"-\liegtuig, doordat
het niet genoeg vlucht kon krijgen, tegen
den dijk gehotst, waarbij het toestel zwaar
werd beschadigd Ook voor de inzittenden
liep het ongeval slecht af, jlir Van der
Wall werd ernstig gewond, terwijl de vlie
ger Schmidt Crans lichte kwetsuren opliep.
DOODELIJK ONGELUK.
Een roer naar beneden gevallen.
Gistermorgen heeft de 45-jarige haven
arbeider .f. R. van den Sluisjesdijk tc Rot
terdam op het terrein van dc fa. Lith en
Madern aan de Waalhaven aldaar een roer,
dat opgeneschen hing in een klem en naar
beneden viel, op het lichaam gekregen. I-Iij
werd door het drie ton zware gevaarte di
rect gedood. Een geneesheer kon slechts
den dood constateercn. Het lijk is naar dc
woning vervoerd.
Dinsdagnacht omstreeks half een kwam
een motorrijder met duo-passagier uit do
richting Muiden, rijdend naar Diemcn. hij
de brug over het Mcrwcdekanaal zonder te
merken dat de brug opengedraaid was. Hij
reed door do gesloten afsluitboomen cn
raakte met motor en duopassagier in de
brugkolk. Do motorrijder, die zijn passa
gier even naar Amsterdam zou brengen,
kon nog worden gered. Zijn metgezel ech
ter, iemand uit Weesp, werd levenloos uit
het water opgehaald.
Wielrijder togen een auto gehotst
en gedood.
Maandagavond is aan don Afwcg bij den
Noordenburgschenpaal te Angeren een on
geluk gebeurd, dal den gehuwden arbeider
Alofs uit Gent. vader van drie kinderen,
het leven kostte Hij kwam per rijwiel met
groote snelheid den dijk afgereden en botste
tegen een auto van dr. Poel uit Bemmel.
Zwaar gewond werd de man opgenomen
en naar huis vervoerd, waar hij Dinsdag is
overleden
Door de stoomlr: ra gegrepen on
gedood.
Dinsdagavond omstreeks half tien werd
tc Rijsoord (gem. Ridderkerk) aan den Nol-
dijk de 59-jarige landarbeider P. Nouwen
door de stoomtram gegrepen cn gedood.
Zijn deerlijk verminkt lichaam werd onder
de machine vandaan gehaald. Do dienst
doende machinist zag het slachtoffer op
zeer korten afstand. Hij gaf onophoudelijk
signalen, remde uit alle macht, doch kon
dc aanrijding niet voorkomen
Motor over don kop geslagen.
Dinsdagmiddag is bij Heyen de heer Rut
ten met zijn motorrijwiel in botsing met
een anderen motor gekomen, waarbij de
motor van den heer Rutten over den kop
sloeg. Met een schedelfractuur cn in bc-
wustcloozen toestand werd de heer Rutten
opgenomen. Gistermorgen was het bewust
zijn nog niet teruggekeerd. De toestand
wordt hopeloos geacht. Het motorrijwiel is
geheel vernield.
DE ZOUTBORING TE OELE (O.)
De boring van do Kon. Ned. Zoutindus
trie to Oele (gemeente Hengelo O.) is bo
eindigd op een diepte van 494 M. De zout
lagen eindigen op 488 M. en hebben een
totale dikte van 54 M. zout. Er zijn vier
zoutlagen, die gescheiden zijn door steen
lagen.
NOODLANDING VAN EEN MILITAIR
VLIEGTUIG.
Vlot vorloopen.
Men meldt ons uit Leiden:
Het militaire vliegtuig de Fokker verken
ner C I heeft gistermiddag om half drie
bij het houden van schietoefeningen ten
Zuiden van Noordwijk een noodlanding
moeten doen wegens een defect aan de ol'e-
leiding en het loslaten van een schroef. De
landing van het vliegtuig, dat bestuurd
werd door den sergeant-vlieger C. Je Nes,
en de mechanicien Engelenburg, geschiedde
zonder ongelukken. Ilct vliegtuig is naar
den voet van het Huis te Duin gesleept
Hoewel onmiddellijk hulp is ontboieiu zal
het vliegtuig waarschijnlijk niet eerder kun
nen opstijgen dan heden wegens het slechte
getij.
DE ALASTRIM-GEVALLEN.
Twee nieuwe gevallen te Delft.
Tc Delft zijn Dinsdagmiddag weer twee ge
vallen van Alastnm geconstateerd. Twee
kinderen, een jongen en een meisje uit het
gezin van den heer Van Dijk, in het Nieuw
Agneta-Park, zijn in het gasthuis opgeno
men.
Naar het Eugelsch van
A. T. QUILLER-COUCH.
6ö
„Hoe hebt u dat gedaan gekregen?
„Dat zou ik je niet kunnen zeggen. Ik
weet alleen dat ik een plof hoorde toen ik
daar stond te wachten en toen heb ik met
mijn handen het bootje aan den anderen
kant van het schip gekregen. Ik moest al
les heel stilletjes doen. Eerst kon ik niets
zien, want het was heel donker aan den
waterkant, maar ik riep de hulp in van den
Hemel om jou te sparen, om je te kunnen
wreken op dien man en toen zag ik iets
zwarts in het water liggen en ik begreep
wel dat jij dat moest wezen. Ik gaf een ste-
vigen duw en daar was ik bij je en ik greep
je bij de haren. Zoo kreeg ik jc om den
achtersteven, zoo zachtjes mogelijk ontrok
je aan boord zoo goed en zoo kwaad als
het ging, ik herinner mij niet precies nSecr
hoe ik het gedaan gekregen heb.
„Zag hij u niet?"
„Neen; hij moet dadelijk naar beneden
gegaan zijn. Ik roeide in de schaduw van
de lantaren tot het punt waar wij nu vast
liggen on terwijl ik dal deed meende ik
hem mij bij mijn naam te hooien roepen.
Hij zal eerst niet meer aan mij gedacht
hebben en zich toen plotseling hebben her
innerd dat ik hem het geld nog niet gege
ven had. Maar heel spoedig daarna hoorde
ik hem in zijn bootje stappen en naar land
roeien. Hij kwam heel clicht bij ons aan
zoo dich dat ik hem hoorde vloeken en ik
kroop neer uit angst \oor mijn leven. Maar
hij roeide voort cn stapte uit de boot bij
dat trapje daar ginds. Ilct sneeuwde opdat
oogcnbilk: dat hielp."
Zwijgend roeide zij voort cn vervolgde
toen:
„Toen jullie samen in de hut waren, zat
ik te luisteren. Eén oogenblik geloof ik dat
ik flauw gevallen hen; maar het kan niet
lang geweest zijn, want toen ik weer b'j-
kwam pdaatlc hij nog over over John
Railton."
Ik herinnerde mij het geluid dat ik ge
hoord had, en bijna tegen mijn zin vroeg ik:
„Hoorde u van
„Claire? Ja, dat hoorde ik. Zij knikte al
leen maar! haar oogen "zochten dc mijne
en daarin was een gloed die mij verschrik-
te."
Juist op dat oogenblik raakte de boot
ccn modderig trapje, bedekt met groen slik,
een bewijs hoe hoog liet zeewater kwam, cn
nu haast geheel rnet sneeuw bedekt. Z'j
maakte liet bootje vast.
„Hier is hij uitgestapt, dien weg op,
mompelde zij.
„Volg zijn spoor, vol ghem tot zijn dood
toe, bespaar hem niets, maak zijn sterven
zoo ellendig mogelijk!" Ilaar zwakken stem
trilde van haat en woede.
..Wacht even", zei ze, „heb je wel geld?"
Plotseling herinnerde ik mij dat ik al het
geld dat ik hij mij had aan Bagnell gege
ven had om mijn boot uit hei schuitenhuis
tc halen cn ik vertelde het haar. En op het
zelfde oogenblik dacht, ik aan het trommel
tje dat nog in het bootje lag. Ik haalde het
daar vandaan.
„Hier is geldzei ze, „hel geld dat ik
hem had moeten geven. Vijftig pond aan
banknooten neem liet maar mee."
,.En u dan?'vroeg ik aarzelend.
„Denk daar maar niet over. Neem het aan
neem het alles aan. Waar heb ik nu an
ders geld voor noodig. als het niet is om
hein tc dooden?"
Ik kuste haar hand.
„De hemel zij rnijn geluigc,' zei ik, „het
-al zijn óf zijn leven of het mijne. Een Aan
belden zal den dag van morgen niet zien
aanbreken."
Haar hand was zou koud als ijs en er
kwam geen verandering op haar bleek ge
laat.
„Dood hem!" was het ccnige wat ze zei.
Ik klorn het trapje op. Het. was dag ge
worden. onheilspellende roodc strepen ver
toonden zicli aan den hemel.
De wind blies door mijn natte kleercn en
het was of mijn pijnlijk lichaam tot merg en
been bevroor. Zware mistwolken kwamen
over de rivier aandrijven, waaruit de mas
ten der schepen spookachtig opstaken. De
sneeuwstorm had nog niet geheel opgehou
den, rle sneeuw streek mij in het gezicht.
Zoo naderde mijn Kerstfeest.
Toen ik op den weg aankwam, keerde ik
mij om en keek naar beneden. Daar stond
zij mij nog na te kijken Toen zij mij zag
kijken wuifde zij met de armen cn ik hoor
de haar schorre stem fluisteren: „Dood
hem! Dood hem!'
Zoo zag ik haar voor het laatst: ik
draaide mij om: maar \an de vele beel
den uit het verleden die mij voor den geest
komen in mijn eenzaam le\en, is een van
de levendigste deze vrouw met haar witte
haren aan den oever van de stille rivier,
steeds rnet den kreet op de lippen: „Dood
hem!"
Ik belandde op een plek, een werf mis
schien. vol timmerhout, stukken mast en
afval, half bedekt met sneeuw Vandaar
kwam ik langs een steenen trapje aan een
vermolmde deur cn zoo op straat. Hier
bleef ik een oogenblik staan om na te den
ken. wat ik nu weer doen zou. Er was geen
sterveling op straat zoo vroeg in den mor
gen, maar ik moest gauw zorgen voor een
pak kleoren, nu stond ik in een verscheurde
pantalon cn druipnat tot op het. hemd. Ik
ging de straat op. mijn kousenvoeten maak
ten de eerste afdruksels in do pasgevallcn
sneeuw. De eerste? Neen, want toen ik
goed keek, zag ik nog andere voetstappen,
reeds half uitgewischt door de sneeuw, ook
de straat opgaande. Dat moest Simon Colli-
ver geweest zijn. Ik volgde die schreden een
honderd meter ongeveer langs gesloten
huizen.
Plotseling hielden ze op bij een winkel
deur en schenen zich toen weer te verwij
deren. De winkel was gesloten, er hingen
drie koperen ballen boven de deur. alle
met een kopje van sneeuw bedekt. De ja*
louzieën waren boven neergelaten, maar ik
zag een lichtstreepje tusschen de latten. Ik
likte aan.
Een oogenblik daarna werd de deur open
gedaan. Een leelijk gezicht van een man
met roode oogen keek het raam uit en toen
hij mij zag staan was hij sprakeloos van
verbazing.
Maar eindelijk hoorde ik een stem: „Wat
wou u hebben??'
„Ik wou een pak nieuwe kleeren koopen.
Ik ben in het water gevallen cn ik ben door
en door nat."
Mompelend deed de lombardhouder de
deur open cn liet mij binnen.
De winkel was een vuile boel, zooals het
er gewoonlijk in zulk een inrichting uit
ziet. De kaars wierp een spookachtig
licht op stoelen, klokken, kompassen, lijf
sieraden, sauspannen, horloges, hoopen
porselein en gedragen kleeren. die als
rijen zelfmoordenaars langs den muur hin
gen. 0\er het algemeen zag alles er ver
vallen uit. Vlak tegenover mij, toen ik
binnenkwam, zag ik een opgezetten pape
gaai. die langzamerhand lot stof verging
cn mij aanzag met een kwaadanrdigen
blik uit een glazen oog. terwijl een af
schuwelijke Chineesche afgod achter dc
toonbank de tong uitstak met een krank
zinnige uitdrukking. Maar ik aanschouwde
dat alles met een vluchtige» blik en \es-
tigde de oogen dadelijk op iets blinkends,
dat op de toonbank lag.
Dat iets was mijn eigen horloge.
De man volgde mijn blik cn keek mij da
delijk met verdenking aan; hij nam haas
tig het horloge op cn legde het op een
plank, toen ik zei'
„Iloe komt u daar aan?
..Op een heel onschuldige wijze, mijn
heer: daar kan ik een eed op doen. Ik heb
het gekocht van een heer, die hier juist
geweest is, hij wou het beleencn. Ik dacht,
dat het Aan hem zelf was; dus, als u
iemand Aan dc politie is, dan hoop ik
„St'l maar vriend," zei ik. „ik ben niet
van de politic, dus je behoeft niet bang te
zijn. En toch. dat horloge is van mij; ik
kan jc het nummer vertellen, als je mij
riiet gelooft."
fWordt vervolgd.)