KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
VAN ALLES WAT
IN DE KLEERKAST
TEEKENPLAATJE
Wat was die Hein
gegroeid!
Wanneer ik dit schrijf, is de vacantie al
weer eenige dagen geëindigd en hebben
jelui alweer eenige dagen op school door
gebracht, heerlijk opgefrischt en met ver
nieuwde krachten, die j'e in de vacantie
hebt opgedaan. Misschien zijn er wel on
der jelui, die nog met verlangen uitzien
naar het mooie weer van de laatste dagen
en komt nog wel eens do verzuchting op:
hadden we nu nog maar vacantie.
Maar je weet, aan alles komt een einde,
ook aan die heerlijke genotvolle vacantie-
tijd. En nu maar weer met frisschen moed
aan het werk. Ik hoop en reken er ook op,
dat jelui me nu ook weer geregeld van je
laat hooren en zorgt dat ik iedere week
weer een flink aantal brieven krijgen.
En raadsels sturen jelui me ook maar
zooveel je wilt, want mijn voorraad raakt
weer uitgeput. Vooral kruisraadsels zijn
erg welkom. Dus allemaal maar je best
gedaan
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige week
De oplossingen van dc vorige raadsels
zijn:
I Men dempt de put als het kalf verdron
ken is met de woorden: els. Oom Karei,
fluit, dansen, hester, pop. vader, tand, kam.
II. Hooge boomen vangen veel wind met
de woorden: geel, hooi, oog, iemand, bon
nen. wand, veel, weg.
Deze week is de prijs gewonnen door
..Vinkje" die hem a.s. Maandag aan ons
bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I
Mijn geheel is een spreekwoord van 9
woorden en 33 letters.
12, 31, 8, 15 is een jongensnaam.
23. 7, 19, 2. 17, 21. (i. 13. 16. 14 is een
plaalsje bij Eindhoven.
6. 21, 19, 32, 11 is een fransch woord voor
boer.
3, 27. 21. 2S, 1 hebben de meeste boeren.
19. 31, 25, 21 is een meisjesnaam.
3, 10. 31. 20, 13 is een plaatsje in Drente.
3. 4, 17 kan men wat in doen.
28. 9, 24, 14 is een wild dier.
20. 27, 8 is een rivier in Zuid-Holland.
10 is een medeklinker.
flngez. door Speurder).
II
Mijn geheel is een spreekwoord van
woorden cn 27 letters.
18. 5, 11, 20, 16 is oen Zeeuwsch eiland.
22, 15, 1. 7, 27 is een getal.
13, 2, 18. is een meisjesnaam.
14, 10, 17. 21, 8 is een natuurverschijnsel.
23. 21. 19, 25/26, 22 is een werkwoord.
12, 5, 9 is een hond.
6 een klinker.
Ingez. door Varen).
GROOTMOEDERS BRIL
Kleine Wimpjc: „Vergroot uw bril do
'dingen erg. Grootmoeder?"
Grootmoeder: .,Ja zeker vent".
Kleine Wimpje: .,Dan zou ik graag wil
len, dat u uw' bril even afzette, als u mij
jam gaf. Ik krijg veel minder dan u denkt.
HIJ KENDE HET ALPHABET
Tante: „Jaap, ken je het alphabet?"
Jaap: „Ja Tante."
Tante: „Nu, welke letter komt er dan na
'de a?"
Jaap: „Al dc andere, Tante."
JANTJES VERBETERING
De onderwijzer had den eigenden zin
op het bord geschreven-
„De toast werd zwijgend gedronken."
Hierna wendde hij zich tot d klas cn
vroeg, welk woord fout was.
Kleine Jantje stak zijn vinger op, kwam
voor het bord en veranderde den zin in:
..De toast werd zwijgend gegeten."
De onderwijzer had echter bedoeld:
„Dc toast werd zwijgend at ngehoord.
De Kaapsche boer en de gierige dokter.
Een voortrekker in de Kaapkolonie, die
nauwelijks de kosten goedmaakte van zijn
bedrijf, trof het ongeluk dat zijn vrouw
ernstig ziek werd.
De Engelsche dokter, die bekend stond
om zijn gierigheid en onwil niet-vvelge-
stelde patiënten te bezoeken, wilde alleen
medegaan, indien hem vooraf het geld ge
toond werd van zijn honorarium.
De Kaapsche boer toonde hem zijn oude
beurs en zeide: Dokter, hier zijn twee
gouden ponden. Het is alles wat ik bezit
Deze goudstukken zijn voor u, hetzij u mijn
vrouw doodt of haar geneest.
Toen werden de paarden bestegen en in
vliegenden draf ging 'fc naar de boeren
hoeve.
Maar na eenige dagen stierf de aime
vrouw.
Na de begrafenis kwam de dokter om
zijn twee gouden ponden. Maar de echt
genoot vroeg: Dokter, hebt u mijn
vrouw gedood?
Neen man, wat denk je wel van me?
Dokter, hebt u mijn vrouw dan gene
zen?
Neen, dat kon niet meer.
Dokter, dan hebt u geen recht op het
geld. De ponden blijven in dc beurs.
door
C. E. DE LILLE HOGER WAARD.
In de donkere kleerkast in de gang, waar
het anders altijd zoo rustig en ordelijk toe
ging, was het even na middernacht een
spektakel, alsof er de grootste ruzie was.
Dc deur der kast stond op een kier en
de maan. die haar zilveren stralen door
het portaalraam naar binnen wierp, wist
niet, wat ze zag.
„Wat 'n drukte en dat, terwijl menschen
en kleeren behooren to slapen!" dacht zij.
„Daar moet ik het mijne eens van hebben!
't Is eigenlijk wel gek, maar als er het één
of ander menschelijk wezen al was het
dan ook nog zoo klein! in de nabijheid
kwam, zouden die rnallc, domme kleeren
wel een toonlje lager zingen. Voor mij
schijnt niemand echter bang te zijn. Nu,
kleertjes, ik vind het best cn ben mooi in de
gelegenheid om het één en ander te hoo
ien. Misschien als het ten minste de
moeite waard is vertel ik er den men-
schenkindeien wat van in hun slaap
Waarover zou de ruzie eigenlijk begonnen
zijn? Dat dien ik toch te weten, als ik
ervan vertellen wil. Stil! Daar heb je het
juist!".
„En nou zwijg je verder!" zei plotseling
een mantel van zware, bruine teddybeer-
stof. Hij hing breed uit over een kapstok
cn sprak legen een dunne baljapon, die
slordig was dat! vond de Maan op den
grond lag.
„Maar ik kan het toch niet helpen, dal ik
hier lig!" liet de baljapon schuchter hoo
ren. „Jij was het, die zoo onverwacht tegen
me aanvloog, dat ik van mijn (kap) slokje
viel!
„Als je niet zoo'n flut-ding was, zou jo
daar wel legen kunnen," verdedigde de
mantel zich. „Je hebt geen mouweil, geen
kraag, geen knoopen om behoorlijk uicht to
doen en zelfs geen dun voerinkje! Ik hang
al jaren in deze kast. als ik mijn meesteres
niet vergezellen moet. maar heb altijd hoo
ien beweren, dat degelijke en deftige lieden
gevoerd waren."
„Hij bedoelt natuurlijk: gevoerd vver-
d"c ii
Met deze woorden mengde zich een aar
dige wollen meisjesjurk in het gesprek en
zij ging, nadat ze even zegevierend in het
licht dei moan om zich heen gekeken had,
dapper voort:
„Ik heil niet bang voor dien bruinen beer,
die een echte oude brombeer is. H ij mag
zich dan laten voeren, ik weet maar al te
goed, dat alleen kleine kinderen gevoerd
worden, als ze zelf het eten nog niet naar
hun mondje kunnen brengen. Op zulko
hulpbehoevende wezentjes zal toch zeker
wel niemand van ons willen lijken, als hij
geen on do brombeer is!"
Boem! daar kreeg de arme wollen jurk
zóó'n por in de zij. dat ook zij van haai
stokje viel en naast de baljurk op den
grond terecht kwam.
Deze wilde haar lotgenoot troosten en zei:
„Die hoogmoedige beer zal ook nog wel
eens met den bodem der kast kennis
maken.
„Och ja.' stemde de meisjesjurk in. „Mijn
vrouwtje zei gisteren nog: hoogmoed komt
voor den val!' Nu pas begrijp ik, dat ze be
doelde: .wie trotscli is, ómdat hij hoog
hangt, valt stellig op den grond.'
„Die woorden zijn toch zeker van toepas
sing op jou, klein ding," liet de bruine man
tel zich nu weer hooren. „Je ligt immers
op den grond, terwijl ik
„To stijf ben om van zijn plaats te ko
men," hoonde nu een grijs-zijden dames
kous, die ih een kousenring tegen de deur
hing. „Doe als ik en 'dans het leven door.
Daar blijf je lenig en vroolijk bij. Wat zou
ik het vreesclijk vinden, als ik nog eens
zoo'n stijve, oude brombeer werd. die nooit
eens vroolijk springen en dansen kon."
„Geen nood!" zei de mantel nu op scham
peren toon. „Oud wordt je vast niet, wel
versleten. Je bent het misschien al. Jij en je
zusters zijn oud vóór je tijd."
„Kan wel zijn. maar we laten ons ten
minste niet door de motten opeten!"
„Daarvoor ben je niet lekker genoeg!'
k Wou nog liever: me te laten op
eten!" zei daarop een zijden damesjapon.
Wij, zijdjes de echte, wel tc verstaan! en
niet dat nieuwervvetsche weefsel, dat vooi
kunst wil doorgaan worden'dooi1 zijde-
tupsen vervaardigd. Dat is wat anders en
heel wat anders ook! Zelfs de domste mot
weet, dat zij 't niet wagen moet aan ons tc
knagen, terwijl ze voor jou. ouden brom
beer, geen van allen bang zijn En nou jij'"
Een por was het eenige antwoord en ook
de zijden damesjapon vie! van haar stokje.
„Brutaal is dat dunne goed, brutaal en
doru. want ze kunnen iemand nog niet eens
tegen koude beschermen cn zullen dat ook
nooit leeren!" zei nu een grijs-met-zwart-
gestreepte heerenbroek, die zich het gesprek
Ik heb een aardig broertje-klein.
Waar 'k o, zooveel van lioud!
Maar t spijt me, dat ik 't zeggen moet,
Ilij is nogal eens stout
Laatst kreeg hij van ons moedertje
Een bord met rijstebrij.
Mijn broertje houdt daar niet veel van
En riep: Dat's niets voor mij!
Aan waterlanders geen gebrek!
Moes zei: Je eet het op!
Maar nau.w'lijks was zij even weg
Of zeg, wat deed de strop'!
—Poes! liep hij zachtjes, poesje, kom
Spring op de tafel, gauw!
Wal zeg ie van die lekk'rc brij?
Is dat niet iets voor jou?
Poes deed, wat broertje van haar vroeg.
Miauw, miauw! zei Poes
Is lieusch die fijne pap voor mij?
Zeg broer, je bent een snoes!
Of poesje aan het smullen ging!
En broertje had een pret!
Maar acli, Moes kwam de kamer in
Broer moest voor slral naar bed'
R WINKEL.
over de motten ook aantrok, want dc zijdei
japon had een lecre plek bij haar aange
roerd: had zij haar meester gisteren nog
niet hooren zeggen, dat zij door de molton
werd ojigegeten en daarna een puk slaag
gekregen, dat haar nog lang heugen zou?
Menschen konden toch soms zoo onbillijk,
zoo vreeselijk onbillijk zijn! Ilad zij haar
heer on meester niet jaren lang trouw ge
diend Door zon en regen, over sneeuw en
ijs had zij hem laten loopeu cn nu zij oud
werd en haar werk aan jongeren overliet
om van haar welverdiende rust te genieten,
werd haai die misgund en kreeg zij zóó'n
pak slaag, als de baas zijn ondeugende jon
gens nog niet eens gaf. Lii die hadden het
toch maar al te dikwijls verdiend! Als zij
de gestreepte broek niet boos \verd op
de motten, inaar hun zelfs te eten gaf, dan
had haar meester daar toch zeker niets
mee te maken!"
Woest schopte zij met haar lange, slappe
becnen om zich heen.
..Zeg eens! Ik ben je baas niet!" zei oen
oude regenmantel. „Ik heb heel wat zware
stormen doorstaan, maar nooit zoo'n herrie
als het hier vannacht is! Een in en door
den dienst vaal geworden kleedingstuk kan
nog niet eens behoorlijk slapen!"
En hij balde de handschoenen, die in zijn
zul; zaten, lot vuisten, zoo kwaad was hij!
Daar kvvani plotseling een muisje aange
trippeld Angstig bleef liet stilstaan, toen
liet die booze stem in dc kleerkast hoorde.
'I as hier anders \s nachts altijd zoo rus
tig. Wat zou er aan.de hand zijn? Moedig
trippelde hel naar het oord der verschrik
king en keek eens even door den kier naar
binnen.
De bruine mantel had hem het eerst ont
dekt en ridderde over zijn gelicele lichaam.
De baljapon, de wollen meisjesjurk en de
zijden damesjapon wilden vluchten, maar
Avarci: als verlamd. Dc zijden kousen, >le
gestreepte broek en d regenmantel hielden
zich nu muisstil. Alleen het kleine muisje
bewoog zich: het trippelde vlug weg om
zijn vrouwtje cn kindertjes vap de ruzie in
dc kleerkast te vertellen.
Ook de maan ging naar huis, teneinde
aan de wolkjes te verhalen, hoe die domme
kleeren toch aan liet kibbelen waren ge
weest.
Toen de vrouw des huizes den volgenden
morgen de wanorde in de kleerkast zag. be
greep ze niet, hoe het toch kwam, dat cr
zooveel kleeren op den grond lagen.
Hoe zou zij dit ook kunnen weten?!
De grooteren onder jullie zullen dit plaat
je uit Dierenland op geruit papier gemak
kelijk kunnen nateekencn. De kleineren mo
gen het op dun, doorschijnend papier over
trekken en daarbij de ruitjes natuurlijk
weglaten.
Daarna het plaatje kleuren. Kies zelf de
tinten maar, die je daarvoor het mooiste
vindt,
(Van Regina in Ons Eigen Tijdschrift^
Nu het weer wat kouder wordt -
Dacht Moeder op een morgen,
Wordt liet tijd dat ik eens voor
Wintergoed ga zorgen.
En op zolder m een kist
.Vond ze warrnc dasjes,
'n Rokje en een wollen jurk,
Manteltjes en jasjes.
Moes zocht een en ander uit
En ging toen tevreden
Met. haar beide armen vol,
Vlug weer naar beneden.
Kijk, dit manteltje vail Zus
Moet, eens flink gcwasschcn.
En dit jekkertje van Jlein,
Zou liet hem nog passen"
Kom eens hier, sla even stil
Moes wil eens probeeren,
Of je dit nog dragen kunt.
Over Heintjes kleeren.
Sjorde ze liet jasje aan,
Schoof z'n kraag naar boven.
Veel te klein! De mouw tc kort!
't Was niet 1c geloovcn.
Heintje juichte- Fijn, hè Moes,
Gaan wc 'n nieuwe koopen?
En, als ik dan kiezen mag,
F.en met koperen knoopen?
En als U de stad ingaat
Mag ik mee, hè Moeke?
Goed, boor vent. ic kunt dan zelf
Je eigen ias uitzoeke'.
CORRESPONDENTIE.
P r ïi s. Dat is jammer maar je werk
gaat natuurlijk voor. Het kan zijn maar
dan zouden ze precies dezelfde raadsels
hebben gemaakt.
Vinkje Nu moeten jelui weer met
frisschen moed aan hel werk. Gelukkig
maar.
Z o ïi n e roosje. Dat zou wel kunnen.
Wat aardig. Daar gooi jc dan zeker telkens
wat in hè Ze zijn allebei heel aardig maar
ik geloof dat voor jou „de Stormers" nog
aardiger zal zijn
Wipneus. Dus jij bent ook blij dat
je weer naar school gaat. Wat een groote
nichten krijg ik al. Daar wen jé ook wel
weer aan.
Kampioen. Dus je hebt veel geno
ten met de vacantie. Wel ja alles gaat nu
weer zijn gewone gangetje.
W i 1 d z a n g. Zoo. ben jij daar ook
weer eens. Dat vond je natuurlijk best hè.
Daar zou ik nu ook niets op tegen hebben.
W o d a n. Best, hoor. Dank je wel. Dat
is alleen maar geweest 30 Aug. want 31 Aug.
kvvani er geen krant en dan hadden jelui
geen van allen de raadsels op kunnen los
sen. Dat raadsel is zoo ingestuurd.
Rozcknop. Het is altijd prettig ora
voel te verkoopen. Je hebt tenminste goed
je best gedaan. Ja. clat is nog aardiger.
Cupido. Fijn is dal, hè. Heb ik vroe
ger ook wel eens gedaan.
Lek kor bek je. Ach, wat jammer
Ben jc nu weer heelemaal beter?
Vergeet mij niet. Neen, Iioor, ik
ken jelui immers niet? Wel heb ik zoon
paar kleine kaboutertjes gezien met een
roodkapje. Dat zal wel. Wat fijn. Je zult
wel_veel genoegen hebben gehad.
OOM KAREL.