KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
BRIEF VAN JAAP AAN
ZIJN VRIEND HANS
Vacaotie-Pret.
Bramen Plukken.
LEGPLAATJE
Tot mijn grooie vreugde kreeg ik deze
week veel meer brieven clan de vorige keer.
En weet je wat ik zoo bijzonder prettig
vond? Dal. verschillende neefjes on nichtjes
me bij hun briefje ook een nieuw raadsel
zonden. Dat wil nu niet zeggen, dat ik nu
geen nieuwe raadsels meer wil hebben hoor
O neen, mijn voorraad was nagenoeg ge
heel uitgeput. En al heb ik nu weer enkele
nieuwe, toch kan ik er nog h&el veel ge
bruiken. Je kunt het zelf uitrekenen: jede
re week staan er twee raadsels in de krant
Voor de 52 weken van het jaar het ik dus
ieder jaar noodig lO'i raadsels. Dat is heel
waf. Je ziet dus, jelui kunnen me gerust
allemaal zoo\eel raadsels sturen als je wilt
Daarvan kan ik er nooit te veel hebben. En
zooals ik je al eerder vertelde: spreekwoor
denraadsels en kniisraadsels zijn bij onzo
neefjes en nichtjes het meest geliefd, al zijn
natuurlijk andere ook hartelijk welkom,
evenals leuke moppen, aardige verhaaltjes
enz. enz. Dat alles wil ik heel graag heb
ben. Doe je best dus maar, of je nog wat
kunt vinden. In verschillende briefjes las
ik, dat jelui de goochelkunstjes erg aardig
vonden. Enkelen hadden er zelfs de geheele
familie mee geamuseerd. Nu. mot alle ple
zier wil ik jullie nog zoo'n kunstje vertel
len. Hier is hel: hoe kan men van drie lu
cifers een uit het midden wegnemen, zon
der aan te raken
Als je de drie lucifers op tafel hebt ge
legd, neem je een der aan den kant liggen
de lucifers en leg die aan den anderen
kant, zoodoende heeft men de middelste
niet aangeraakt. Flauw, zal je zeggen, maar
toch zien weinigen er kans toe, als je het
kunstje opgeeft. Probeer het maar eens!
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige week-
De oplossingen van de vorige raadsels
waren:
I. „De donkerste wolk heeft vaak zilveren
randen" met de woorden Vondel, de Treek.
Wodan, Koran. Heerlen, Zita. kaf, vest
II ..Hindaloopen" met h, tin, konijn, zak
doek, speeltuin, Hindeloopcn, verkouden,
belofte, appel. pet. n.
De prijs is deze week gewonnen door
Bruin oog die hem a.s. Maandag aan
ons bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
1.Mijn geheel is een spreekwoord van -i
woorden cn 16 letters:
9, 15, 5, 12 gebruikt de schoenmaker.
2. 10, 6. 1 is een meisjesnaam.
11, 8, 16, 13 is een zwemvogel.
l i, 4, 6, 3 gebruiken we om te eten
7. 8 is een lidwoord.
II. Op de kruisjeslijn komt een jongens
naam.
x x x x X x x
X
X t
X i
X -
X
X
Op rle 1ste rij de gevraagde naam.
Op de 2de rij een land. bekend uit de oud
heid.
Op de 3de j ij een soort been.
Op de 1de rij een ontkenning.
Op de 5de rij een bewoner van Ierland.
Op de 6de rij laag water.
Op de 7de rij een medeklinker.
Velp. Aug. 29
Beste Hans,
Gisteren zijn wij naar Burgers Dieren
park bij Arnhem geweest en daar ik je be
loofd heb daarover te schrijven, zal ik
maar dadelijk met mijn brief beginnen.
We gingen dan niet de electrische tram
langs Bronbeek (een groot buiten, waar do
oud-militairen cn invaliden uil Indië een
onbezorgden, rustigen, ouden dag hebben
en verpleegd worden) naar Arnhem. Op liet
Willernsplein moesten we overstappen in
een andero electrische train. Jongens, wat
was die vol! *t Leek wel, of heel Arnhem
naar het Dierenpark ging. Nu, 't was er
ook fijn weer voor!
Boven op den Waterberg stapten we al
lemaal uit, vlak tegenover het Openlucht
museum, waarheen we misschien een an
deren keer nog eens zullen gaan. Wc kre
gen ieder een zakje opennootjes, want die
louden wel aftrek vinden. De meeste die
ren houden ervan, vooral de aapjes cn zoo
nu en dan speelden we zelf ook eens voor
aapje door er een paar te pellen en op te
peuzelen.
"I Was maar een heel klein eindje loo-
pen naai het Dierenpark. Daar zageri we
de papegaaien al: vlak bij den ingang. En
we boorden ze ook' Man, wat konden die
dieren krijschcn! En wat hadden ze mooi
gekleurde voeren!
We kwamen a! dadelijk oogen te kort,
want we zouden wel tegelijk naar rechts
en naar links willen kijken, maar dat ging
natuurlijk niet. We zagen heel wat. vogels
als goud-fazanten, pelikanen, parkietjes,
reigers en ooievaars, die op één poot ston
den en pauwen! Heele witte en gekleurde.
Mooi waren die! De uilen vonden we meer
vreemd dan mooi 7o hadden zulke eigen
aardige „gezichten De roofvogels al«: gie
ten, kuikendieven cn zee-aren dun zagen ei
vrij onschuldig uit, als je maar niet naar
hun snavel keek. En vleugels als ze
hadden! Als ze die uitspreidden, kon je pas
goed zien, hoe groot ze waren.
In het Dierenpark zijn heel vèel verschil
lende dieren cn het aardige is. dat ze er al
len een flinke ruimte hebben cn een om
geving, waarbij getracht wordt hun iets te
geven van hetgeen zij in hun geboorte
land hadden. Dat is voor hen veel pretti
ger en 't ziet er ook veel natuurlijker cn
echter uit daardoor.
Zoo zagen wè b.\. op eens een rotsge
vaarte, waarop drie mouflons uit Afrika
met grooie, mooi-gebogen horens. Ze ston
den daar zóó rustig en beklommen zóó ge
makkelijk de rotsblokken, dat je dadelijk
zien kon, dat.ze hier in hun element waren.
Leuk stond één van hen op het bovenste
rotsblok. Scherp slak hij legen de blauwe
lucht af, net een standbeeld!
De bruine beren waren ook aardig. Ver
beeld je: één bruintje ging keurig netjes
als een hondje opzitten, als iemand uit het
publiek „Op!" zei Hij wist wel. dal bij dan
wat kreeg en was do! op de apennootjes,
die hem toegegooid werden.
Hij was er moe en waim van en bleef
even hijgend liggen. Lang duurde dat ecb
ter niet, want toen de menschen en kinde
ten weer apennootjes gooiden, ging hij
opnieuw opzitten. „Niets voor niets" -.dacht
hij zeker.
De kleine roofdieren als marters, bun
zingen en andere zagen er heelemaal niet
uit als roofdieren, maar ze hooren er tóch
toe.
De wolvenfamilie was heel talrijk. Daar
w aren vader en moeder Wolf met acht jon
ge wolven, die al groot waren. Ze lagen
heerlijk in het zonnetje in hun „tuin" en
hun woning was c^en gewoon hok, maar
een echt huisje van Roodkapje's groótmoe-
der. De oude vrouw lag voor het raam met
een kop thee voor zich. Ze was erg bleek.
Maar ze was immers ziek en heb maar eens
een gezonde kleur, als je zooveel wolven
om je huis ziet! Roodkapje stond op zij van
't huisje. Ze ging blijkbaar naar grootmoe
der toe. Voor de kleine kinderen was 't
hiei* precies het sprookje zelf.
Ik zal je maar niet alle dieren opnoemen,
die we zagen, 'k Geloof, dat ik dan morgen
nog niet uitgepraat was Liever wil ik je
vertellen van het leuke, dat we zagen.
In een groote kooi van gaas zat een apen
familie. Die schommelden en speelden, dat
het een lust was er naar ie kijken. Maar de
grootste keek brutaal rond. Dat was een
rakker! Mijn broertje stond vlak voor dó
kooi en op eens greep die grooie aap het
zakdoekje uit zijn blouse-zakje' Mij rook
er eens aan, rukte het aan flarden en gooide
die op don grond. Een andere aap nam een
dame dei nagemaakte bloemen af, die zij
op haai manlel droeg. Ook deze werden uit
elkaar geplozen en besnuffeld Ze roken
zekér heel lekker!
Andere aapjes hadden een rotsgevaarte
lot speel- en klauterplaats. 't Vernuftige
hiervan was. dat ze heelemaal vrij leken,
maar het geheel toch zóó gemaakt was, dat
ze er niet weg konden. Hun apenslreke-n
mochten ze slechts in een beperkte ruimte
uitvoeren!
Xa de apen zagen we de grooie roofdie
ren* prachtige tijgers, leeuwen en een mooi'
gevlekten panier.
Eindelijk kwamen we bij een bord, waar
op stond: „Naar den olifant".
We liepen ecu stapje harder cn hadden
gelukkig suikerklontjes bij ons, want daar
was Willy (zoo heetie het beestje!) dol op.
Zoodra iemand „Op!" riep, sperde hij zijn
bek open cn at gratig de apennootjes cn
suikerklontjes op, die er in gegooid werden.
Ook nam hij ze met zijn slurf aan. Zoo'n
slurf doet eigenlijk dienst als vijfde poot,
xv ij zouden zeggen: als derde hand. Hij
bracht er de nootjes en klontjes mee naar
zijn bek.
Willy is nog niet lang in 't Dierenpark,
maar kent toch al wel een paar kunstjes.
De oppasser liet hein eenige malen bellen,
Willy trok dan aan een touw en luidde de
bel.
,,'i Is maar goed,zei een jongen uit het
publiek, „dat zoo'n beestje niet vrij door
de straten mag loopen. Wat zou hij dikwijls
belletje trekken! .Stellig zou hij voor den
Hgslen straatjongen niet onderdoen, want
ooj' zijn slurf was hatuurlijk geen bel te
boog'"
Xu heb \'y. je toch heel wat van ons be
zoek aan Burgers Dierenpark verteld, k
Hoop, dat je zelf ook nog eens in de gele
genheid zult zijn het te zien. want 't is
stellig rie moeite waard. Eén ding vond "ik
echter jammer en dat was, dat lang niet
bij alle dieren de naam stond aangegeven
Menig naambordje zocht ik dan ook tever
geefs.
Maar nu zet ik eer. dikke punt achter
mijn epistel. Ik heb nog nooit zoo n langen
brief geschreven. Mijn hand is er hijna lam
van geworden cn mijn ééne voet slaapt al.
'k Geloof, dat ik zijn voorbeeld maar volgen
zal en naar de Lakenstraat verhuis, wan!
morgen is het alweer woeg dag. O ja, dat
moet ik je nog even vertellen.
Morgen worden hiei duizend militairon
ingekwartierd. Er worden manoeuvres ge
houden op de tai. Daar ben ik natuurlijk bijl
Hè. dat rijmt, 'k Wist zelf niet. dat ik dich
ten kon. Aju! Groet ze allemaal van me bij
je thuis cn schrijf eens gauw terug aan
Je vriend
JAAP.
door
L. r. DE L1LLE HOGERw AARD.
Op een groolèn boerenwagen
Rijdt de boer met Man naar t land,
komt Hari langs zijn buis. dan wuift hij
Moeder toe met ééne hand.
In de and re houdt bet baasje
Dan zijd mond-harmonica.
Aardig klinkt zijn vroolijk \vijsje.
Tra-la-la! Tra-la-la-la!
-- Want zegt Hannie, Bruin, het
paardje,
Loopt zoo goed op de muziek!
Bruin is niet zoo jong meer, w eet je
En heeft last van rheumatiek.
Boer en Han gaan. naar de rogge.
Die al reeds aan schooven staal
Hannie moet op 't paardje passen,
Als de boer aan 't laden gaat.
Met den wagen vol geladen
Keeren zij dan saém terug.
Boven op de korenschooven
Ligt Han spelend op zijn rug-
Helder klinkt zijn vroolijk liedje.
'fc Is een liedje van den oogst.
Want bij 't koren binnenhalen
Stijgt de vreugde op z'n hoogst.
En zoo gaat bet vele dagen:
Steeds mag Han weer mee naar 't land
W a t de boér daar ook te doen heèfi,
Hannie is steèds bij de hand.
Jonfcons, jóngens, zoo n vacaniie
Is juist iéts naar Hannie's hart.
"t ls gezond, al zijn zijn hènderi
's Avóntfs wel een beetje zwart!
Maar aan alles komt een einde'
Ook aan de vacantie-pret!
Dan moet Manpie weer naar school toe
En dan dient er opgelet'
Han wil immers larer worden:
'n Boer met bouwland en veel vee.
Maar je moet «lan kunnen reek'ncn,
Hannie! Dat valt vast niet mee'
Want als jij den prijs der rogge
Uit te reek'nèn. vindt een toer,
Wordt jc dat is vast en zeker!
Xooit. neen nooit een goede boer!
Daarom opgelèl boor, baasje!
Doe op school dus flink je best!
Want dan komt het boerenleven
Heusch vanzelf wél mét de rejt!
Jvórnt nu, meisjes! Komt nu. jongen»!
Nog naar buiten eens gesneld!
Laat ons samen bramen plukken
Aan den boscbrand, langs het veld!
Zomer spoedt nu op een einde
En de herfst- staat vóór de deur,
't Bosch prijkt thans roet najaarstinleo:
'n Fijne rood-bruin-gele kleur
Zie de bramen al eens zwart zijn!
En wat prachtig groot van stuk!
Dat *e zóón mooi plekje vonden,
ls een boL een echt geluk!
Maar niet alles eten. jongens,
Meisjes, ook nog wat bewaard!
Voor wie thuis stil achterbleven.
Nog iets uit den mond gespaard!
Vul de bussen cn de trommels!
Moeder slooft ze in de pan,
Maakt er stellig voor den winter
Bramenjam voor jullie van'
Afscheid van den zomer bramen!
Najaar gluurt al om den hoek
Knus is het bij regenvlagen
In de kamer met een boek.
Ieder jaargetij brengt 't zijne.
Kan heel prettig voor ons zijn.
Als wij zelf maar willen zorgen
Voor wat vreugd en zonneschijn!
CARLA HÓÓG.
XU* T.I5T RAAD
In het grooie, stille bosch
Vallen nu de blaadjes
En de eikels vallen mee.
Rollen op de paadjes
Drie, vier. vijf boudt Jan er al
Stevig in zijn handje.
Maar er zijn er nog zoo veel'
Wie weet raad voor Jantje?
Groote £u« ziet jannjeman
Daar zoo staan te pruilen.
„Hoor, ik weet Wat. kleine schat,
Kom, nu niet meer huilen'.
„Alle eikels in rniin hand
Kan ik óók niet dragen.
Ik zal ihuis aan Moeder maar
Gauw een mandje v ragen."
Regina id O. E. T
wsm
Leg den ruiter, het paard en de hinder
nis, Maai' het paard o\erheen springt, maar
i-sns netjes van Ughoutjes of lucifers vaar
de koppen van \er.vijderd zijn.
Voor het hoofd van den ruiter en het oog
I 9.ȕ
van het paard kunnen knoopen gebruikt
worden. Je mag er echter ook speelpennin-
gen of andere dunne, ronde voorwerpen
voor nemen
SEPTEMBER: HERFSTMAAND.
Als de letter: R haar intrede in de maand
weer gedaan heeft, loopt mei het einde van
de zomervacantie de tijd van blij natuur
geweten spoedig weer ten einde. Herfst en
winter brengen ook hun vreugden, maar
voor nieuw natuurontwaken moeten we
eerst weer het verdwijnen van de r uit de
maand afwachten.
Maart roert nog zijn staart en April doet
wat hij wil, maar dan zingen we weer rond
den Meigraaf: Hei 't was in de Mei...
September ontleent zijn naam aan Sep-
tem%= zeven, en was vóór de kalenderher
vorming van Julius Caesar, toen het jaar
nog met Maart begon de zevende maand
van het jaar
September (zoo lezen wij in Ons Eigen
Tijdschrift) houdt de weegschaal, waarin
zomer en winter legen elkaar afgewogen
worden in evenwicht.
In September valt het t-dstip, waarop dag
en nacht ieder twaalf uren tellen.
De vorstin van den dag moet haar schep-
ter overgeven aan den vorst van den nacht,
maar dat geschiedt in onzen verlichten tijd
zoo verborgen, dat we het niet merken. De
bijnaam herfstmaand heeft September te
danken aan de herfstdraden, die nu weer
door de lucht zweven. Wij laten wel haast
niets meer ononderzocht en peuteven ook
de herfstdraden open om er jacht- of zwerf*
spinnetjes in aan te treffen en deze te deter
mineeren als familiesoorten van Lycosa
Epeira, Thomisus of Theridium In vroeger
eeuwen bracht het volksgeloof de-herfsldra'
den met goden en kabouters in verband. Xa
de invoering van het christendom bleef de
goddelijke oorsprong gehandhaafd en werd
een verband met Maria gevlochten, waarop
veie namen nog wijzen.
In Engeland noemt men ze nog: gossame
(godssleep). in Frankrijk: fils de Ia Vierge,
cn in DuiUchland: Mariengarn, Marien-
iaden, Lieb-Frauerisommer of Somraerflug,
wat weer tot'het idee herfst terugvoert. De
gennetjes wat op overouden oorsprong
wijst.
Het spreekt wel vanzelf dar deze spinrag-
fijne draden, die plotseling in grooten ge
tale komen aanzweven, als van bovenna
tuurlijker: oorsprong vermoed werden, ge'
tuige het zeer oude liedje dat ze uit de
schapewolkjes laat komen, die we in Sep
tember zt)0 vaak aan de lucht zien:
Daar boven aan den hemel,
gaan achaapkens groot en kleen.
De wind ei* is de herder
die drijft ze voor zich hoen.
Vrouw Zónne gaat er spinnen,
van schaapkens wol een draad,
die heel vanuit den hooge
tot aan de aarde gaat.
Hiér zien we een voorbeeld van het vaak
uiterst taai leven van overgeleverde volks
sagen en volksgebruiken, die roei een
kleine karakterverandering uit heidensche
tijden door de Christenen overgenomen wor
den en nog steeds in ons volk voortleven.
'De Germaansche godin Holda, de be
schermster van dc spinsters, die dan ook
aak naast een spinnewiel afgebeeld )a,
maakt eenvoudig plaats voor onze Lieve
Vrouwe Maria, die als zinnebeeld van vlijt
en arbeidzaamheid der goede huisvrouwen
haar plaats inneemt aan het spinnewiel
vvaau'op Eva reeds spon. getuige net in
ele talen bewaard gebleven rijmpje:
Doé Adam spitte en Eva span. waar vond
men doe den edelman0
In Vlaanderen geeft men September den
bijnaam: andere oest- of oogstmaand; en
ele oogstfeesten die bet binnenhalen van
den oogst besluiten, worden daar evenals in
ons Zeeland, Brabant en Limburg nog
•ouw gevierd.
KINDERMONDJE
Siegfried en Hans, twee broertjes van S
en 5, aardige cn flinke boy's, zijn samen
aan het babbelen. Siegfried vertelt z'n
broertje, dat de aarde rond is en draait.
Hans is één en al verbazing kan niet
haast niet gelooven.
„Draait ie?" vraagt hij en z'n donkere
oogon, die zoo sprekend onder de blonde
lokken uit kijken, peinzen bij dit groote
raadsel.
„Ik zie 'm toch niet draaien,'' zegt ie
dan en uit z'n stem spreekt groote twijfel,
„Hij draait zóó haard, dat je het niet
zien kan,' onderwijst de groote broer dan,
die een stevige kerel is en er naar uitziet
of hij, als hij wat grooler is, iederen jon
gen die z'n iets tengerder broertje te ni
wil komen, duchtig af zal rammelen.
Mans begrijpt niet zoo heel veel van het
antwoord, maar hij vraagt niet verder.
Eenige dagen later loopen de broertjes sa
men op sjraat.
„Kijk ik es hard loopen!' zegt Hans, did
in werkelijkheid niets barder loopt dan
z'n broer.
„Je loopt heelemaal niet hard zegt, deze*
hem verwonderd aankijkend.
De donkere oogen van Hans zijn één ed
a! guitigheid, als hij zegt:
jlk loop zóó hard, dat je 't niet zien
kan!"
v E. B. B. (naverteld).
CORRESPONDENTIE.
Zon nor óos je. Heb je al zooveeï
geschreven, dat al je papier op is? Ja, dat
denk ik ook wel, maar misschien blijft en
nog wel eens een oogenblikje over. Dat is
een mooi boek. Je hebt er zeker al verschil*»
lende. Op die manier krijg je langzamer
hand een heele bibliotheek.
Kampioen. Ja, maar nu zijn het er
gelukkig weer veet meer, 't Was er gewei*»
dig vol. Vond je het niet erg mooi. Neen,
dat valt zeker niet mee. Maar als je steeds
oefent wordt het wel beter. Jammer dat de
zwemtijd nu ten einde loopt.
B r u i n o o g. Nu ja, maar het kan toch*
niet altijd vacantie blijven. Dan zou je niet*
leeren en altijd even dom blijven. Zou je
dat willen? Toch zeker niet! Wat scheelde
je broertje0 Dat is in orde hoor! BelenchaR
met hem.
Wipneus. Ook al ziek. Toch ni«6
erg? Dank je wel voor je raadsel.
Karrekiet. Goed hoor. Daar vekejo
ik dan ook op En doe dan maar flink a#
best.
Woudlooper. Daar ben ik erg blij
om. Ik had je al eenigen tijd gemist. Dat
ingezonden raadsel is heel goed. Je zult
het wel spoedig in de krant zien. Vindt je
aardrijkskunde niet een erg prettig vak?.
Ik vond het vroeget altijd het prettigste.
Adelaar. Goed hoor. Hartelijk wel
kom. Schrijf maar iedere week wat Je wilt.
In de ruilhandelrubriek vind je, of ik je'
aan het gevraagde kan helpen.
Speurder. Je schuilnaam was niet
êig duidelijk géschreven, maar ik geloof
wel dar ik het zoo goed heb, is hel niet
Nico? Hoe kwam dat zoo, dat je ze heele-
maal was vergeten. Niet weer doen hoor!
Heel graag, stuur het dan maar. Hoe meer
hoe liever.
Vink. Geweldig "hè? Maar nu is die
erge warmte al weer voorbij. Heerlijk, dat
het op school zoo goed gaat. Blijf maar
goed je best doen hoor. Heb je het boek
al uitgelezen?
C1 y v i a. Ja. maar het kan toch niet
alles even gemakkelijk zijn. Zoo'n kleine
moeilijkheid is juist wel eens aardig. Nee©
hoor, dat hindert niets. Het is heelemaal
niet noodig altijd een lange brief te schrij
ven, maar we! vind ik het prettig als ik
iedere week iets van je hoor.
Cupido. 't Is te hopen dat de in
houd je ook bevalt. Maar dat zal wel, want
het is erg aardig. Mooi, dank je wel hoor.
Rozeknop, Heb je veel loten ver
kocht? Dat is een mooi werk hè, om voor
zoo'n goed doel loten te mogen verkoopen.
De opbrengst zal wel niet gering zijn ge
weest. Dank je ook we! voor je aardige
raadsel.
OOM KABE&