«féHïKSFOöKTSCH DAGB1A0 RADIO HET ONBEREIKBARE Donderdag 24 October 1929 „DE EEMLANDEft" 28e Jaargang No. INCIDENT IN DE RECHTSZAAL DE PUBLIEKE TRIBUNE AFGESLOTEN Een teruggenomen verklaring S. DUIJKER AMERSFOORT DE A.V.R.O. BIJ DEN MINISTER DE A.S. BRIEFPORT VERLAGING SLIPPERHEEL Zijden Kousec N.V. Comp. Lyonnaise FEUILLETON. MOO ^DZ AAK-LANS Een geheimzinnig man onder de toehoorders Rotterdaêm, 2 3 Oct. Hedenmorgen is voor de Rotterdamsche Rechtbank de be handeling van de moordzaak Lans voort gezet. Als eerste getuige werd gehoord mevrouw Lans, die mededeelde dat haar na de vorige behandeling is ingevallen, dat haar man op den dag van den moord heeft gezegd dat bij vroeg thuis kwam omdat er weinig werk ■was. Dat betcekendo dat hij om 6 uur zou thuiskomen. Wanneer zij zich al eens on gerust had gemaakt over het laat thuis komen, dan had hij altijd geantwoord dat verd. hem vergezelde. Mr. Kokosky protesterde tegen het in brengen van getuigenissen waartegen ver dachte zich niet kan verweren. Hij noemt dc verklaringen van mevr. Lans van nul en geener waarde. Mejuffrouw Valk wordt gehoord over de post die op den dagvan den moord is ver zonden. Het waren vijf brieven cn drie briefkaarten. Pres.: „Waarom zou dc heer Lans altijd alleen achterblijven als iedereen weg was?" Verdachte„Daar zou ik U onder vier oogen meer van kunnen vertellen." Pres.: „Dat mag niet doch, mevrouw Lans gaat U maar naar huis, dan kan verd. mis schien iets zeggen." Verdachte „Dat kan ik niet, maar het is zeker dat het herhaaldelijk gebeurd is dat de heer Lans, wanneer wij samen gereed stonden voor vertrek, terug ging om te telefonecrcn." Pres.: „Ja, naar huis." Verd.: „Dat weet ik niet." Ilij zegt even later, dat hij er wel eens met Jo Lans over gesproken heeft. Pres.: „Weet U, dat diens verklaring voor U zeer bezwarend is. Verd.: „Dat weet ik niet." Ilij antwoordt voorts op een vraag van desn president, dien dag door de telefoon tegen den heer Jo Lans gezegd te hebben, dat hij en de heer Lans gereed stonden om te vertrekken. Mr. Kokosky betoogt dat naar dit punt nu pas gèvraagd wordt, na de verklaringen van den agent Brons. Er ontstaat even oen duel met den verdediger, over de vraag wat Van O. 's avonds op kantoor deed. Daarna richtte de president het verzoek tot mevr. Lans om maar heen te gaan. Zij wenschto echter eerst nog een opmerking te maken, n.l. dat „die man" haar man ver dacht maakte door zijn verklaringen over het telefonecrcn. Pres.: „Dat hoeft U zich nitt aan te trek ken. In zijn positie mag hij alles zeggen, maar het is hem ook wel to vergeven." Vervolgens worden eenige léden van het personeel gehoord, die verklaren dat het op den dag van den moord druk was. Door de verdediging waren twee getuigen gedagvaard die op den avond van den moord iemand een pakje in het water op de Oostadmiralitcitskade hadden zien wer pen. Pres.: „U weet dat deze verklaringen ont- zeDuwd zijn. U speelt hoog spel, wanneer zij blijven volharden, weet U wat hen te wachten staat." Mr. Kokosky noemt dit pressie. De pre sident zegt, dat dit niet de bedoeling is. Als eerste getuige wordt gehoord Tijs de .Tager, wien men ernstig op het.gewicht van den eed wijst. Getuige verklaart, dat hij op den avond van den moord op de Admiraliteitskade liep. Hij zag iemand uil het hek van het kantoor der firma Perridon komen, dat on geveer 100 Meter van het kantoor van De Haas gelegen is. De man keek links cn rechts en liep toen in de richting van dat kantoor, een pak onder den arm dragende. Deze man was veel grooter clan de ver dachte Van O Getuige beweert pertinent dat het geen andere avond geweest kan zijn. Hij zag den man om ongeveer zeven uur. Hij deelde voorts mede, dat hij zich niet in den weg vergist kan hebben om dat hij dien dag niet gewerkt heeft. Pres.: „Weet U. dat er getuigen zijn die kunnen verklaren, dat op dien dag wel ge werkt werd, terwijl het ook uit de arbeids kaarten is gebleken. Bij wat U gezegd heeft zijn veel leugens Eerst heeft U gelogen in de kwestie van den meneer en de juffrouw. Daarna met brieven die u aan de advoca ten geschreven hebt of hebt laten schrij ven; en tenslotte hebt U een valsche ver klaring afgelegd bij de politie Ik kan U bewijzen dat U onwaarheid spreekt.'. Mr. Van der Meer: „De Jager, ook ik wil je zeggeir „Wees voorzichtig en zeg dc waarheid!" Een kameraad van De Jager, getuige Van Meurs, die door de verdediging gedagvaard was om hetzelfde te zeggen bleek veel min der positief, doch weken ook zijn verkla ringen af. Onder grootc belangstelling in de zaal bevestigt getuige, die werkzaam is bij Thomsen's havenbedrijf, dat De Jager dien dag van 1 tot. 4 uur in dc haven werkte. De Officier van Justitie neemt getuige Dc Jager onderhanden weet U dat IJ we gens meineed kan worden vervolgd Denkt U nog eens goed na. De Jager: „Ik trek mijn woorden in, het is afgeloopen." (Groote hilariteit ontstaat in de zaal). De Jager wil vertrekken maar de president vraagt hem waarom hij nu pas voor den dag komt met dio verklaring. Getuige blijft het antwoord schuldig Pres „Hebt U misschien iets willen ver dienen of hebt U ccri belangrijke rol willen* spelgn." Getuige: „Dat weet ik niet meer". Ik schijn mij in den datum te vergissen. Mr. Kokosky dankt den president voor zijn behandeling, welke oorzaak is dat De Jager niet wegens meineed wordt ver- volgj. De president wil clan mejuffr. Valk, die in de zaal aanwezig is, hooren o\er de brie ven die op 29 November geschreven zijn Mr. Kokosky maakt, hiertegen bezwaar. Hij dreigt ermee dat hij dit als cassatiemiddel zal gebruiken. Pres.: „Dat doet mij genoegen 1 Mr. Kokosky: „U voelt toch wel, dat het zoo niet gaat." Pres.: „Neen, ik hoor alleen uw meening, welke ik niet deel. Als U eens hierover wilt schrijven of spreken zal ik zeker geen ver stek laten gaan." Een chauffeur Boender, in dienst bij de firma Van Schijndel, aan do Oost Adtiiirali- tcitskade, heeft daags voor den moord om half elf en op den dag van den moord om half twee onbekende mannen gezien in dc buurt van liet pand van de firma De Haas. Hij heeft hen goed opgenomen en aan de politie aangewezen. Hij meende in het type Limburgei's te herkennen. Ilij heeft een uitvoerig signalement verstrekt aan in specteur Hermans. Hij kreeg den indruk, dat zij niet veel goeds in den zin hadden. Het viel hem bovendien op, dat hij ze noch voor, noch na den moord ooit. heeft gezien. Mr. Kokosky uit. zijn bevreemding dat in specteur Hermans dit spoor niet heeft ge volgd. Inspecteur Hermans: „Ik heb het briefje gekregen, de signalementen overgeschreven en het toen teruggegeven." Mr. Kokosky: „Zoo doet inspecteur Her mans bij het instellen van een onderzoek." Inspecteur Hermans verzekert nog eens inet klem zijn uiterste best te hebben ge daan om de moordzaak op tc helderen. Er zijn verschillende logementen doorzocht. Het beroemde IVora toestel met aansluiting op de lichtleiding is reeds vanaf f 1S5.- compleet (zon der antenne) bij ons verkrijgbaar. HAVIK 29 TEL. 773 waar een zestal verdachten zijn aangehou den. Pres: „Waarom hebt u dit spoor niet gevolgd? Insp Hermans: „Het is gebeprd Ik kreeg meer clan eens briefjes in het onderzoek 011 ik heb er steeds werk van gemaakt-." Pres Tot getuige Boenders. „Waarom hebt u deze zaak laten rusten?" Getuige Boenders: „Dat weet ik niet, maar als er niets van terechtgekomen is, dan is dat een gevolg van de slorrfmiteit van inspecteur Hermans." Een Iïaagsche voddenkoopman Laclusc clie nis getuige wordt gehoord heeft aan de woning van Van O een goede regenjas gekocht na den moord. Op deze jas zaten lekken De jas is later door de politie in beslag genomen en is thans ter zitting aanwezig. Het dienstmeisje \an Van O., dat gehoord moest worden over deze jas, is niet verschenen. Aan de politie in Den Haag wordt verzocht haar naar Rot terdam te brengen. De zitting wordt dan geschorst tot kwart voor twee. Dc heer De Ilaas, de tegenwoordige di recteur, en mejuffrouw Valk zijn de eerste getuigen, die na de schorsing worden ge hoord. Zij leggen verklaringen af over de correspondentie die in de dagen van den moord is gevoerd, waaruit de president concludeerde dat er na half zes niet meer dan één brief kan zijn geschreven. I)c heer De Haas heeft den volgenden morgen bloed gezien, maar niet zoo veel, dat het kon op spatten. Dat kon wel in het keukentje. Ilij is clen gcheelen morgen in gezelschap van Van O. geweest, doch weet niet of deze wellicht in bloed heeft getrapt. Ilij zelf heeft het niet gedaan. Getuige definieert op verzoek van mr. Kokosky nncler waar het bloed lag. De trap was vrij, de weg van het portaal naar het. privé-kantoor eveneens. Verdachte verklaart om halftien op het kantoor gekomen te zijn. Ilij heeft niet gezien hoe groot de bloedvlekken waren, hetgeen de bevreemding van den president I opwekte. Hij verklaarde al eerder bij het I kantoor geweest te zijn, doch toen eerst gesproken te hebben met een verslaggever. Dr. De Maas, deskundige, wordt gehoord over de resultaten van den proef met den lichtstraal, die hij gisteravond aan do ach terzijde van hot kantoor waar de moord plaats vond heeft genomen. Uit de verklaringen van den deskundige blijkt, dat de mogelijkheid niet is uitgeslo ten, dat de agent Brons een lichtstraal heeft gezien, Brons zegt, dat hij zich herinnert dat de gang naast het kantoor donker was. Dit wordt door mejuffrouw Lans bevestigd. Het schijnt van geen invloed te zijn of er licht gebrand heeft in het portaal van het kantoor van Van clen Heuvel. Eer heeft zich een eigenaardig incident voorgedaan in de rechtszaal. Opnieuw werd gehoord getuige Hagen uit Arnemuidcn, die indertijd een gesprek heeft afgeluisterd tusschen twee inbrekers. Hij deelde nu mede gisteravond één van die mannen gezien te hebben Onmiddellijk gaf de president last om de deuren van de publieke tribune te sluiten. Dit. kon even wel niet zoo snel geschieden ot' er waren toch nog eenige menseheu vertrokken. Ge- tuige vertelde voorts dat hij de man gis teravond op den Noordsingel had gezien. Na vannacht in VTaardingen to hebben ge logeerd had hij den man hedenmorgen op den Noordsingel opnieuw gezien. Naar zijn mecning werd hij gevolgd door hem, daar hij in den middag den man voor do derde maal zag op het Beursplein. Hij had toon een agent gewaarschuwd, die hem verwe zen had naar het politiebureau in de Paau- wenstecg. Pres.: „Kon die agent dien man niet aan houden?" Get.: „Dat. was ook mijn bedoeling, maar hij deed het niet." Inspecteur Herman brengt twee mannen binnen die men nog op het binnenplein van het gerechtsgebouw heeft achterhaald. Zij worden aan Hagen getoond, die hen evenwel niet herkent Hagen bevestigt nog maals dat hij den man goed herkend heeft, daai' hij hem indertijd niet alleen in het gras had zien liggen, maar hem ook had zien weggaan, zoodat hij hem goed kon op nemen. Een afwachtende houding De A.V.R.O. meldt ons: Gistermorgen heeft in het kabinet des ministers een bespreking plaate gehad tus schen "den minister van waterstaat en ver tegenwoordigers van do A.V.R.O., t. w. de hecren dr. H. Molljuysen, onder-voorzitter; J. Corver, bestuurslid; W. Vogt, directeur A.V.R O.; mede was aanwezig de heer Dam me, directeur generaal P.T.T. In deze bijeenkomst zijn de belangen van de A.V.R.O. nog eens zeer uitdrukke lijk ouder de aandacht van den minister gebracht. Minister Rcymer verklaarde overtuigd to zijn, dat de A.V.R.O. door vele Neder landers wordt gewaardeerd. Alvbrcns de minister zijn standpunt kan bepalen, zoo zeide hij, wil hij het advies van den Ra- dioraad aTwachten. Do minister verzocht ton slotte aan de vertegenwoordigers van do A.V.R.O hem nog eens schriftelijk tc doen toekomen een uiteenzetting cn een toelichting van do in zichten, die de A.V.R.O ten aanzien van het omroepvraagstuk in het algemeen heeft. UIT DE STAATSCOURANT Door de' rechtbank te Amsterdam is tor vervulling van de vacature van kantonrech ter aldaar de volgende alphabetische lijst van aanbeveling opgemaakt. Mr II Ferguson, griffier bij het kanton gerecht te Apeldoorn; Mr. II. W. Massink, substituut officier van Justitie bij de recht bank te Amsterdam en Mr. J. Oppenou-th, advocaat-procureur cn kantonrechter- plaatsvervangei' te Amsterdam. Benoemd te rekenen van 1 November 1929 af tot adjunct-commies bij den dienst der Ned. Staatscourant, de Plandelingen der Staten-Generaal cn het Staatsblad, W. van Sprancen, thans klerk; bij beschikking van den minister van fi nanciën is de controleur van belaslingen der gouden cn zilveren W. M. Mieras ver plaatst van kantoor Leeuwarden naar kan toor 's-Gravenhage; bij beschikking van den minister van on derwijs. K. en W. is ir. C. L. v. d Bolt tot wederopzeg^ens toegelaten als privaat-do cent in de afdeeling Electro-techniek van de Technische Iloogcschoot te Delft voor liet onderwijs in de radio-telegrafie. Wijziging van frankeerzegels s-Gravenhage, 23 October. Indien dc wijziging der posttaricven haar beslag krijgt, zal behoefte ontstaan aan een fran keerzegel van 21 cent, zijnde dit bedrag verschuldigd voor een binneniandschen aangeteekenden brief tot 20 gram. liet 'zegel van 22'A cent zal kunnen worden gemist." De zegels van 22A cent zullen daarom worden opgebruikt met een opdruk „21 cent". Kerst wanneer de aanwezige voor raad daartoe aanleiding geeft,, zal tot aan maak van een nieuw zegel van 21 cent worden overgegaan. De zegelafdrukken op de postbladcn zullen door een opdruk tot 6 cént worden teruggebracht. De briefomslagen, waarvan geen grooto voorraad aanwezig is, zullen worden opge bruikt voor het buitcnlandsch verkeer door een zegel van 5 cent bij te plakken. Een portzegel van 9 cent zal worden aangemaakt, te gebruiken voor stukken, welke ten onrechte als drukwerk gefran keerd zijn in plaats- van als brief. DE ALASTRIM. Rotterdamsch communiqué. Do G. G. D. te Rotterdam heeft gisteren een communiqué uitgegeven, waarin wordt gezegd. In het tijdvak van lo t/m. 21 Oétober werden vier"nieuwe gevallen van variola minor (alastrim) aangegeven in te voren niet besmette gezinnen. In deze periode zijn geen patiënten overleden. Het aantal gevallen is gestegen tot. 312. In totaal wor den nog 22 patiënten verpleegd. Do inenting op straat is beëindigd. In to taal zijn tijdens, deze campagne 35.817 per sonen ingeënt. Het stopzetten dezer wijze van kosteloos inenten wil niet zeggen dat cle entingstoestand in Rotterdam voldoen de wordt geacht, al is deze zeer verbeterd. De ervaring, door den Dienst opgedaan, leert, dat vele personen boven den veertig jarigen leeftijd, die principieel geen be zwaar tegen inenting hebben, daartoo nog niet overgingen. per paar f 3.90 per 3 paar f 11.10 ALLE IYIODETINT EN Utrechtsche weg 10 Wacht niet op buitengewone gelegenhe den: grijp gewone gelegenheden aan cn maak ze groot. Swa.tt Harden. (BEYOND) door JOHN GALSWORTHY voor Nederland bewerkt door J. KUYLMAN. 33 Miss Daphne's -mond ging een eindje open en haar oogen werden rond. Zij zeidc: „U deedt me schriken toen u dat zei. U gezicht was zoo heel anders zoo vol vuur." Inderdaad was er een vlam in Gyp opge laaid. Dit slappe flauwe gepraat over liefde bracht ihaar instincten in opstand. Zij wilde niet liefhebben; zij was niet verliefd ge worden. Maar hoe liefde dan ook was, in elk geval kon men er niet over pralen. Hoe kwam het toch, dat dit kleine meisje uit de voorsteden je zoo kon ontroeren als ze eenmaal begon to dansen? „Weet u wat ik eenvoudig zalig zou vin den?" hernam Daphne Wing, „hier op een avond voor u te dansen, 't Zou heerlijk zijn buiten te dansen; 't gras is nu lekker hard. Maar de dienstmeisjes zouden 't mis schien niet erg fatsoenlijk vinden Kun nen ze ons van cle keuken uit zien? Gyp schudde het hoofd. „Ik zou daarginds voor het raam yan het salon kunnen dansen. Maar er zou maneschijn moeien zijn. Ik kan iederen Zondag. Ik lieb een dans waar in ik een lotusbloem voorstel dat zou ik hier prachtig kunnen doen. En dan heb ik nog mijn echten maanlicht-dans, op muziek van Chopin. Ik zou.mijn toiletten kunnen meebrengen cn me in de muziekkamer ver- klceden, niet?" Zij schoof een eindje dich ter naar Gyp toe. cn bleef met de handen om haar gekruist^ beenen geslagen, naar haar zitten opstaren. „O, mag ik?" ITaar opwinding werkte aanstekelijk op Gyp. Een verlangen om genoegen te doen, het vreemde van het idee. en haar werke lijk grootc bewondering voor het dansen van het meisje, deden haar zeggen: „Ja, aanstaanden Zondag." Daphne Wing .stond op. stormde.op lianr" toe, en kuste haar. Haar mond was weck cn zij rook naar oranjebloesem; doch Gyp deinsde een weinig terug zij had een af keer van kussen waaruit geen gevoel van beide' kanten sprak. Miss Daphne liet een weinig verlegen het hoofd hangen, en zeidc: „Ik vond u zoo lief. Ik kon het heusch niet laten". En Gyp drukte haar berou\v\ol de hand. Zij gingen naar binnen, om de muziek voor de beide dansen te probeeren: en spoedig daarna ging Daphne Wing heen, vol suikerboon en en hoop. Den volgenden Zondag kwam zij stipt om acht uur, en droeg een klein, groen linnen laschje, hetwelk baar toiletten bevatte. Zij was een beetje stil, cn daar zij er nu ooi- stond, blijkbaar een beetje met het geval verlegen. Kreeftensla, Rijnwijn en perziken gaven haar haar vertrouwen terug Zij at flink. Blijkbaar kwam het er bij haar niet op aan of zij met een volle of leege maag danste, maar rooken wilde zij niet. „Dat is slecht voor de Zij hield zich in Toen zij met soupeeren klaar waren, sloot Gyp de honden in het achterhuis op; zij zag ze al voor zich. bezig met het. verscheu ren van Miss Wing's toiletten of kuiten. Vervolgens gingen zij nog naar het salon, waar het licht niet werd aangestoken, op dat zij zouden kunnen zien wanneer het maanlicht sterk genoeg was. Hoewel de laatste avond in Augustus, was het everi warm als het tot dan toe was geweest, cn zonder een .zuchtje. De langs den hemel boog opklimmende maan schoot nog slechts hier en daar een dun lichtstraaltje neer door hel dichte loover. Zij praatten zach', cn leefden zich onbewust reeds in, in haar escapade. Toen cle maan hoog genoeg-stond, slopen zij den tuin door naar de muziek kamer. Gyp stak de kaarsen aan.- „Kunt u zien?" Miss Daphne had reeds de helft barer kleeren uitgeworpen. „O, ik ben toch zoo opgewonden, me vrouw Fiorsen! Ik hoop toch maar dat ik goed dans." Gyp sloop naar huis terug; daar het Zon dagavond was, had zij de dienstbode ge makkelijk kunnen wegzenden. Zij ging voor de piano zitten, met haar .oogen op den tuin gericht. Een schemerige, witte gedaan- to zweelde plotseling achter in den tuin te voorschijn, en werd bewegingloos, als ware het een wit-bloeiendp struik onder de boo- ncn. Miss Daphne Wing had haar entrée gedaan en wachtte tot cle maan zou te voorschijn komen. Gyp begon te spelen. Zij koos een Siciliaansche pastorale, zooals de herders spelen op hun fluiten, als zij van de heuvels komen, zacht, van heel verre, langzaam aanzwellend tot yolle cadans, en weder even langzaam verstervend. De maan rees hoven de hoornen uit; haar licht over goot den voorgevel van het huis, viel op het gras, en gleed tot waar het meisje stond te wachten. De stralen vielen op den rand zonnebloemen langs den tuinmuur met too- verachtig, onwerkelijk kleur-goud dat geen goud was. Gyp begon clen clans te spelen. Er kwam leven in de bleeke vlek in de duisternis Het maanlicht viel nu op het meisje, dat daar stond met de armen uitgestrekt, en haar ragfijne gewaad ophield volkomen gelijk een wit, gevleugeld beeld. Eu toen, als een reusachtige nachtvlinder, fladderde zij te voorschijn, blank en geruischloos, gleed snel aver het gras, draaide snel om cn om, en bleef toen staan. Met maanlichl omlijnde fijn den vorm van haar hoofd, kleurde beur haar bleek-goud. In de stiltl. met die onwerkelijke kleurschittering langs de zonnebloemen en op het hoofd van het meisje, was het alsof er een geest in den tuin was neergestreken, en heen en weer zweefde, onmachtig er weder uit te komen. Een stem achter Gyp zeide: „Mijn God! Wat is dit? Een engel?" Fiorsen stond halverwege de duister ge maakte kamer den tuin in te staren, waar het meisje plotseling stil was blijven staan, versteend voor het venster, met oogen zoo rond als schoteltjes,open mond, en lede maten die verstard waren van belangstel ling en schrik. Plotseling wendde zij zich om, en, na haar kleed bij elkaar genomen te hebben, vluchtte zij, waarbij haar armen en beenen in het maanlicht glansden. En Gyp zat te staren naar de gestalte van haar man. Zij kon zien hoe hij zich inspan de om de vluchtende nimf na te kijken Miss Daphne's faun! Ja, zoowaar, zelfs zijn ooren waren gepunt! Had zij nooit te vo ren opgemerkt, hoeveel overeenkomst met een faun hij vertoonde? Ja, in den nacht na haar trouwen! En zij zeide kalm: „Daphne Wing repeteerde haar rueuweM dans. Dus je bent terug? Waarom schreef je me dal niet even? Ben je goed in orde? Je ziet er uitstekend uit!" Fiorsen boog zich naar haar over en greep haar bij de schouders. „Mijn Gyp! Kus me!" Doch zelfs terwijl zijn lippen zich op de hare drukten, voelde zij. veeleer dan dat zij hel zag. dat zijn oogen in den tuin zochten, en zij dacht „Hij zou nog liever dat meisje kussen!" Zoodra hij weg was om zijn bagage uit de vigilante te halen, haastte zij zich naar de muziekkamer Miss Daphne was reeds gekleed, en was bezig haar toiletjes in dc groenlinnen tasch te proppen. Zij keek op, en zeide op deernis- wekkenden toon: „O! Zou hij 'I erg vinden? 't Is afschuwe lijk, vindt u ook niet?" Gyp onderdrukte haar aandrang tol, la chen. ,,'t ls eerder aan u om 't erg te vinden." „O, als u t niet erg vindt, dau vind ik 't ook niet. Hoe vondt u den dans?" „Prachtig! Als u klaar bent, kom dan mee!" „O, ik geloof, dat ik rnaar liever naar buis ga! Meneer moet 't wel raar gevonden hebben!" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5