STADSNIEUWS
HET ONBEREIKBARE
Dinsdag 29 October 1929 AMEDSFO0RTSC1H DAGBtAJ) 28e Jaargang No. 103
..DE EEMLAINDER.'
RAADSVERSLAG
FEUILLETON.
Openbare vergadering van den Raad der
gemeente Amersfoort op Maandag 28 Oct.,
des namiddags 2 uur.
Voorzitterde Burgemeester.
Afwezig de heeren Noordman en Polder.
Na opening der vergadering worden de
notulen der vorige vergadering vastgesteld
zooals ze ter visie hebben gelegen.
AGENDA.
Ingekomen zijn o.a. de volgende stuk
ken en mededeelingen
Koninklijke Besluiten van 23 September
1929, No. 19, 20, 21, waarbij wordt ongegrond
verklaard het beroep van het bestuur der
Vereeniging tot bevordering van Christelijk
Nationaal Schoolonderwijs tegen de beslui
ten van Gedeputeerde Staten van Utrecht
van li Mei 1929, respectioveijk nrs. 865/94S,
864/947 en 866/949 3e afd., waarbij ongegrond
is verkaard zijn beroep tegen het Raadsbe
sluit van 31 Oct. 1926, strekkende tot vast
stelling van de vergoeding, bedoeld in arti
kel 101 der Lager Onderwijswet 1920 over
het jaar 1925 voor de bijzondere scholen aan
de Rozenstraat, Leusderweg en Miercveld-
straat
Kennisgeving.
Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders van Amersfoort d.d. 22 October 1929,
afd. II, No. 4182, tot verleening van ziekte
verlof aan onderwijzend personeel.
Aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders van Amersfoort d.d. 22 October 1929,
afd. III, No. 4187, om ontheffing tc veiiec-
nen van het bepaalde in art. 8 sub c van het
werkliedenreglement
Aangenomen.
Verzoek d.d. 12 October 1929 van het Be
stuur der Vereeniging voor Christelijk Na
tionaal Onderwijs om gelden beschikbaar te
stellen voor vergrooting van de U. L. O.
school.
Advies Burgemeester en Wethouders.
Een adres van loodgieterspatroons inzake
de toonzaal van de Gasfabriek.
De Voorzitter wijst er op, dat deze
zaak al in de afdeelingen is behandeld en
bij de begrooting ter sprake komt.
Een adres van Mr. E. H. Bergsma e.a..
waarin gewezen wordt op de wenschclijk-
heid van de stichting eener overdekte
zweminrichting. Adressanten verzoeken de
beslissing inzake het voorstel van B. en W.
aan te houden en eerst de mogelijkheid van
de oprichting eener overdekte inrichting te
onderzoeken.
2. Benoeming van een onderwijzeres aan
de school voor het centraal 7e en Sc leer
jaar.
De voordracht luidt
J. Mej. J. v. d. Snoek te Stolwijk.
2. Mej. T. Boeykens te Roosendaal.
3. Mej. W. Kanaar te Zuilen.
Benoemd wordt mej. v. d. Snoek met al-
gemeene stemmen.
S. Benoeming van een tijdelijk leeraar in
'd aardrijkskunde aan het Gymnasium
Benoemd wordt de heer drs. A. J. Meilink
te Amsterdam.
4. Behandeling van de gemeente-begroo
ting dienst 1930, waarbij tevens in behande
ling komen de volgende voorstellen en ad
viezen van Burgemeester en Wethouders.
a. Voorstel tot verlaging van de huur
'der watermeters.
b. Voorstel tot wijziging van het regie
ment der Brandweer, in verband met do
verhooging van de toelage aan den com
mandant..
c. Voorstel tot bestemming van een deel
van het fonds voor bijzondere doeleinden.
d. Voorstel tot vaststelling der afschrij-
vïngs-percentages op de aanschaffingswaar
de der bezittingen van de Gasfabriek, enz.
e. Voorstel tot het verleenen eener grati
ficatie van 250 aan den oud-directeur der
bedrijven R. Zijlstra over het jaar 1930.
f. Voorstel tot machtiging van Burge
meester en Wethouders tot opname in 1930
van kasgeld naar behoefte.
g. Advies van B. en W. naar aanleiding
van het voorstel van de heeren D. J. Rekké,
PI. Fremouw en J. de Mots tot aanstelling
van een behandelende school tandarts.
li. Voorstel van M. cn W. om aan de Mid-
denstandswoningbouw vereeniging „Frisia"
cn de stichting „St. Ansfridus" tot dekking
van tekorten op do exploitatie barer mid-
denstandswoningen eèn bijdrage te verlee
nen.
i. Voorstel van B. en W. tot herziening
van de schoolgeldverordening.
j. Advies van B. en W. op het verzopk
der Vereeniging tot bevordering van
Vreemdelingenverkeer om verhooging van
het maximum der jaarlijksche subsidie en
om restitutie van 447 voor bijbouw aan
het verkeershuisje.
k. Voorstel van B. en W. tot verhooging
voor 1930 van de subsidie voor de vereeni
ging „Physieke hulp aan het kind."
1. Voorstel van B. en W. tot het verstrek
ken van een ex tra-subsi dio aan don Amers-
foortschen Bond voor Lichamelijke Opvoe
ding ten behoeve der Exploitatie-commissie
BirkliovbjL
m. Voorstel van B. en W. tot herziening
van de jaarwedderegeling voor den direc
teur van den Reinigings- en Ontsmottings-
dienst.
n. Voorstel van B. en W. tot het ver
leenen van subsidies aan speeltuin-ver-
eenigingeiï.
o. Op voorstel van B. en W. tot toeken
ning van 500 subsidie aan do Openbare
Leeszaal en Bibliotheek, ten behoeve van
de filiaal-uitleen-bibliotheek in het Soester-
kwartier.
De V o o r z i 11 e r moet beginnen met een
verrassing. Hij heeft een voorstel van den
heer van Beurden c.s. gekregen om geen
algemeene beschouwingen te houden met
het oog op den toch al langen duur der
vergaderingen. De voorzitter meent d«t
voorstel te moeten ontraden. Hij ziet niet
in dat de vergaderingen zoo buitengewoon
lang' zullen moeten zijn. Bovendien zullen
bij do verschillende onderdeden dan de be
sprekingen zooveel langer duren. Hij geeft
dan ook in overweging geen stemming te
vragen.
De heer Van Beurden zegt dat het
voorstel is gedaan, om aan dc politieke be
schouwingen te ontkomen. Die kennen we
allang.
De heer v. Koetsveld is er niet voor
als het niet de algemeene instemming
heeft.
De heer v. Beurden: Het doel is al
leen versnippering van tijd te voorkomen.
De heer v. II ehenka m p: Niet in stem
ming brengen he,t doel is al bereikt
Het voorstel komt niet in stemming.
Algemeene beschouwingen.
Dc heer Boas zegt dat er wel nut zit
in algemeene beschouwingen. Iloe zou len
anders de raadsleden van repliek kunuen
dienen op het antwoord van 13. en W,
Spr. heeft gezegd dat het niet getuigt
van een goede financieele politiek om mid
den in het jaar t.c komen met voorstellen
die financieele offers eischen, en dat dan
bij dc begrooting geen goed inzicht woidt
verkregen. B. en W. wijzen er op, dat cr
een overschot van inkomsten was.» Maar
dat komt omdat wc geen goede begrooting
hebben gehad. De begrooting is altijd aan
den ruimen kant. Het is niet goed de in
komstenbelasting zoo te ramen, dat er al
tijd een overschot moet zijn. Nu is er we«r
een brief ingekomen van den Inspecteur
dat cr een overschot is van 14000. Daar
uit blijkt dat do burgers meer belasting be^
talen dan voor de gemeente-huishouding
noodig is. Door dc nieuwe wet zullen wo
nog meer beperkt zijn in onze inkomsten.
Dat heeft zijn goede zijde, dat meer zal wor
den overwogen of een uitgaaf noodzakelijk
is en of deze uit gewoon of buitengewoon
kan.
Spr. komt dan aan de 120.000 voor de
zweminrichting. Dit is een principieel punt
nu het de eerste keer is dat we putten uit
het fonds voor bijzondere doeleinden Wan
neer we uitgaven die we over eenige jaren
kunnen verdeelen ineens doen, dan derven
we daardoor inkomsten. Voor de zwemin
richting behoeven we niet tc putten uit het
reservefonds; we kunnen daarvoor een lea
ning sluiten over 30 jaar bijv. Met het be
drag van 120.000 zullen we voorzichtig
moeten zijn, want bij de berekening komen
wo tot 40 h 50 per M2. Do Inrichting
wordt 3500 M2 geschat en dan komen we
dus tot bedragen van 140.000 tot 175.000.
De financieele verhouding wordt anders.
We zullen andere belastingen moeten hef
fen. Wanneer we 80 opcenten heffen op de
Pers. belasting dan komen we nog tot
81.500. Door den brief van den Inspecteur
dér belastingen is deze toelichting minder
juist geworden. B. en W. hebben berekend
dat wo 1.065.170 noodig hebben. Het ver
schil wordt 20.000 minder zoodat we die
ook minder kunnen heffen. Spr. hoopt dat
de Raad de belastingvoorstellen tijdig zal
ontvangen.
Wat het ontslag aan do gehuwde ambte
naressen aangaat. Spr. houdt vol dat het
voorstel daaromtrent niet zoo'n haast had.
De publieke opinie heeft zich er niet over
kunnen uitspreken.
Bij het voordel lot dekking van het te
kort op Middenstandswoningen heeft spr.
gevraagd een overzicht der verschillen Ie
bouwverecnigingen. B. en W. geven alleen
gegevens over do middonstandswoningen.
De zaak van het Groene Kruis zal spr.
bij het betreffende punt behandelen.
Er zijn S3 woningen die geen eleetrisch
licht hebben. Spr. vindt bet principieel ver
keerd dat die woningen geen eleetrisch
licht hebben. Als we moeten zorgen dat
dc gasfabriek afnemers heeft, dan moeten
we dat doen op een eerlijke manier. We
mogen niet zeggen: we hebben een gasfa*
briek cn het eleetrisch bedrijf gaat ons nu
niet meer aan. Spr. betreurt het, «lat in die
woningen geen eleetrisch licht is aange
bracht.
Dc heer Noordewic iLen begroo
ting kan van verschillende standpunten
worden bekeken. Uit een feit dat een voor
stel als zoo straks is ingediend blijkt wel
dat er zeer verschillend over wordt ge
dacht. In de begrooting wordt het politiek
beleid voor het komende jaar uitgestippeld
Bij een begrooting moet men den toestand
der gemeente in het algemeen zien en daar
naar het beleid behandelen. Als we de be
grooting als politiek stuk beschouwen
wordt er zeer verschillend over gedacht.
Over de sociale en cuïtureelc elementen «Ier
begrooting moet worden gesproken. Er is
een strooming die absolute onthouding pro
pageert. Die strooming heeft afgedaan om
dat de maatschappij die deze gedachte hul
digde is ten gronde "g'egaan. Tradities leven
natuurlijk voort, zoodat we ook nog wel
eens een stem hoeren, maar invloed oefe
nen doet ze niet meer.
Er is nog een andere strooming die zich
vast wil klampen aan het minimum van
sociale en cultureelo zorg en een andere
groep wil het maximum, terwijl daartus-
schen verschillende schakeeringen zijn.
De begrooting getoetst aan het sociale
en cultureele element, wil nog niet zeggen
dat het economische- element wordt uitge
schakeld. Een gemeento zonder gezonden
economisclien ondergrond is niets waard
wanneer in de afdeelingen is geconstateerd
dat cr verandering is ingetreden dan be
roept spr. zich op het voorstel inzake de
zweminrichting. Daaruit blijkt dat or wel
iels is veranderd. Want eenige jaren gele
den zou dit voorstel heftige bestrijding heb
ben gevonden.
Als dc heer Boas nu vraagt of het voor
de gemeente niet voordeeliger is de stich
ting te betalen uit een leening dan merkt
spr. op dat er dan in geen jaren iets van
een zweminrichting komt. We hebben nu
liet geld. en het wordt nuttig besteed.
Verder ziet spr. in de begrooling de ver
laging der schoolgelden en de verlaging
der huren voor minder draagkrachtigen
Dan hebben wc nog het werkplan. Feit is
het dus dat B. en W. voelen voor den groei
der gemeente en dat zij zich stellen op het
standupnt dat de financieele basis niet mag
worden verlaten. Wie een groeiende en 13-
vonde gemeente wil hebben kan het stand
punt van den heer Boas niet innemen.
Spr. verheugt zich over het veranderde
standpunt van B. cn W. Sinds '27 is het
beleid van B. en W. wel even veranderd.
Dat was niet toevallig, want in '27 was ook
een en ander gebeurd wat aanleiding gaf
die houding te veranderen.
In de periode vóór '27 was er het stre
ven om te komen tot belastingverlaging.
Dat streven is helaas niet zonder succes
geweest. Do belasting is met éón puntje
verlaagd en daardoor hadden we voor be
langrijke economische werken geen geld.
Spr. noemt de zwaarhavcn cn den tunnel
bouw bij den Soesterweg.
Als de Eemverbelering heeft plaats.gehad
Is drukker scheepvaart te wachten en spr.
verwacht dan meer vraag naar fabrieks
terrein. Als die meerdere vraag komt is het
noodig, dat wc fabrieksterrein kunnen
uitgeven. Als we geen zwaarhaven hebben
is van een rationeelc uitgifte geen sprake.
B. en W. zullen dit punt in studie nemen,
maar zij hadden de toezegging kunnen doen
dat zij den uitbouw der gemeente won-
schen en dat zij zouden zorgen dat het geld
er zou komen. Hetzelfde geldt voor den
tunnelbouw. Nu is het oogenblik aan de
punten te beginnen. Wo leven in een pe
riode van opleving en in zoo'n periode
moeten we dergelijke zaken aanpakken.
Het gunstige oogenblik mogen we niet la
ten voorbijgaan.
B. en W. zeggen, dat ze van die econo
mische opleving niet veel zien. Als derge
lijke werken worden uitgevoerd zal er na
tuurlijk voor moeten worden geleend. Maar
het standpunt van B. en W. is onjuist. Uit
het maandschrift voor de statistiek haalt
spr. cijfers aan, om aan te tooncn dat hot
werkloosheidscijfer in dalende lijn -gaat.
Amersfoort is zelf in gunstige conditie ten
opzichte van het rijk. Ook uit de cijfers der
uilgesproken faillissementen blijkt een da
ling. De handelsbalans ziet er ook gunstig
uit. De uitvoer overtreft den invoer en dat
is ook een gunstig toeken. Do aanslagen
in de vermogensbelasting toonen een be
langrijke stijging. Uit al die gogevens blijkt
wel, dat van een economische opleving
mag worden gesproken. Er is wel Iets ver
anderd in Nederland en de kapitaalvor
ming is weer op weg haar oude plaats in
te nemen. In deze periode moet worden
uitgezien naar middelen om werken uit te
voeren en spr. meent daartoe ten volle ge
rechtigd te zijn.
Spr. vestigt de aandacht op de uitbrei
ding van den geneeskundigen dienst met
een schooltandarls. Er zijn menschen die
meenen dat we dan komen op den weg
van liet staatssocialisme. Die boeman heb
ben we al meer gehoord, bij de aanstelling
van den schoolarts werd het ook gezegd.
De kwestie is echter maar dat men er
even aan moet wennen.
Het eerste badhuis hoeft zijn bestaans
recht reeds bewezen en we behoeven ons
niet in slaap te wiegen met de gedachte
dat we er al zijn.
Het voovbereidend onderwijs moet wor
den uitgebouwd en spr. hoopt dat het Mon-
tessori-onderwijs in onze gemeente een
kans zal worden gegeven.
Uitbreiding van het Ambachtsonderwijs
is dringend noodzakelijk.
Voor het speeltuinwerk is een kleine
steun gekomen, maar spr. hoopt dat B.
en W. niet zullen meenen er daarmee te
zijn.
Ook aan Beroepskeuze zal worden ge
werkt.
Er zal gold moeten zijn, dat zal voor
ieder vaststaan. We mogen dergelijke za
ken niet naar de toekomst verwijzen. Al
de genoemde zaken zijn thans voor ver
wezenlijking vatbaar en dan staan we nog
niet aan de spits der gemeenten die op
sociaal en cultureel gebied vooraan gaan.
Als we in 1930 de voorstellen ten aan
zien van de nieuwe Rijksregeling krijgen,
hoopt spr. dan gelegenheid te hebben ver
schillende beschouwingen te houden. Als
B. en W. dat toestaan zal hij thans ver
schillende voorstellen niet doen.
De tekorten op den Middenstandswoning-
bouw zeggen B. cn W., zijn ontstaan door
de hooge onderhoudskosten. Volgens de cij
fers hebben de woningen van Frisia in 2M
jaar tïjds 30000 aan schilderwerk gekost.
Dat is dus 730 per woning. Als alle wo
ningen van binnen en buiten zijn geschil
derd dan is dat nog onmogelijk. B. en W.
zetten die cijfers er maar neer en dat komt
KIEK UUTÜ
Jan van Riemsdiek vindt liet zelf, schien't
Toch een bietjen al te kras.
Dat er veul te huulen stingen
Toen zien deure dichte was.
Hie kump nog een rnaol wecrumnu
En dat hef goed e-doan,
En 't is zaak nocw uut to kieken
Wi'j niet veur kvvaojongen staon.
Haal vandaag bie't „Dagblad" kaartjes,
Wachten het beslist gien zin
En iej weten zeker: Vriejdag
Kom iej der dan vaste in!
Wat het Jan ze laolcn lachten
Ik ging Zondag in de stad
Bie een kennis die Donderdag
Zóó um Jan e-lachnn had
Dat ie nog niet goed bedaard was.
En geleut' miej, deez' menheer
Geet, noo Jan nog weer weerum kump.
Zeker veur de tweede keer!
En zoo zólt er veule wezen.
Daorura, schiet een bietjen op,
Zörg op tied te wezen andera
Krieg ie nocw nog weer een strop.
Jan van Riemsdiek, vrouw en zoune
Hebben zoo hun best e-daon.
Dat wiej ze nao één maol speulen
Nog niet wollen' laoten gaon.
Eén keer komp ze nog weerummc,
Met hun ernst en met hun lol
En wie zöllen dat waardeeren
Want de zaale kump wéér vol
Jan hat met zien wakk'rc troepken
Een succes van 't beste soort,
En het pleit veur 't kunstgevuul in
't Olde stadjen Amersfoort.
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden.)
niet te pas. Dat moest aan hun aandacht
niet ontsnappen. Met de dakbedekking is
het precies hetzelfde. Daar is 10.000 voor
uitgegeven: Er moeten minstens 10 wonin
gen van een geheel nieuw dak zijn voor
zien. Dat heeft spr. nimmer waargenomen.
Het komt hem vreemd voor en hij vvenscht
dan ook meerdere inlichtingen.
Eon ander punt is de behandeling van het
Groene Kruis. Ook hierover is in de afdee
lingen gesproken. Er moet het volle licht
vallen op de wijze waarop B. en W. deze
zaak hebben behandeld. liet Groene Kruis
Als een mensch niet iets bezit, dat hem
'dierbaarder is dan het le\en, dan is zijn
leven niet veel waard.
SEUME.
(BEYOND)
Üoor JOHN GALSWORTHY' voor Nederland
bewerkt door
3. KUYLMAN.
Winston's geheele lichaam scheen uit te
zetten, zijn lippen openden zich, hij hief de
hand op. En toen, daar de kracht der ge
woonte van een geheel leven hem weder
bij de keel vatte, bleef hij bewegingloos zit
ten. Eindelijk stond hij op, en zeide:
„Glas port, dokter?"
De dokter, die hem van over zijn bril
aangluurde, dacht: „Dat is de „twee-en-
vijftig." Geef mij dc „acht-en-zestig", die
is koppiger."
Na een tijd ging Winston naar boven.
Terwijl hij in de zijkamer wachtte, over
viel hem weder die vreeselijke angst. „Ope
ratie volkomen gelukt de patient stierf
van bloedverlies!Het zachte, pieponde ge
luidje dat zijn oor trof stelde hem geens
zins gerust. Hij gaf niets orn dat pas ge
boren wezen. Plotseling bemerkte hij dat
Betty achter hem stond, met vreeselijk op
en neer deinenden boezem.
„Wat is er, mensch? Schei toch uit!"
Zij leunde nu tegen zijn schouder aan,
cn had, naar het scheen, alle begrip van
goed of kwaad verloren, cn bracht er snik
kend uit:
„Ze ziet er zoo schattig uit O, herncl,
ze ziet er zoo schattig uit!"
Terwijl hij haar bruusk van zich stiet,
gluurde Winston door de op een kier staan
de deur. Gyp lag heel stil, en zag erg bleek,
haar groote, donkere oogen waren op het
kindje gevestigd. Haar gelaat drukte eeni-
germate verwondering uit. Zij zag Win
ston niet, die doodstil stond te kijken, ter
wijl de zuster heen en weer liep cn achter
een scherm haar werk deed. Dit was de
eerste maal in zijn leven, dat hij een moe
der met haar pasgeboren kindje zag. Die
uitdrukking op baar gelaat ver weg,
waarheen wist hij niet verbaasde hem.
Zij had nooit blijk gegeven veel van kin
deren te'houd°n, en had zelfs gezegd, dat
z>; geen kind wenschte te hebben. Zij wend
de het hoofd om', en zag hem. Hij ging bin
nen. Zij wees met een licht gebaar op haar
kind, en haar oogen glimlachten. Winston
keek naar dat ingebakerde wezentje; en
toen, terwijl hij zich overboog, kuste hij
haar hand, en ging op zijn teenen weder
heen.
Aan het middagmaal dronk hij cham
pagne, en een milde stemming jegens de
geheele wereld doordrong zijn wezen. Ter
wijl hij toekeek hoe de rook van zijn sigaar
zich om hem heen kronkelde, dacht hij:
„Moest dien vent toch maar een telegram
sturen." Per slot van rekening was hij toch
ook een medemensch het was mogelijk
dat hij ook leed, zooals hijzelf nog pas een
paar uren geleden. Hem in onwetendheid
te laten dat ging niet aan! En hij
schreef op het formulier
„Alles wel, een dochter. Winston."
en liet het halen, met bevel dat een rij
knecht het dien avond nog zou wegbren
gen.
Gyp sliep toen hij dien avond om tien
uur even binnensloop.
Toen ging ook hij ter ruste, en sliep als
een kind.
HOOFDSTUK XI.
Toen hij den volgenden middag, voor het
eerst na verscheidene dagen van een ritje
thuiskwam, ging Winston het stationsrlj-
tuigje voorbij, dat het hek van de oprijlaan
uitkwam met de luchthartige neiging tot
ontgoochelen, geheel ledigen voertuigen
eigen.
Het zien van een bontjas en een breed-
geranden hoed in de gang, zeido hem wat
er gebeurd was.
„Meneer Fiorsen, meneer; is al naar bo
ven gegaan, meneer, naar mevrouw Fior
sen."
Natuurlijk, maar drommels vervelend!
En misschien wel slecht voor Gyp. Hij
vroeg;
„Heeft hij ook bagage meegebracht?"
„Een valies, meneer."
„Maak dan een kamer klaar."
Wat een bezoeking alleen met dien vent
te dineeren.
Tot dusverre had Gyp den vreemdsten
morgen van haar leven doorgebracht. Haar
kind fascineerde haar, en ook het trekken
der lipjes bij het zuigen gaf haar een won
derlijke, bijna wellustige gewaarwording,
een soort weekheid, een oneindige
warmte, een verlangen het kleine
wezentje in zich te drukken, iets wat
men natuurlijk niet moest doen. En
toch liet noch haar gevoel voor hurnor, nocb
haar gevoel voor schoonheid zich bedrie
gen. Het was een beetje mal, dat kleine
hoopje mensch, met een bosje zwart haar.
en dat wat gratie betreft, niet halen kon bij
een jong katje. Zijn uiterst kleine, roze,
tee re vingertjes met de kleine nageltjes, do
microscopische, omgebogen teentjes, en ern
stige zwarte oogen als ze tenminste te
zien kwamen zijn onnavolgbare roerloos
heid in den slaap, zijn ongeloofelijke kracht
bij het zuigen, waren alle als het ware
miraculeus. Daarenboven had zij een gevoel
van dankbaarheid, omdat het haar niet ge
dood, en zelfs niet zoo heel erg gepijnigd
had van dankbaarheid, omdat zij er goed
was doorgekomen, en haar rol van moeder
volmaakt had gespeeld de zuster had
het zelf gezegd zij, die zichzelve zoo wei
nig vertrouwde! Instinctmatig ook wist zij,
dat dit hóór kind was, niet het zijne, on
dat het naar haar zou aarden. Waarin dit
anders zou moeten bestaan dan in de lijde
lijkheid en de zwarte oogen van het kleine
wezentje, kon zij niet zeggen. Van een tot
drie hadden zij volkomen rustig en een
drachtig geslapen. Toen zij ontwaakte,
stond de zuster bij het bed, met een uit
drukking op het gezicht alsof zij haar iets
wilde vertellen.
„Er is iemand voor je, liefje."
En Gyp dacht: „Hij! Ik kan niet vlug den
ken; ik moest nu juist zoo gauw kunnpn
denken maar ik kan niet." Haar gelaat
drukte dit uit, want de zuster zelde dade
lijk:
„Ik geloof niet, dat u er al sterk genoog
voor bent,"
Gyp antwoordde:
„Jawel. Maar niet voor over een minuut
of vijf, alstublieft."
Zij was met haar gedachten erg ver weg
geweest, en zij wenschte tijd to winnen om
ze te verzamelen voor ze hem weerzag -
tijd om zich eenigermate te vergewissen
hoe zij met haar gevoel stond: wat dit
wicht, dat nu naast haar lag, voor hem en
haar gedaan had. De gedachte dat dit
kleine, hulpclooze wezen ook van hem was,
loek onwerkelijk. Neen, het was niet hem.
Hij had het niet gewild, en, nu zij deze
marteling had doorstaan, was het van
haar, niet van hem nooit! De herinne
ring aan den nacht toen de gedachte dat
het kind moest komen, voor het eerst vas-
teren vorm in haar brein aannam, en hij
dronken was thuisgekomen, overviel haar
weder, en deed haar huiveren en haar arm
om het kindje slaan. Het had niets ónders
gemaakt Alleen Toen kwarn die be
schuldigende gedachte, waarvan zij de laat
ste dagen vrij was geweest, weder: „Maar
ik heb hern toch getrouwd ik wilde '1
toch zelf. Dat valt toch niet weg te redenee
ren". En zij had een gevoel alsof bij de zie»
kenzuster wel kon toeroepen: „Tlondt herr.
hier vandaan! Ik wil hem niet zien. To«j.
laat hem niet hier komen, ik ben moe.^
Zij beet de woorden terug. En even latei"
zeide zij, met een erg Hauwen glimlach:
„Nu ben ik klaar."
(Wordt vervolgd.)