AM ERSF00M5CH DAGBLAD
Vrijdag 15 November 1929
28e Jaargang No. 118
DE NOTA DER NATIONALE UNIE
BELGIE W IL HET CON
FLICT OtEN HCUDEi.
Smadeliike afstand
van onze rechten
Maison de Jager Zn.
Vruchtenborstplaat
Roomborstplaat
PROF.
P. A. DIEPFNHORSI
JUBILEERT
Huldigiog op Maandag a.s.
SUPROLEUM
f.29 per el
De Faam - Langestraat 5
FEUILLETON.
HET ONBEREIKBARE
„OF rFMLANDEa'
Scherpe afkeuring van den brief
van Prof. van Eysinga
??e Head van Bestuur der Nationale Unie
hoeft aan de Staten-Gcneraai eene „Nadere
Nota" doen toekomen, betreffende den
„Stand der Onderhandelingen" met België,
waaraan het volgende ontleend i6.
De vraag, of er kans is binnen afzienba
ar» tijd tot een schikking piet België te ko-
«ntm. wordt ontkennend beantwoord, aange
zien, volgens de Nota, de zaken thans zoo
staan, dat België's belang zich verzet tegen
een spoedige oplossing: België wil het con
flict open houden. Oorspronkelijk scholen
politieke begeerten achter den eisch tot her
ziening der Scheidingsacte; toen deze on
vervulbaar bleken, verving men ze door
qua6l-economische desiderata, die echter,
als niet gefundeerd in reccle behoeften, ad
hoe moesten worden geïmproviseerd. Met
Moerdijk-kanaal is zulk een improvisatie:
wie destijds in Antwerpen cijfers en feiten
verzocht tot staving van de noodzakelijk
heid van dit kanaal, ervoer dat deze niet
bestonden: alleen het „kolossale" van het
plan, dat, meende men, goeddeels wel door
Holland zou worden betaald, had de ver- j
beelding der Rubensstad veroverd. Eerst na
de verwerping van het Verdrag ging men
cijferen en 9tudeeren. De uitkomst daarvan
was het inzicht, dat België, ook in verband
met de dreigende mededinging van het Ju-
lianakanaal, veel dringender dan aan een
Mocrdljkkanaal behoefte had aan een mo
dem kanaal LuikAntwerpen, welks aan
leg. ook bij samentrekking van ai België's
technisohe en financieele krachten, in het
beste geval, toch nog ettelijke jaren zou
duren. De stand der onderhandelingen, zoo
als deze is saamgevat in de jongste Nota-
wisseling, brengt echter mede. dat elk ac-
coord over een nieuwe RijnSchel de-ver
binding voor België de verplichting zou
meebrengen tot onmiddellijke verbetering
van de verbinding LuikSt Pieter naar
het Julianakanaai en het noorden: een
werk van zeer korten duur. In de te ver
wachten jaren-lange interval tusschen de
voltooiing van deze verbinding Luik—Rot
terdam Ruhrort en den afbouw.van l)<H,,kfl:
naai LuikAntwerpen zou het aanknoopen
van nieuwe relaties tusschen Luik, Rotter
dam en den Bovcnrijn het Antwerpsche uit-
voermonopolie van het Luiksche bekken, de
hecht&fe economische grondslag van de
toch reeds niet zeer sterke Belgische ,,uni-
té nationale", in het gedrang kunnen ko
men. Brussel acht het uitstellen van de
verbetering van het kanaal Luik—St. Pieter
daarom noodzakelijk, een voorwendsel om
dit uitstel aannemelijk te maken lag voor
de hand: Holland's weigering om het Mojr-
dijk-kanaal, waarop België „recht" zou heb
ben. toe te staan.
De sleutel van deze stelling is dus het
open houden van het conflict met Nedaf
tandmogelijke onderhandelingen over pf-n
aannemelijk alternatief moeten derhalve
worden afgesneden. Dit verklaart waarom
de van Brussel afhankelijke pers thans het
ln 't vorig najaar door Belgische Water
staatskringen als grondslag van bespreking
met waardeering ontvangen plan-Konijnen
burg als een „farce" verwerpt en unisono
verklaart, dat niets dan het Moerdijk-ka
naal België bevredigen kan. Immers slechts
door van Nederland te blijven eischen. wat
iaën bij voorbaat zeker weet. dat geen Xe-
derlandsche Regeering kan inwilligen, kan
Brussel dit spel veilig spelen.
Deze „Brusselsche Stelling", zooals de
Nota het noemt, had echter aanvankelijk
twee zwakke steeën, waardoor de scheep
vaart- en industricele kringen van Antwer
pen en Luik aarzelden ze te betrekken: ge
durende 't inhalen van den binnonlandschen
achterstand op verkeersgebied, (door het
aanleggen van het kanaal LuikAntwer
pen), zouden beide steden het moeten stel
len zonder de zoo zeer begeerde verbete
ring van haar bailenlandsche verbindingen
met den Rijn. Om die reden werd, in die
kringen, te Brussel aangedrongen op net
tot een goed einde brengen der onderhan
delingen onafhankelijk van het Granrlcanal.
Instede van nu door een betamelijk gebruik
van deze situatie, de leiding te nemen naar
een oplossing der geschillen heeft het Plein
door zijn averechtsch beleid juist deze beide
zwakke steeën gedicht.
Wat Luik betreft: het. natuurlijk tracé
voor beide verbindingen ligt via de enclave
van Maastricht om dan, eenerzijds, door
het Julianakanaai. anderszijds door het
Bosscherveld. af te vorken. Het eindeloos
talmen met dit laatste kanaal heeft Brus
sel in staat gesteld te Luik de stelling in
gang te doen vinden, dat da verbinding met
Antwerpen via Maastricht niet, of slechts
tegen onevenredige contra-prestaties kon
worden verkregen, zoodat het kostbare
iracé door de heuvels rond Maastricht, dat
die stad isoleert en Luik van het Juliana
kanaai afsluit, door Holland's chicanes een
onafwijsbare nationale noodzakelijkheid is
geworden. In het oosten is de zaak bedor
ven door na te laten wat men moest doen.
Wat Antwerpen betreft: hier was dc be
hoefte aan een gemoderniseerden weg
door de Tussèhenwateren de kracht der
Nedcrlandsche onderhandelaars Ook deze
zwakke stee in de Brusselsche stelling
heeft het Plein nu welwillend gedicht door
aan de Centrale Commissie \oor de Rijn
vaart het voornemen mede te deelcn tot
aanleg van een aantal werken in dc Tus-
6chcnwateren die in hun ensemble op een
nieuwo RijnSchelde verbinding lang9 het
oude tracé neerkomen.
Antwerpen krijgt van het Plein, via dc
Rijnvaartcommissie, ongevraagd een mo
derne Rijn—Schelde verbinding ten ge
schenke. die alle rcecle bezwaren opheft en
die. in combinatie met de compensatietoe
slagen het geweigerde Moerdijkkanaal vrij
wel eauivaleert. Daar België echter elke
verbetering van het bestaande tracé on
aannemelijk heeft verklaard, brengt deze
liberaliteit Nederland geen stap nader tot
een oplossing der geschillen. België heeft
nu op het westelijk front alles wat het kan
wenschen: Antwerpen zijn gemoderniseer
de Tusschenwateren en Brussel zijn tradi-
tioncefe „grief", als wapen voor politieke
agitatie. In het westen is de zaak bedor
ven door te doen, wa.t men had moeten la
ten.
Zoo is de, „Brusselsche stelling" door
het beleid van het Plein thans geheel ge
consolideerd en als het ware genationali
seerd
Op grond van een historisch overzicht
betoogt de Nota, dat. aangezien sedert 1
April 1831 is uitgemaakt dat de Tusschen
wateren nóch Rijn nóch Schelde zijn, deze
wateren nationalo binnenwateren zijn, cn
al6 geen deel uitmakende van een inter
nationale rivier, niet onderworpen zijn
aan het Weensche of latere internationale
rivierrccht.
Nederland heeft bij verschillende verdra
gen vrijheid van vaart en vrijdom van tol
op die wateren toegestaan, maar behou
dens het bepaalde in art. IX van de Schei
dingsregeling is Holland even onbeperkt
meester op de Tusschenwateren als op de
Broeksloot. De op de Tusschenwateren
rustende servituten hebben slechts uiter
lijke overeenkomst met sommige bepalin
gen der internationale rivierreglemcntcn
maar hebben volkenrechtelijk een geheel
ander karakter. De pogingen van België en
drie der garnndcerende Mogendheden tus
schen 1816 cn 1866 ondernomen, om mede
zeggenschap over het beheer dier wateren
te verkrijgen zijn afgestuit op het hardnek
kig verzet van Nederland; dank zij dit
verzet heeft België ons na dit zeer scherpe
conflict op de Tusschenwateren een halve
eeuw met rust gelaten. Toen België's in
1019 ingezette nieuwo frontaanval op Ne-
derland's historische positie op de Tus
schenwateren door de verwerping van het
ontwerp-van Karnebeek was afgeslagen,
heeft minister Hvmans in zijn rede van 6
Juli 1928 gedreigd met een omtrekkende be
weging teneinde zich volgens het beproef
de recept van 1830 door een internationale
combinatie, in casu een meerderheid in
het Centraal Comité voor de Rijnvaart, van
de begeerde mcdezeggensschap in het be
heer dezer nationale binnenwateren te zul
len meester maken.
Gegeven deze bedreiging was do groot3to
terughouding van Nederland in dc Centrale
Commissie geboden. Inderdaad is de uit
breiding van de Jurisdictie van de Com
missie over de Tusschenwateren ter spra
ke gebracht en heeft Nederland, (conform
de Aide-Memoire van 26 Maart 1919) gewei
gerd zijn toestemming daartoe te geven.
Doch ondanks die formeelo handhaving
van Nederland's recht heeft men, van het
recht, tezelfder tijd, feitelijk afstand ge
daan. De wcnsch tot conlroleering der Tus
schenwateren is uitgesproken naar aan
leiding van Belgische klachten in de C.C.
over den waterstaatkundigen toestand der
Tusschenwateren. Deze usurpatie vorderde
als antwoord een ondubbelzinnige uiteen
zetting in de C.C van het Nederlandsehe
rechtsstnndpunt: „uitbreiding Uwer Ju
risdictie over nationalo binnenwateren
ware een voor de ontwikkeling van het
internationaal Rivierenrecht schadelijke
anomalie; Nederland Is overigens tot een
zijdige wijziging van het regime der Tus
schenwateren gelijk aanvaarding Uwer Ju
risdictie zou meebrengen niet bevoegd,
evenmin als Gij bevoegd zijt tot kennisne
ming van de Belgische klachten over den
toestand der Tusschenwateren; trouwens
al waart Gij bevoegd en al was het vaar
water slecht, dan zouden deze. klachten
nog geen effect kunnen sórteeren, omdat
Nederland tegenover niemand verplicht is
deze wateren tc onderhouden en te verbe
teren naar de eischen des tijds. Nederland
heeft onverplicht de Tusschenwateren wel
allengs gemoderniseerd, maar nu België
pretendeert, dat Nederland daartoe ver
plicht is, moeten alle verbeteringen op dc
Tusschenwateren achterwege blijven zoo
lang dit geschil niet is opgelost, wat al
leen in het verband der loopende Belgisch-
Nederlandsche onderhandelingen kan ge
schieden. Laat het UJC.C. nu eens en voor
al gezegd zijn, dat Nederland in 1929 even
min als in 1866 bereid i6 jurisdictie van on
bevoegde machten, inclusief de C.C. in dc
Nederlandsch-Belgischo .geschillen tóe te
kennen."
In plaats van zulk eert nadrukkelijke hand
having van Nederlands historische posilic
op de tusschenwateren zien wij den heer
van Eysinga zich een bespreking van de
klachten, erger in de verdediging van Ne
derland's beheer, begeven. Gelijk iemand,
die wegens slecht beheer van zijn zaken roet
curatcele wordt bedreigd zien wij hem po
gen Nederland wit te wasschcn om zich
daarna, innerlijk schuldbewust, naar huis
re haasten, om zoo mogelijk alsnog orde op
zijn zaken te stollen, ten einde 'n volgend
maal met een schoone lei voor de heeren
Langestraat 56 Telef. 115
EIGEN FABRIKAAT
le kunnen verschijnen. De Minister verdoe
zelt in zijn antwoord do werkelijke portee
van de gedane rncdedeclingen, maar de aan
hef van Prof. van Eysinga's brief spreekt
ccn duidelijke taal. Nederlands verweer op
de klachten in de C. C. is niet afdoende be
vonden; er is. hoe dan ook, uitzicht gege
ven op verbeteringen cn de heer van Eysin
ga gevoelt dientengevolge de gehoudenheid
de sedert April reeds aangebrachte verbete
ringen te verantwoorden.
M-a.w. do formeelo curateelo is afgewond
door de onderwerping aan het feitelijk op
zicht der C.C. over Nederland's onvoldoend
geoordeeld beheer der Tusschenwateren.
Smadelijker, want noodeloozer, afstand
van Nederland s in scherpen strijd gevestig
de cn gehandhaafde historische zelfstandig
heid in het beheer der Tusschenwateren is
moeilijk denkbaar. In een bespreking van
de Maas-kwesties wordt verder de vrees le
kennen gegeven dat de terzijdestelling van
het recht-sstandpurit voor opportunistische
berekeningen eveneens do voorbereiding
is voor een capitulatie ook op het oostelijke
front.
Het is meer clan tijd, besluit de Nota, dat
c-r leiding en lijn komt in het buitcnlandsch
beleid. De Regeering bepale thans eindelijk
eens haar rechtsstandpunt; formuleere de
hoofdpunten van een eigen concreet voor
stel en late do verdere uitwerking van de
officieuse besprekingen aan deskundige ver
trouwensmannen over. Wordt een zoo voor
bereid ondubbelzinnig aanbod geweigerd,
dan late men verder de door Nederland niet
gewenschte herziening der Scheidingsacte
rusten en bepale men zich eenerzijds tot na
leving van onze strikte conventioneele
plichten en anderzijds tot een scherp open
baar protest tegen elke schending van onze
rechten in het bijzonder op de Mans. Rustig
wachte Nederland dan af, even als in 1866.
tot België het weer noodig heeft.
25
jaar hoogleer aar aan dc
Vrije Universiteit
Amsterdam, 14 Nov. Het Eerste Ka
merlid prof. mr. P. A. Diepenhorst viert a.s.
Maandag zijn zilveren jubileum als hoog
leeraar aan de Vrije Universiteit.
Pieter Arie Diepenhorst werd aldus
het. llbld 2 Jan. 1879 te Strijen geboren
cn studeerde aan het Gcrcf. gymnasium te
Amsterdam en aan do gemeentelijke en
Vrije Universiteit aldaar. In 1900 promo
veerde hij aan de •gemeentelijke op stellin
gen tot doctor in de rechtswetenschap.
Met de oud-ministers, prof. mr. V. II.
Rutgers en mr. S. de Vries Czn., oefende
hij vervolgens ecnigen tijd te Amsterdam
de advocatuur uit In 1904 promoveerde hij
magna cum Inude aan de Vrije Universiteit
op een disseratatie, getiteld: „Calvijn en de
economie". Onmiddellijk volgde daarop zijn
benoeming tot hoogleeraar in de juridische
faculteit aan dc V. U-, tegelijkertijd met mr.
A. Ancma^ om onderwijs te geven in de
economie en rle statistiek. 18 Nov. 1904 hield
de jubilaris zijn inaugureele oratie, getiteld
„De klassieke school in de economie."
Prof. Diepenhorst doceert ook strafvorde
ring cn Parlementaire geschiedenis cn gaf
vele jaren onderwijs in het strafrecht.
Reeds vroeg nam de jubilaris aan de poli
tieke actie deel en vooral in den verkie
zingsstrijd van 1901 heeft hij zich geweerd.
In 1908 kwam hij voor district II in den
Amstërdamschen Raad, waarin hij tot 1913
zitting had. In 1918 kwam hij voor district
V weer in den Raad, waarvan hij deel bleef
uitmaken tot 1921, toen de Prov. Staten van
Gelderland hem als opvolger van den heer
H. Colijn kozen tot lid van de Eerste Kamer
Van 1918—1921 had prof. Diepenhorst ook
zitting in de Prov. Stalen van Noord-Hol
land.
PROF. DIEPENHORST.
De jubilaris was o m. lid cn vicc-voor-
zittcr van het centraal comité der A.-R. par
tij; voorzitter van het Prov. comité der A.-
R. partij in Noord-Holland en voorzitter
van den Bond van A.-R. kiesvereenigingen
in Amsterdam.
Zijn positie in het maatschappe
lijk leven.
Ook in het maatschappelijk leven bewoog
prof. Diepenhorst zich op meer dan één ter
rein. Hij is oprichter en voorzitter van den
Chr. Boeren- cn Tuindcrsbond en redacteur
van het orgaan van dezen bond „Het Plat
teland". Ook van „Boaz" v5 hij voorzitter.
Het 2o Christ, sociaal congres werd in 1919
door hem gepresideerd. Verder is de jubila
ris oprichter cn voorzitter van deNvereeni-
ging voor actieve handelspolitiek; voorzit
ter van de woningbouwvereniging „Patri
monium", idem van do commissie van ad
vies inzake bestraffing van politiedienaren
tc Amsterdam en vicc-voorzitter van de
commissie van advies inzake bestraffing
van Rijksbelastingambtenarcn. Ook maakt
hij deel uit van dc examencommissie M. O.
staathuishoudkunde en van die voor het
Accountantsexamen. Van de centrale com
missie voor do statistiek is de jubilaris
eveneens lid, als ook vice-voorzitter van
den Hoogen raad van arbeid. Van de in
1906 door wijlen minister Veegens ingestel
de staatscommissie voor den landbouw
maakte hij eveneens deel uit, terwijl hij
voorzitter is van do staatscommissie voor
het Pachtvraagstuk.
A.s. Maandagmiddag zullen zijn vrienden
en vereerders den jubilaris in het Vondel-
parkpaviljocn huldigen.
DE KERKELIJKE VERKIEZINGSSTRIJD
TE GRONINGEN.
De vrijzinnigen c.s. In de
nederlaag.
Groningen, 13 Nov. lieden werd al
hier onder enorme belangstelling de verkie
zing van 53 gemachtigden in het kerkelijk
kiescollege der Herv. Gemeente gehouden.
De uitslag was als volgtUitgebrachte
stemmen 2713 2Q van onwaarde, 1 blanco,
meerderheid 1347. Op de candidaten, ge
steld door de samenwerkende kiesvereeni
gingen Schrift en Belijdenis en Goede Be
lijdenis, werden 1910 stemmen uitgebracht,
die dus allen gekozen werden. De candida
ten, gesteld door dc: vrijzinnigen cn de kies-
verecniging Beginsel cn Recht, verkregen
740 stemmen.
NIÉUWE VLOERBEDEKKING
Zeer zware kwaliteit, schitterende dessins
Alleen verkrijgbaar in
Ieder is de smid van zijn eigen geluk
Jammer, dat zoo velen het handwerk zoo
slecht geleerd hebben.
f BEYOND)
door JOHN GALSWrRTHY voor Nederland
bewerkt door
J. KUYLMAN.
51
Hij ging weer naar beneden en dronk
weer wat cognac dat kalmeerde hem een
beetje. Wat zou hij doen „Brief volgt."
Drinken en wachten Naar Bury Street
gaan Neen. DrinkenZich vermaken
Hij'lachte, cn, na zijn hoed te hebben
gegrepen, ging hij uit, en liep eerst zeer
snel, doch al heel gauw langzamer, want
hij werd duizelig, cn na oen cab tc hebben
gen-men, liet hij zich naar een restaurant
in Soho brengen. Sedert het ontbijt had hij
nog niets gegeten dan een beschuit nu
bestelde hij soep en een flesch van hun
besto Chiantivast voedsel stond hern
tegen. Hij zat daar meer dan twee uur,
bleek en zwijgend, terwijl het zweet hem
op ket voorhoofd parelde, nu en dan grijns
de hij, en maakte bewegingen met zijn vin
gors, tot vermaak en soms tot 9chrik van
degenen, die in zjjn nabijheid zaten. Als
men hem daar niet gekend had, zou men
ihem met achterdocht hebben gadegesla
gen. Daar zijn wijn op was, stond hij tegen
half tien op, legde een goudstuk op tafel,
en ging heen, zonder op klein geld te
.wachten.
Op straat waren de lantaarns reeds aan,
doch het daglicht was nog niet geheel ver
dwenen. IIij liep een beetje wankel naar
Piccadilly. Een pröstitué ging hem voorbij
en keek naar hem op. Haar strak aankij
kend. nam hij haar arm zonder iets te zeg
gen dat gaf hem wat vastheid, en zoo lie
pen zij samen verder. Plotseling zeide hij.
„Wel, kind, ben je gelukkig?" Hei
meisje bleef staan en trachtte haar arm te
bevrijden er was een tamelijk verschrikte
uitdrukking gekorrjen op haar donker-oogig,
bepoederd gelaat. Fiorsen lachte cn hield
haar stevig vast. „Als ongelukkigen elkaar
ontmoeten, gaan zij samen verder. Kom ga
meeJe lijkt wel een beetje op mijn
vrouw. Wil je wat drinken"
Het meisje schudde het hoofd, en, met
een plotselinge beweging, trok zij baar arm
uit dien van dezen dolleman en gleed als
een zwaluw heen door de trottoir-drukte.
Fiorsen bleef stilstaan en lachte met het
hoofd achterover. Voor de tweede maal
vandaag was zij aan zijn greep ontsnapt
Voorbijgangers keken verbaasd naar hem
Leglijke duivelskinderen En met een gri
mas verliet hij Piccadilly, ging voorbij de
kerk van St. James, en zoo naar Bury
Street. Zo zouden hem natuurlijk niet bin
nenlaten, dat was vast Maar hij zou naar
de ramen kijken, daar stonden bloemb ik-
ken voor. Bloembakken En plotseling
steunde hij luid hij had gedacht aan
Gyp's bedrjjblge gestlte tusschen de
bloemen thuis. Daar hij den verkeer
den draai nam, kwm hij de straat
aan het andore einde -in. In de goot stond
een oude vedetaar er op los te strijken op
een oude viool. Fiorsen bleef staan- luiste
ren. Arme drommel! „Paljas!" Terwijl
hij naar den ouden, kreupelen, erg schamel
gekleeden man toeging, haalde hij wat zil
vergeld uit den zak, en legde zijn andere
hand op den schouder van den man.
„Broeder", zeide hij, „leen me je vipoi.
Hier heb je geld. Ik ben een groot violist."
„Vraiment, monsieur
„Ah Vraiment Voyons Donnez un
instant vous verrez."
De vedelaar, nog weifelend maar gehyp
notiseerd, overhandigde hem zijn instru
ment zijn donker gezicht nam een andere
uitdrukking aan toen hij dezen vreemde de
viool met een snel gebaar aan den schouder
zag zetten cn bij het zien van de wijze,
waarop hij omging met strijkstok en sna
ren. Fiorsen was begonnen dc straat op te
loopen, terwijl zijn oogen scherp uitkeken
naar de bloembakken. Hij zag ze, bleef
staan, begon „Che Faro" te spelen. Ilij
speelde het wonderschoon op die oude
vedel en de vedelaar, die bom op den voet
gevolgd was, stond hom gade te slaan, niet
op zijn gemak, naijverig doch toch een wei
nig in vervoering. Sapri9ti Deze lange,
blecke monsieur met dat vreemde gezicht
en die oogen die dronken voor zich uit
keken, cn die holle borst, speelde als een
engel! Ah. maar zóó gemakkelijk was het
niet om geld te verdienen in de straten van
deze verwenschte stad. Jo kon spelen nis
veertig engelen, en nog geen sou verdie
nen Hij was een ander wijsje begonnen
't greep je in 't hart trés joli tout
fait écoourantAh, daar hadt je 't al
n monsieur die als gewoonlijk het raam
dichtdeed en 't gordijn sloot Altijd 't zelf
de De viool en de strijkstok werden hem
weder in de handen geduwd, en de lange,
vreemde monsieur ging er van door alsof
alle duivels hem op de hielen zaten had
anders geen kwaden dronkEn er was
geen sou uit het raam gegooid. Met een 'n
beetje huiverig gevoel, dat hij in iets be
trokken was dat hij niet begreep, hinkte de
oude, kreupele vedelaar naar den dichtst-
bijzijnden hoek en stond eerst twee straten
verder pas weder' stil. Toen, na het geld
dat Fiorsen hem in de hand had gestopt en
zijn viool te hebben onderzocht, zeide hij
„Bigre" en ging op weg naar huis.
HOOFDSTUK XIX.
Gyp deed bijna geen oog dicht. Ze stond
dien nacht driemaal op, sloop naar dc deur
en keek naar haar slapend kind, welks ge
zicht zij in het nieuwe bedje, nog juist kon
zien bij het nachtlichtje. Die namiddag had
haar zenuwen erg aangegrepen. Ook was
Betty's wijze van ademhalen in haar slaap
niet bevorderlijk voor don slaap van iemand
anders dan zuigelingen. Ook was het erg
warm en klonk het geluid van de viool
haar nog steeds in dc ooren. Aan die kleine
aria van Poise had zij geweten dat het
Fiorsen was, cn het plotseling dichttrekken
der overgordijnen door haar vader had die
zekerheid nog grooter gemaakt Indien zij
naar het venster was gegaan, en hem ge
zien had, zou haar ziclerust lang niet zoo
erg verstoord zijn als nu door die echo van
een emotie. De schakel die zij gisteren voor
goed verbroken had gemeend, was nu op
de een of andere geheimzinnige wijze weder
gesmeed. Het snik'ken van die oude viool
was zijn manier geweest om te zeggen
„Vergeef mij! Vergeef!" Als zij hem had
gehaat, zou het zooveel gemakkelijker zijn
geweest om hem te verlaten, doch dit deed
zij niet. Hoe moeilijk het ook moge zijn
met eên kunstenaar samen te leven, het is
al even moeilijk hem tc haten. Een kunste
naar is zoo plooibaar, alleen de onbuigza-
men kan roen haten. Zij haatte de dingen
die hij deed, en hemzelven terwijl hij ze deed.
doch daarna kon zij hem al evenmin haten
als liefhebben. Tegen dat de dag aanbrak,
begon haar vastberadenheid en gevoel voor
het practiéche terug te keeren. Als men
hopeloos voor iets staat, is hot beter dit te
erkennen en z'n hart te verharden.
Winston, die al bijna even weinig gesla
pen had het leek hem wel het laatste
wat men doen kon, onder iemands ramen
te spelen, als ccn bedelaar zeide aan
het ontbijt, dal hij zijn advocaat moest gaan
raadplegen, én schikkingen treffen voor
het betalen van Fiorsen's schulden, en bo
denken wat er kon gedaan worden om Gyp
tegen vervolging te vrijwaren. Er was
waarschijnlijk de een of andere wettelijke
acte noodig hij was in die dingen niet zoo
precies thuis. Ondertusscben moest Gvp,
noch het kind uitgaan. Gyp bracht den
morgen floor met een brief te schrijven aan
monsieur Marmost, waarin zij trachtte haar
spijt uit te drukken over wat er voorge
vallen was. doch waarin zij niets zeide van
het feit dat zij Fiorsen verlaten had.
Haar vader kwam kalm en boos uit
Westminster terug. Men had hem met
moeite aan het verstand gebracht, dat het
kind aan Fiorsen behoorde, zoodat. als d-*
vent het opeischte, zij wettelijk niets tegen
hem zouden kunnen doen. Dit had de oude
wonde weder geopend, daar het hem er
weder aan herinnerd had, dat zijn eigen
dochter eens had toebehoord aan een ande
ren vader.
(Wordt vervolgd.) j