KINDERRUBRIEK Rubriek van Oom Karei x De Man in het kastje HET SP.IO KJi VAN MALVA EN HAAR VA KENS Het is nu uit met het mooie nazomer- 1 weer. We hebben deze week weer kunnen kennis maken met die echto najaarsstor men, die de wolken voortdurend door de grauwe lucht, dio de lnatsto herfstbladeren onbarmhartig naar beneden doen dwarre-1 len en die de takken van de boomen afknap- poD, alsof het lucifershoutjes waren. Om nog niet te spreken van andere schade, die zoo'n storm kan veroorzaken, als breken van ruiten, wegslingeren van dakpannen enz. En denken we eens aan do visschers en andere zeevarenden. Wat zullon die een angst hebben uitgestaan! Als we zoo gezel- j lig en knus in onze huiskamer zitten bij de warm© kachel, denken we niet zoo licht daaraan on toch is het wel eens goed te denken aan al die raenschcn, die genood zaakt zijn in zoo'n noodweer buiten te zijn. Ja, voor ons zijn die winteravonden niet zoo onplezierig. We kunnen wel is waar geen fietstochten ondernemen en geen mooio avondwandelingen maken, zooals 's zomers, maar toch hebben de winteravonden thuis ook hun aantrekkelijkheid. Velen van jelut zullen don met vader cn moeder, broertjes en zusjes gezellig rondom den tafel zitten en luisteren naar verhaaltjes of je bezig houden met allerlei «polletjes. O, ja nu her inner lk me ineens, dat velen van jelui me gevraagd hebben om een aardig kunstje. Ik zal er Jelui nog een vertellen. Het zal na tuurlijk wel eens voorkomen dat or thuis op /oo'n winteravond een of andore ge heimzinnige spookgeschiedenis wordt ver- i teld. Weet je, hoe je dan do omgeving ook erg geheimzinnig kunt maken? Luister Jo doet op een metalen schotel wat keukenzout en giet daar spiritus op. Het licht in de ka mer wordt uitgedraaid en het zout met do i spiritus aangestoken. Dan wordt het spook verhaal verteld, eerst luid cn vlug, maar daarna hoe langer hoe langzamer en zach ter. Door de spiritus met zout krijst ieder een een vaal witte kleur cn zwarte lipner.. I Natuurlijk niet pcht, maar door hot schijn- I sel. Als de spiritus bijna is opgebrand, sla je ineens met do hand on tafel, zoodat hot laatste vlammetje uitwaait. En tegelijk ein digt de spookgeschiedenis. Denk er om dat je dit kunstje alleen doet al3 vader of moe- der er bij is. Gevaarlijk is hef. wel niet, maar Je moet nooit met vuur spelen als er 5reèn" groot© menschen bij zijn. Probeer dit Luhstje maar eens bi] een spannende spook- geschiedenis. Je zult zien, hot gaat heel aardig. RAADSELS. De oplossingen van de vorige week. I. Blauweregen met de woorden: hang, laat, onna, uren, wang, eend, rood, eeuw, gang, egge, neen. II. De morgenstond hoeft goud in den mond met de woordon; mos. dom. oud. hoofd, detine. eend. eind, gerst, noen. Deze week is de prijs gewonnen door „W i p n e u s" die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS. Op de kruisjeslljn komt een stad in Ne derland X X X X XXXXXXXXX X X X 1st© rij een medeklinker. 2e rij een familielid. 3e rij een plaats in Z. Holland. 4e rij Een water in Zeeland. 5e rij hot gevraagde woord. 7e rij is een slang. 8e rij Verzegeld men brieven mee. 0© rij een klinker. II. Mijn geheel is een spreokwoord van 5 woorden of 30 letters. 2, 7, 30, 3 Is een zwemvogel. 18, 10, 30, 25 is een naam één onzer neefjes of nichtjes. 22, 23, 24 is een deel van ons hoofd. 26, 16, 24 ls een deel van een jaar. J. 13, 19, 5 is niet vol. 24, 4, 18s 17, 29, 24 is een vaarwater. 27, 8, 25, 25, 29, 20 is een landbouwwerk tuig. 6, 23, 17. 11 is niet goedkoop. 12, 16, 26, 24 is niet goedkoop. 14, 16, 21, 28, 29, 30 is een ander woord voor tot bedaren brengen. (Ingez. door Kwikzilver.) POP IS ZIEK. Arme pop ligt ziok in bed Zij heeft pUo in 't buikje Zieke pop heeft nu geen pret Moes geeft haar een kruikje Stil maar lieve kleine mop. Pijntje is zoo weer beter Doktersauto komt, houdt stop; Hij komt met thermometer Warm houden zegt dokter wijs Geef haar maar veel anijs. (Ingez. door Zonnestraaltje). r~y CORRESPONDENTIE. Adelaar. Het Is natuurlijk voel aar diger ze zelf en zonder hulp van anderen op te lossen. Neen, dat was nog niet aan de beurt Maar je zult het toch wel gauw in de krant zien. Zonnestraaltje. Wat een aardig gedichtje. Zelf gemaakt? Knap hoor. Het komt in do krant Ben je al druk aan het verrassin een bedenken? Cupido. Neen, dat gaat nu niet. 't Wordt winter hoor! Maar nu kriJgeD we de gozelligo avonden met spelletjes en ver haaltjes. Dat ls ook wel aardig. Is Je auto al klaar? Rozenknop. Dat is een heol mooie combinatie. Heb je dat zoo zelf uitgevonden. Ze waren er zeker wel erg blij mee, zoo'n mooi cadeau van hun nichtje te' krijgen. Kampioen. Ik zal zien, dat lk weer oen kunstje kan krijgen. Weineen dan mocht ik daarvoor wel een heel pakhuis huren. Want je moet eens uitrekenen hoe veel er dat in een jaar zijn. A s t e r e n Kievit. Ik zal probocrcn, of die nog terug te krijgen zijn. Er heeft weken aaneen een pakje voor jelui klaar gelegen, maar dat heb Je nooit afgehaald. Verder moet je een antwoord op jö brieven altijd in de krant afwachten en daarvoor met aan ons kantoor komen. Daarvoor is juist de correspondentie rubriek. Vink Dan dc volgende keer maar een langere brief. Goudsbloem. Dat gebeurt ook. Het is een boel aardig gedichtje. Beterschap met haar! 't Ia te hopen dat ze weer spoe dig heelemadl beter zal zijn. Goudfazant Ze mogen gerust mee doen, maar als ze zoo heel jong zijn hebben ze er weinig aan. Dan kunnen ze beter nog een paar Jaartjes wachten tot ze wat ouder zijn. Broek. Ja zeker. In orde hoor. Als het een goed raadsel is, komt het altijd in de krant. Maar dan moeten er natuurlijk geen fouten in staan en niet ai te moeilijk zijn. Wipneus. Wat ©en gezellige tijd zal dot zijn. Nu zal je het wel druk krijgen. Wie is dat? Er zijn wel nieuwelingen bijge komen, maar ik ken zo alleen bij hun schuilnaam. Rrufnoog. Fijn hè! Doe maar goed jc best Wat een drukte. Pas maar op, dat Je huiswerk niet in de verdrukking komt Neen, dat was heel eraaal geen prettig weer. Goed om gezellig thuis te blijven. Karrekiet. Niets erg hoor! Dus je gaat „op de planken". Dat vindt je natuur lijk erg prpttig. Nu, misschien 7ie ik je dan nog wel eens. 't Is een alleraardigste ope rette. Ik heb hem al eens meer gezien. Woudloopcr. Dan kan hij gaan timmeren- Ja, dmr zijn heel leuke dingen van te maken. Net iets voor do komende winteravonden Dank Je wel voor je aardige gedichtje. Ais het aan de beurt is cn er is plants voor, komt het in de krant. Kraai. Nu zullen we. pens zien of je gelijk hebt en iedere week de oplossingen zonder fouten inntuurt- Zonne roosje. Daar zal ik eens over denken. Ook over je tweede vraag. Je raad sel komt in de krant, maar er staan er nog enkelen, die eerst aan de beurt zijn. Het ia andei's een heel goed raadsel, hoor. Speurder Wat een prachtig ge dicht. Natuurlijk komt dat in de krant. Al leen, ik kan niet alles op een d. 7 plaatsen. Dus moet je nog even geduld hebben, voor dat ie h*t afgedankt zieL Wodan. Dat heb ik wel begrepen en het is ook niets erg. Doe nu maar goed Je best dat het volgende rapport beter is. Hannibal. Wat een krijgshaftige schuilnaam. Maar het is natuurlijk heel goed hoor. Ik hoop je iedere week aan to treffen. Kwik. Dat is t© begrijpen- Je trof hot dien ochtend dus niet. erg en had jo er wei nig aan. Dat zal best naar je zin geweest zijn denk ik. Schrijf jo me eens, hoe je het vond? Oeverzwaluw. Ja, stuur maar net zooveel raadsels als jo wilt en kunt vinden Die komen altijd to pas. Viooltje. Waar heb je dat gedichtje uitgehaald. Als het soms in een ander* krant of in een boek heeft gestaan, mag ik het niet overnemen, 't Js een mooi gedicht, dus ik hoor dat nog wel even van je. Wildzang. Dat heb ik ook gelezen Maar zou het gebeuren, 't Lijkt me anders heel goed. Alleen, 't zal wel een hoop geld kosten en wie moet dat betalen. In ieder ge val zal het nog wel een tijdje duren eer liet zoover is. Kwikzilver. Het komt in de krant, maar wanneer... dat durf ik niet beloven. Er liggen nog een paar raadsels on plaat sing te wachten cn die zijn natuurlijk eerst 3an de beurt Bobbie. Zoo. ben ji| daar ook weer eens. Dat is al weer lang geledon dat je me schreef. Ik hoop dat je nu zult volhouden. Heel craog. Dat mag je gerust doen. Stuur met dat dan maar. Eekhoorn. Dat was jammer. Mis schien ben Je nu gelukkiger. Wilde eend. Zoo. cn wat moot jo nu zoo al doen. Vertel me daar ee.ns wat van of maak er eens een aardig verhaaltje van voor onze krant. Dat lijkt me erg leuk. ook voor de anderen om daarover eens wat to lezen. Blauweregen. - Ja. dat was een toe valligheid hoor" Het had net zoo goed een ander kunnen zijn. Dank je wel voor je raadsels. Melkmeisje. Hartelijk welkom. Na tuurlijk mag je meedoen en je zult het best leuk vinden. Let maar eens opi Koekoek. Dat moet je maar afwach ten. De prijs wordt altijd onder de goede oplossingen verloot. Dus je kunt nooit voor uit weten.wie de gelukkige is. Jc hebt het dus wel erg druk. Maar als je eens een ooGcnbltkie vrij bent. schrijf je mo zeker no<* wel eens, is 't niet? C1 y v i a. Dat is ook het beste. Nooit uitstellen, want dan kun je gomakkolijk wat vergeten. OOM KAREL. door het dorp. Tusschon twaalf en half twee komt hij dan ook niet thuis. Moeder geeft hem 's morgens zijn boterhammen mee en een klein fleschje melk-met-water. Dat is zijn twaalf-uurtje. Op zijn terugweg uit school moet hij wel eens boodschappen doen. 't Spaart Moeder een gang naar het dorp uit, want zij kan haar tijd best gebruiken. Op zekeren dag moet Klaas voor Vader een boodschap bij den boschwachter doen Hij komt toch langs de boschwachterswo ning en 't is dus heelemaal niet ora voor- hem. Ais Klaas geklopt heeft, gaat dc deur open en noodigt de vriendelijke vrouw Tuinstra hem uit binnen tc komen. Klaas zet zijn klompen netjes bij de deur en gaai I naar binnen. I Plotseling dringt het geluid van een gra mophoon tot hem door. De jongen weet hoelmaal niet, wat bet ls, hij hoort alleen I een vervaarlijk© stom, die uit een klein, bruin kastjo komt. Nauwelijks is dit hom duidelijk gewor den, of Klaas noemt do becnon. Hij rent i weg, alsof iemand hem achternazit Zijr klompen laat hij zelfs in den steek! En dat zegt heel wat, want 't zijn pas nieuwe, waarop hij nog wel zoo trotsck is! I Eindelijk blijft bij stilstaan, kijkt be hoedzaam om zich heen, maar kan niets verdachts ontdekken. Dn^.r schiet het hern op cons to binnen, dat hij zijn klompen vergeten heeft! Zal hij ze gaan holen? Maar I dan moet hij weer terug naar dc bosch wajehterswoning! I Even aarzelt Klaas. Wanneer hij echter bedenkt, boe Moeder kijken zal, als hij zonder klompen thuis komt, is zijn be- I sluit genomen; hij zal teruggaan om ze tc halen. Er kome dan van wat wilt I Behoedzaam nadert hij het huisje, waar uit hij zoo overhaast gevlucht is. Eindelijk I heeft hij het beroikt. Do klompen st-aan ei gelukkig nog! Juist, als Klaas ze haastig grijpen wil, komt vrouw Tuinstra er aan cn vraagt: „Maar Klaas, jongen, waarom liep jc toe op eens zoo hard weg?" I Weer kijkt Klaas angstig om zich hoon. Dan fluistert hij: I ,,'k Heb den man in dat kleino kastj' best gehoord! Jk was bang, dat Mi er ui zou kornen om mij achterna te zitten!" Klaas begrijpt alleen niet, waarom vrouw Tuinstra nu toch 200 lacht. Aan den rand der uitgestrekte heido, vlak bij het bosch, staat de groote schaaps kooi, waarin wel drie honderd schapen stallen. Het huisje van don herder is heel wat kleiner dan de schaapskooi, maar zc wonen er ook niet met drie honderd in! Het gezin bestaat slechts uit Vader, Moe der, den zeven jarigen Klaas cn zijn jon gere zusjes: Mieko en Dina. Als Klaas naar school gaat, moot hij een heel eind loopen: eerst een stuk door het bosch, dan een zandweg en eindelijk nog door Tante Joh. In een land, heel ver van hier, woonde een koningin, die nooit lachte Haar schoone oogén keken altijd zóó droef, alsof zij hot grootste verdriet had. En wat ook do koning bedacht om zijn gemalin te doen lachen, het hielp hem alles niets. En omdat nu de koningin niet lacht©,, hccrschte er aan het hof altijd een gedrukte stemming. Nóch de hofnar, nóch de potsenmakers ©n hans worsten, die hun dolste grappen maakten, konden die stemming veranderen, want an koningin lachte er niet om, dus konden de hovelingen er ook niet om lachen. De koningin was dan ook het liefste al leen. In haar eentje kon ze uren dwalen door het koninklijk park en het daaraan grenzende bosch. En toen zij nu op zekeren dag weer in het bosch wandelde en er juist heel bedroefd uitzag, liep daar ook een marskramer, dio uit een andere streek kwam en dus niet wist. dat hij in dit bosch niet mocht loopen. Hij kende ook de koningin niet, want hij zei heel gewoon: „Goeden dag juffrouw!" Kn toen ze voor bij was, keek hij haar na, terwijl hij vrij luid mompelde: „Die heeft zeker nog nooit in haar leven gelachen!" „Zoo, vriend, en waarom denk je dat?" vroeg hem een heer, die Juist uit één der zijlanen kwam en zijn gemompel had ver staan. I „Wel, omdat mijn zuster ook altijd zoo droef keek, als die juffrouw,' was het ant woord. „Die kon óók nooit lachen." „En hoe ging het. toen mot je zuster?" vroeg de heer. „Wel, dio leerde later het lachen, 't Was op een dag, toen er een beer in ons dorp kwam," vertelde de man. „Dat dier maakte toen zulke dwaze sprongen, dot mijn zuster op eens zóó begon te lachen, dat ze bijna niet tot bedaren kon komen DU lachen beeft haar droefheid weggenomen, en nooit keek zij weer treurig..." „Zoo, zoo,' zei de heer. „Nu, dank jc wel, hoor, en hier heb je «-en goudstuk voor de moeite van het vertellen „'t Was zeker do man van dl© juffrouw," mompelde de marskramer, terwijl hij het goudstuk bekeek. „Als 't echt ie* heb ik vandaag oen goeden dag!" Ook de koning, want dit was do heer, vond, dat hij een goeden dag had. Dodelijk liet bij alle berenleiders, die maar te vin den waren, rnet hun beer In het koninklijk j park komen. Dn berenleiders lieten toen hun dieren de dolste kunsten maken Eti de koningin zat in het park e.n keek naar al die grrtppig© vertooningen, doch zij lach te er niet om. Ja, ze scheon zelfs nog be droefder dan gewoonlijk. De koning, die dit zag, word radeloos; hij vroeg zich af, wat er dan toch moest gebeu ren om haar Ie doen lachen. „Zc zal nog eens van droefheid sterven," waren zijn gedachten. Terwijl de konine nadacht over de treu righeid der koningin, gebeurde er Iets, dnt weldra ziln droef gepeins In blijdschap zou veranderen! In het gToote bosch, waarin zoo menig maal do koningin wandelde, kwam ook vaak een meisje, dat Malva hoetta Ze kwam er waarlijk niet voor haar genoegen; ze zocht daar haar varkens, die ze voor een gierige, booze tante moest laten zoeken naar voedsel, dat de gierige vrouw de dieren niet wilde geven. En omdul nu varkens vrij las tige dieren zijn, bleven zij nooit rustig bij elkaar, doch dwaalden telkens overal heen, waar ze niet mochten komen. Malva kwam dan ook meestal thuis met gewonde voetjes en een gescheurd jurkje. Doch naar de won den aan haar voetjes keek de booze tante niet; ze keek alleen naar de scheuren In Malva's sjofel jurkje, gaf haar dan een pak slaag en stuurde haar zonder eten naar bod. Op zekeren dag toen dit weer was ge beurd en zij hongerig op haar stroozak lag te woelen, begon Malva iots to bedenken, waardoor zij misschien de vorkons gemak kelijk bijeen zou kunnen houden. „Als zij niet moer zoover afdwalen, behoef ik niet zoo lang te zoekon en ook niet overal door heen te kruipen, waardoor ik mijn jurk scheur cn straf oploop," waren haar gedach ten. En toen zij nu den volgenden dag weer met de varkens er op uit trok. ging ze in het bosch, waar ze eigenlijk niet mocht komen, op een omgevallen boomstam zitten en sprak tot de dieren: „Als Jullie nu van daag dicht in mijn buurt blijft, zal ik eon mooi liedje voor jullio zingen." En toon daarop de varkens haar aankeken en te vreden knorden, begon zc op een vroolljk wijsjo to zingen: „Rombombom, van rombombom, Varkentjes, wat ben je dom! „Dwaalt niet af, dan wordt het laat, Danöt maar liever op do maat Van rombombom, rombombom, Varkentjes weest niet mcor dom!" De varkentjes schenen het liedje werke lijk heel mooi te vinden en ook te begrij pen, want terwijl Malva zong, bleven zij heel dicht bij haar. Doch zoodra zo met zingen ophield, liepen ze, zooals gewoonlijk, allen een anderen kant uit Maar ziet, toen het tijd werd om naar huis te gaan cn Malva weer hetzelfde liedje begon te zin gen, behoefde zij geen der dieren te gaan zoeken, want... zo kwamen uit 2ich zelf van alle kanten aanloopen! Zoo ging het voortaan iedoren dag! Als de varkentjes het liedje van „Rombombom" maar hoorden, dan liepen ze naar Malva, cn het aardigste was, dat zc zoo mak wer den als honden. Op een dag toon één der biggetjes een pootje had gewond, schrapte Malva de boter van haar boterham, smeerde dl© op bet wondje en, zonder zich te bedenken, wat haar bij haar thuiskomst to wachten stond, scheurde zo eon smal reepje uit den mderrand van haar rokje on verbond doar- moo het pootje. Gelukkig bemerkte tante er dion dag niets van. Maar toen Malva den volgenden dag weer met de varkens het bosch inging, en haar boterhammen inpakte, zag ze, dat die iroog waren. „Tante, u hebt vergeten rnijn boterham men te smeren.'zei ze. I „Denk jij. dat jij lederen dag die koste lijke, dure boter op jc brood krijgt!" snauw de de gierige vrouw. .Je zult van een drogo boterham niet sterven hoor!" „Ik vraag geen boter voor me zelf, tante," sprak het'meisje „Tk vraag hot voor één der biggetjes, dat gisteren zijn pootjo heeft ge wond - „Jou, slecht kind?" schreeuwde boos de vrouw. „Heb je mijn kostelijk© boter ge bruikt, om op den poot van een big te smeren? Wacht, dat zal lk Je betaald zet ten! Voor je straf zul jo voortaan droog brood eten, begrepen? Fn vandaag krijg jo heelemaal geen eten! Geef hier Je boter-1 hammen!" Zónder iets te zeggen, gaf Malva dc booze vrouw het zakje met het brood terug en daarna ging ze met de varkens heen. Dien dag geen eten te krijgen, dat vond ze zoo heel erg niet, doch ze vond het jammer, dat ze geen boter had, om op het pootjo van t biggetje te smeren, en dit maakte haar zóó bedroef, dat zij, in het bosch gekomen, liep te schreien. Heel vreemd schenen de var kens dit te vinden. Reeds Hepen ze om haar heen. wachtende op het liedje, dnt zij zou zingen, en toen dit niet gebeurde, liepen zij, zooals vroeger, heel ver weg. 't Was echter alsof ze begrepen, dnt Malva dit niet prettig zou vinden, en misschien wisten zij ook, dat zij geen boterham had meegenomen, want al heel eauw kwamen ze weer bij haar terug. En ieder varken droeg iets in zijn bek! De ééne een worteltje, de andere een truffel, de derde een takje vol bessen, kort om allen brachten zij Iets eetbaars mee en legden dit voor Malva neer. Dnnrna gingen zij allen in een kring rondom haar staan, zooals zo vaak deden, als ze baar liedje zong. Zoo wachtten zij, totdat Malva alles had opgegeten. En toen ze daarna van „Rombombom" begon tc zingen, deden «ie varkens iots, dat bijzonder vreemd was! Varkens en biggetjes pakten elkaar bij «-en voorpoot, en zoo. poot aan poot, begonm-n ze een rondedans! Toon Malva deze aller dolste vertooning zag, vergat ze op eens haar verdriet en begon hartelijk te lachen. Maar niet alleen Malva luchte. Neon, er was nog iemand, dio nóg harder lachte «Jan zij, en dit wan... de koningin! Ze waa treu rig als gewoonlijk het bosch ingegaan, en zoo kwam ze op do plek waar Malva, even droef als zij zelf, op den omgevallen boom stam zat te schreien. Ze hoot de toen ook, hoe bet meisje de varkens riep an zag d tor na de dieren komen, en nu weer zag ze di© allerdolste vertooning! Neen. dat varkens poot aan poot een rondedans deden, dat had de koningin nog nooit gozlen. En ziet, door bet kijken naar de dansende varkens vergat ze op eens haar droefheid! Want ze begon zóó onbedaarlijk luid te lachen, dat de koning, dio met zijn gevolg op de patrij- zen-jacht was, het hoorde en vroeg: „Wie lacht daar zoo vroolljk?" Dadelijk ging er nu één van het govolg wat verder het bosch in, en toen bij zag, dat het de koningin was, liep hij op een «irafj» naar den koning terug en sprak: „Majes teit, verheug u, er is een groot wonder ge schied; 't is de koningin, die zon lacht!" Alles om zich heen vergetende holde toen de koning naar de plek, waar nog de var kens aan t dansen waren. F.n riftér zag hij tot zijn groote vreugde, dat juist de koningin weer zeer luid, Ja, eigenlijk onbotameltlk- luid lachte Heel blij was toen do koning, maar toch begon hij zich eonigszlns te scha men voor zijn gevolg. „Wat zouden de hof dames er wel van zeggen, nis dio «Ie ko ningin zoo luid hoorden lachen?" dacht hij. Maar toon hij nu ook zelf do grappige ver tooning zag, begon hij óók heel luid te lachen. En zelfs do hoeren uit het gevolg en de hofdames kwamen nnnloopen, en ook zij lachten zóó vroolljk, alsof er geen hof etiquette bestond. En zoodra dc koningin haar gemaal cn allo anderen zag, riep ztj schaterend: „O, maar hebt ge ooit zoo Iets grappigs gezien!? Hebt ge ooit zoo lots kostelijks be leefd. als die dansende varkens?" „Neen, nooit, majesteit!" riepen allen. „Neen," zei ook do koning, „nooit heb 'fc zoo Iets beleefd. Nooit zag ik zoo Iets grap pigs! Maar ik heb ook nog nooit beleefd, dat een arm, klein meisjo Iets kon doen, dat nog geen sterveling heeft kunnon doen „Wat dan?" vroeg de koningin. „Jou aan 't lachen maken!" sprak vroo lljk de koning. „F.n ik wil dnt kind, voor dit groote geluk, ruim beloonen." „Natuurlijk moet zij beloond worden," zei dc koningin. „Niet alleen om het groot© geluk, dat zij jou gaf, maar ook omdat zij mij van de vreeselijko betoovering heeft verlost Want nu, nu mag ik alles vertellen! Luister: Op den dag, vóórdat Je mij als jc vrouw uit het poleis mijner ouders kwam halen, dwaalde ik voor 't laatst nog eens In ons park rond, cn zette mij toen, moeg*- loopen, neer onder een ouden eik Terwijl ik daar zat, kroop er een griezelige pad langs mij heen, en omdat ik een afschuw had van padden, trapte ik het dier dood. Op eens riep mij toen een akellg-krijschen- de stem toe „Jou hartHooze prinses, waar om moet jij een onschuldig dier doodenf Ach, mijn lief padje, 1111 ben je dood!" Verschrikt door die woorden, koek Jk ora mij heen", vervolgde de koningin, „doch zag geen sterveling. Maar toen Ik opkeek, zag ik, op één der takken boven mijn hoofd, een oud vrouwtje zitten, dat bezig was e«-n klein varken met eikels tc voeren. Zo bid het dier in haar magere armen, alsof '1 In plaats van een vorken, eon klndjo was, *n 't rose snuitje van het dier vormde zulk een tegenstelling mot bet tanige, gerimpel de gezicht van het vrouwtje, dat lk. on danks mijn angst, luid begon te lachen. Dit scheen het vrouwtje nog boozer to ma ken. „Wat, moet jij nu ook mijn varkentje uitlachen!" schreeuwde zij me toe. ..Is net nog niet erg genoeg, dat ie mijn lief padje hebt gedood? Maar ik zal Ie straffen, hoor! En een straf zal het voor jo zijn, nis jo niet meer zult kunnen lachen. Jo, als anderen in je nabijheid vroolljk zijn on lachen, zul jij dit niet kunnen. Daordoor zul jo dan be droefd worden en zullen je oogen 2lch met tranen vullen „En zal Ik dan nooit weer kunnen lach en? vroeg ik met angst „Neen, nooit meer!" schreeuwde het vrouwtje. „Maar 'k wist immers niet, dat het uw pad was", zei ik. „Wel, dat is dan je geluk," was hot ant woord. .,I)an zal ik ook je straf wat minder zwaar maken Kijk, het lachen om mijn var ken heeft je den lach ontnomen, cn hot zal dus alleen het varken zijn, «lat ie weer eens zal doen lachen. Doch denk er echter wel aon, dat je gedurende den tijd, dat Je niet kunt !ach«in, aon geen sterveling moogt vertellen, wat je vandaag is overkomen. Deedt je dit toch, don zou je nooit meer kunnen lachen en bedroefd blijven tot aan je dood!" „Kn nu is gelukkig do straf voorbij", zoo besloot de koningin. „En daarom wil :k alles doen, orn dat kleine meisje het geluk te bpzorgen, dat haar toekomt Want zo Is heel arm, geloof lk. Daarom wil ik haar meenemen naar het paleis, cn daar zal zij het beter hebben dan tusschen de varkens." Do koning vond dit plan beat. Hij vroeg het meisje, waar zij woonde, en toen Malva hem alles had verteld, liet hij nog denzo den dag de gierige fante bij zich komen. Maar zoodra bij begon over Malva, en dat hij cn de koningin haar bij hen wildon hou den, zei do booze vrouw: „O, neen, ik sta Malva niet aan anderen af; do varkens zijn nu juist aan haar gewond.." „Wel," zei toen de koning, „dan koop ik bet meisje met do varkens! En geloof me, je zult voor het gold. dat ik jo er voor g«^', w-el honderd nieuwe varkens kunnen koe* pen, en oen varkonshoedster er bij - Bij dit voorstel stond de gierige vrouw toen dadelijk Malva en de vroolljke var kens af. Met oen zak vol goudstukken cring zo naar huis. Maar gelukkig werd 7.0 niet. Dit werden alleen de koning, de koningin en Malva, Ja, zelfs de varkens, dio het beet hadden in bun koninklijk varkenshok' Maar nooit meer dansten zij weer een rondedans, en dat hoefde nu ook niet meer!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 11