KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
x
De Man in het kastje
HET SP.IO KJi VAN MALVA
EN HAAR VA KENS
Het is nu uit met het mooie nazomer- 1
weer. We hebben deze week weer kunnen
kennis maken met die echto najaarsstor
men, die de wolken voortdurend door de
grauwe lucht, dio de lnatsto herfstbladeren
onbarmhartig naar beneden doen dwarre-1
len en die de takken van de boomen afknap-
poD, alsof het lucifershoutjes waren. Om
nog niet te spreken van andere schade, die
zoo'n storm kan veroorzaken, als breken
van ruiten, wegslingeren van dakpannen
enz. En denken we eens aan do visschers
en andere zeevarenden. Wat zullon die een
angst hebben uitgestaan! Als we zoo gezel- j
lig en knus in onze huiskamer zitten bij de
warm© kachel, denken we niet zoo licht
daaraan on toch is het wel eens goed te
denken aan al die raenschcn, die genood
zaakt zijn in zoo'n noodweer buiten te zijn.
Ja, voor ons zijn die winteravonden niet zoo
onplezierig. We kunnen wel is waar geen
fietstochten ondernemen en geen mooio
avondwandelingen maken, zooals 's zomers,
maar toch hebben de winteravonden thuis
ook hun aantrekkelijkheid. Velen van jelut
zullen don met vader cn moeder, broertjes
en zusjes gezellig rondom den tafel zitten
en luisteren naar verhaaltjes of je bezig
houden met allerlei «polletjes. O, ja nu her
inner lk me ineens, dat velen van jelui me
gevraagd hebben om een aardig kunstje. Ik
zal er Jelui nog een vertellen. Het zal na
tuurlijk wel eens voorkomen dat or thuis
op /oo'n winteravond een of andore ge
heimzinnige spookgeschiedenis wordt ver- i
teld. Weet je, hoe je dan do omgeving ook
erg geheimzinnig kunt maken? Luister Jo
doet op een metalen schotel wat keukenzout
en giet daar spiritus op. Het licht in de ka
mer wordt uitgedraaid en het zout met do i
spiritus aangestoken. Dan wordt het spook
verhaal verteld, eerst luid cn vlug, maar
daarna hoe langer hoe langzamer en zach
ter. Door de spiritus met zout krijst ieder
een een vaal witte kleur cn zwarte lipner.. I
Natuurlijk niet pcht, maar door hot schijn- I
sel. Als de spiritus bijna is opgebrand, sla
je ineens met do hand on tafel, zoodat hot
laatste vlammetje uitwaait. En tegelijk ein
digt de spookgeschiedenis. Denk er om dat
je dit kunstje alleen doet al3 vader of moe-
der er bij is. Gevaarlijk is hef. wel niet,
maar Je moet nooit met vuur spelen als er
5reèn" groot© menschen bij zijn. Probeer dit
Luhstje maar eens bi] een spannende spook-
geschiedenis. Je zult zien, hot gaat heel
aardig.
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige week.
I. Blauweregen met de woorden: hang,
laat, onna, uren, wang, eend, rood, eeuw,
gang, egge, neen.
II. De morgenstond hoeft goud in den
mond met de woordon; mos. dom. oud.
hoofd, detine. eend. eind, gerst, noen.
Deze week is de prijs gewonnen door
„W i p n e u s" die hem a.s. Maandag aan
ons bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
Op de kruisjeslljn komt een stad in Ne
derland
X
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
1st© rij een medeklinker.
2e rij een familielid.
3e rij een plaats in Z. Holland.
4e rij Een water in Zeeland.
5e rij hot gevraagde woord.
7e rij is een slang.
8e rij Verzegeld men brieven mee.
0© rij een klinker.
II.
Mijn geheel is een spreokwoord van 5
woorden of 30 letters.
2, 7, 30, 3 Is een zwemvogel.
18, 10, 30, 25 is een naam één onzer neefjes
of nichtjes.
22, 23, 24 is een deel van ons hoofd.
26, 16, 24 ls een deel van een jaar.
J. 13, 19, 5 is niet vol.
24, 4, 18s 17, 29, 24 is een vaarwater.
27, 8, 25, 25, 29, 20 is een landbouwwerk
tuig.
6, 23, 17. 11 is niet goedkoop.
12, 16, 26, 24 is niet goedkoop.
14, 16, 21, 28, 29, 30 is een ander woord
voor tot bedaren brengen.
(Ingez. door Kwikzilver.)
POP IS ZIEK.
Arme pop ligt ziok in bed
Zij heeft pUo in 't buikje
Zieke pop heeft nu geen pret
Moes geeft haar een kruikje
Stil maar lieve kleine mop.
Pijntje is zoo weer beter
Doktersauto komt, houdt stop;
Hij komt met thermometer
Warm houden zegt dokter wijs
Geef haar maar veel anijs.
(Ingez. door Zonnestraaltje).
r~y CORRESPONDENTIE.
Adelaar. Het Is natuurlijk voel aar
diger ze zelf en zonder hulp van anderen
op te lossen. Neen, dat was nog niet aan de
beurt Maar je zult het toch wel gauw in
de krant zien.
Zonnestraaltje. Wat een aardig
gedichtje. Zelf gemaakt? Knap hoor. Het
komt in do krant Ben je al druk aan het
verrassin een bedenken?
Cupido. Neen, dat gaat nu niet.
't Wordt winter hoor! Maar nu kriJgeD we
de gozelligo avonden met spelletjes en ver
haaltjes. Dat ls ook wel aardig. Is Je auto
al klaar?
Rozenknop. Dat is een heol mooie
combinatie. Heb je dat zoo zelf uitgevonden.
Ze waren er zeker wel erg blij mee, zoo'n
mooi cadeau van hun nichtje te' krijgen.
Kampioen. Ik zal zien, dat lk weer
oen kunstje kan krijgen. Weineen dan
mocht ik daarvoor wel een heel pakhuis
huren. Want je moet eens uitrekenen hoe
veel er dat in een jaar zijn.
A s t e r e n Kievit. Ik zal probocrcn,
of die nog terug te krijgen zijn. Er heeft
weken aaneen een pakje voor jelui klaar
gelegen, maar dat heb Je nooit afgehaald.
Verder moet je een antwoord op jö brieven
altijd in de krant afwachten en daarvoor
met aan ons kantoor komen. Daarvoor is
juist de correspondentie rubriek.
Vink Dan dc volgende keer maar een
langere brief.
Goudsbloem. Dat gebeurt ook. Het
is een boel aardig gedichtje. Beterschap
met haar! 't Ia te hopen dat ze weer spoe
dig heelemadl beter zal zijn.
Goudfazant Ze mogen gerust mee
doen, maar als ze zoo heel jong zijn hebben
ze er weinig aan. Dan kunnen ze beter nog
een paar Jaartjes wachten tot ze wat ouder
zijn.
Broek. Ja zeker. In orde hoor. Als
het een goed raadsel is, komt het altijd in
de krant. Maar dan moeten er natuurlijk
geen fouten in staan en niet ai te moeilijk
zijn.
Wipneus. Wat ©en gezellige tijd zal
dot zijn. Nu zal je het wel druk krijgen.
Wie is dat? Er zijn wel nieuwelingen bijge
komen, maar ik ken zo alleen bij hun
schuilnaam.
Rrufnoog. Fijn hè! Doe maar goed
jc best Wat een drukte. Pas maar op, dat
Je huiswerk niet in de verdrukking komt
Neen, dat was heel eraaal geen prettig weer.
Goed om gezellig thuis te blijven.
Karrekiet. Niets erg hoor! Dus je
gaat „op de planken". Dat vindt je natuur
lijk erg prpttig. Nu, misschien 7ie ik je dan
nog wel eens. 't Is een alleraardigste ope
rette. Ik heb hem al eens meer gezien.
Woudloopcr. Dan kan hij gaan
timmeren- Ja, dmr zijn heel leuke dingen
van te maken. Net iets voor do komende
winteravonden Dank Je wel voor je aardige
gedichtje. Ais het aan de beurt is cn er is
plants voor, komt het in de krant.
Kraai. Nu zullen we. pens zien of je
gelijk hebt en iedere week de oplossingen
zonder fouten inntuurt-
Zonne roosje. Daar zal ik eens over
denken. Ook over je tweede vraag. Je raad
sel komt in de krant, maar er staan er nog
enkelen, die eerst aan de beurt zijn. Het ia
andei's een heel goed raadsel, hoor.
Speurder Wat een prachtig ge
dicht. Natuurlijk komt dat in de krant. Al
leen, ik kan niet alles op een d. 7 plaatsen.
Dus moet je nog even geduld hebben, voor
dat ie h*t afgedankt zieL
Wodan. Dat heb ik wel begrepen en
het is ook niets erg. Doe nu maar goed Je
best dat het volgende rapport beter is.
Hannibal. Wat een krijgshaftige
schuilnaam. Maar het is natuurlijk heel
goed hoor. Ik hoop je iedere week aan to
treffen.
Kwik. Dat is t© begrijpen- Je trof hot
dien ochtend dus niet. erg en had jo er wei
nig aan. Dat zal best naar je zin geweest
zijn denk ik. Schrijf jo me eens, hoe je het
vond?
Oeverzwaluw. Ja, stuur maar net
zooveel raadsels als jo wilt en kunt vinden
Die komen altijd to pas.
Viooltje. Waar heb je dat gedichtje
uitgehaald. Als het soms in een ander*
krant of in een boek heeft gestaan, mag ik
het niet overnemen, 't Js een mooi gedicht,
dus ik hoor dat nog wel even van je.
Wildzang. Dat heb ik ook gelezen
Maar zou het gebeuren, 't Lijkt me anders
heel goed. Alleen, 't zal wel een hoop geld
kosten en wie moet dat betalen. In ieder ge
val zal het nog wel een tijdje duren eer liet
zoover is.
Kwikzilver. Het komt in de krant,
maar wanneer... dat durf ik niet beloven.
Er liggen nog een paar raadsels on plaat
sing te wachten cn die zijn natuurlijk eerst
3an de beurt
Bobbie. Zoo. ben ji| daar ook weer
eens. Dat is al weer lang geledon dat je me
schreef. Ik hoop dat je nu zult volhouden.
Heel craog. Dat mag je gerust doen. Stuur
met dat dan maar.
Eekhoorn. Dat was jammer. Mis
schien ben Je nu gelukkiger.
Wilde eend. Zoo. cn wat moot jo
nu zoo al doen. Vertel me daar ee.ns wat
van of maak er eens een aardig verhaaltje
van voor onze krant. Dat lijkt me erg leuk.
ook voor de anderen om daarover eens wat
to lezen.
Blauweregen. - Ja. dat was een toe
valligheid hoor" Het had net zoo goed een
ander kunnen zijn. Dank je wel voor je
raadsels.
Melkmeisje. Hartelijk welkom. Na
tuurlijk mag je meedoen en je zult het best
leuk vinden. Let maar eens opi
Koekoek. Dat moet je maar afwach
ten. De prijs wordt altijd onder de goede
oplossingen verloot. Dus je kunt nooit voor
uit weten.wie de gelukkige is. Jc hebt het
dus wel erg druk. Maar als je eens een
ooGcnbltkie vrij bent. schrijf je mo zeker
no<* wel eens, is 't niet?
C1 y v i a. Dat is ook het beste. Nooit
uitstellen, want dan kun je gomakkolijk wat
vergeten.
OOM KAREL.
door het dorp. Tusschon twaalf en half twee
komt hij dan ook niet thuis. Moeder geeft
hem 's morgens zijn boterhammen mee en
een klein fleschje melk-met-water. Dat is
zijn twaalf-uurtje.
Op zijn terugweg uit school moet hij wel
eens boodschappen doen. 't Spaart Moeder
een gang naar het dorp uit, want zij kan
haar tijd best gebruiken.
Op zekeren dag moet Klaas voor Vader
een boodschap bij den boschwachter doen
Hij komt toch langs de boschwachterswo
ning en 't is dus heelemaal niet ora voor-
hem.
Ais Klaas geklopt heeft, gaat dc deur
open en noodigt de vriendelijke vrouw
Tuinstra hem uit binnen tc komen. Klaas
zet zijn klompen netjes bij de deur en gaai
I naar binnen.
I Plotseling dringt het geluid van een gra
mophoon tot hem door. De jongen weet
hoelmaal niet, wat bet ls, hij hoort alleen
I een vervaarlijk© stom, die uit een klein,
bruin kastjo komt.
Nauwelijks is dit hom duidelijk gewor
den, of Klaas noemt do becnon. Hij rent
i weg, alsof iemand hem achternazit Zijr
klompen laat hij zelfs in den steek! En dat
zegt heel wat, want 't zijn pas nieuwe,
waarop hij nog wel zoo trotsck is!
I Eindelijk blijft bij stilstaan, kijkt be
hoedzaam om zich heen, maar kan niets
verdachts ontdekken. Dn^.r schiet het hern
op cons to binnen, dat hij zijn klompen
vergeten heeft! Zal hij ze gaan holen? Maar
I dan moet hij weer terug naar dc bosch
wajehterswoning!
I Even aarzelt Klaas. Wanneer hij echter
bedenkt, boe Moeder kijken zal, als hij
zonder klompen thuis komt, is zijn be-
I sluit genomen; hij zal teruggaan om ze tc
halen. Er kome dan van wat wilt
I Behoedzaam nadert hij het huisje, waar
uit hij zoo overhaast gevlucht is. Eindelijk
I heeft hij het beroikt. Do klompen st-aan ei
gelukkig nog! Juist, als Klaas ze haastig
grijpen wil, komt vrouw Tuinstra er aan
cn vraagt:
„Maar Klaas, jongen, waarom liep jc toe
op eens zoo hard weg?"
I Weer kijkt Klaas angstig om zich hoon.
Dan fluistert hij:
I ,,'k Heb den man in dat kleino kastj'
best gehoord! Jk was bang, dat Mi er ui
zou kornen om mij achterna te zitten!"
Klaas begrijpt alleen niet, waarom vrouw
Tuinstra nu toch 200 lacht.
Aan den rand der uitgestrekte heido,
vlak bij het bosch, staat de groote schaaps
kooi, waarin wel drie honderd schapen
stallen. Het huisje van don herder is heel
wat kleiner dan de schaapskooi, maar
zc wonen er ook niet met drie honderd in!
Het gezin bestaat slechts uit Vader, Moe
der, den zeven jarigen Klaas cn zijn jon
gere zusjes: Mieko en Dina.
Als Klaas naar school gaat, moot hij een
heel eind loopen: eerst een stuk door het
bosch, dan een zandweg en eindelijk nog
door Tante Joh.
In een land, heel ver van hier, woonde
een koningin, die nooit lachte Haar schoone
oogén keken altijd zóó droef, alsof zij hot
grootste verdriet had. En wat ook do koning
bedacht om zijn gemalin te doen lachen, het
hielp hem alles niets. En omdat nu de
koningin niet lacht©,, hccrschte er aan het
hof altijd een gedrukte stemming. Nóch de
hofnar, nóch de potsenmakers ©n hans
worsten, die hun dolste grappen maakten,
konden die stemming veranderen, want an
koningin lachte er niet om, dus konden de
hovelingen er ook niet om lachen.
De koningin was dan ook het liefste al
leen. In haar eentje kon ze uren dwalen
door het koninklijk park en het daaraan
grenzende bosch. En toen zij nu op zekeren
dag weer in het bosch wandelde en er juist
heel bedroefd uitzag, liep daar ook een
marskramer, dio uit een andere streek
kwam en dus niet wist. dat hij in dit bosch
niet mocht loopen. Hij kende ook de
koningin niet, want hij zei heel gewoon:
„Goeden dag juffrouw!" Kn toen ze voor
bij was, keek hij haar na, terwijl hij vrij
luid mompelde: „Die heeft zeker nog nooit
in haar leven gelachen!"
„Zoo, vriend, en waarom denk je dat?"
vroeg hem een heer, die Juist uit één der
zijlanen kwam en zijn gemompel had ver
staan.
I „Wel, omdat mijn zuster ook altijd zoo
droef keek, als die juffrouw,' was het ant
woord. „Die kon óók nooit lachen."
„En hoe ging het. toen mot je zuster?"
vroeg de heer.
„Wel, dio leerde later het lachen, 't Was
op een dag, toen er een beer in ons dorp
kwam," vertelde de man. „Dat dier maakte
toen zulke dwaze sprongen, dot mijn zuster
op eens zóó begon te lachen, dat ze bijna
niet tot bedaren kon komen DU lachen
beeft haar droefheid weggenomen, en nooit
keek zij weer treurig..."
„Zoo, zoo,' zei de heer. „Nu, dank jc wel,
hoor, en hier heb je «-en goudstuk voor de
moeite van het vertellen
„'t Was zeker do man van dl© juffrouw,"
mompelde de marskramer, terwijl hij het
goudstuk bekeek. „Als 't echt ie* heb ik
vandaag oen goeden dag!"
Ook de koning, want dit was do heer,
vond, dat hij een goeden dag had. Dodelijk
liet bij alle berenleiders, die maar te vin
den waren, rnet hun beer In het koninklijk
j park komen. Dn berenleiders lieten toen
hun dieren de dolste kunsten maken Eti
de koningin zat in het park e.n keek naar
al die grrtppig© vertooningen, doch zij lach
te er niet om. Ja, ze scheon zelfs nog be
droefder dan gewoonlijk.
De koning, die dit zag, word radeloos; hij
vroeg zich af, wat er dan toch moest gebeu
ren om haar Ie doen lachen.
„Zc zal nog eens van droefheid sterven,"
waren zijn gedachten.
Terwijl de konine nadacht over de treu
righeid der koningin, gebeurde er Iets, dnt
weldra ziln droef gepeins In blijdschap zou
veranderen!
In het gToote bosch, waarin zoo menig
maal do koningin wandelde, kwam ook
vaak een meisje, dat Malva hoetta Ze
kwam er waarlijk niet voor haar genoegen;
ze zocht daar haar varkens, die ze voor een
gierige, booze tante moest laten zoeken naar
voedsel, dat de gierige vrouw de dieren niet
wilde geven. En omdul nu varkens vrij las
tige dieren zijn, bleven zij nooit rustig bij
elkaar, doch dwaalden telkens overal heen,
waar ze niet mochten komen. Malva kwam
dan ook meestal thuis met gewonde voetjes
en een gescheurd jurkje. Doch naar de won
den aan haar voetjes keek de booze tante
niet; ze keek alleen naar de scheuren In
Malva's sjofel jurkje, gaf haar dan een pak
slaag en stuurde haar zonder eten naar
bod.
Op zekeren dag toen dit weer was ge
beurd en zij hongerig op haar stroozak lag
te woelen, begon Malva iots to bedenken,
waardoor zij misschien de vorkons gemak
kelijk bijeen zou kunnen houden. „Als zij
niet moer zoover afdwalen, behoef ik niet
zoo lang te zoekon en ook niet overal door
heen te kruipen, waardoor ik mijn jurk
scheur cn straf oploop," waren haar gedach
ten. En toen zij nu den volgenden dag weer
met de varkens er op uit trok. ging ze in
het bosch, waar ze eigenlijk niet mocht
komen, op een omgevallen boomstam zitten
en sprak tot de dieren: „Als Jullie nu van
daag dicht in mijn buurt blijft, zal ik eon
mooi liedje voor jullio zingen." En toon
daarop de varkens haar aankeken en te
vreden knorden, begon zc op een vroolljk
wijsjo to zingen:
„Rombombom, van rombombom,
Varkentjes, wat ben je dom!
„Dwaalt niet af, dan wordt het laat,
Danöt maar liever op do maat
Van rombombom, rombombom,
Varkentjes weest niet mcor dom!"
De varkentjes schenen het liedje werke
lijk heel mooi te vinden en ook te begrij
pen, want terwijl Malva zong, bleven zij
heel dicht bij haar. Doch zoodra zo met
zingen ophield, liepen ze, zooals gewoonlijk,
allen een anderen kant uit Maar ziet, toen
het tijd werd om naar huis te gaan cn
Malva weer hetzelfde liedje begon te zin
gen, behoefde zij geen der dieren te gaan
zoeken, want... zo kwamen uit 2ich zelf
van alle kanten aanloopen!
Zoo ging het voortaan iedoren dag! Als de
varkentjes het liedje van „Rombombom"
maar hoorden, dan liepen ze naar Malva,
cn het aardigste was, dat zc zoo mak wer
den als honden.
Op een dag toon één der biggetjes een
pootje had gewond, schrapte Malva de
boter van haar boterham, smeerde dl© op
bet wondje en, zonder zich te bedenken,
wat haar bij haar thuiskomst to wachten
stond, scheurde zo eon smal reepje uit den
mderrand van haar rokje on verbond doar-
moo het pootje.
Gelukkig bemerkte tante er dion dag niets
van. Maar toen Malva den volgenden dag
weer met de varkens het bosch inging, en
haar boterhammen inpakte, zag ze, dat die
iroog waren.
„Tante, u hebt vergeten rnijn boterham
men te smeren.'zei ze. I
„Denk jij. dat jij lederen dag die koste
lijke, dure boter op jc brood krijgt!" snauw
de de gierige vrouw. .Je zult van een drogo
boterham niet sterven hoor!"
„Ik vraag geen boter voor me zelf, tante,"
sprak het'meisje „Tk vraag hot voor één der
biggetjes, dat gisteren zijn pootjo heeft ge
wond -
„Jou, slecht kind?" schreeuwde boos de
vrouw. „Heb je mijn kostelijk© boter ge
bruikt, om op den poot van een big te
smeren? Wacht, dat zal lk Je betaald zet
ten! Voor je straf zul jo voortaan droog
brood eten, begrepen? Fn vandaag krijg jo
heelemaal geen eten! Geef hier Je boter-1
hammen!"
Zónder iets te zeggen, gaf Malva dc booze
vrouw het zakje met het brood terug en
daarna ging ze met de varkens heen. Dien
dag geen eten te krijgen, dat vond ze zoo
heel erg niet, doch ze vond het jammer, dat
ze geen boter had, om op het pootjo van t
biggetje te smeren, en dit maakte haar zóó
bedroef, dat zij, in het bosch gekomen, liep
te schreien. Heel vreemd schenen de var
kens dit te vinden. Reeds Hepen ze om haar
heen. wachtende op het liedje, dnt zij zou
zingen, en toen dit niet gebeurde, liepen zij,
zooals vroeger, heel ver weg. 't Was echter
alsof ze begrepen, dnt Malva dit niet prettig
zou vinden, en misschien wisten zij ook,
dat zij geen boterham had meegenomen,
want al heel eauw kwamen ze weer bij haar
terug. En ieder varken droeg iets in zijn
bek! De ééne een worteltje, de andere een
truffel, de derde een takje vol bessen, kort
om allen brachten zij Iets eetbaars mee en
legden dit voor Malva neer. Dnnrna gingen
zij allen in een kring rondom haar staan,
zooals zo vaak deden, als ze baar liedje
zong. Zoo wachtten zij, totdat Malva alles
had opgegeten. En toen ze daarna van
„Rombombom" begon tc zingen, deden «ie
varkens iots, dat bijzonder vreemd was!
Varkens en biggetjes pakten elkaar bij «-en
voorpoot, en zoo. poot aan poot, begonm-n
ze een rondedans! Toon Malva deze aller
dolste vertooning zag, vergat ze op eens
haar verdriet en begon hartelijk te lachen.
Maar niet alleen Malva luchte. Neon, er
was nog iemand, dio nóg harder lachte «Jan
zij, en dit wan... de koningin! Ze waa treu
rig als gewoonlijk het bosch ingegaan, en
zoo kwam ze op do plek waar Malva, even
droef als zij zelf, op den omgevallen boom
stam zat te schreien. Ze hoot de toen ook,
hoe bet meisje de varkens riep an zag d tor
na de dieren komen, en nu weer zag ze di©
allerdolste vertooning! Neen. dat varkens
poot aan poot een rondedans deden, dat had
de koningin nog nooit gozlen. En ziet, door
bet kijken naar de dansende varkens vergat
ze op eens haar droefheid! Want ze begon
zóó onbedaarlijk luid te lachen, dat de
koning, dio met zijn gevolg op de patrij-
zen-jacht was, het hoorde en vroeg: „Wie
lacht daar zoo vroolljk?"
Dadelijk ging er nu één van het govolg
wat verder het bosch in, en toen bij zag, dat
het de koningin was, liep hij op een «irafj»
naar den koning terug en sprak: „Majes
teit, verheug u, er is een groot wonder ge
schied; 't is de koningin, die zon lacht!"
Alles om zich heen vergetende holde toen
de koning naar de plek, waar nog de var
kens aan t dansen waren. F.n riftér zag hij
tot zijn groote vreugde, dat juist de koningin
weer zeer luid, Ja, eigenlijk onbotameltlk-
luid lachte Heel blij was toen do koning,
maar toch begon hij zich eonigszlns te scha
men voor zijn gevolg. „Wat zouden de hof
dames er wel van zeggen, nis dio «Ie ko
ningin zoo luid hoorden lachen?" dacht hij.
Maar toon hij nu ook zelf do grappige ver
tooning zag, begon hij óók heel luid te
lachen. En zelfs do hoeren uit het gevolg
en de hofdames kwamen nnnloopen, en ook
zij lachten zóó vroolljk, alsof er geen hof
etiquette bestond. En zoodra dc koningin
haar gemaal cn allo anderen zag, riep ztj
schaterend:
„O, maar hebt ge ooit zoo Iets grappigs
gezien!? Hebt ge ooit zoo lots kostelijks be
leefd. als die dansende varkens?"
„Neen, nooit, majesteit!" riepen allen.
„Neen," zei ook do koning, „nooit heb 'fc
zoo Iets beleefd. Nooit zag ik zoo Iets grap
pigs! Maar ik heb ook nog nooit beleefd,
dat een arm, klein meisjo Iets kon doen,
dat nog geen sterveling heeft kunnon
doen
„Wat dan?" vroeg de koningin.
„Jou aan 't lachen maken!" sprak vroo
lljk de koning. „F.n ik wil dnt kind, voor dit
groote geluk, ruim beloonen."
„Natuurlijk moet zij beloond worden," zei
dc koningin. „Niet alleen om het groot©
geluk, dat zij jou gaf, maar ook omdat zij
mij van de vreeselijko betoovering heeft
verlost Want nu, nu mag ik alles vertellen!
Luister: Op den dag, vóórdat Je mij als jc
vrouw uit het poleis mijner ouders kwam
halen, dwaalde ik voor 't laatst nog eens
In ons park rond, cn zette mij toen, moeg*-
loopen, neer onder een ouden eik Terwijl
ik daar zat, kroop er een griezelige pad
langs mij heen, en omdat ik een afschuw
had van padden, trapte ik het dier dood.
Op eens riep mij toen een akellg-krijschen-
de stem toe „Jou hartHooze prinses, waar
om moet jij een onschuldig dier doodenf
Ach, mijn lief padje, 1111 ben je dood!"
Verschrikt door die woorden, koek Jk ora
mij heen", vervolgde de koningin, „doch zag
geen sterveling. Maar toen Ik opkeek, zag
ik, op één der takken boven mijn hoofd,
een oud vrouwtje zitten, dat bezig was e«-n
klein varken met eikels tc voeren. Zo bid
het dier in haar magere armen, alsof '1 In
plaats van een vorken, eon klndjo was, *n
't rose snuitje van het dier vormde zulk
een tegenstelling mot bet tanige, gerimpel
de gezicht van het vrouwtje, dat lk. on
danks mijn angst, luid begon te lachen.
Dit scheen het vrouwtje nog boozer to ma
ken. „Wat, moet jij nu ook mijn varkentje
uitlachen!" schreeuwde zij me toe. ..Is net
nog niet erg genoeg, dat ie mijn lief padje
hebt gedood? Maar ik zal Ie straffen, hoor!
En een straf zal het voor jo zijn, nis jo niet
meer zult kunnen lachen. Jo, als anderen in
je nabijheid vroolljk zijn on lachen, zul jij
dit niet kunnen. Daordoor zul jo dan be
droefd worden en zullen je oogen 2lch met
tranen vullen
„En zal Ik dan nooit weer kunnen lach
en? vroeg ik met angst
„Neen, nooit meer!" schreeuwde het
vrouwtje.
„Maar 'k wist immers niet, dat het uw
pad was", zei ik.
„Wel, dat is dan je geluk," was hot ant
woord. .,I)an zal ik ook je straf wat minder
zwaar maken Kijk, het lachen om mijn var
ken heeft je den lach ontnomen, cn hot zal
dus alleen het varken zijn, «lat ie weer eens
zal doen lachen. Doch denk er echter wel
aon, dat je gedurende den tijd, dat Je niet
kunt !ach«in, aon geen sterveling moogt
vertellen, wat je vandaag is overkomen.
Deedt je dit toch, don zou je nooit meer
kunnen lachen en bedroefd blijven tot aan
je dood!"
„Kn nu is gelukkig do straf voorbij", zoo
besloot de koningin.
„En daarom wil :k alles doen, orn dat
kleine meisje het geluk te bpzorgen, dat
haar toekomt Want zo Is heel arm, geloof
lk. Daarom wil ik haar meenemen naar het
paleis, cn daar zal zij het beter hebben dan
tusschen de varkens."
Do koning vond dit plan beat. Hij vroeg
het meisje, waar zij woonde, en toen Malva
hem alles had verteld, liet hij nog denzo
den dag de gierige fante bij zich komen.
Maar zoodra bij begon over Malva, en dat
hij cn de koningin haar bij hen wildon hou
den, zei do booze vrouw: „O, neen, ik sta
Malva niet aan anderen af; do varkens zijn
nu juist aan haar gewond.."
„Wel," zei toen de koning, „dan koop ik
bet meisje met do varkens! En geloof me,
je zult voor het gold. dat ik jo er voor g«^',
w-el honderd nieuwe varkens kunnen koe*
pen, en oen varkonshoedster er bij -
Bij dit voorstel stond de gierige vrouw
toen dadelijk Malva en de vroolljke var
kens af. Met oen zak vol goudstukken cring
zo naar huis. Maar gelukkig werd 7.0 niet.
Dit werden alleen de koning, de koningin
en Malva, Ja, zelfs de varkens, dio het beet
hadden in bun koninklijk varkenshok'
Maar nooit meer dansten zij weer een
rondedans, en dat hoefde nu ook niet
meer!