KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
In deze eerste kinderrubriek van liet
nieuwe jaar wil ik beginnen met jelui alle-
mabl een heel gelukkig jaar 1930 toe te
wenschen. Heel \eel geluk en voorspoed en
bovenal een goede gezondheid hoor! En in
de tweede plaats dank ik jelui voor je goede
wenschen, die ik deze week in jelui brieven
mocht ontvanger. Zooals jelui wel gemerkt
zult hebben, zijn in de correspondentie van
d$ vorige week verschillende briefjes onbe
antwoord gebleven. Verschillende neefjes
en .nichtjes vroegen me deze week daarom,
of ze te laat waren geweest. Neen, dat was
het niet. Tenminste niet ie laat door jelui
schuld. Hel kwam zoo Gewoonlijk sluiten
wede Kinderrubriek 'sWoensdags af. Maar
aangezien het vorige week Woensdag 1ste
Kerstdag was, moest ik een dag eerder, dus
Dinsdag reeds afsluiten. De brieven, die dus
in jden loop van dien Dinsdag binnenkwa
men. konden niet meer in de krant van
Saterdag na Kerstmis beantwoord worden.
Wè hadden die week een verlies \an twee
dagen rnet Kerstmis, dus dat is de oorzaak
van het niet beantwoorden van sommige
brieven. Natuurlijk zijn die briefjes wel be
waard gebleven en zijn ze deze week het
eerst in de correspondentie-rubriek beant
woord. En nu gaan we ook met onze kinder
krant maar weer met volle moed het nieuwe
jaar in. Natuurlijk krijg ik van jelui weer
dezdfde groote medewerking als verleden
jaar. Daar reken ik op, hoor.
Oudergewoonte volgen nu eerst weer de:
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsel»
zijn:
I. Eergister, gister, hedenmorgen, over
morgen.
II. Kerstboom met do woorden: ets, Kor;
boor, moe.
Deze week is de prijs gewonnen door
..Kerstroos" die hem a.s. Maandag aan
ons bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I.
Up de kruisjeslijn komt de naam win eer»
kleedingstuk.
X X XX X X XX
X
x
Up de Isle rij het gewaagde woord.
Op de 2e rij een 'si ad" in onze /provincie.
Op de 3e lij zegt men ook wel legen
vodden.
Op de 'Ie' rij "eon blöeiïi.
Op de 5e rij zit in een fornuis.
Op de be rij is niet dichtbij,
up do Te rij een lengtemaat.
Op s;jtc rij een medeklinker
(Ingez. door Vinkje).
If
Mijn heel is een spreekwoord van 5
woorden en 24 letter?
11. 7 is een lichaamsdeel,
i, 6, '21, 12, 17, 2i een andere naam voor
't sten wat wij 's morgens doen.
1, 2, 3. 8, 8, 24, 23, 19. 6 doen wij gauw.
9. 10. 21, 23 is een jongsnaam
'22, 13. 15 is een getal, wat je nooit op
school krijgt.
15. 5, 21 is een meisjesnaam.
16, 14. 24 maakt men in het ijs.
20, 21. 1 moet je altijd goed kennen.
(Ingez. door Wodan).
DRIE-KONINGEN
Ze stonden met zijn vijven op het station
te wachten- Vader met Gijs, Con, Toos en
Jaapje. Ze gingen hun logés van den trein
halen. Drie neven zouden tot 7 Januari bij
hen komen logeercn, omdat hun ouders een
bultenlandsche reis gingen maken. Wat zou
dat een pret geven: met z'n zevenen kinde
ren bij elkaar!
Juist reed de trein uit Leiden binnen. En
met gejuich werden de jongens ontvangen.
Onderweg naar huis maakten ze al aller
lei plannen, maar 't moest werd er toch ge
sproken over de vorst, t Was met Kerstmis
beginne.te vriezen cn 't scheen tc zullen
doorzetten. Huug, Toon en Sjef hadden ten
minste hun schaatsen maar meegebracht.
t Werd een echt gezellige Kerstvacanlio
Ze deden \ccl aardige spelletjes met elkaar
en al was or ook al eens een onkelen keer
gekibbel, over liet algemeen ging het rustig
toe.
Tegén Oudejnar was het ijs zóó, da* er
gereden kon worden cn kregen de kinderen
verlof om op dc sloot te gaan rijden. Die
sloot was dichtbij cn liet. ijs was er ver*
trouw d.
„Maar gaat. nergens anders heen, hooi
jongens," waarschuwde Vader, „ik zou vooi
géén geld van dc wereld willen, dat een
van dc jongens van oom Hugo een ongeluk
]>v eeg."
Zoo trokken zc met z'n zevenen na.;? hot
ijs. Zc hadden allemaal de schaatsen al
eons onder gehad, alleen Jaapje nog niet.
Die moest eerst nog een beetje door do
gröotcrc jongens geholpen worden.
Neen, nu speelden ze niet meer in huis.
's Morgens cn 's middags waren ze op het
ijsbaantje, ze kwamen alleen thuis om te
eten, zelfs Jaapje was onvermoeid aan het
oefenen.
„Mogen we naar de Wetering, Vader?"
vroeg 's avonds Gijs. „Zooveel jongens rii-
den er, en op het slootje is het zoo nauw."
„Neen," zei Vader, „blijven jullie maar
hier in de buurt. Zaterdagmiddag- cn Zon
dag ga ik met jullie mee cn dan gaan we
naar de forlgiachL"
Een gejuich ging op. Vader ook mee op
de schaatsen! Dat zou pas echt gezellig
worden!
..Tante, gaat u ook mee Zaterdag?" vroeg
Huug.
„Neen, vent, ik kan niet. Zondag is hel
Driekoningen cn dan wilde ik de Drieko
ningentaart bakken."
„Doet u er een boon in?" vroeg Toon.
„Natuurlijk", zei Toos gauw. „En wie de
boon in zijn stuk troft, is den heclcn avond
koning en is dan ook de baa«
„O, ccnig!" riepen de neven, „dat doen
wij thuis nooit."
Zoo hadden de kinderen dus heel wat
pretjes in 't zicht Maar Gijs bedierf alles
Want Vrljdagsoiiddags reed het erg verve
lend op het baantje, "t lag er vol met droge
grassprietjes cn als er zoo'n strootje onder
je schaats kwam, kon je haast niet verder
Daarom stelde Gijs voor een ander slootje te
gaan opzoeken. Dat vond eerst wel ecnigen
tegenstand, maar Gijs zei: „Kom, we blijven
toch in de buurt." En het resultaat was, dat
ze rnet z'n zevenen op zoek gingen. Na tien
minuten hadden zc een mooi slootje gevon
den. Daar ging het rijden overheerlijk! Was
Gijs nu maar tevreden geweest! Doch ei-
was nog een brecde dwarssloot. Daar leek
het nog fijner.
„Laten we ginds gaan," stelde Gijs voor
en de daad bij het woord voegend reed hij
oi op. Maar toen hij een eindje verder was.
klonk het zoo vreemd hol onder het ijs.
Gauw stevende hij naar den kant cn riep
den anderen hard toe „Blijf daar! 't IJs
kraakt!"
Maar vóór Gijs den wal bereikte, zakte liij
lot z'n middel door het broze ijs heen. Do
jongens bonden gauw dc schaatsen af en
liepen over liet weiland naar den drenke
ling. Gelukkig kreop Gijs zelf al tegen den
kant op. Eir nu ging het in een draf naar
huis.
Moeder schrok nicl weinig, toen zc de
kinderen op zoon ongewoon uur hoorde
thuiskomen. En toen zij ze binnenliet, zag
ze dadelijk, wat er gebeurd was.
„Jullie bent niet op het slootje gebleven,"
constateerde Moeder dadelijk. Gijs moest
droge klecrcn aan on onmiddellijk met twee
warme kruiken in bed. I)c rest van het ge
zelschap moest voor straf dien dag thuis
blijven en Gijs mocht vooreerst niet schaat
senrijden; de schaatsen werden weggeslo
ten. Hij had niet alleen zichzelf, maar ook
de anderen in gevaar gebracht.
's Zaterdagsmiddags trok Vader met zes
kinderen naar do fortgracht, en hoewel het
or prachtig ijs was, hadden ze er toch niet
zoo'n plezier, als ze gedacht hadden
Gijs was gelukkig niet ziek geworden. Hij
mocht 's Zaterdags weer opstaan en het viel
hein niets mee, dat hij binnen moest blij
ven. Toch kwam hot goed van pas, dat hi]
thuis was; want Moeder, die den hcelen
mórgen al hoofdpijn gehad had, voelde zich
's middags zóó vervelend, dot ze naar bed
ging. Nu kon Gijs tenminste op de bel let
ten.
Toen liet al donker was, kwam Vader pas
niet het troepje terug. Moeder was wat op-
geknopt en weer opgestaan 't Was nu al
leen zoo jammer, dat moeder de taart niet
luid kunnen bakken. Maar daar wist Va dei-
wel raad op cn 's avonds kocht hij een flink
DrieUoningengebak.
Den volgenden dag, Januari, ging Va
der weer met de kinderen naar 't fort cn
moest Gijs weer thuis blijven.
's Avonds om zeven uur kwam het drie
koningengebak op tafel cn nu zou het feest
beginnen. Vader had de kroon voor den
dag gehaald, die hij bij een vorige gelegen
heid al eens gemaakt had, cn die de koning
straks dragen moest.
„Hebben jullie in je maag nog een plaats
je overgelaten?" vroeg Moeder, terwijl ze
het gebak in stukken sneed.
„Ja," werd er van alle kanten geroepen.
En nu legde Moeder op ieder bord een
stuk. Toen allen bediend waren, mochten
zc beginnen. Ieder was vol verwachting,
of hij de boon zou hebben.
..Ik heb in, riep Sjef, terwijl hij tiïom-
fantelijk de boon omhoogstak.
„Lang leve de koning!" riep Gijs cn Va
der zette Sjef de kroon op. Sjef moest, eens
oven in den spiegel kijken, hoe het stond.
„Net echt hè!" zei hij en ging niet plechtig
heid weer temidden van zijn hovelingen
zitten.
„En wat heeft Uwe Majesteit te bevelen
vroeg Moeder.
„Dat we allen nog een stuk van dat heer
lijke gebak krijgen," beval de koning.
„Jij bent nog eens een goede koning."
riep Jaap.
Moeder sneed nu het driekoningenbrood
verder en toen ieder zijn deel op zijn bord.."1
had, was het gebak ongesneden ook. Toen
konden ze allen weer aan het smullen gaan
„Ik heb ook een boon!" riep Iluug on
eens, „kijk maar!"
Ja warempel, er zat nog een hoon in
„Dat 's zeker een vergissing,' zei Vader
„En ik heb er ook één,riep Jaapje met
oen kleur van blijdschap. „Ik heb een zwar
te."
Ja, 't was inderdaad zoo. De andere bon
nen waren twee gepelde amandelen cn dit
was een amandel nog in liet bi uinc schil
letje.
Nu ging iedereen aan het zooken. of hij
ook soms nog een boon had. Maar niemand
vond er ineer een. Drie lagen er on dc tafel
en het bleven er drie.
„O, nu weet ik het op eens," zei Moeder,
terwijl ze op de drie booncn wees. „dat zijn
natuurlijk de drie koningen. Er kwa
men toch drie koningen uit- het Oosten.
Caspar, Melchior cn Balthasar. En een van
de drie was zwart. Dat vias, meen ik, Mel
chior."
„Dan is Jaap de zwarte köning," liep Gijs.
„En dan moet hij zwart gemaakt worden,"
zei Toon, die er echt pret in had.
Vader maakte nu inderhaast van rood
karton nog twee kronen en die kregen
Huug en Jaap op. Jaap werd bovendien met
een verbrande kurk zwart gemaakt. Intus-
schcn had Moeder dc tafel afgeruimd en
moesten de drie koningen naa3t elkaar zit
ten, dc zwarte in het midden.
Dc koningen stelden vast. welke spelle
tjes er gespeeld moesten worden; ze gaven
bevelen, dat er nog eens chocolademelk in
geschonken moest worden of dat er met de
koekjes moest worden rondgegaan, t Was
toch wel fijn, als je zoo alles zeggen mocht,
wat er gebeuren moest cn dat je onderda
nen dat dan ook doen moesten. „Oom is nu
ook een onderdaan," dacht Huug. Op eens
kreeg hij een inval. Hij fluisterde wat niet
de twee andere koningen en'toen stonden
ze allo drie op. Koning Huug nam het
woord
„Beminde Onderdanen," begon hij. „ik
heb U heden een gewichtig besluit van don
koningsraad mee tc deelcn. De koningen
hebben namelijk genade geschonken aan
den misdadiger Gijs, zoodat hij van heden
af weer schaatsen mag rijden. Maar na
tuurlijk alleen op vertrouwd ijs!
„Lang leven de drie koningen!" riepen de
kinderen. En Vader en Moeder lachten.
„Die Huug!" zei Vader.
Gijs koek Moeder cn Vader vragend aan
cn Vader lachte. Toen begreep Gijs 't wel.
Hij liep gauw naar Vader toe,en zei:
„Dank u wel hoor cn 't zal niet meer zoo
uilig zijn!"
„Je moet nuj niet bedanken." zei Vader
en wees naar de koningszetels.
Gijs ging de Koningen bedanken cn nu
werd de pret nog grootcr En pas laat gin
gen zc naar bed.
NA DE KERST VAC ANTIE
Beppie was de heele Iverstvacantle uit
logeeren geweest. Dat was nog nooit ge
beurd: altijd vierden ze Kerstmis. Oud en
Nieuw thuis, met Vader, Moeder en de
kleine broertjes, Tim cn Tom.
Tim en Tom waren tweelingen. Ze leken
als twee druppels water op elkaar en ze
deden ook als tweelingen: ze waren altijd
bij elkaar, samen zoet cn samen stout en
natuurlijk namen ze steeds elkanders par
tij op. Alleen, als het op deelcn aankwam,
ja, dan waren liet twee jongens, die ieder
graag wat kreeón,
Doordat ze altijd samen waren, waren ze
ook tegelijk ziek en tegelijk gezond. En nu
hadden zcallebei (ogcltjkvlak vóór de
Kerstvacantie mazelen gekregen Dat trof
al heel slecht, want vooral in het begin
waren zo er nogal ziek van geweest en Moe
der vond het daarom maar beter dit jaar
geen Kerstboom te hebben. Zij wilde dc
woelige tweelingen T liefst maar zoo rustig
mogelijk houden.
Beppie had wel even gevonden, dat dit
toch wel erg jammer was, maar zich ech
ter spoedig in het onvermijdelijke geschikt.
t Konden toch nog goede Kerstdagen wor
den, had Moeder gezegd. Daar vertrouwde
ze nu maar od.
En zie, een paar dagen vóór Kerstmis was
Tante Loes, die in Utrecht woonde, heel on
verwachts overgekomen en had Beppie tc
logeeren gevraagd, voor de lieele vacant ie
nog wel! Dat was een feest geweest! Moe
der bad Beppie's valiesje spoedig gepakt
cn nog dienzelfden middag reisde Beppie
mét Tante naar de hoofdstad der provincie.
Tante Loes cn Oom Ben hadden zelf
geen kinderen, maar hielden toch veel van
jeugd en zoo kwon} het, dat Beppie zich
dadelijk in de vreemde omgeving had thuis
gevoeld.
Eigenlijk was zc wel wat heel erg ver
wend door Oom en Tante en dat beviel ons
juffertje best. Dc Kerstboom was te barer
cere geweest. Wel waren er ecu paar buur
kinderen op visite gevraagd om mee te ge
nieten van den frftai-vèrlichté.n boom, maar
7.ij Beppie liad toch de meeste ge
schenken cn snoeperijen gekregen.
Boppic was een meisje, dat haar lekkers
eigenlijk liet liefst alleen opat in plaats
van cr anderen van mcc te doelen. Maar
natuurlijk zaten Vader en Moeder er erg
achter heen, dat zij alles met de tweelingen
deelde. Beppie deed het dan wel. maar.,
't ging toch niet van harte cn het gulzige
meisje vond het eigenlijk heelemaal niet
noodig, dat Tim en Tom, die immers zoo
veel kleiner waren, evenveel kregen als zij.
Hier bij Oom en Tante waren geen andere
kinderen cn dat vond Beppie prettig: zc
hoefde «lus ook niet te deelcn. Van het lek
kers, dat ze kreeg, mocht ze zooveel eten
als ze wilde en de rest bewaarde zo. „Voor
later dacht ze, niet «lat „latei thuis be
doelend. Ze zou zelf haar valiesje, als ze
weer hij Moeder was, wel uitpakken cn het
lekkers, dat ze overgehouden had, in haar
kastje wegbergen. De tweelingen zouden cr
niets van zien, die lagen immers nog in bed
en dus
Bewonderend keek Beppie telkens weer
naar alle lekkernijen, die dc kast op de lo
geerkamer bij Oom cn Tante voor haar be
waarde. Daar waren Kerstklokken van cho
cola in zilverpapier, rose en witte suiker
kransjes, allerlei chocola-figuren en roode
en witte suikerboontjes Maar het aller
mooiste vond zij toch het Kerstmannetje
van chocola, dat een pakje van glinsterend
zilverpapier aanhad. Ze wilde hem zijn
pakje niet uittrekken om eens even niet
het puntje van haar tong langs het cho
cola-poppetje te likken, want als zc daar
eenmaal aan begon Neen, ze zou liet
Kerstmannetje zoo: in zijn zilveren pakje
mee naar huis nemen, hem «en plaatsje
in haar eigen kastje geven cn nog heel
dikwijls naai- hem kijken, vóór ze cr éin
delijk toe besluiten zou van hem te proe
ven.
Wat had ze veel plezier gehad bij Ooni
en Tante! Op Oudejaarsavond had zc zelfs
als een groot mensch mogen opblijven om
„het Oudejaar uit tc zitten," iets wat ze
nog nooit gedaan had. Eigenlijk vond zij
het jammer, dat Vader haar morgen zou
komen halen. Ze zou natuurlijk wel blij
zijn, als zc Vader, Moeder en dc tweelingen,
die nagenoeg beter waren, zooals Moeder
geschreven had. terugzag, maar. voort
aan zou ze alles vveor met hun drieën moe
ten xleclcn en het gulzige meisje vond dat
allesbehalve prettig.
„Maar wat ik h i e r gekregen heb. is van
mij, van mij alleen!" dacht ze nog, toen
zij zelf haar valiesje ingepakt had en Tan
te er haar jurken in legde. Ze ze zou
het Moeder ook maar niet dadelijk laten
zien, dat kon altijd nog. Als ze 't Moeder
zien liet, zou ze natuurlijk moeten deelen
en dat, nee, dat was toch zonde, zonde
van het Kerstmannetje vooral! Neen, het
Kerstmannetje moest heelemaal alleen van
liaar blijven oh de rest, nou ja, dat zou
ze dan nog wel eens zien!
Toen Vader Beppie kwam halen, stond
haar koffertje al gepakt. Ze bedankte Ouui
en Tante hartelijk voor al het plezier en
nam afscheid van hen om met Vader op
reis tc gaan.
Oom cn Tante hadden gezegd, dat ze
nog maar eens weer moest komen logee
ren. Nu, zij wilde wel!
Toen zij na de spoörrois een eind ie met
Vader geloopen had door de bekende stra
ten, die haar dichter bij ..thuis' brachten
en eindelijk den hoek van haar eigen
straat omsloeg, stond Moeder al op den
uitkijk.
Beppie was nu toch wel blij weer thuis
te zijn. Ze mocht dadelijk naar de twee
lingen gaan.
„Loop maar vlug naar hun slaapkamer,
Beppie," zei Moeder. ..want ze zijn zóo on
geduldig! Ze kunnen bijna niet meer wach
ten, hebben ze me zooeven verteld."
Vlug liep Beppie nu naar boven.
En daar, op de slaapkamer van Tim cn
Toni, wachtte Beppie een verrassing.
In hun witte lcdikantjcs lagen dc jon
gens met stralende gezichten. Beppie moest
ze eens even pakken. Vol trots keken zc
naar de tafel, die in liet midden der kamer
stond. Ja, wat lug daar niet allemaal op'
„Alles voor jou, .Beppie," zei Tim dade
lijk en Tom voegde er aan toe:
„Van ons twee beiden."
Niet een kleur op de wangen ging Beppie
nu- kijken. Nee maar, wal lief, wat schat
tig van dc tweelingen om zoo aan hoar te
denken! Tim en Tom, die nog niet uit bed
mochten komen, legden hun zusje alles
uit, terwijl Moeder de voorwerpen aanwees.
„Die suikêrririgen zijn van samen," zei
Tim.
„Die chocoladc-bal is ook van samen,"
echode Tom.
„Ikke heeft dat matje voor je gevlecht,
Beppie. Vin je t ook zoo mooi? Rose en
blauw," zei Tim weer
„En ikke heeft dat plaatje geteekend,"
ging zijn broertje voort.
Lachend bedankte Beppie de tweelingen,
terwijl zc zei:
„Nee maar, wat hebben jullie me ver
wend. Ik ben er heel erg blij mee, hoor!
Maar nu moet ik eens even wat uit
mijn valiesje halen. Ik heb wat voor jul
lie!"
Even later liet Beppie den jongens alle
meegebrachte schatten zien.
„Voor samen," zei ze.
Met stralende snuitjes namen de twee
lingen alle heerlijkheden m ontvangst. Wat
waren zo er blij mee!
„Wat 'n boel!" zei Tim
„Ikke vin het zilveren Kerstmannetje
het aller- allermooist!" juichte Tom.
„Ikke ook!" klonk het uit het andere bed.
Heerlijk vond Beppie het nu weer thui3
tc zijn. Ze begreep alleen niet, lioe ze haar
schatten eerst zelf had willen houden. Ge
ven was toch veel prettiger!
DE VOGELTJES IN DEN WINTER
Voor ons venster strijken vogels,
Zwermen vogels hong'rig neer.
Nergens kunnen zij iets vinden
Van hun gading met dit weer.
liet is buiten volop winter;
Sneeuw ligt overal in t rond
Niets valt cr voor t vogelvolkje
Thans te pikken op den grond!
Laten wij dus vlug wat strooien'
Niet getalmd! Maar doe het nu!
Want. 't gevederd volkje zingt w eer-
Als het Lente wordt, voor U!
Dankbaar zal hun liedje klinken.
Maar geef allen vogels wat,
Ook dengenen, in wier keeltje
Niet verborgen is een schat!
Die niet zingen, zelfs niet mooi zij'ti.--
Allen hebben honger, kind' 1
En bedenk, dat zelfs bet muschje
Gaarne wat te eten vindt.
^Strooi uw gaven voor de vogels,
Die zoo graag gevoederd zijn.
't Vogelvolkje to verzorgen,
Is thans plicht van groot en klein!
CORRESPONDENTIE. q
Hier volgt eerst antwoord op de briefjes,
die vorige week moesten blijven liggen, om
dat ik met het oog op do Kei-stdagea een
dag eerder moest afsluiten
Wod« n. -Welbedankt en ik wensch"
jou hetzelfde toe. Zeg dat wel, maar je doet
nu zeker wel weer mee, hè. Ik kan het best
gebruiken, hoor.
Vinkje. Wat heb jij een mooi rap
port, je hebt zeke. goed jc best gedaan hè.
Eli wei bedankt voor het raadsel, ik geloof
we} dat ik liet kan gebruiken.
Rozenknop. Fijn, hoor. Je hebt
zeker een prettige vacantie gehad. En is het
aardig geweest. Dank je wel. ik hoop dat
jij het ook prettig hebt gehad
Cupido. Ja, 't was jammer, maar et
zal heusch nog wel ijs komen.
Bobbie. Gelukkig maar. want anders
is do vacantie er meestal een beetje door
bedoiven. 't Was alleen weer gauw afge-
loopen. Dank jc wel, hoor.
Clyvia. Ik kan ze niet allemaal te
gelijk in de courant zetten en ook zijn ze
niet altijd geschikt maar ik zal wel eens
kijken. Ik hoop dat je een prettige tijd hebt
gehad.
V o 1 i e r t j e. Nu anders heelemaal
niet. Dat denk ik ook wel.
Cosmea. O, ja? nu ik moet er niets
van hebben. Dat zal wel Ging het goed?.
Dat hoef je anders nooit te zijn. Ja. dat is
zeker een leuk werkje.
M e c a n o. Welbedankt, hoor Of je ee-
iijk hebt.
Adelaar. Dan is het kantoor geslo
ten. Dai is goed, hoor
S»
Kwik Ik wcnsch jou hetzelfde toe. En
hoe was dat? Ik zie in eens dat je in den
Haag zit. Die arme schipper. Grappig is
oat, lie.
Wildzang. Wat och lange brief, daar
mag ik wel vacantie voornemen. Dal kan
:k me begrijpen. Ik heb erg gezellige dagen
gehad. Jij ook?
Vlindertje. Je bent hartelijk wel
kom. hoor. Best, als het maar zelf ge
maakt is.
Kikvorsch. Welbedankt voor je
mooie baart O. ja, maar dan toch weer
wél, he.
Cosmea. Dank je wel, hoor. Dat raad
sel is al opgelost, zooals je ziet. En heb je
het gezellig gehad.
Iv a ni pioen. De tijd is zoo voorbij.
Vindt je het niet erg prettig? Ik wensch
jou ook een gelukkig jaar toe.
Hariniba-L Het is zoo voorbij. Ik
denk dat niemand ze ruilen'kan.
Zonneroosje. Wat een mooie kaait
Dank je wel, hoor. Ik ook.
Clyvia. Ze waren niet moeilijk. Dat
raadsel is al opgelost.
Kerstroos. Natuurlijk mag je met#
doen. Welbedankt voor het raadsel.
C h r y s a n t j e. Welbedankt voor het
raadsel en de moppen.
Lelietje van Dalen. Dan heeft ztj
zeker goed haar best gedaan. Zoo was je er
blij mee, dat doet me plezier.
Balletje. Nog wei gefeliciteerd. Heb
je veel plezier gehad? Jo, zoo gaat het nu
eenmaal.
Heintje. Dat zal wel wennen denk
ik. Dat doet mij plezier. Ik wensch jou een
even gelukkig jaar toe.
Koekoek. Wel ja. t is thuis toen
eigenlijk veel gezelliger dan buiten. Dat
tweede boek ken ik niet. Maar naar de titel
te oordcelcn, zal de inhoud wel aardig zijn-
Nu heb je de jongen toch zeker wel gehou
den.
Cactus. Dank j'e wel hoor van 't
zelfde! Je hebt daar zeker wel braaf plezier
gehad. Ja, dat is ook buitengewoon aardig.
J o p i e Slim. Neen, dat is lang gele
den. Dat begreep ik wel. Natuurlijk gaat
dat voor. Je ingezonden raadsel is heel aar
dig, dank je wel hoor.
T e u n t j e. Uitstekend hoor. Hartelijk
welkom in ons midden. De volgende keer
zet. je dus je schuilnaam onder je briefje,
graag
J o ii n v B o v. Ja, dut is ook zoo. Daar
heeft je zus volkomen gelijk aan. Je bent
natuurlijk van harte welkom.
Mascotte. Natuurlijk. Heel goed
hoor. Hoe meer hoe liever. Schrijf je iedere
week
Rozenknop. Dat Jioop ik ook. Ja,
dot geloof ik wel Maar dat was jouw schuld
niet, zooals je wel zult gelezen hebben.
Cupido, ,-r- Neen. dat niet maar het kon
'och niet meer worden beantwoord worden.
Dank je wel hoor. Ik wcnsch je het aller
beste.
Ca n era. Dank je wel voor je gezel
lige lange brief en voor je bijdrage voor on
ze rubriek, 't Js erg aardig bedacht.
Pericles. Altijd plaats hoor! Daar
voor komen we gelukkig nooit plaats te
kort, ik hoop je iedere week bij de corres
pondentie aan treffen. Ja, dat was erg
lammer. Maar misschien begint het wel
weer eens opnieuw. Ja, die geschiedenis ken
ik heel goed.
T o m M i Dat dacht ik maar zoo,
toen ik je naam las. Maar dat komt er
natuurlijk niets op aan.
M e c a n o. Dunk je wel voor je raad
sel t Is heel aardig hoor-
Fadio. Wat een Ie-k raadsel. Is
heel goed hoor en liet konir, z.oodra her aan
de beurt is, in do krant.
V i n k. Ja. het kwam te laat. maar
daar kon jij niets aan doen. I)at kwam
'ioor de kerstdagen.
Adelaar Dat hoop ik ook. Je zult
je antwoord wei vinden.
Speurder. Dank je wel. Ja, dat dacht
ik ook. Ja, hoor, liet was heerlijk-
Woudlooper. Welbedankt- Hoe
was het. Heb je veel genoten?
OOM KABEL.