KINDERRUBRIEK Rubriek van Oom Karei EEN GOED BEGIN! LEGKAART Door verschillende omstandigheden bui ten mijn wil Is het mij deze week totaal on mogelijk jelui veel te schrijven op deze plaats. Daarbij komt, dat de corresponden tie afdeeling deze week ook weer zeer be hoorlijke afmetingen heeft aangenomen waarvoor natuurlijk in de eeïste plaats de noodige ruimte beschikbaar moet blijven. Enkele neefjes en nichtjes roegen me in hun briefjes, of ik weer eens enkele kunstjes in de krant wilde zetten. Nu. dat wil ik met alle genoegen doen, tenminste als mijn voorraad niet al heelemaal uitge put is. Maar misschien kan ik er hier of daar nog wel een paar opdiepen. Ik zal mijn best doen hoor en als het me lukt nog wat. te vinden zal ik ze een volgende keer in de krant schrijven. Deze week kreeg ik nog drie briefjes op Donderdagmiddag. Die waren natuurlijk veel te laat en kunnen du9 niet meer beantwoord worden. Wel jam mer, maar je weet, de uiterste tijd is Woens dagochtend U uur. En daar kan ik niet van afwijken. Volgende keer dus wat vroeger hoor! RAADSELS. De oplcssingen van de vorige week üc oplossingen van de vorige raadsels zijn: I. pulïovci, Utrecht, lompen, lelie, oven, ver, el, r. II. Schoenmaker blijf bij je leest, met de woorden: arm, ontbijt, schaatsen, Kees, elf, jet, bijt, les Deze week is de prijs gewonnen door „Jasmijn", die hem a.s. Maandag aon ons bureau kan komon afhalen. NIEUWE RAADSELS. I X 1ste rij verscheurond dier. X 2e rij Iemand die op 't land is. X - 3e rij een timmermanswerktui X 4e rij is niet laag. Op dc kruisjeslijn komt een wapen uii vroeger tijden. 11 Op de kiuisjeslijn een voorwerp dat op 'eder ledikant te vind is. X X X X X X X X X X X lste het gevraagde woord. 2e een soort slang. 3e een getal ie een knaagdier, öe ziet men 's winters. Co een medeklinker (Ingez. door Wodan). CORRESPONDENTIE. Wipneus. Wat een moois allemaal Daarvan heb Je zeker wel heel veel geno ten. Zelf bon ik daar ook vaak geweest en vond het altijd erg mooi. R e i n t J e. Nu, als dat kan erg graag, want ik vind het nooit erg prettig als er weggaan. Wil je er aan denken In het ver volg je brievvn te adresseeron aan Oom Karei. Nu stond er alleen maar Amers- foor(3ch Dagblad op en dat geeft aanleiding tot vertraging. Kerstroos. Zoo, dat doet me erg veel genoegon. Misschien ben je dan weer vel eens zoo gelukkig. Koekoek. Was het mooi? Zeker wel hè? Misschien kom je er later ook nog wel eens. Ben jo nu weer heelemaal beter? Dan vergis je je zeker. Want dat heb ik toch niet gezogd. En misschien valt het toch wel mee. N'u, ja, dat blijft voor jou toch het zelfde. G r a p j a n. Dat heb ik gomerkt. Maar donk er om dat je schoolwerk nu niet blijft liggen. Gp die voorwaarde, mag het natuurlijk. Camera. Dan heb je de vorige week je verschreven onder je briefje, want daar stond die eerste r niet. Dat wil ik best ge- looveu, dat er nu heel wat te doen is. D i k k 1 o B i g m a n 8. Dat mag natuur lijk. Hartelijk welkom hoor. Schrijf je me jedere week? K w j k. Ja, dat waren er heel wat Houd jo veel van oude schilderijen? Dan valt daar heel wat te genieten. Piccolo. Schrijf jo een volgende keer eons een langere brief? Adelaar. Had jo een mooi rapport? Doe dat maar, dan zal het verder ook wel weer naar wensch gaan. Ja, dat heb je zoo hè? Maar het is toch wel aardig. Radio. Wat zal je dan een mooie dingen maken. Dank Je wel voor je leuke verhaaltje en je raadsel, 't Is heel goed zoo, hoor! Mosterdzaadje. Dat is heel goed. Ik hoop je idere week in de correspon dentie te ontmoeten. Mascotte. Niets erg hoor. Toch evengoed gemeend! In welke klas zit je op school en waar ben jo op school? J o p i Slim. Zoo, ben je daar ook weer. Waar heb je al dien tijd gezeten? Sonny Boy. 't Was inderdaad een drukfout hoor. Dank Je wel hoor. Ik zal bij gelegenheid aan je verzoek denken. Dat raadsel krijg ik dan zeker volgende week. is 't niet? Vink. Doe dat on dan zeker weer zoo'n gezellige lange brief hè? Deze week had je het wel heel erg kort gemaakt, behalve dan dat laatste woordje. W o d a n. Dat was ook, juist zooals je had gedacht. Ja, die wil ik graag hebben Deze zijn heel aardig. Die komen altijd van pas. Als ze aan de beurt zUn zul je ze wol in de krant zien staan. Dank je wel hoor. Lelletje van Dalen. - Dat zal best een mooi book zUa Daar ben ik zelf meer malen geweest, 't Is er heerlijk! Chrysantje. Wat een leuk werkje is dat. Maar je moet zeker wel erg nauw keurig te werk gaan. Want zooietó luistert neel nauw. Neon, dat spelletje Kan ik niet. Bulletje. Pracht-cadeaux, zeg. Je kunt volop tevreden zijn. Een reuzen-ver- jaardag! Cactus. Wat een tijd. Eigenlijk veel te lang. Maar dat zei ik ook niet, toen ik jong was, hoor! Nu maar weer flink aan het werk. Rozonknop. Heb Je ook meegedaan. Je zult er wel veel plezier hébben gehad. Ik hoorde tenminste, dat liet een mooie avond is geweest. Cupido. Ja, dat heb ik gebnord.En was fijn hè? Wat laat. Had je geen slaap gekregen? J asm ij n. Dat hoop ik ook en dat za> ook wel gebeuren. Doe maAr goed je best. V i o 11 e r t j e. Wel ja, je kunt ook niet altijd vacantie hebben. Dat zou niet gaan. Dat raadsel wil ik graag hebben. Cosmea. Natuurlijk mag je dat doen. Wat is dat voor examen. En wat ga je dan doen. Kampioen. Ik ook niot Maar dat ia niet zoo heel erg hoor. De volgende keer dan maar wat meer. Broek. Misschien wel. Ik zal goed op letten of ik je zie. Maar 't zal er wel heel vol zijn. Goudfazant. Dat begrijp ik. Zon der oefening gaat zoo iet9 niet. Maar nu zal alles wel weer vlot van stapel loopen. Aster en Kievit. Dit keer geen brief. Hoe komt dat zoo Lelie. Neen, ik heb je eon beele tijd gemist Doe je nu weer geregeld mee? Vlindertje. Dank je wel. Ik jou ook hoor. Je hebt het wel getroffen. Pericles. Ik zal eens zien of ik er nog heb. Maar mijn voorraad is zoo lang zamerhand uitgeput Laten we dat maar niet doen. Dat lijkt me voor onze krant van weinig belang. Cl y via. Hindert niets hoor. Dat kan iedereen wel eens een keer gebeuren. Als het maar niet al te dikwijls voorkomt. Bruin oog. Jo. er komen voortdu ïend nieuwe bij. Dat is juist erg prettig. Hoo meer hoe liever. Dat zal wel een aar dig gezicht zijn geweest Bobbie. Ook al vergoten, 't Is niooi hoor! Maar Ik hoop toch werkelijk, dat dat niet dikwijls meer zal voorkomen. Zet het nieuwe jaar maar goed in! OOM KAREL. Nieuwjaarsverhaal door C E. DE LILLE HOGERWAARD. Kerstmis was 'n witte Kerstmis geweest Juist 24 December was do sneeuw in dich te vlokken neergedaald cn even vóór hot einde van het jaar was het hard gaan vrie zen, zoodat twee dagen vóór Oudejaar de Ijsbanen opongegaan waron, natuurlijk tot groote vreugde van de Jeugd. Wat een bof: ijs in de Kerstvacantie! Dat eebeurdo bijna nooit! Schaatsenrijden kon men gewoonlijk vóór of na de Kerstvacan tie. (of heelemaal niet!) nooit echter in de vacantie. Zoo was het ten minste de laat ste jaren geweest en hoewel sommige jon gens en ook meisjes beweerden, dat het voordeeliger was, wanneer het ijs n a de vacantie kwam, en dan vrije middagen voor schaatsenrijden gegeven werden, zei Kees Verhoef toch: „Je weet, wat je liebt cn niet, wat je krijgt!" Nu daarin had Kees natuurlijk gelijk en niemand zou hem dc waarheid van deze stelling betwiston. Kees bracht de Kerstvacantie met zijn Ouders bij zijn Grootvader in Friesland door en daar was natuurlijk gelegenheid to over om schaatsen te rijden. Voor alle ze kerheid had hij zijn schaatson dan ook maar in zijn valiesje meegenomen. Hij ver wachtte wel geen ijs, maarie kon toch nooit woten! En nu was er ijs cn kon I\ee9 do edele Oud-Hollandschc schaatskunst naar harte lust beoofenen. Oudejaarsavond hadden Kees cn zijn ouders gezellig met Grootvader. Oom en Tanto Versteeg cn de neefjes Plet en Bram gcvlord cn Kees. dio niet gewond was laat naar bed te gaan, had v,at men noemt een gat in den dag geslapen cn was zóó laat oor den dag gekomen, dat het vóór de kof fie niet rnoer dc moeite waard geweest was om naar het ijs te gaan. Klokke óón trok Kees echter de deur van Grootvaders huis achter zich dicht en ging hij. natuurlijk met zijn schaatson gewa pend, Piet en Bram Versteeg halen. Dio stonden al klaar on op den uitkijk naar Kees, zoodat zij woldra met hun dricén op weg naar de IJsclub waren. Vroolijk wapperden do vlaggen cn niet minder vroolijk klonk de muziek, dio de ijsvreugde nog verhoogde. Reeds zwierden eenige schaatsenrijders over de baan. Hior en daar, op een afgele gen plekje, oefende zich een liefhebber van schoonrijdcn. Jong en oud was op de schaats en op het kinderbaantje werd ijve rig gekrabbeld. Daar waren kleuters, die het nog nlot ver gebracht haddon In de ede le schaatskunst. Met roode neusjes en ste vig ingepakt, probeerden zij te rijden; som migen achter een slee of con stoel, anderen aan de beschermende hand van óén, die a] wèl stevig op de ijzers stond. Weer anderen trachtten zelfstandig op tc treden, iets waarbij ze soms plotseling zóó'n houding aannamon, dat het leek. alsof zij bet ijs van meer dichtbij wildon bekijken, t Was vallen en weer opstaan op de krabbelbaan, maar zóó moet de kun6t geleerd worden Kees. Piet cn Bram haddon in een omme VUegortalereeltje In do Wel. Hier hebben we weer eens een legkaart Wie zoo gelukkig is, een extra-nummer van dit kinderblad to bemachtigen, hoeft zijn eigen krant cr dus niet voor to vor knippen. Je begint dan met het geheel op dun kar ton te plakken. Daarna knip Ie de verschil lende stukken secuur uit en leg je ze zóó, dat ze óén geheel vormen en je het vlieger- tafereeltje in de wei vóór je krhet zien de schaatsen ondergebonden en reden weldra met een vaart de baan, die ring vormig was, rond. Wind was er nagenoeg niet cn het Ijs was prachtig. Daar zorgden de baanvegers wel voor: spiegelglad hiel den zij haar. Om twee uur begon de muziek cn hel was, of de boenen nu nog vlugger en regel matiger van den ijsvloer gingon. Ouden van dagen cn zij, die de edele sport niet be oefenden, stonden aan den kant toe te kij ken, nu en dan vroolijk wuivend naar fa milie of kennissen, die lustig langs hen heen zwierden. Overal zag men opgewekte gezichten. Brompotten cn koudkleumen kon men op het ijs niet gebruiken De jongens hadden reeds geruiinen tijd gereden, toen zij aan den kant, vlak bij de krabbelbaan wat stonden uit te blazen. Zelfs de vurigste schaatsenliefhebber wil wel eens even van beoefenaar dezer kunst toeschouwer worden. Terwijl zij daar zoo met hun drieèn ston den, hielden ze aJlerleJ beschouwingen over het weer. Kees cn Bram, die gewoonlijk al les van den goeden kant bekeken, zeiden ,jat hot nog weken vriezen kon, terwijl Piet, die de donkere zijde der dingen altijd eerder zag, meende dat het eiken dag kon omslaan. „Ja, jó!" zei Kees, ,,'t weer kan omslaan, maar het doet het niet!" ,,'t Blijft vriezen!" voorspelde Bram. Na een tijdje besloten de jongens weer door te rijden. Er was nu ijs en ze moesten er dus zooveel mogelijk van profiteeren. Daar gingen ze weer! Maar, wat was dat? Viel Kees daar? Ja, werkelijk! HIJ lag op het ijs! Pijn had hij zich niet gedaan en wn» schaatsonrijdt moet tegen vallen kunnen Kees vond het dan ook niets, alleen jam mer, dat het band van zijn linker schaats zich begeven had en do laatste nu naast zijn voet lag in plaats van er onder zat. Gelukkig had Kees wat kloingeld op zak en hij besloot dus naar den man te gaan, die bij de krabbelbaan stond en daar schaatsenband verkocht. Kees kende Tjeerd wel cn terwijl hij het schaatsenband aan zijn schaats bevestigde en dezo weer onderbond, maakte hij ecD praatje met den ouden baas. „Fijn weertje, hè Tjeerd zei hij. „Nou jongeheer, bestig voor de schaat senrijders, maar als 't niet was, dat ik hier wat verdienen kon, bleef ik net zoo lief thuis." „Waarom Tjeerd? Heb je last van de kou?" vroeg Kees. „Nee, dat 's 't niet!" 't Weer is bestig! Maar zie je, de vrouw is ziek en ik kan haar zoo moeilijk alleen laten." Kun Jo dan niet naar huis gaan. Tjeerd?" ,Ja, da 's 't nou juustement! Ik k a n wel naar huis gaan, maar ik doe het liever niet 'k Verdien graag 'n paar centen." „Tot hoe lang blijf je hior?" vroeg Kees plotseling. „Tot 't donker wordt!" antwoordde Tjeerd. al begreep liij niet, waarom Kees dit vroeg. „Hoera!" riep Kees nu uit. „Ik weet wat' Jij gaat naar huis. naar Je zieke vrouw, Tjeerd! En ik zal op je zaakje passon. „Maar jongeheer, dat gaat toch niet!' riep do man hoofdschuddend uit. „En waarom niet?" vroeg Kees. „Ver trouw Je mij je zaakje soms niet toe?" „Dat wel natuurlijk, maar..." „Geen gemaar, Tjeerd! Daar schiet je niet mee op. Vertel mij nu maar eens even, wat het band kost enne waar woon Je?" „In de Koekoekstraat, jongeheer! Koe- kookstraat 27." „Goed. Daar kom ik bijna langs. Ik blijf hier tot het donker is, breng je dan het band terug cn reken met je af." ,,'t Is een mooi plan," zei Tjeerd naden kend, „en „...nu gauw naar huis!" maakte Kees den zin af. „Dag Tjeerd! Tot straks dus!" „Dag jongeheer, 't Is beusch te erg en Ik zal u altijd dankbaar blijven." „Kom, onzin!" zei Kees. ,,'k Hou van wat afwisseling. Aju!" 'Jjoerd ging nu werkelijk heen. Eigenlijk vond hij het veel te erg, maar als de jon geheer 't nou bepaald wou „Hè Kees!" klonk plotseling een jongens stem vlak bij hem. „Waar blijf je toch? Is je schaats nog al niet klaar?" „O, al lang!" antwoordde Kees „Maar ik rij niet meer. 'k Heb hier een zaakje in schaatsenband. Moeten jullie ook een stuk koopen?" „Dank je, hoor!" zol Piet „Ik rij door." Maar Bram zei lachend: „Een stuk schaatsenband kun je altijd gebruiken. Ik stop hot als reserve in mijn zak." Dat was een idée. Het goede voorbeeld van Bram had navolging, want een oude heer. die aan den kant stond cn het heele tooneellje gadegeslagen had. riep plotselin met een nog forsche stem uit: „Schaatsenband! Wie koopt er schaatsen band?" Eenige mcnschen in zijn buurt die even eens het gesprek tusschen Tjeerd en Kees cehoord hadden, zeiden lachend. dat schaatsenband voor verschillende doelein den gebruikt kon worden en kochten een flink stuk. Ze betaalden zelfs voel meer dan Kees vroeg cn zeiden lachend, dat het voor een goed doel was. Ja, dat was het zeker! Er verzamelden zich hoe langer hoe meer mcnschen om Kees en zijn schaatsenband heen. schaatsenrijders en niet-schaatsenrij- ders. En beiden kochten, totdat Kees tri omfantelijk uitriep: „Uitverkocht'" In zijn geldzakje, dat hij nagenoeg leeg van Tjeerd overgenomen had, rammeldon nu de geldstukken, dat het een lust was. Kees bedankte de omstanders, bond zijn schaatsen, die hij nog altijd aanhad, af en liep op een holletje naar het huisje, waar Tjeerd woonde. 't Was nog lang niet donker, toen hij in de Koekoekstraat kwam cn triomfantelijk het geld voor den ouden man op tafel uit telde. „Twaalf gulden zestig!" riep hij uit Tjeerd was den koning te rijk- Zulke goede zaken had hij nog nooit gedaan en nadat hij Kees hartelijk bedankt had, zei hU. „Dat is een goed begin van 't Nieuwejaar, jongeheer! En nu zal de vrouw wel gauw opknappen." Vol zorg had hij het Nieuwejaar tegemoet gezien cn nu dit onverwachte goede begin! Ook Kees voelde, dal het een goed begin was. al was het voor hem dan ook op een andere manier dan voor Tjeerd. DOLLY, Dolly woonde met haar vader en moeder iu Amsterdam. Ze was pas vier jaar, .Jus. ze hoefde nog niet naar school Toen ze een poosje in Amsterdam gewoond had- dene gingen ze naar het dorpje Bennekom verhuizen. Kerst vond ze het vreeseüjk ver velend, maar toen ze in het leuke dorpje aankwamen vond ze het eenig. Ze woonden in een mooi huis, in een groote laan. Ze kon er naar hartelust in den tuin spelen. Maar ze werd zoo zachtjes aan ouder cn toon moest ze naar school. Wat was lat een verandering in haar leven. Eerst kuil ze spelcu zooveel als ze wilde en nu, dag in dag uit naar school. Ze vond liet dan heel niet prettig, maar toch moest ze gaan of ze wildo of niet Ze ging met moedor meo en zoo kwamen zé bij de school. Er stond een erg aardige juffrouw voor do klas en de kinderen, die in do banken zaten, vond Dolly ook wel leuk. De Juffrouw- wees haar een plaats aan en ze moest naast een snoezig meisje zitten Moeder ging toen maar weg en toen ze zag dat Je meisjes zoo vertrouwelijk met elkaar praat ten, was ze heelemaal gerust. Toen begun de les. De juffrouw vroeg of ze ook een versje konden zingen en daar ging de heele klas aan het zingen. Nu gingon ze naar het gymnastieklokaal cn daar gingen ze spel letjes. Toen mochten ze nog een beetje tee- konen en de morgen was om. Moeder stond aan het hek om Dolly te halen. Toen moest alles verteld worden. Nu, ze had hoel wat te vertellen Moeder vond het erg prettig, dat ze het zoo leuk vond. Toen ze thuis haar boterham op had, wilde ze al weer wegloopen om naar school io gaan. Maar moeder hield haar tegen on zei dat het nog lang geen schooltijd was. Dan zou ze maar een poosje in den tuin gaan spelen. Eindelijk kwam moeder .laar roepen, dat het nu schooltijd was. Ze ging nu vlug mee en ze had op school weer een prcttigen middag. DE WOLF EN DE LEEUW. Ze spelen toch zoo prettig saam: HIJ is een echte leeuw, Zoo'n groote uit den Dierentuin. Steeds weer geeft hij con schreeuw En kleine zusje is een wolf. Een wolf! Het is housch waar! Daar ziet ze een roodknpj op eens' Ze gromt en bromt naar haar Ze maken heel veel leven saam. Ze bult'len op den grond. Hu-hu' daar komt een leeuw aan, ohl Hier loopt een wolfje rond. Met heele booze snuitjes, brr! Met rimpeltjes in *t hoofd. Ze spelen dierentuintje en Ik had het haast goloofdi Als niet de leeuw en ook de wolf Het is geen grapje, neon! Vlug achter Moeder scholen, toen Er plots een hond verscheen. R. ASSCHF.R—VAN DER MOLEN.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 7