VAN OOM KAREL llo#weI^k deze week-eigenlijk Hiel meer in <1«o kram zou schrijven kan Ik loch mei nalaten Jelui voor mijn vertrek "oil Amersfoort nog eens hartelijk te danken voor alle goede wenachcn die jelui mij schreven in de brieven van deze weck. Je kunt er van verzekerd zijn dat ik altijd met genoegen aan onze Amersloortsche kinderkrant zal terugdenken. Met heel veel plezier heb Ik altijd aan jelui geschreven, maar ik twijfel niet. o( Jelui zullen ook met de nieuwe kinderrubriek-oom beste Vrienden worden, 't Ga Jelui allen goed! RAADSELS. Oplossingen van dt vorige week. De oplossing -an de vorigo keer waren I. Pantalon t.iet de woorden Amerika, netten, Truur, Annalis. os n. II. Vcnlo, Helmond. Groenloo. Mock. De prijswinnaar Waterlelie kan a.«. Maandag zijn prijs aan ons bureau komen afhalen NIEUWE RAADSELS. 1. Mijn geheel is een spreekwoord vao .vijf woorden en 26 leners. 20. 2, li. 21. is een Jongensunnm. 0. 16. 1. II. 19. 21 een plaais in friesland 20. I, r., 20 slaat in stad en doro 10. 22. 21, 15 Ie brandstol 2(J. 22. 23. 20. 13. 19 Is een jonge vogel. 6. 13. 10, ft is een Jongensnaam. 25, 36, 16 een meisieanuam. I!. Krulsraadsel. Ót) de kruisjeslilnrti komt een borgoch tigv plaats in Duitschlund. .X. X xxxxxxXxs X X Op de eerste rij een medeklinker. Op de tweede rij een Jongensnaam. Op de dertig r!) heb Je aan Iedere flets Op de vierde rij heelt men vee! in de kamer staan.. Op de vijfde rij hel gevraagde woord. Op dc zesde 7 gooit men wee Op de zevende r|{ heb je voor den kachd Op de achtste rij een ander woord voor vervelend. Op de negende ril eet. medeklinker DIEREN-VERDR1ET. De Jonge en Ie oude aap Ken aapje daf in Artls zat En veel te veel gegeten had. Hammen krentenbroodjes. En vette apenuootjes, Keerde zijn rug den menschel! toa HET POESEN-SPROOKJE Er was eens een poes. een arme. doch heel eerlijke poes. die nooit Iels wegnam, zelfs geen vischjc. en die daarom niols anders te eten had dan de muisjes en de rnljes, die zij zelf ving. Met die muisjes en ratjis voedde zij óók haar vier kleine Itoljes. huls, want waar zij kwam. verjoeg men ha»r en ook hanr vier katjes. Dit kwam misschien, omdat de arme |sic* gtcn mooi, elleljo ha.l en horlemnal geen staart alle vier waren gebrekkig Twee liepen altijd op drie pootjes en waren dus kreupel en de twee andere hielden hun kopje iM scheef gedraaid, dal zij wel hun eigen rug konden /.Ion, dm-h niet den weg, die vóór hen lag. onidn' zij dien pns zagen, En z ik fc De mtnsclien kijken mil u i ik doe l Is lal Hoe Ik dn De kinderen roepen: „Klik e-ns Moe: Wat doet die aap weer grappig. Wat eet die aap weer happig. Wat la die nap een reuzenschrok. Daar neemt-te weer liet grootste brok. Die aap dal is een reuzenechrnap. Nou knljpt-io weer die and're nap. Nou zlt-le weer te gapen. Zijn zoo nou allo apen Ik ben dat apengapen moe. 'Ik wil naar de apen toe. Weer droomen in mijn palmboomen. ■•<M|Jn elgou vrije apendroom:. - ft Een oude aap zei: beste vrind'. ;.Dcnk nou maar in tevredenheid vDat hier de uo01 beneden ..lelt."' t '-öf het ook vriest en of het ook doolt 'Ze wordt je In.ie hok gegooid. Hoe thuis de zon moog glimmen. Je "tt v. J' 'Cupido. Dat zi tf.vïiin geweeaL Heb Je '.-•Want dat H naluurhj 'JE.'. CORRESPONDENTIE. Brui noOg. Dal zal wel. Misschien gebeurt dat ook wel. Helerschap hoor. Ol is al over? Rozenknop. Dank ja wel hoor. Ja. maar 'dat gaat ook .wel weer evenals vroe ger. Dat weet ik beusch niet. In geloof Gerrit o. _Dai zal wel een mooie film 1 natuurlijk de bedoeling. aadjo. Neen. dat gaai •niei. Torihvlnste niet tegelijk. Maar ben Je >r nu al in begonnen 't Zul best naar Je kin zijn. <lank it Och kom. 't zal best gaat. ,hoor. Natuurlijk zal ik dut. En met Jieal 'veel genoegen'. Goudfazant. Mank je maai net* ongerust hoor. Jo 'zult er best aan wennen Ja. maar die bedt, niet „Oom Karei". Dal zal je nog wel 1 ooren. Woud loop er. Ja, dat is een aardig kunstje, waarmee je er veel plezier kunt hebben. Speurder. Dat zal be-t gaan hom? Ik weet nog niet hoeveel er dat zijn. Maar in ieder geva, minstens t. en veel als hier Misschien nog wel meer. Dat moet ie liivt doen hoor! B cer i je van t Woud. - I» zeker HnrtelUk welkom hoor! Zwijntje. Natuurlijk. Ook jij bent hartelijk welkom Heintje. Dank je vel voor Je raad sel. 't Is heel aardig bedacht. Iris. Neen. als hel al in een krant ge staan heelt, mag ik dal niel doen. 't Spijt ine wel. hoor. rlelii - Ik o Adelaar. Je kunt er verzekerd van zijn, dat ik er nog dikwijls ain zal denken Kerstroos. Neen. die heelt een an dere naam. Dat zijl wel. Dank voor je goede Kaapli was altijd erg gezelMfc.- M e c a n o. Kou Je die dan allemaal. beb ja daar ook Vriendjes om vriondlnno- 'les? V Kwik. Misschien gaan we wol gouw op de schaats. Je kunl nooit weten nog gebeurt. Luidspreker. Kom, kont. is hel niet hoor. Clyvin. Dat hoop Ik voor Je. Wol scheelt er aan? Toch niet erg ziek hoop ik? Vink. Neon, daarmede bedoelde Ik wat anders. Dat heb Je zeker vorkoord be grepen. Maar nu heb )e het zekor wel uit hè. En was hel niet erg mooi? Zonneroosje, Neen. dat wist lk toch niet. Maar nu weet Ik het hoor! Jasmijn. Je hrieg kwam dit keer veel te laat. Jammer! Cactus. Dat denk ik ook wel. T Kan mee- en tegenvallen. Wacht dus maar af V i o I i e r t J e. Ja, maar doe Je nu weer geregeld mee? Cosmen. Dank Je wel hoor. 'k Hoop dat )c voorspelling zal uitkomen. OOM KAREL. als z, oorblj v i. Ja. I ehrekkfge katjes. Maar toch leefden zl) gshikkln en tevreden met moo- dor Poes in een ou.le luit. die nog maar een half atrooduk drie muren had. Die hut stond in een b »rh. dicht 1>I| den tuin muur. die evenals li't liosd) bij een prach tig. groot kasteel behoorde. Nu woonden in groote kasteel ook twee poesen, din be. .en heel mooi waren. Dc eenc poe», die oen prachtig wit velletje met heel lange, zachte hnren had. heetle Angrèni, en do andere jines. die git-zwart was, en wier velletje er juist zon ultzng nis glanzend, zwarl fluweel, hoetto Noi- Angréni was ook de liefste poes, dio men ch maar kon voorstellen. Altijd zat ze J mooi, zonnig weer ln één der bonman. Ie hoog boven don kasteel-muur uitstaken n geen vogeltje was bang voor Angrèni, omdat ze dio nooit ving. Heel anders dan Angrèni was Nuirelte. is zat meestal boven op den alecnon muur t grommen en te blazen tegen alle dieren, dio zij zag. En als soms een aardig vogeltje dicht bij haar kwam, word liet door Nolrct- Iliften en opgogclon. Op een dag, toen o weer boven op den muur zat en lief vinkje loerde, kwam dc arme moeder l'oes tnct linar vier gebrekkige knt- je« voorbij. Zoodrn Nolrcltc de ongelukki ge diertjes luid gezien, riep ze spottend Pit Angrénr „,,0. kijk toeh eens. wat komt daar een leelljk troepje katten aan' Die groote poes heelt hcolcman] geen staart' En die vier klelno katjes hebben allo vier een gebrek! Wat oen gekke pocscnfamllle is dat toch! Miauw, miuuw, wal een raar trocpjo Js dat! Als ik een mensch was cn kon lachen, zou Ik dio gekke dieren eens lijn uitlachen!" „Foei, Noirettc," begon daarop Angrcnl, ■hoe leelljk van je, met die anno katjes en tun moeder te spotten! ZIJ kunnen hel toch niet heipen. dat ze zoo leelljk cn gebrekkig :IJii! En begrijp Jo dan niet. dut je tlic arme poes boel erg bedroefd maakt, door haar kindertjes !u bespotten?" Doch Noirctte, boos over Angrènl's woor den, blies tegen haur cn ging daarna voort gespot. ie moeder Poes, die duidelijk alles, wat Noirettc van hanr en van haur vier katjea zcidc, kon verslaan, wua daorover reesolijk bedroefd, cn om dc liooze N'olret- c te toonen, hoeveel zo van haar gebrekki ge kindertjes hield, begon ze met hen éèn oor éèn te likken, Juist alsof ze dnarinee wilde zeggen: „Zie Je wol. boo liel ik mijn •me, gebrekkige katjes heb?" üocli zoodra Noireltc dit zag, begon ze ig meer met do diertjes ie spotten: zij riep jl(9 tot moeder Poes: „Miauw, miauw, al dat likken geeft je toch niets, poes-zonder» Duar worden Je Ieeiljke kindertjes gecit ziertje mooier van!" Neen, dat gespot kon do liove Angrèni niet langer nnnhooren. Miauwende sprong ze uit den boom en liep naar liet kasteel. Ln ook moeder Poes heel bedroefd door Noireltc's wreed# woorden, bracht haar vier katjes naar een plek. waar geen boozo die ren waren, die mol hun gebreken zouden ejiotten. Daarheen wandelde nu moeder Poes lederen dsg mot haar vier kinderen, cn wel dra dacht ze toen niet meer aan de booze woorden van Noirctte. Mar.r op een dag. toen het bijna herf> was geworden, wandelde zij heel toevallig weer langs den muur aan hei kasteel,, waarop ook weer Noirctte zat Doch z daar nu niet slléèn, want naast haai een klein zwart katjo. Op het oogenblik. dat moeder Poes den muur naderde, zag zo het kleine katje, hinkondo op drio pootjes, en bet zwarte kopje heelemaal verdraaid, naar Noirettc hinken. Ze zag tóen ook, dat Boodschappen doen, wel dat vinden we 'i Is onze Bobby, dat aardige hondje, heerlijk. HIJ zorgl, dat olies heel veillejos gaat! Moes ons hoensluurt, dut knn ons "oort hij oen aulo. dan blaft hij: woef, niet schelen, kindTonl Is het ver ook, wij gaan er nnnr toe'. Wacht jtilllo ovon. niet haastig zijn, Moeder zegt: Kind'ren, pns op voor Mocdertjo vroeg: Pas Jo goed op de auto's'. mijn meisjes? Kijk eerst oens rond, voor Je 't stoep- 'k Heb het beloofd, dus nu zorg Ik Je af gaat! crvoorl Niet lo vlug loopon, geef Tknar maar een handje! Zoo denkt het hondje en wuift met zijn Loop llovor nlot in hel midden der staartje straat'. Vindt Je nlel. dal hij good past op dio Maar zie, we hebben een Irnuw vriendje Als Je ze snnicn cons tegon zou komen, bij ons. Vraag Inze maar, want misschien Die op ons past en ons licusch niet mag Jo mee! verlaat! RO FRANKFORT BOODSCHAPPEN DOEN hel kleine katje heelemaal geen staart En toen nu Noirctte het katje begon ie lik ken en daarbij heel droof miauwde, en daarna moeder Poes nchtcr den muur het spottende gcmiaiiw vun eenige andere kal- oorrie. sprak ze tot hnar vier kinderen, u al wat grooler waren: „Luistert eens, kindertjes, dnnr op dien muur zit een mooio poes. een heel deftige poes, die op een groot kasteel woont twee katjes, die op drie pootjes hinkten. goed," antwoordde moedor Poe». „Mam ns heeft dia poes gespot met Jullie gebre- n. En ach. nu zit zo daar zelf met een itje, dnt nog véél gebrekkiger U. want hel heeft een scherf kopje, hinkt op drie poot- n heeft geon stoort. Wat znl die ache poes door verdrietig over zijn. Want zij houdt veel van haar kind Kijkt i eons, hoe droef ze het kopjes geeft en zijn Ach, cn als ze ons nu ziet vnnrbljgann. zal zo nog véél bedroefder worden. Ze zal dan denken, dat hoar katje zoo gebrekkig werd. omdat zij Jullie eens heeft bespot. En bedroefder duti zo nu is, mag zo niet wor den, kindcron..." „Laten wo dan vlug tcrugguun, moeder," lelde één der katjes voor. „Neen, dat gaal niet meer," Bprnk moeder "•oes. „Ze heeft ons al zien aankomen, 't Is lus beter, dut wo baar rustig voorbijloopen ui juist doen, alsof wc haar en hoor niet op den muur zien. Korn, doet daarom allo vier Jo best, la loopon, alsof gocn onkel gebrek is. dal jo hindert 't Is heel oven. totdat we hnar voorbijzijn! Kom, Ronron on Grijsje, probeert nu ecriï op allo vier je pootjes to loopen: cn jij. Cyportjo, en Zwartkopje, draait allebei de kopjes wat om, zoodnt jullie niet nel doch vóór Ja kijkt! Dit znl wel niet erg makkelijk gaan, mnnr duet heel even best er voorKomi, kindertjes, doet eens alle vier even je host, Je gebrek v die zwarte poes te verbergen. Even goedhartig als hun moeder, pro beerden toen do vier kotjes te doen, alsof geen enkel gebrek luidden. Hom in en GrIJsJc Hepen, hoewel hel hun ■er moeilijk viel, keurig op alle vier poot jes. En Cypertje en ZwartkojiJc hadden vc kopjes zOA mooi omgedraaid, n verheugd miauwden: „O nu kunnen wij dan weg zien, die vóAr ons li| bonnen. liep loon moodcr l'oes tnet haar vier katjes voorhij do plek. waar, hoven op den muur, Noirctte met hanr gebrekkig katje zat. cn toen hoorde moeder l'oes b het diertje miauwen: „O. wat beu blij. nu tk zie. dat dia vier katjes armo poes-zondor-atanrt niet meer gebr«k-| klg zijn! Nu zullen Jouw gohrrken, zoodrn je w«t grooler bent geworden, Oök wel weer verdwijnen, mijn Hef katje! .la, dan zul JU ook niet meer op drio pootjes voorlhlnkenll Dan tal nok Je kopje weer recht op js hals- j Ju zitlen! Ja, dan krijg Je misschion ook cc nioolrn, langen staart!" Terwijl Nolretto zoo tol huur katje «prak, liep moeder l'oes mot hnar vier kntjes vor der. en nauwelijks waren zij voorbij den muur, of zij sprak weer tot hnar viertal: „Jullie lirb Jn best gedaan, inljn liove kln- Ge hebt keurig Jo gebreken verbor gen gehouden! Doel nu maar weer heel ge- Maar hoe groot wan haar verbazing, oornl haar vreugde, zoodrn moeder Poes bemerkte, dnt haar vier katjes Juist bleven voortgaan, all op het oogenblik, ze voorbij Noirctte cn hanr katjo wandel- doii Want Ronron cn Grijaje liepen keurig op alle vier pootjes verder en zeidon, i vier pootjes voel gemnkkolljkor den loopen dan op drio. En Cypertje. zoowel als Zwartkopje, sponnen luid van vreugd-, omdat zo allebei hun kopjes niel moer kondon omdraaien, en nu voorlaan heel don weg konden ovorzicn on niel meer hun olgon rug. „Zoo werden moeder Poes «n haar vier katjes beloond, voor hun vriendelijkheid medelijden mei een poes, die hen oens had bespol." zegt hot sprookjo. Doch dit vertelt ons niet, of Nolrolte's katje Inior een katjo zonder gebreken word. TANTE JOH- De Elf#] is een horgaireek.'tll# zoo dicht U onze gr«nzea ligt, dat we «r allemaal in do vacantia wal nana g#w#a«t zijn of kennissen bobben, dl# *r gaweéjt zijn. Da Elfel ligt aan dsn Ilnkc-Kijnoevar, - ton Noorden van den MoezeL In den Elfel loopen we op vtlkanUchan bodem, rond oudo vulkaankraters. Daar, vóór onto goscblodenta de vlammen mooter, uitgelaaid bobben, hoeft zich ntl het waler verzamold en vormt.er kleine, ontzaglijke diepe meertjes. Daarin It het i omtollend koud, dat er reed# menigeen In verongelukt is. Dat was dan met vacantia In den Eifel, Pjnkstoron, zomnrvarantle dat kende don jflgchten roep dar Maare", zooals ze in de> atreolc looton; dat moest tóch gaan badoh of En dan vorstijfdo de kou de leden, en:., lo ongelukkfgcn zonken. Het baruchlR^ tr moertje hooi zelfs Doodenmeer, Toten- ,7 'e Winters dan weeklagen an hulicn 0 moren zélf om wat er In hun wateren is gebleven lomand, dio het merge- maakt boort, sproekt van hot „angst» ek- kond huilen der moren in oJIe toonsoorten, ron lang." t liet verschijnsel doet zich voor, alt d# Maaro dichtgevroren zijn. Als dan do nacht holder is cn da temperatuur steeds daalt, dan beginnon do dlchtgaklonkon mrron un „bloodstnllrndo klaagzang." „Brullon er Mnoro" noemt men het In don ElfeL Clara Vlebig heelt zoo veel on zoo mooi over don Elfel en zijn bewoner» geachre- Do grond Is er dor en onvruchtbaar, de men9Chon zijn rr arm. Dnn Is da zomer voorbij de herfst voorbij do lnntsto gast, waar nog erna wal welvaart van to wachten viel, Is vordwonon. Do winter komt. Do arme bocronmensehen trokken zich terug in bun stillo dorpen, ln bun armelijke huizon. Zo doen hun winterwerk: dortchen. boonon uitzoeken, ook nog wol spinnen. Ze gaan vroeg nnnr bod om vuur licht to sparon. Koud ie do nacht. Wio hooit er voldoondo kleoron, voldoend dok de koudo tegon to boudon? Wlo bad er overdug zóó kunnen stoken, dat or voor den nacht nog wat warmte was blijven Koud is de nacht. Moeilijk en zwaar 1 hel loven in don Eifel. Dnnr beginnen de Mnnre Ie brullen, tmdn luider, ntoeds hnrlveracheurondrr llrvnlnng. Nu hoog on gierend, dan laag, Is nnnrollondo donder. Vermoedelijk men weet hot niet ecn3 zeker wordt dal ontzaggelijke geluid voroorznakt door luchlstroomingen. onder hel ijs. Zelfs ln hot hoetst vnn don zomor blijven de meertjes héél, liéél koud. Nooit zwemmen du» in een F.llolmeor, als Jo eens. mocht gaan logceron In Duun of Monderschcld, of Nldrggonl NANNIE VAN WEHL ZOEKPLAATJE fn „Zonneschijn" AVONDBEDE. Ik zit hier voor ra'n venstor, 'k Tuur in do schemering. Ik hoor, heel In do verte. Een zacht on vroom gezing. Hot is oon avondbede, Gezongen, warm on toer. Het is oon dnnkb'ro lofzang Voor God. den Hemelheer. Do stemme, die 't lied zingt Is ongeschoold en zacht Zo klinkt aiuchts om ta prijzen Gods liofdo on Gods macht. 'k Bad: God. loer mij die eenvoud, Leer mij, zóó vroom te zijn, i ziele worden f Waar 1# da moeder van de biggetjes? Opoffrend, goed c BLOEMEN. Bloemen, bloemen overal. Bloemen, waar Je zioL Bloemen groot en bloemen klein, Bloemen grof cn bloemen fijn, Bloemen, tccdor licht van kleur, Bloemen zacht en zoet van geur, Lijkende als oen kleurenzee, Klinkendo nis een liefdebée. Rulscbende, als een vredolfed. Kindje, mot Jo lieve kopje, Kindje, met jo donzen baar, Met je frisschc, roode lipjes, En je oogjes, licht on klaar. Kindje, mol Jo fijne oortjes. En je wangetjes zoo zaetat Met in elk er van oon kuiltjo, Wanneer Je, al kraaiend laebt Kindje, met Je kleine handjes, Grijpend, nnnr al wat je ziet, Kindje in jo zachte wiegje, Ach, Je kont nog geon verdriot Kindje, met Je brooze lijfje. Kindje, mooi en leer en fijn, Klein', onechuldig, heilig' engel, Hoe blank moot Jouw zieltje zijn. JOKE E 3a >i. jiïit

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 11