KINDERCOURANT
De rubriek van Oom Pim
„JUFFERTJE TE LAAT"
FOUTEN-ZOEKPLAATJE
Nou, wat zeggen jullie daar nu van, eerst
van die prachtige, bijna zomersche dagen,
dagen waarop je alweer naar je dunne jas
greep en je gedachten uitgingen naar het
zwembaden deze wiek de nare trieste
regen en sneeuwbuien, die er ons weer op
wreede wijze aan herinneren dat de lente
nog niet nabij is cn dat één milde dag nog
geen lente maakt.
„Maart roert zijn staart". Dat spreekwoord
zai voor jullie toch zeker geen onbekende
zijn. En als hot wèl zoo was, zul je nu wei
weten waaraan deze zegswijze haar ontstaan
te danken heeft. De snelle weersverandering
geeft daarvan het beste bewijs. Maar a pro
pos. waren jullie blij toen de sneeuw in
dichte vlokken faag neerwarrelde, of ver
langen jullie nu met meer naar de pret van
het sneeuwpoppen maken, baantje glijden
cn sleden? Ik moet je eerlijk bekennen dat
ik vroeger een dolle liefhebber was van der
gelijke pretjes. En baantje glijden? Nou,
daar durf ik niets van te vertellen, maar als
je m'n ouders daarover zou vragen, zouden
zij nu nog met een niet al te vriendelijk ge
zicht de rekeningen laten zien van repara
ties aan schoenzolen Enfin,, ik had toen
pret en om het slijten van schoenzolen werd
niet gedacht
De sneeuw was echter niet van langen
duur; de zon joeg ze weg en deed weer een
poosje haar best om de voorjaarsgedachten
te doen terugkeeren. Zeker, wij naderen de
lente, maar, om weer eens mot een oude
zegswijze te eindigen, vergeet niet: „April
doet wat-ie wil
Wij zullen daar verder niet over denken,
maar verder gaan en beginnen met
De oplossingen.
I. Vestigt U te Amersfoort, een gezonde
omgeving," met: gazons, gevangenis, varen,
Uitgeest, Maart, Amersfoort, Goes cn rest.
II.
II
D
aap
©ogen
D a k b 1 a d
palen
a a 1
d
Ds prijs kan Maandag door Iris aan
ons bureau worden afgehaald.
Nienwc raadsels.
I.
Verborgen plaatsnamen!
Heeft U 't rechte pad _r. houden of bent U
links afgegaan.
Zilver is mooi. maar goud aantrekkelijker.
Is het gezelschap al door naar Parijs of
wachten zij op ons in Brussel?
De wervelstorm heeft veel schade aange
richt.
De bijl stak dwars door de deur.
II.
Ik ben een plaats in Zuid Holland; ont
hoofd men mij. dan ben ik een visch en
neemt men dan nog m'n staart weg, dan
ben ik een getal.
(Een sprookje).
„Juffertje te laat" werd ze altijd genoemd
en heusch zo had dien naam meer dan ver
diend! 't Was steeds vliegen, draven, hol
len om toch maar op tijd te zijn! 't Begon
al '3 morgens bij 't ontbijt, dan was het
haast je rep je, om Vader, die er altijd
heel erg op gesteld was zijn dochtertje aan
tafel te zien, niet te leur te stellen! Vader
was dokter, weet je, en veel tijd om op
„Juffertje to laat" te wachten had hij door
gaans ook al niet! Dan ging het haast je
rep Je, over straat naar school en ach, zoo
bleef het dan den ganschen dag! Nooit zag
je, „Juffertje te laat" eens ergens rustig
binnenkomen! Altijd was ze buiten adem
van het harde loopen en met een vuurroodc
kleur. Arm „Juffertje te laat!" Wat had zo
veel standjes daardoor gehad enwat
gaf het toch allemaal niets!
Op het oogenblik, waarop ik je van haat
vertellen ga, zat ze op een bank in het
bosch en huilde, huilde, dat je wel dadelijk
moest denken: „er is zeker iets heel erg ge
beurd'" Nu, dat was ook zoo, want luister
maar! Anneke, haar intiemste vriendinne
tje nog wel, was jarig geweest en ter ccre
daarvan had ze vier klassegenootjes voo*
een autotochtje mogen vragen; „Juffertje
te laat" was er natuurlijk ook bij geweest.
„Denk er om" had Anneke nadrukkelijk
gezegd cn daarbij had ze vooral naar „Juf
fertje to laat" gekeken, „denk er om, dat
je precies twee uur bij me moet zijn, w&nt
Vader, die ons zelf zal rijden, blijft op laat
komers .vast niet wachten, hoor!" Ze had
den 't allemaal beloofd ook „Juffertje te
laat" en "t had cr werkelijk naar uitgezien,
dat ze nu eindelijk eens op tijd zou zijn!
Een half uur van te voren was ze al kant
en klaar! Maar ach, toon had ze evon nog
haar leesboek voor den dag gehaald. „Vijf
minuutjes lezen, dat kan nog wel," had
ze bij zichzelf gedacht.
De vijf minuutjes waren ochter aange
groeid tot tien, tot vijftien zelfs on hou9ch
ze zouden wol twintig geworden zijn, als
Moeder niet naar binnen was gekomen met
den uitroep: „kind toch, ben je nog niet
weg! 't Is moer dan tijdToen was ze
haastig opgesprongen en de voordeur uil-
gehold, maar wat natuurlijk altijd het ge
val is. als je laat bent: toon ze bij de brug
kwam, moest er Juist een schip door en of
«Juffertje te laat" al ongeduldig stond te
trappelen cn te zuchten, 't hielp haar niets.
De brug werd er geen oogcnblikje eerder
om gesloten.
't Werd loopen, maar toen „Juffertje ie
laat" ten slotte buiten adem aankwam,
ach, toen moest ze hooren, dat de auto
juist vertrokken was! Toen ging ze schrei
end weer terug, maar niet naar huis, want
moeder zou haar nog een standje geven
bovendien! Zoo kwam 't nu, dat ze huilend
op een bank in 't bosch zat, en me dunkt,
je kunt je haar verdriet nu ook wel goed
begrijpen, hè?
„Wel meisje" zei op eens een vriendelijke
stem, vertel eens, waarom ben Je zoo be
droefd?" Verschrikt hief „Juffertje te laat"
haar hoofdje op. Ze zag een alleraardigst
oud vrouwtje naast haar zitten, dat mee
warig naar haar keek. 't Oude vrouwtje had
het mooiste witte haar, dat je je maar den
ken kunt en zc droeg er een zwart kanten
muisje op. De rimpeltjes in haar gezicht
verklapten dadelijk, dat ze heel erg oud al
wezen moest, maar aan haar lieve, grijzo
oogen zou je dat niet zeggen toch, dacht
„Juffertje tc laat". Wat stonden die nog
helder cn wat schittorden ze! Inplaats van
antwoord aan de oude vrouw te geven,
barstte zc opnieuw in tranen uit.
Toen nam het moedertjo haar hand cn
zei: „O, o, wat heeft ons „Juffertje te laat"
door eigen schuld weer alles in do war gc«
stuurd! Waarom ook even nog tc lezen als
het noodig lijd was om naar Anneke te
gaan?!"
„Hoe weet U dat allemaal?' vroeg „Juf-
fertjo te laat" ontsteld „cn kent U mij? Ik
heb U toch nog nooit gezinn!"
„Maar ik jouw wel hoor, kindje," zei de
oude vrouw „en luister eens! Ik wil je hel
pen om dat altijd maar te laat zijn af (o
lecrcn! Vindt je 't goed?"
„Ja" knikte „Juffertje te laat".
Nu haalde 't vrouwtje uit haar zak een
gouden ringetje en toen ze dat aan „Juf
fertje tc laat" liet zien, riep deze dadelijk
uit: „dat lijkt precies op 't ringetje van
mij!"
„Juist" zei de oude vrouw, „dat heb je
vlug ontdekt! We ruilen, beste meid! Jij
krijgt het ringetje van mij en ik neem dat
van Jou! Zoo heeft er niemand erg in,
weot Je, want je mag het aan geen mensch
vertellen! Zul je dat beloven? en ook, dat
je over precies eon jaar hier weer terug
zult zijn? Dan ruilct we opnieuw cn als
je dan gedaan hebt, wat het ringetje je
steeds gevraagd heeft, wel, dat weet ik ze
ker, dat ik op de bank geen huilend, maar
een lachend meisje zal zien zitten! Nu, hoe
lijkt je dat?"
Hoe „Juffertje te laat" dat leek? Ze
lachte door haar tranon heen, maar zeggen
deed ze niets! 't Was alles ook zoo vreemd!
Stil zag ze toe, hoe 't oude moedertje dc
ringetjes verwisselde en toen ze eindelijk
toch wat zeggen wilde, was ze plotseling
weer alleen! Er was geen spoor van 't
vrouwtje meer te zien!
Was alles maar een droom geweest? Ons
„Juffertje te laat" keek nu eens naar haar
hand, die kort te voren nog in dio van 't
oude vrouwtje had gerust, dan weer naar 't
ringetje, dat sprekend op het hare loek en
toch niet het hare was! Ze werd er niet veel
wijzer door en nam ten slotte maar aan,
dat ze vreemd had gedroomd.
Toen „Juffertje te laat" den volgenden
ochtend om acht uur zich in haar bed nog
eens lekker om wilde draaien, zei zc plot
seling „au" en nog eens „au" Hó gek was
dat! Wat kneldo op eens haar ringetje! Dat
had zc anders nooit. Verwonderd kwam ze
overeind. Ze keek eens naar haar hand en
plotsoling werd haar alles duidelijk! De
ontmoeting in het bosch was toch geen
droom geweest. Een toovervrouw, een ech
te toovervrouw had naast haar op dc bank
gezeten en o, aan haar vinger droeg ze nu
een heuschen tooverring! Die zou haar
voortaan altijd aan den tijd herinnercu!
Nooit meer zou ze nu te laat zijn. Kon het
mooier nog? Vlug wipte zc haar bedje uiL
Zo kon wel dansen van de pret.
,Wel heb ik van m'n leven," zei Moeder,
toen ze prachtig op tijd aan het ontbijt vei-
9cheon en „neen maar, wat is er met jou
gebeurd?" riepen de vriendinnetjes, toen
bijna een kwartier te vroeg op het
schoolplein kwam. „Juffertje te laat" lachte
maar wat. Ze had het toovervrouwtje im
mers op haar woord beloofd, dat ze niets
verkloppon zou! Een paar dagen ging het
goed. Ons „Juffertje te laat" was steeds op
tijd en prettig vond ze 't zelf! Dat jachtige
gevoel van vroeger verdween geheel. Maor
ach! 't Was Zaterdagmiddag en „Juffertje
to laat" had aan Moeder gevraagd, of ze
op het schoolplein met de andere meisjes
wat spelen mocht' ,,'t Is goed," zei Moeder,
„maar zorg om vijf uur thuis te zijn, want
don komt Stientje de naaister, om jc een
Jurk te passen; dus denk daarom!"
Er werd dien middag op het ploin toch
zoo'n plezier gemaakt, dat „Juffortjo te
laat", toen het tegen vijven liep, geer» lust
had om naar huis te gaan! Zc voelde wel,
dot 't ringetje begon te klemmen, „maar
toch zal ik mij er nict-aan storen!" dacht
ze bij zich zelf. „Stientje kan best een
oogcnblikje wachten! Zoo precies komt het
er niet op aan!"
Het ringetje begon haar steeds meer pijn
te doon. Met op elkaar geklemde lippen
hield ze vol, maar„au! au!" gilde ze
het plotseling uit. Ze stampvoette van woe
de cn vóór de anderen er iets van begrepen,
was ze al weggehold. In een stil straatje
wierp zc huilend en snikkend het ringetje
in dc goot!
„Daar!' snauwde ze „Ik laat me niet
langer door je plagen, wat dacht je wel!"
„Je bent weer te laat," zei Moeder even
daarna op verdrietigen toon. „Stientje is
weggegaan! Ze heeft een ziek dochtertje
thuis en kon niet wachten lot „Juffertje te
laat" eindelijk eens verschijnen zou! Ga
maar naar je kamer nu!"
Met terneergeslagen oogen ging „Juffer
tje te laat" Moeder voorbij. Haar woede was
geheel gezakt en ze schaamde zich dien-
Maar wie zat er op haar kamer in een
stoel voor 't raam? Het toovervrouwtje uit
het bosch!
„Laat mij je handje eens zien „Juffer
tje te Iaat", zei zo zacht
„Juffertje te laat" verborg het echter op
haar rug en keek niet op. Toen trok het
vrouwtje haar naar zich toe.
„Ging 't niet?" vroeg ze ernstig, „blijf je
dus maar lieverJuffertje te laat?"
„Neen!" klonk het met een snik, „maar
is zoo" moeilijk en en
„Juffertje te laat" brak eensklaps af en
barstte in tranen uit. „Ik heb het ringetje
niet meer!" bracht ze eindelijk uit. „Ik heb
het in de goot gegooid."
„Maar ik heb 't er weer uit gehaald," zei
het toovervrouwtje cn ze scheen heelemaal
niet boos. „Luister eens, kindje," ging ze
door, „ik wil je nog één keer helpen, als
je me ten minste belooft zooiets nooit weer
to doen! Je hebt 't nu maar voor 't zeggen:
„Wil je 't ringetje t«&ug en een meisje w
den, dat steeds op haar tijd past of... blijf
jc liever, dio je bent?"
„Het eerste wil ik graag," zei „Juffertje te
laat" heel zacht „en heusch 'k beloof U, dat
ik 't ringetje niet weer zal afdoen! 't Spijt
me nu zoo." Toen gaf het toovervrouwtje
haar terug en... meteen was ze weg!
Juffertje te laat hield woord. Het duurde
niet heel lang meer, of ze werd door Ieder
een weer bij haar eigen naam genoemd, die
Greotje was en óf ze 't prettig vond! „Wat
is zc toch veranderd." zei haar moeder
vaak, „nooit hoef ik meer te zeggen „Juf
fertje te laat" schiet op! 't Is mij een raad
sel, hoor!"
Op een avond vóór het jaar ten einde
wa9, ging Greetjo naar het bosch en toen
ze bij de bank kwam, zat het vrouwtje al te
wachten. Vriendelijk'st^k ze Greetje haar
beide handen toe. „Dag meisje," zei ze „ben
je daar! Nu ruilen we fius weer!" Ik breng
•m'n tooverring nu naar een ander kind en
'k hoop maar, dat ik daarmee net zooveel
succes mag hebben als met jou. Je hebt je
flink gehouden, hoor. Er is geen mensch
meer. die je „Juffrouw te laat" nog noemt,
is 't wel?
„Neon," schudde Greetjo het hoofd. Ze
sloeg haar armen om het toovervrouwtje
heen en zei: „ik dank U wel, hoor! cn mag
ik 't nu aan Vader en Moeder vertellen?
Dio hebben nooit begrepen, hoe ik zou ver
anderd ben!"
Het toovervrouwtje vond het goed. Ze
zei Greetje nog eens vriendelijk goedendag
en deze heeft haar nooit weer gezien.
DE CORRESPONDENTIE.
C1 i v i a. Je hebt dus met Sint Nicolaas
oen aardig cadeau gekregen, ik vind het
postpapier tenminste leuk, al die kleine vel
letjes. Heb Je er nog veel van? Enfin, als
het op is, schrijf je zeker weer op ande*
papier de raadsels voor me hè?
Zonnestraaltje. Ik geloof, dat de
raadsels nu niet zoo bizonder moeilijk wa
ren, want er waren ook briefjes, waaruit
bleek, dat ze erg meegevallen waren. Enfin,
smaken verschillen wel eens. Ja, het is nu
wel de tijd om katjes te plukken, maar vind
je het niet zonde om ze af te snijden? Je
maakt er de omgeving waar ze staan niet
mooier mee. De crocusjus vind ik altijd
schitterend, vooral als er oranje en paarse
bij elkaar staan, maar fijner gezicht vind ik
een hoeveelheid sneeuwklokjes.
Luidspreker. Jé had vergeten op
de enveloppe te schrijven voor wien de
brief bestemd was; wil je daar voortaan
aan denken? Ik heb wat aan het raadsel
veranderd, omdat het niet geheel goed was.
maar dat is toch ook maar een kleine wijzi
ging geweest. Zeg maar aan het vriendin-
Waar komen toch, vraagt Liesje
De sterretjes vandaan?
rk zio zc dikwijls 's avonds
Weer aan den hemel staan.
—En dan begrijp ik ook niet:
Moes zegt, 't is nieuwe maan!
Waar of dc oude maan toch
—Nu wel naar toe zou gaan?
Wel Liesje, antwoordt Rietje,
Ze knippen d'oude maan
Aan stukken, 't Zijn de sterren,
Die aan. den hemel staan.
Jc kunt toch heel best zien, zeg!
Ze zijn van 't zelfde goed.
Zoodat is 't niet eenvoudig?
Je sterren krijgen moet,
Als 't maantje weer verknipt wordt.
Ja, ja, juicht Liesje blij.
Daarom zijn, als de maan schijnt,
Er meestal sterren bij
netje, dat zij met alle plezier met de raad
seis kan meedoen, alleen zal zij even een
schuilnaam moeten bedenken. Misschien wil
jij haar wel eens daarmee helpen. Ik zal
met belangstelling uitzien naar je nieuwe
raadsel(s).
Waterlelie. De verhaaltjes in de
kindercourant zijn voor jou geloof ik, nogal
van groote waarde; daar ben ik blij om en
nóg meer plezier doet het me, dat je die
vertellingen altijd zoo trouw leest.
Iris. Ik vind het verhaaltje erg leuk
gevonden, doch ik hoop niet, dat je boos
zult zijn, wannoer ik zeg, dat het voor plaat
sing in de kindercourant niet geschikt is.
Ik geloof wel, dat je, na ecnige oefening, wel
eens een behoorlijke vertelling kunt schrij
ven, die óók goed is voor de kindercourant.
K wik. Als je zóó lang aan je huiswerk
hebt gewerkt, kan ik me voorstellen, dat
jo niet veel idee meer had om een langen
brief voor mij te schrijven. Maar kun je het
briefje dan niet op Zondag- of Zaterdag
avond schrijven? Je weet dat ik er altijd
erg veel belangstelling voor heb.
Mosterdzaadje. Ik denk dat wij
ook zeer spoedig goede maatjes zullen wor
den. Ik hob van oom Karei niets anders ge
kregen dan een paar Verkade-plaatjes, maar
géén raadsels. Ik houd me natuurlijk altijd
aanbevolen voor nieuwe raadsels. Dat raad
sel heb ik nauwkeurig gecontroleerd voor
ik het opgaf, maar ik vermoed, dat het
drukfoutenduiveltje hier weer heeft huis
gehouden.
Kampioen. Ik kon zien, dat je het
vreerad vond om aan mij te schrijven, want
op de enveloppe heb je eerst den naam
„Oom Karei" willen zetten. Is het soms niet
zoo? Ik vermoed, dat je in je volgende brief
wel niet zult schrijven over de lente-teeke
nen, want de sneeuw heeft nu niet bepaald
veel weg van een lente bode.
Zoek de elf fouten in deze teekening.
Spring in 't veld. Natuurlijk mac
je weer meedoen met de raadsels. Ik vind
niets prettiger dan een massa raadselnich
ten cn neven te bezitten Bedankt voor je
postzegels; daar zullen wel liefhebbers voor
komen denk ik. Waarom, heb je de raadsels
deze week niet opgelost, ze waren toch niet
te moeilijk
J a s m ij n. Het ligt nogal voor de hand,
dat ik weet, dat jij Oen prijs hebt gewonnen.
Prettig, dat het boek naar je zin is. Nog wel
gefeliciteerd niet. je vadcr's verjaardag. Ze
ker wel veel schik gemaakt hè?
Bruinoog. Hoe vind je die afzonder
lijke lessen? Je gaat zeker met September
naar de H. B. S. Nou, dat is over het alge
meen een «aardige tijd. Ik kan tenminste
nog altijd met genoegen op m'n burger-
schooljaren terugzien.
Kerstroos. Nou. geloof je nu zélf
wel, dat de raadsels zoo bizonder lastig
waren? Ik kan het me haast niet indenkon.
Laat die vriendinnetjes maar gerust met de
raadsels mee doen: niets is me aangenamer
dan dat!
Bobby. Ik ben pas vanaf 1 Maart hier
in Amersfoort, maar ik kende de plaats wel
zoo n beetje omdat ik hier een paar jaar in
militairen dienst geweest ben voor herha
lingsoefeningen. Geheel vreemd ben ik hier
dus niet. Ik lean me voorstellen, dat het een
beetje vreemd voor je was om nu zoo in
pens een anderen naam te schrijven, maar
dat zal wel spoedig wennen.
Cupido. Leuk gezicht hè, zoo n nest
met jonge konijntjes. Ik stond er vroeger
ook altijd met plezier naar te kijken. En
nog aardiger is het om ze zélf op te voeden
en dan te zien dat ze met den dag mooier
en trouwer worden.
Rozenknop. Je behoort dan zeker
wel tot een van de trouwste raadselnichtjes,
als je reeds zoo n tijd meedoet. Nog wel ge
feliciteerd met je verjaardag. Hoe vind-je
het schabloneercn? Ik vind het erg mooi als
het klaar is, maar of het werk op zichzelf
prettig is, weet ik niet Misschien kan Jij
me daar eens iets van vertellen!
Aangezien ik verleden week vergeten heb
jullie te zeggen wanneer ik de briefjes in
m'n bezit moet hebben, deel ik jullie thans
mede, dat je tot on met s Woensdagsavonds
de oplossingen aan het bureau der courant
kunt bezorgen.
ONZE RUILHANDEL.
Oom Karei heeft mij heel wat overgedra
gen. Ik heb een groote verzameling plaatjes
on bonnen voor Verkade's albums, postze
gels en wat al niet meer Indion er nichten
of neven zijn die ik een plezier kan doen
met deze plaatjes of postzegels, laten zij mij
dan even schrijven, wat zij willen hebben,
dan zal ik zien in hoeverre ik aan hun wen-
schen kan voldoen. Oók kunnen zij plaatjes
ruilen, want dan kan lk met de plaatjes
welke zij dubbel hebben, misschien weer een
andere neef of nicht van dicn6t zijn. Ik zal
iedere week in onze ruilhandel, de verlan
gens van jullie bekend maken.
OOM PIM.