KINDERCOURANT
De rubriek van Oom Pim
LENTE!
VLINDERS
LEGKAART
Legplaatje.
Beste Nichten en Neven.
Deze week eens een verhaal uit den tijd
dat ik kampeerde:
Een nachtwandeling naar zee.
'k Herinner bet 'me no- als den d&g van
gisteieh: het was vlak na m'n overgang
naar de -ie klasse op de II. B. S. dat ik naai
Bakkum (iet» ten zuiden van Egmond:
ging kampeerén met de vereonjging waar
ik toen lid van was. lteeds weken to voren
hadden we het plan opgevat, om eens een
nachtwandeling naar zee te gaan maken,
want dan zouden wij het lichten van .de
zee kunnen zien. De kampleider stond ons
verzoek toe, mits we geen jongeren zouden
meenemen. Hij verbond echter één voor
waarde aan dien tocht: wij moesten ook
zien dat wij nachtvlinders vingen, want
daarvan had hij er nog maar weinig in z'n
verzameling.
„Wat zei U, vlinders vangen in het donker?
Hoe moeten we dat doen?"
De leider gaf ons aanwijzingen: een half
pond stroop, opgelost in een fleschje bier
en dat op do bopmen snieren, dan zouden
de niets vermoedende vlindertjes op de
lucht af komen en aan de kleefstof blijven
vastzitten. J.ater zouden wij ze ei maar zóó
met behulp van een zaklantaarn kunnen
afhalen
Goed, daar gingen we dan naar hef dorp
om bier te halen, stroop enproviand.
Als je kampeert heb je altijd honger; wij
kochten dus aardig wat mondvoorraad in
den vorm van gevulde koeken, peren en
pinda's en tot slot tabak!
Ja, tabak om een pijp te rooken, dat
stond nog eens écht, want. dat deden alle
kampeerders en dus wij óók met onze zes
tien jaren!
Met spanning wachtten wij de duisternis
af. Het werd 10 uur 's avonds, de kamp
lichten gingen uit, de jongens naar bed en
de nachtwandelaars
Op weg naar zee.
Stroop en bier, een oude tandenborstel
om de boomen mee te besmeren, pinda's, ta
bak, pijpen en gevulde koeken, benevens een
paar zaklantaarns gingen mee.
Hel werd al donkerder, iedere voetstap
hoorde je. het fonkelde in de duisternis. Een
dof geronk van een stoomtrawler- weerklonk
door den stillen nacht daar ver voor ons
op de zee, die rustig ruischto achter de
booge duinen. Ieder windje joeg ons he;
kippenvel op de armen, want er ritselden
bladerenEen snooper, een haas of een
konijn? Wij wisten het niet, maar wij hiel
den ons goed. Wij waren allen dapper, niet-
kon ons deeren, maar toch hoorde je steeds
weer even benauwd het gefluister: „Hoorde
je dat,, wat zou dat wezen?"
De plakkerij nam eón aanvang. De een
hield de pot met plaksel beet, de ander
smeerde het op de boomstam en een
derde deed zich te goed aan de pinda's. Zoo
deed ieder wat, maar -de een was er betei
aan toe dan d'ander.
Enfin, bij het „stroopen" werden de rol
len verwisseld: de ander pakte de vlinders,
een tweede stopte ze in de bus en de eerste
at nu pinda's! Zoo gingen wij een paar uur
voort. Niets anders doende dan plakken,
pakken, rooken en eten.
't Wordt kouder, een adembenemende
stille volgt, een rillingEén van ons
grijpt alle moed bijeen en durft z'n stem te
verheffen. ..Zie je daar rechts van den weg
steeds dat licht door de duinen?" klonk het
even angstig als vlug.
..Waar?"
„Daar, achter die top kun je het zien!"
Alle oogen zijn naar het Noorden gericht
„Ja, zegt de oudste van ons, een kampeer
der die deze streek langer kend dat is het
schijnsel van de Brandaris op Terschel
ling." „Geeft die dan zooveel licht, dat je
hem lieelemaal hier kunt zien?"
.Ja, bij helder weer is dat mogelijk''
Wij wandel enweer verder en bestijgen
een duintop. Een groote geel-groene streep
ln de verte, een streep die naarmate wij
dichterbij komen duidelijker wordt. Het is
in het water; 'n pracht gezicht: het don
kere water, het witte schuim en daartus-
schen de lichtende streep, die nu en dan
sprankelde als een fontein. Het lichten van
de zee!
Hij doet het mooi vannacht zegt onze
Oudere makker, 'k heb 'em nog zelden zoo
mooi gezien. Dat kornt omdat het vandaag
zoo warm geweest is! Wat zijn dat voor
dingen, die lichtende puntjes?
„liet zijn bacteriën*' is het antwoord. Wij
komen op het natte zand. het is alsof de
vonken onder onze zolen uit spatten. Wécr
die eigenaardige lichtgevende bacteriën die
zich op de zandkorrels hebben genesteld.
W ij kunnen er niet genoeg van krijgen, blij
ven rustig aan het strand zitten en gaan
later tegen 't duin liggen. Rustig luisterend
naar de eentonige muziek der golven en
turend naar het schommelende lichtpuntje
in de verte de lamp op een langs de kust
vieschende botter. Het wordt langzamer
hand lichter, het is morgen geworden: vier
uur.
Wij maakten haast om naai huis te ko
men want onze magen riepen alweer om
brood, het heerlijke Noord-Hollandsche
bruinbrood.
Een geestdriftige vertelling volgde toen
wij bij onze juist ontwakende lentgcnoote'ïJ
aankwamen. I)e leidei werd geiukikg ge
maakt met een pracht verzameling zeld
zame vlinders tn wij gingen rustig slapen
moe van t loopen en verzadigd van ge
zonde zeelucht en schoqne ontmoetingen
aan 't strand. Het was een nacht ora nooit
te vergeten. Het lichten van de zee is "zóó
merkwaardig en zoq schitterend, dat ik
ieder jaar. als ik we<r aan zee ben er een
deel van m'n nachtrust voor opoffer. Helaas
ziet men het niet altijd, want de omgeving
moet donker zijn en het weer móet warm
geweest zijn.
Wie van jullie gaat dezen zomer naar
zee? Laat hij dan niet vergeten om te vra
gen of hij het lichten van de zee eons mag
gaan zien, want dat is de moeite waard!
MIJMERING.
Ik zit op een bazaltblok aan den kant van
't meer en droom.
Héél in de verte, aan den overkant van 't
meer, zie ik de alpen, in hun majestueuze
pracht en grootschhcid, met hun eeuwige
sneeuw.
En dan de plek waar ik zelf zit; waar
lichtplekjes dansen op du wilde rozen, waar
de meeuw en krijschende over me heen sche
ren. Het meer ligt stil, doodstil.
Slechts een enkele rnual springt er een
visch boven 't water uit; en zijn zilverbc*
schubde visschenlijf schittert in de zon.
Dan is er even beweging in 't water en dc
rimpelingen vloeion weg in steeds grooter
wordende kringen.
In de verte gaan visschersbootjes en ook
verscheidene zeilboöten. Hoe mooi steken
hun witte zeilen af tegen het liel-blauwo
rpeer en tegen de bergen op den achter*
grond.
Door het stralende zomerweer lijkt alles
zoo licht en hel. Het meer zóó hard-blauw,
dat iemand die het nooit gezien heeft, het
niet kan gclooven. En dan die witte zeilen
daar op den achtergrond; zo schijnon niet
vooruit te komen. De rozen geuren en het
water kabbelt aan mijn voeten.
O, het is een sprookje! Ik zit doodstil.
Een meeuw strijkt vlak bij me neer met
een vischje in den bek. Arm vischje! Maar
ja, in de natuur geldt het recht van den
sterkste.
En kijk, als ik me terzijde wend, zio ik St.
Blaise liggen. Hoe popperig klein lijken die
huisjes zooals ze daar liggen tegen de berg
helling. Het is stil aan 't meer... echt
een plok om te droomen..,
S1ASGOTT&
DE CORRESPONDENTIE.
'Jasm ij tl Ik heb Je langen tijd ge
mist. Blijf je nu voortaan weer regelmatig
de oplossingen inzenden? Wat beb je ecu
kort briefje geschreven en dat nog wel, nu
je zoon prettige vacantia hebt gehad! Daar
kun je toch zeker wel wat ovoi* vertellen?
Vlinder. Het is deze wek niet bi
zonder mooi weer geweest-om u zwemmen,
maar zoodra het iet6 beter begint te worden
ga ik ook m'n zwempak weer Opzoeken. Ik
heb Zondag ook nog een «mooie tocht ge
maakt, maar bizonder mooi waren de
vruchtboomen nog niet.
Clyvia. Gefeliciteerd me' je herstel.
Het kan in de barak best géZ;llig wezen
zooals je zegt, maar het spreekwoord „Oost
West, thuis best'' heeft toch o>k nog wei
waarde, dat zul jc wel met nJi eens zijn
denk ik. Je moet nu den eerstol tijd zeker
nog erg oppassen hè?
Bobbie. Je vindt het zei er ook wel
prettig dat je zusje weer thuis i*. of maken
jullie wel eens een ruzie-tje? Ik kan je he
laas niet meer helpen aan Pelikaan bon
nen, omdat ik er maar drie iad, welke
reeds zijn weggegeven.
Speurder. Nou zeg, jij bent ook
even goed bedacht met die nieuwe fiets!
M'n gelukwenscli ermee. Ik l oop alleen
maar dat het wat beter weer wordt, want
een nieuwe fiets en slecht weer is ook niets.
Woudlooper. De Betuwe-tochten
zijn altijd bizonder mooi, maar ook ver
moeiend. Je hebt zeker wel genoten van de
bloesempracht, hoewel le boomen nog lang
niet in vollen bloei waren. Wanneer krijg
ik die verborgen plaatsnamen van je?
Zo n neroosje. Je hebt zeker al ge
zien dat ik de boodschap van dien mijnheer
heb ontvangen. De Van Nelle's bonnen zijn
op. Zeker het is in het voorjaar veel mooier
in de natuur dan in den zomer.
Luidspreker. De rebus plaats ik
alleen maar voor afwisseling, hij telt niet
mee bij de prijsraadsels. Bedankt voor je
bonnen.
Kwik. Ik geloof dat jij Corn Karei
nog niet kunt vergeten, maar adresseer
voortaan de briefjes maar aan oom Pim
want zoo heet de nieuwe oom. Aardige
beesten lie, die dartele kalveren en lamme
ren; ik kan me best indenken dat ju veel
pret hebt gehad in je vacantie.
Roodborstje. Ik dacht wel dat het
mooie weer de oorzaak was van het kleine
aantal briefjes, mpar ik hoop dat je toch
altijd nog een half uurtje zult vinden voor
het briefje aan den raadseloom. Jo bent uit
geweest schrijf je me, welnu, kun je me
daar dan niet eens iets van vertellen.
Rozenknop. Ik hoop dat je rne de
Amstelpuntcn zult sturen. Die film over de
sneeuwkristallen is buitengewoon, mooi
vind-je niet?
Cupido. Ik geloof vast. uat jij later
nog eens in het boerenbedrijf terecht komt;
je schrijft tenminste altijd zoo met vreugde
over je verblijf op boerderijen! Begint die
spaarpot al aardig vet te worden?
B ruinoog. Je behoeft voor die in
spuitingen heusch niet bang i- zijn; de
dokter zal .ie heusch geen kvead doen.
Waar ben je óp school, dal je zo veel nuis
werk hebt? Heb je goede hoop op je rap-
p' zeker hè want 'k verwacht, dat
m'n •nichten en neven goede leerling* -ijn
op school. Begin je al vórderingen te ma
ken met de piano-studie
Ver g&e t-m ij-n i e t j e. lk heb deze
week ook aardig „genoten" van den regen,
maar :j moeten maar zóó denken, dat het
uitstekend is geweest voor den landbouw.
Zoodra ik weer eens wat meer tijd heb. z 1
ik een wedstrijd uitschrijven: daar zal ik
dan een aar extra prijzen voor beschikbaar
stellen.
Dwerg. Je wordt vriendelijk bedankt
voor je postzegels en plaatjes; ik hoop er
een paar nichten of lieven mee gelukkig te
kunnen maken.
Kerstroos. Bedankt voor de post
zegels; als je er nog meer hebt hoop ik die
ook to ontvangen, want „Dwerg" heeft me
alweer om nieuwe postzegels gevraagd.
Wanneer krijg ik eens een langer briefje
van je?
Iris. De schoolbioscoop ;s altijd nog
een aangename en nuttige instelling. Hoe
vond je dc film over het leven der onder-
zeesche planten?
Waterlelie. Het weer was niet
mooi, maar heerlijk voor den tuin. Hoe
staat het met je tuinderij, of ben je niet in
het gelukkig bezit van een tuintjo?
Kampioen. Nou, ik moet je eerlijk
zeggen, dat ik liever tweemaal per dag
zwem dan één keer, maar ik vond het van
de week nog te koud om ermee to begin
nen. Dat- is nu niet bepaald een pretje om
in prikkeldraad te vallen, maar ik vermoed,
'lat je voortaan wel niet moer over prik
keldraad zult klauteren!
Sneeuwklokje. Ik wist werkelijk
niet wat ik zag, toen die dikke brief uit
de bus kwam. M n hartelijke dünk voor de
plaatjes hoor! Maar vertel rne eens, zul je
au voortaan weer trouw meedoen aan dè
-aadsels, want pas dim heb je een groote
kans op een prijs. Ik ben een reuzen lief
hebber van bloemen, inuar ik heb helaas
geen tijd om ze zelf te kweeken. Jk zal eens
nazien of ik nog een aardig kleurplaat je
voor jullie heb.
Condor. Prettig, dat het boek naar
je zin is. Vertel me eens, heb je nooit tijd
om eens een uitvoeriger brief te schrijven
Je weet, oom Pim stelt overal belang in;
hij vindt het altijd erg aardig ale er een
babbeltje bij de oplossingen is!
Do oplossingen.
I. Beter een half ei dan een lecge dop met:
radio. Naarden, leeg, been, heel, pet, elft cn
Egbert.
II
A R X H K M
R a v ij n
Noo i\
Hek
El
M
l)e prijs .is deze week voor C 1 y vi a, die.
hem Maandagmiddag aan ons bureau kan
komen afhalen.
Nieuwe raadsels.
i
x
x
x
x x
x
x
o
o
0
x
o
x
o
x
x
Op de kiuïsjeslijncn komt de naam van
een werelddeel.
Op de le rij: hel gevraagde woord.
Op de 2e rij: een Spaansche stad.
Op de 3e rij" een plaats in Drenthe.
Op dc ie rij: een overschot;
Op de 5e rij: een meisjesnaam.
Op rle Ge rij: een jongensnaam i verkorte).
Op de 7e rij: een klinker.
II
Wat is het langste dier op aarde?
Hoe lang is 2 pond en 11J el?
Welk «lier is als men het onthoofdt nóg
een dier?
ONZE RUILHANDEL.
Bobbie vraagt me om Pelikaan-bon
nen; ik heb ze zelf niet meer, maar wie
kan hem er een plezier, mee dóen?
Zonneroosj e ziet verlangend uit naar
Van Nelle's bonnen. WitHcan haar daaraan
helpen
L u i d s p r 1; e r zond me twee bonnen
\an Haust beschuit. Wie kan ik er geluk
kig mee maken?
Rozenknop lieeft me beloofd een paar
Amstelptipten te zullen sturen voor K e rst-
roos. Ik heb voor Rozenknop een jjaar
Paddcnstoelenbonnen in ruil ervoor klaar
gelegd.
Dwerg heeft me een hoeveelheid post
zegels gezonden, één plaatje van de zuivel
fabriek „De Eendracht'', twee plaatjes van,
het determineerhpèkje „Hoe heet die vogel
en één plaatje van het album „Holland
zooals wij het zagen' van de Wasclioline-
fabriek. De. liefhebbers voor deze gaven
zenden roe maar even een briefje met de
vraag wat zij willen hebben. Ik heb nog
een paai* postzegels voor Dwerg klaar ge
legd.
Sneeuwklokje heeft me <*en groote
verzameling plaatjes van het Bussink's al
bum „Mijn land" gezonden. Zij heeft hier
voor gaarne Van Nelle's koffiebonnen. Wie
wil deze milde geefster eens een plezier
doen?
Vo' -r Zórinestr a a 1 L j e, Begonia en
Sneeuwklokje liggen nog eteeds bon-
Als de 'on haar warme stralen
Koest'rend over d' aard laat gaan,
Zie je dra de eersfc bloempjes
Schuchter in dat zonlicht staan.
Als het lieve, kleine knopje
Fier zijn blaadjes oppnspreidt, 1
Is 't dan niet, alsof ze roepen:
Eind'lijk is liet Lente-tijd!
O, kijk eens even! wat een pracht!
Zie je die mooie vlinders.'
Zoo roepen op een zomerdag
Twee dartelende kinder».
Wij halen gauw ons vlindernet.
Och, Iaat ze liever leven!
Want ieder dier, al is het klein,
Zal om zijn vrijheid geven.
Wie werk'lijk houdt van de natuur,
Die spaart vanzelf de vlinders.
Bedenk ook dieren stoeien graag,
Precies als jullie, kinders!
CARLA HOOG.
Vandaag weer eens een legkaart: ditmaal I elkaar, 'k Geloof niet. dat het moeilijk is.
een oppasser, die de pelikanen voedert. I vVeel plezier cr.niecl
Zet bet taf creel tie maar ceus netjes in
Dit legplautje kun ye gemakkelijk ia
elkaar zetten met behulp van leghoutj^
of van lucifers, waar eerst de koppen van
verwijderd zijn.
Alleen voor het maantje kun je geen leg-
houtjes of lucifers* gebruiken. Dó voor
moet een knoop cn wel één zonder gaat
jes! dienst doen. Ook kun jo er een
speelpenning of geldstukje voor nemen.
Zorg maar, dat het bruggetje ên de boom
precies op het voorbeeld lijken.
nen en plaatjes te wachten. Ik reken erop,
dat zij, die erom ragen de bonnen ook
komen halen. Indien zij na een week niet
zijn afgehaald aan ons bureau, «doe ik ze
weer bij de andere plaatjes cn bonnen \oor
hen, die er meer belang in stéllen om de
plaatjes te bezitten.
OOM PIM.
Jn do boomen fluit een vogel,
Zingt'een liedje van de Mei.
Luide klinkt z'n blijde stemme:
Kijk, de Winter is voorbij! -
In den tuin stapt kleine Netty,
'n Mandje bloemen in dc hand.
Weet je, waarom Net zoo blij isV
Wel, zo hoeft ze zelf geplant!
Heele kleine bloemenbonen
Stopte Netty in den grond
En die deden 'u winfcerslaapjo
Tot de Lentezon ze vond!
Vlug brengt Net ze nu haar Moeder.
Of die dat ook heerlijk vindt!
d'Eerste lieve Lente-boden
Zelf geplant door Moeders kind!
En ze zegt: m'n flinke meisje,
Kijk, dat heb je leuk bedacht!
- Met die lieve, kleino bloemen
Heb jc Lent' in» huis gebracht!
RO FRANKFORT.