Qpicfieppcr KINDERCOURANT kCddeiiile De rubriek van Oom Pim en raf fe ROBBY EN SPITS Beste nichten en neven, Do Hemelvaartsdag heeft me deze week rare parten gespeeld. M'n plan om. een ver haal voor jullie te schrijven heb ik moctcu laten varen. Ik kan jullie wèl een mede- deeling doen: ik ben bezig een wedstrijd voor jullie te organiseeren, waarbij extra- prijzen zullen worden uitgereikt, zoodat er meer dan één gelukkige zal zijn. Het zal waarschijnlijk een opstellenwedstrijd wor den, zoodat jullie maar eens moet opletten als je eens iets aardigs beleeft. Wellicht kan het aanleiding geven tot het schrijven van een leuk opstel. Enfin, als de wedstrijd een maal wordt bekend gemaakt, vinden jullie tevens de voorwaarden waaraan moet wor den voldaan. DE CORRESPONDENTIE. Den heer J. E. van E. Met allo plezier wil ik u terwille zijn met een aan tal Baniuk's plaatjes; ik heb blijkbaar on der m'n nichten en neven niet veel lief hebbers ervoor. Indien u mij andere bon nen of plaatjes stuurt kan ik daarmede anderen weer een plezier doen. Ik /.al de plaatjes voor u klaarleggen. Matroosje. Nog wèl gefeliciteerd met dien verjaardag, dat is zeker een extra-blijde dag voor jo geweest hé? Mustang. Ik vind het uitstekend, (lat je meedoet met de raadsels, maar hoe komt het dat je dezo week de oplossingen niet hebt ingezonden? Bedankt voor het nieuwe raadsel. D w erg. Ontliou dat spreekwoord goed, het kan je uitstekend te pas komen! Het weer was Zondag slecht, ik hoop ten minste maar, dat het eens gauw verandert, .want anders gaat de mooiste tijd van het jaar weer voorbij, zonder dat wij gelegen heid hebben gehad om van de natuur te gaan genieten. Bedankt voor je giften; zij zullen bfj de bestemde nichtGn en neven terecht komen. C1 y v i a. Ik hoop, dat je nu volgende week eens een langeren brief zult schrij ven; dat kun je zeker wel hc, na jo uit stapje naar de Bilt? Bobby. Jo hebt zeker veel plezier ge had in Utrecht. Ik vind dio gymnastiek- betoogingen altijd erg aardig. Jc hebt ge lijk, er zat helaas weer een drukfout in dat ccne raadsel. K wi k. Het lijkt me wèl gezellig zoo veel kinderen bij elkaar, maar of jullie nu wel zooveel leert, betwijfel ik. Enfin, het is zeker maar voor tijdelijk liè? Zonneroosje. Het bloempje was zoo verschrompeld, dat ik niet meer met zekerheid kan zeggen hoe het heet. Ik heb ook gedacht aan vogelmelk, en meen ook wel dat het zoo heet. Van de boeken zou ik willen noemen „Ina on hare moe der" van Willy Petillon, „Een vroolijke Frans" van Jo Ufkcs, Aan het begin" van dezelfde, „Pilletje PruimentaartAan Truus Eigcnliuyzêh cn „Uit één gezin" van Ella Vémor.- Kerstroos. Als jo nog niet tegen schommelen kunt, zou ik jo zoon \licg- tochtje niet aanraden. Je brief heb ik niet gekregen, die is wel als verloren te be schouwen. Cupido. Ik geef do prijzen niet vol gens een bepaalde volgorde, maar help me nog eens onthouden. Deze week is do prijs reeds op een ander gevallen. Rozenknop. Bedankt \oor je bon nen. Ik zal in den ruilhandel ook voor jou wat zetten. Condor. Heb je alle postzegels ge houden, of krijg ik er nog een paar terug. Meen als je dubbele hebt natuurlijk! B ruinoog. lk kan altijd postzegels gebruiken, want daar wordt nogal eens naar gevraagd. Jc hebt met te klagen go- had over het weer op Hemelvaartsdag hè? Heb jc veel lissen en dotters geplukt? De oplossingen. I. Ilooge boomen vangen veel wind met: boog, Hoogeveen, leed, Wim, neven cn Yiancn. II. A a 1 o M a 1* o S e T s E c m a R m b c D t A k Mug of Mug De prijs is deze week voor Matroosje, die hem Maandagmiddag kan komen afha len. Nieuwe raadsels. (Van Luidspreker). Mijn geheel is een spreekwoord dat uit 3S letters bestaat en gevormd wordt door 8 woorden. 1, 14, 2. 4. 21 is een trekdier. 6, 10. 24, 5 i6 een zwemvogel. 27, 17, 2, 3, 22 is een zwarte vogel 38, 17, 12, 36, 26 is oen vervoermiddel. 28, 31. 36, 30, 24, 20 is een groote vogel 29, 33, 12, 4 is een metaal. 2, 26, 32, 36, 37 is een meisjesnaam 18, 3, 11, 19, 2S is een bloedverwant 7, 29, 8, 22, 30 is een ander woord voor kwaad. 53, 14, 13, 12, 4 is een dierènvocder. 5, 9, 23, 20, 23, 35 is ccn plaats in Gelder land. II. Op de kruisjcslijnen komt de naam van een woord, dat in de sportwcield nogal veel gebruikt wordt, op de le rij: het gevraagde woord, op de 2e rij: een landstreek rond Amers foort. op de 3c rij: een dorp in W. Noordbra bant. op do 4o rij: een dorp in Utrecht, op de 5e rij: een bloem, op de 6e rij: een lichaamsdeel, op de 7e rij: een verfrissching. op de 8e rij: een medeklinker. ONZE RUILHANDEL. Voor den heer J. L van E. heb ik 100 Bu6sink's plaatjes klaar gelegd voor het goede doel. Mustang kan eveneens ccnigo Bue- sink's plaatjes komen halen; hij zond me zelf nog eenige postzegels cn een paar sigarettenbonnen. Wie kan zo gebruiken.' Zo li no roosje kan oen paar postze gels van Dwerg komen halen. Jasmijn kan een paar paddestoelen- plaatjes van Dwerg in ontvangst komen nemen. Rozenknop zond me postzegels voor Dwerg, die ze Maandag kan komen ha len. Voor Rozenknop heb ik wat padde stoelenbonnen klaargelegd. Bruin oog kan wat Bussink's plaatjes kemen halen. OOM PIM. X X X X X X X X X X X X X X Slordervosje's wonderlijke droom „Maar kindje, kindje toch!" Moeder keek verdrietig naai haar kleine meisje, dat zo uit den tuin weer in do kamer had terug geroepen cn dan keek zo naar al 't speel goed, dat op tafel, op de stoelen, ja ver beeld je. op den grond zelfs lag! Wat ben jc toc^ een slordervos, zei moe der boos. „O, o, als Teddy-beer en Lize-pop, ja al je speelgoed, als dat eens zou kunnen spreken, wat een klachten zou je dan te hooren krijgen! Zijn dat ook manieren om me zoo maar weg te loopen! Waar 't nog met je heen moet kind, ik weet het niet!" Heel erg ontstemd ging Moes de kamer uit en erg beschaamd was Anneke, onder Moedors bestraffende woorden, aan het werk gegaan om 't speelgoed, waar ze zich den ganschen middag mee vermaakt had, netjes op zijn plaats te brengen, of neen, „netjes" eu „op zijn plaats" laat ik dat maar liever niet zeggen, want daarop leek bet in de verste verte niet! O hemel neen! 't Kwam alles op een groote hoop op een plank in de speelgoedkast terecht en dat een poot van Teddy er gedeeltelijk uit bleef stoken en daardoor leelijk in de knel zat, o, dat kon ons slordervosje niet het minste deren! 't Was al mooi genoeg zoo cn vroolijk huppelde ze weg. Dienzelfdc avond, toen ze lekker warmp jes in haar bedje lag. keek ze heel toeval lig naar de speelgoedkast. Die stond juist in het maanlicht cn was daardoor goed te onderscheiden. Arme Teddy's voorpoot hing nog steeds naar buiten cn toen An neke daar een beetje droomerig naar lag to kijken, toen, toen gebeurdo het! „Moet je mij hier eens zien liggen," klonk plotseling Teddy's zware stem. „Ik kan niet voor of achteruit, m'n poot zit nota bene vast tusschcn die akelige deur cn zoo moet ik het nu maar den gchcelen nacht zien uit te houden! Noem je dat een schandaal of niet? „Denk maai* niet, dat ik het zooveel be ter heb", zei een fijn, verdrietig stemmetje en o, tot haar ontzetting hoorde Anneke, dat 't Lize-pop was, die zoo sprak en bijna hui lend verder ging „m'n wiegje met het zach te kussen en de warme dekentjes staat ach ter Anneke's ledikant, maar ach, in plaats dat *k daarin lekker lig te slapen, ben ik hier maar neergesmeten! cn op mijn bee- nen ligt iets verschrikkelijk zwaars, dat ik bijna niet dragen kan!" „Arm kind." zei toen een andere stem, „dat zware iets ben ik, do groene bal! Jo kleine meesteres heeft mij zoo neergegooid! „Ik kan het heusch niet helpen hoor!" „Wat, ben je weer terug?" klonk 't vol verbazing van wel vier, vijf kanten, zeg, waar heb je al dien lijd gozeten? We heb ben je wel een maand gemist!" „Waar 'k heb gezeten, vraag je?" zei de bal en Anneke die met een angstig klop pend hartje lag te luisteren, hoorde dat zijn stem thans trilde van verdriet, „waar 'k heb gezeten? In den tuin, Daar heb je mij een maand lang kunnen vinden! Bloot gesteld aan wind en regen! Als 't hier niet zoo donker was, zou je kunnen zien, hoe goed me dat bekomen is! Ik zie er uit! Ge woonweg om me voor mezelf te schamen! 'k Zit vol barsten cn vol scheuren en ge loof me, dat ik van ellende niet ben omge komen, heb ik niet to danken aan Anneke, de slordervos, maar aan haar Moeder, die me dezen morgen heeft gevonden en in huis gebracht!" „Schande, schande!'* klonk het als in koor. „Moet je mij zien," zei op eens het pren tenboek. „Ik ben hier nog geen week en al mijn bladen zijn beduimeld cn gescheurd. Dat komt, omdat dat kleine nesi me al door slingeren laat! Nu eens lig ik op de ta fel, dan weer op een stoel of op de canapé! 't Is meer dan erg, zooals ik hier behan deld word!" „Je zou nog van geluk gaan spieken, als je wist, wat mij is overkomen!" klonk op eens de bromstem van den grijzen olifant. „De meeste keeren lig ik zoo maar ergens in een hoek. En laat me gisteren nu de hond van tante Claar de kamer binnen ko men rennen! Nu, dat snap jc! In een oog wenk had hij' mij te pakken en lilj heeft me toegetakeld! Van m'n slurf is bijna niets meer over cn mijn linkeroor hangt aan één draadje nog!" „O foei toch!" riepen allen diep ontsteld, 't Was even stil, toen zei een diepe en be daarde stem, die van den tol afkomstig was, „ik zal je al mijn wederwaardigheden maar niet noemen, vrienden, 't zou verve lend worden, maar dit heb «k jullie toch te vragen: moeten we dat allemaal maar kalmpjes blijven dulden? Eerlijk gezegd, ik voel er al heel weinig voor!" „Wat wil je dan? We kunnen er Immers toch niets aan veranderen!" klonk 't ver drietig door elkaar. ..Wc kunnon vluchten," zei do tol, „cn *t lijkt me "t beste 't maar direct te doen." Geloof me, luidjes, waar we ook belan den zullen, 't zal toch altijd beter worden dan het hier is geweest!" „Dat is zoo! riepen enkele stemmen over tuigd, „dat zijn we samen eens! Je voor stel is zoo slecht niet, tol!" „Dan gaan we" zei de tol beslist. „Nu dadelijk nog." „NeeD, neen" riep Anneke doodsbe nauwd, maar ach, haar stem werd niet ge hoord, want 't was me een lawaai plotse ling in de kast! Ze schreeuwden allen door elkaar, maar eindelijk kreeg Pierrot, die al dien tijd gezwegen had, de overhand. „Ik weet wat moois," riep hij uit, „we dansen strakjes allemaal om slordervosje heen en gaan haar clan bespotten en voor den gek houden! Als wc met zooveel zijn, kan ze niets beginnen en het komt haar toe, hoor Heeft ze ons niet allemaal doen lijden en verdriet gedaan? Nu doen we 't haar. Maak open maar de kast; wacht 'k help een handje mee!" Arm slordervosje keek met bange oogen toe. Daar kwamen ze! Pierrot voorop, dan Teddy, dan de groene bal, dan Lizo-pop! Ach ach, er kwam geen eindo aan cn o, wat. stonden hun gezichten boos! „Help, help!" riep slordervosje uit. „Toe, doe dat alstjeblicft toch niet," cn angstig sloeg zo van zich af. Boem' Wat was dat? Anneke zat slape rig in haar bedje overeind en betastte een pijnlijk handje, dat ze vrij onzacht tegen 't ijzer van haar ledikant geslagen had. Moedertje stond voor haar, Moedertje die lachend zei„Zeg malle meid, wat heb je toch gedroomd? Kom, drink maar eens." Met schuwe, bange oogen nog. keek An neke naar 't speelgoedkastje, t Stond nog steeds in 't volle maanlicht en Teddy's voorpoot bengelde er nog altijd uit. „Gedroomdzei Moeder dat Was 't dus een droom geweest? Ach ja, natuur lijk! Nu ze tot zich zelf kwam, ging ze dat begrijpen en ze lachte mee met Moeder, die vertelde, dat ze o zoo hard om hulp ge roepen had. „Morgen moet je 't mo maar eens ver tellen, hoor!" zei Moes, „als je dan je droom tenminste niet vorgeten bent Geen kwestio van, dat was ze zeker niet! Toen Anneke des morgens wakker werd, wist ze zich precies nog to herinneren, wat ze in den afgeloopen nacht beleefd had. Ook datgene, wat ze zich plechtig had voor genomen. 't Wasvoortaan geen slorder vosje meer te zijn Wat trof ze 't, dat het juist vacantie was. Nu kon ze na 't ontbijt direct beginnen alles op te ruimon, maar nu „netjes" op te ruimen en te leggen op een eigen plaats je. Keurig zag do speelgoedkast er na een tijdje uit. Moes, die kwam kijken, sloeg verbaasd de handen in elkaar. „Wel, heb ik van mijn leven," zei ze blij, „boe komt dat zoo op eens Toen eerst vertelde Anneke haar droom door» 'Hocjerwaard Boven in de hergen Is het soms heel koud Leerd' op school klein muisje, Piep, bij Meester Oud. Maar op weg naar huis toe, Zag hij een giraf Piep is heel niet bang, hoor 1 Bang zijn vindt hij laf. Op zijn achterpootjes Zit hij keurig op En vraagt dan eerbiedig Met een schuinen kop Zeg, meneer Giraffe, Is "t daar boven koud 'k Ruildo met uw lengie Stellig voor geen goud I Hè, wat moet u rillen Boven in de lucht 'k I-Ieb heusch medelijden! Klinkt het met een zucht. En als t gevaur dreigt, Komt u niet gauw weg 7 Mij kan niemand vinden Bij de groene lieg. - Kleintje, zegt Giraf nu, I k zie om mij heen, Als een torenwachter, 't Is geen grapje, neen Alles zie ik naad'ren, Zelfs het minst gevaar. M ij kan niets verrassen, I k hen altijd klaar Om mij le verweren, 'k Heb dus heel veel voor Op zulk klein gedierte. Knoop dat in jo oor Klcino Piepje knikt eens, Heeft de les verstaan En is in een wipje Op den loop gegaan. van 's nachts. „Mal hè, Moeder," zei ze ein delijk. „Neen," zei Moeder, „neen, dat kan ik nog zoo mal *niet vinden, want dio droom heeft slordervosje orogetooverd in een keu rig meisje, waar ik voortaan maar wat trotsch op wezen zal Toen lachte Anneke cn gaf Moeder een kus. R. WINKEL. DE FOUTEN IN HET ZOEKPLAATJE. uit het vorige nummer. I. Geen steunijzer voor den bagagc-dra- ger. II. Lantaarnhaak te laag. III.;Kettingwiel aan den verkeerden kant. IV. Reflector aan het vóór-spatbord. V. Rechter kousoraslag van den fietser niet gelijk aan linker. VI. Verschillende schoenen van den fietser. VII. Nummer 17 moet aan den anderen kant van het paaltje staan. VIII. Geen bel aan de fiets. IX. Geen rechter pedaal. Tante Annie had visite; Heel wat kleuters waren daar. Dat was Tante Annie's vreugde En wat ik vertel is waar. Daar was Taco, Arnold, Davy. Daar was Nettie, Joke, Zus, En zo kregen thee met koekjes, O. wat zaten ze daar knus Tante heeft verstand van kind'rcn. Zei: Elk doet een leuk verhaal, Wie 't het mooist doet, krijgt een prijsje Luisteren dus allemaal Taco, jij kunt zoo goed babb'lcn, Laat eens hooren, wat je kan. Maar een mooi verhaal moet 't wezen, Want daar houden we zoo van.>-» Ikke, zei toen Taco deftig, 'k Heb een auto en een fiets En we hebben een piano Ja, ik noem je wel zoo iets 1 'k Heb ccn voetbal cn een zakmes En een iuin en een balcon. En dc tram komt bij ons langs, hoor En bij ons schijnt steeds de zon. Vijf jaar was dc kleine prater. Elk was vol bewondering, Maar zijn buurman, kleine Arnold, Zei op eens: -4*Dat. 's ook een ding! Heb jij heusch dat alles, joggie (Met de handen in zijn zak) Keek aj Taco recht in d' oogen, Leer jij soms het Opschepvak (Waar gebeurd). T. SALOMONS— .VERDONER. Verhaaltje op rijm Kleine Robby is aan 't bouwen, Aan het bouwen op den grond. Naast hem op slechts korten afstand! - Zit vricncl Spits, zijn trouwe hond. Robby bouwde eerst kasteelen, Dan een mooie, grooto brug. Eu nu zelfs een hoogen toren, Maar dit laatste gaat niet vlug! Heel wat blokken zijn er noodig, Vóór de toren stevig staat Eind'lijk is hij af! Van vreugde Kleine Rob aan "t juichen gaatl Spitsje spitst nu bei' zijn ooren, Komt dan plots wat dichterbij. Waarom is zijn kleine baasje Nu op éénmaal toch zoo blij? Zou hij met zijn vriendje uitgaan?. Want van wand len houdt Spits 't meest Elke uitgang is voor 't hondje Steeds opnieuw ccn heel groot feest! Kwispelstaartend springt dan Spitsje Tegen 't kleine baasje op, Blaft in 't hondentaaltje duid'lijk: Wij gaan samen uit, hè Rob? Maar o wee! met ééncn staartzwaaï Gooit hij 't heele bouwwerk om! Iloe hij toch zoo wild kon wezen En daarbij zoo oliedom! 't Kleine baasje wordt plots driftig. Geeft van boosheid Spits een schop! Met den staart tusschen de becncn. D ooren slap zelfs langs den kop, Loopt Spits naar ccn hoek der kamer. Blijft dam- liggen, schuld-bewust! Jankend: baasje, 't was bij ong'lut. 'k Dcecl 't met opzet niet, gerust] Rob krijgt nu toch medalijdcn, Ligt geknield plots bij zijn hond; Met de armen om zijn lichaam, Snikt: —steeds liggend op den grond!—* Spitsje, j ij kon 't heusch niet helpen, 't Spijt me, dat 'k zoo driftig was! Geef mo maar weer gauw een pootje Toe; vergeet het maar weer ras! Spitsje kwispelt en het baasje Stoeit weer vroolijk met den hond. Wijd verspreid liggen de blokken Van den toren op den grond! Daarna gaan ze samen wand'len, Spits heeft pret en rent voor twee. Lachend zegt zijn kleine baasje: Spits, wat neem ik j o u graag mee!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 7