Kindercourant
De rubriek van Oom Pim
VOOR DE KLEINTJES
Zoo'n Angst!
WIE IS ZIJ?
LEGKAART
Ik héb Jeie week «en verhaal voor
jullie, üllm&ftl niit van mezelf, maar van
een anderen medewerker van het dagblad.
Hij heeft een mooie reia gemaakt door het
Harzgebcrgte: toen ik hem vroeg om daar
over cens wat voor de kindercourant te
schrijven heeft hij daaraan direct met het
grootste genoegen voldaan.
Ik geef thans het woord aan den Harz-
reisiger.
HET MOOIE HARZ-CEBERGTE.
Van de g«legenheid, die Oom Pim roij
biedt om jullie eens wat to vertellen van
het mooie Ilarz-gebergtc, wil ik heel graag
gebruik maken cn ik ben hem daar ook
heel dankbaar voor.
Weten jullie wel waai om ik het zoo pret
tig vind daarover wat te schrijven? Omdat
ik weet, dat Oom Pim's vriendjes en
vriendinnétjes nog wat te jong zijn om zelf
zoo n reis ie gaan maken met familie-leden
maar wanneer jullie nu er al wat van weet.
dan kunnen jullie later des te meer ge
nieten van de rijke, natuurvolle plekjes,
die het Duitsche bergland biedt. Voor mij
is de beschrijving een heerlijke gelegenheid
om nog eens na te denken over al datgene,
wat zoo'n reis tot een groot genot, maakt.
Ik zal mijn reisverhaal over enkele we
ken verdeelen en wil vandaag beginnen met
een vertelsel over den heenreis.
Wel, beste jongens en meisjes, jullie moe
ten dan in de eerste plaats weten, dat ons
gezelschap bestond uit twee dames en twee
heercn. Ons plan was naar Harzburg te
gaan, dat midden in het gebergte ligt en
welke plaats zeer geschikt is voor het ma-
kon van uitstapjes. Voor het reizen per
trein voelden wij niet veel, want je bent
dan altijd zoo erg aan tijd gebonden. Een
trein wacht niet; als je te laat bent. kun
je hem nog net zien weggaan of je
ziet hem heelemaal niet meer! We von
den het alle vier gezelliger om per auto
te gaan cn gelukkig wou mijn vriend, die
zelf een mooie auto heeft, graag zijn kar
retje er voor gebruiken.
Mot vertrek was bepaald op Zondag 22
'.ïuni. 6 morgens om zes uur. Jullie zult
wel denken: „O, wat is dat M'oeg!" Maar
je moet dan niet vergeten, dat de afstand
van Amersfoort tot Hannover (waar we
zouden overnachten) ongeveer 340 K.M. is.
Als jullie dat zoudt moeten loopen, dan
Mas daar wel 68 uur voor noodig, dus bijna
drie dagen en nachten. En dan mochten
jullie nog niet eens des nachts een uurtje
gaan slapen!
Goed, we gingen dus Ts morgens om zes
uur per auto na van te voren reeds de ba
gage te hebben geborgen in zoo'n groote
reiskoffer achter op een auto. Dat hebben
jullie natuurlijk allemaal wel eens meer
gezien!
Er wei'Q gereden over Apeldoorn. Zut-
phen, Lochem, Goor, Deldcn, Hengelo en
Enschede naar de Duitsche grens, waar we
om ruim 0 uur aankwamen. Daar moesten
we stoppen, want de douane wilde eens
graag een kijkje in de auto en de bagage
nemen. Dat kijkje is heel vluchtig gedaan
en we mochten toen weer doorrijden. Maar
Meten jullie Mel Mat we eerst nog hebben
gedaan? Dut is heusch niet zoo gemakke
lijk te raden cn daarom zal ik het maar
vertellen: we hebben onze horloges onge
veer 20 minuten teruggezet,, omdat de Duit
sche tijd een vroeger uur aamvees dan de
Hollandschc. Toen zijn we doorgereden over
Rheine naar Osnabrück, waar we 's mid
dags om 1 uur aankwamen. In deze mooie
en drukke stad hebben we „den inwendigen
mensch" versterkt, wat wij onze auto reeds
in Rheine hadden laten doen. Want ook een
auto kan hongerig wojcien en als je zoo'n
\oertuig af en toe geen vloeibaar voedsel
geeft, dat naar de namen olie, benzine en
Mater luistert, dan weigert het zijn dien
sten cn blijft ijskoud stilstaan. Maar zoo
ier hebben wij het nooit, laten komen, hoor!
Van Osnabrück ging het via Minden naar
Hannover. Dat was nog een groote reis.
maar met heel veel afwisseling. Je ag al
tal van bergen en dalen, wat je in ons
land niet zoo gewend bent. Bovendien was
in vrijwel alle dorpen feest; de vlaggen
Mapperdon lustig, terwijl de straten met
groene slingers en planten versierd waren.
In meerdere dorpen passeerde ons een op
lucht, die er heel anders uitzag dan in Hol
land; over zoo'n optocht zal ik jullie echter
in een volgend verhaal wat vertellen. Nu
reeds wil ik wel verklappen, dat het schut
tersfeesten waren, dus van de schutterij,
die vroeger ook in Nederland overal aan
getroffen werd.
's Avonds om 7 uur arriveerde ons Hol
la ndsche gezelschap in Hannover. Een van
onzè dames bemerkte, dat zij haar kom in
de ouderlijke Moning te Amersfoort liad la
ten liggen, maar we besloten dit pronkstuk
n iet te gaan halen! Daarvoor was do af
stand te groot.
Hannover is een schitterende stad met
prachtig^ gebouwen cn zeer mooie winkels.
We hebben er overnacht en den volgenden
ochtend den tocht voortgezet over Goslar
naar Harzburg, waar we 's middags om
1 uur aankM'amen. Die afstand heeft nog
100 K.M. bedragen cn om het te wandelen
zou je bijna weer een dag en nacht heb-
Jjen noodig gehad.
In de plaats van bestemming hadden we
gauw een hotel op den kop getikt, waar
we onze intrek namen.
Over onze Harz-uitstapjes zal ik jullie
nu een volgend maal vertellen.
„HARZ-RE1ZIGER".
DE CORRESPONDENTIE.
Molenaar. Ik kan je tot m'n spijt
geen adres opgeven M-aar je een mooie
hond kunt krijgen. Wil je er zoo graag een
hebben?
Zon neroosje. Bedankt voor je
kv.olta-so1. kaatjes. ïlot reisjï naar Marken
zal je beet cozcl bevallen. Ik heb het al
een pa... maal rejr.v-kt. maar ik vind het
sief wrer opnliuw aardig.
Kampioen. Dat dacht ik wel, dat
jo die omgeving mooi zou vinden. Ik ge
loof echter, dat je van die reis wel wat
meer kunt vertellen dan je nu gedaan hebt,
Nachtegaaltje. Bedankt voor je
bonnen je hebt je echter met het eerste
raadsel vergist; de bedoelde streek is de
Voorst bij Vollenhoven. Het schoolreisje is
aardig geweest zeg, jullie hebt meteen weer
heel wat gezien en ook aardige indrukken
opgedaan.
Matroosje. Jullie maakt me allen
jaloersch met al die schoolreisjes. Ik heb
gelukkig ook nog een prettige tijd te goed,
want ik moet m'n vacantie nog krijgen. De
opstellen heb ik nu wel allemaal in m'n
bezit, maar ik heb nog geen lijd gehad om
ze allen na te zien.
Luidspreker. Ik heb verleden
week geen briefje ontvangen; weet je wel
zeker dat je het hebt gezonden, of is het
soms zoek geraakt?
Dwerg. Ik ben zeer benieuwd naar
hetgeen je me van het schoolreisje zal gaan
vertellen. Bedankt voor je verschillende
gaven.
Wo d an. De postzegels heb ik nu wer
kelijk voor jo klaar gelegd; je kunt ze ko
men balen.
Bobby. Jullie boft maar zeg, met die
vrije middagen voor de warmte. Ik hoop
volgende week met het nazien der opstel
len klaar te zijn.
Clyvia. Ik zal de prijswinnaars van
den opstellenwedstrijd natuurlijk bekend
maken. De prijzen bestaan weer uit boeken
Waarschijnlijk zal ik volgende u-eek den
uitslag publicceren.
Cupido. Birkhovon vind ik ook een
schitterend deelvan Amersfoort; het zal
er Zondag wel weer erg druk zijn geweest
Ik ben Zondag m'n vermaak maar weer
eens in Scheveningen gaan zoeken en ik kan
niet anders zeggen dan dat ik weer een
buitengewoon gezellige dag heb gehad. Aan
vankelijk zou ik naar de wereldtentoonstel
ling in Antwerpen zijn gegaan, doch die reis
is plotseling uitgesteld.
Rozenknop. Valkeveen is een aar
dige badplaats, temeer daar de zee er zoo
ondiep is. Dit is vooral voor jullie aardig,
omdat ik vermoed, dat je nog geen goed
geoefende zwemmer bent. Dat schoolreisje
zul je plezier van hebben, jullie gaan door
een schitterende streek.
Woudlooper. Ik zal eens vragen of
er nog Arastelpcnningen voor je zijn. Help
je me nog eens herinneren? Bedankt voor
je giften.
Condor. Hoe is de optocht van de
gymnastiek geweest? Het was gelukkig niet
meer zoo warm hè?
Iris. Vertel me eens, waarom krijg
ik geen briefjes meer van Waterlelie? Zij
is toch niet ziek? De opstellen zijn nog niet
allen nagezien.
Br u in oog. Jullie zult wel een aar
digen tijd hebben in Egmond en vooral als
je nog eens naar de kermis in Alkmaar
gaat. Een foto-toestel geeft altijd veel ge
noegen; je hebt dan later altijd nog aardige
herinneringen aan die uitstapjes van vroe
ger.
De oplossingen.
De spinnerijen en weverijen van Twente
voeren veel uit naar Indic.
Is die zilveren gesp echt antiek, of is
het een ding dat geen kunstwaarde heeft?
Deze teekening is in houtskool; meestal
teekent hij met potlood, maar nu vond hij
houtskool geschikter voor deze soort teeke
ning.
Zooeven heb ik een bad genomen; daar
door ben ik al frisscher dan ik verwacht
had, M'ant het watei? was niet eens zoo bij
zonder koel. (2 dieren).
II.
X X X X
RAANVLUCHT
n g e n
dam
1 d
O C
Calvin
K v e r d i
A m s te r
A a m b e e
N ij m e g e n
V o
1. i
V l
C o r
Hij
T
II. Boekarest en Leeuwarden.
De prijs is deze week bestemd voor M o-
1 e n aar, die hem Maandag aan ons bureau
kan komen halen: Er waren slechts drie
goede oplossingen-
0 r s t
c Jl li
1 t
Nieuwe raadsels.
I.
Verborgen dieren:
Ga je via het Iiaterveer naar Zwolle?
Ilij heeft een klap van een dorschvlcgel
gehad.
Hou jij veel van motorrijden, of geef je
de voorkeur aan een auto.
Op de kruisjeslijncu komt de naam van
een plaats in Overijssel.
Op de le rij: het gevraagde woord.
Op de 2e rij: een plaats in Limburg.
Op de 3e rij: een plaats in Overijssel.
Op de -ie rij: een deel van 't gezicht.
Op de 5e rij: een noot.
Op de 6e rij: een klinker.
ONZE RUILHANDEL.
Zonneroosje. heeft voor de liefheb
bers nog een paar kwatta-soldaatjes gezon
den.
Nachtegaaltje heeft me nog 2 Hag-
bonncn gegeven.
Voor Indiaan heb ik historische plaat
jes van Dwerg.
Voor Zonneroosje heeft Dwerg post
zegels gezonden.
Voor Ir i s heeft Dwerg me nog twee Er-
dal-punten gestuurd.
Woudlooper vraagt wie hem kan hel
pen aan Amstelpenningen, hij heeft me nog
gezonden 1 paddenstoelenbon en een plaat
je van de waöcholinc fabriek.
OOM PIM
Een juffertje met langen sleep
en met één oog gaat voort,
zoo vlug, zoo vlug, stapt op en neer
en spreekt daarbij geen woord.
liet grappigst' is: de sleep wordt klein,
als zij zich voorwaarts spoedt,
en strakjes is de sleep zelfs wég
Eén-oogje vindt dit goed.
Ze krijgt toch weer een nieuwen sleep
en stapt dan lustig heen,
zoo vlug, zoo vlug, nu op, dan neer
zij is wat goed ter been!
En zegt mij nu eens, hoe zij heet!
jc ziet haar telken keer,
M'ant ied'rén dag is z' onvermoeid
voor jullie in de weer!
HERMANNS,
•pecip ua^o}sa6ui jam pjeeu oq
RIDDER ROUSSLAN.
Russisch sprookje, naverteld door
C. DE LEEUW—SCHöNBERG.
(ontleend aan „Zonneschijn")
Verdwenen is de dochter van Iwan, den
Grootvorst van Kiew, de schoone prinses
Olga, zijn geliefd kind.
Geen mensch weet wat er van haar ge
worden is cn oen ieder beweent haar. Zij
is even goed als schoon, de geliefde doch
ter van Grootvorst Iwan, prinses Olga,
Drie ridders treuren om de liefelijke jonk
vrouw, drie ridders die haar beminnen cn
tot vrouM' begeeren.
Tzar Iwan ontbiedt de drie ridders bij
zich cn zegt:
„Ik heb u alle drie ontboden omdat gij
allen mijn dochter bemint. Ik weet wat
haar overkomen is."
„Zeg het ons, Edele Heer, zeg ons wat
de prinses overkomen is!"
Estertje en Hestertje
Waren reuze-bang!
Doch de kleine pop had daar
Heel geen hinder van!
Weet je, wat de reden was?
Muizen, heel dicht bij!
Eig'lijk waren die nog meer,
Veel meer bang dan zij!
Poesjo riep op eens: miauw!
Doesjo blafte hard: wouw wouw!
In een wipje cn een zucht
Zijn de muizen weggevlucht!
HETTY BOREL'.
„Helaas, helaas, zij is ontvoerd door
Tchcrnomor, den loovenaar van den Dui
velsberg En mijn smart is groot, want
ik weet ook welk lot mijn arm kind wacht,
het lot dat al degenen getroffen heeft die
weigeren de vrouw tc worden van Tctaer-
nomor. Een waarzegster heeft mij alles
voorspeld. Tchernomor bewoont op den
Duivelsberg een kasteel, dat omringd is
door dichte wouden. Daarheen heeft hij
mijn dochter gevoerd om haar tot zijn
vrouw te maken. En daar het wel heel ze-
ker is dat zij dit geweigerd hoeft, heeft
zij het lot moeten ondergaan van alle
jonkvrouwen, die voor haar naar het kas
teel gelokt zijn."
„En welk lot wacht deze jonkvrouwen,
Edele Heer?"
„De toovenaar draagt aan zijn gordel een
zilveren net, dat hij eens van een boozen
geest heeft gekregen. Zoodra hij dit net
over zijn slachtoffer M'crpt, verandert zij
in een goudvisch. Zijn vijver is reeds over-,
vol cn ik heb alle reden om tc vreezen dat
mijn kind het aantal van zijn slachtoffers
nog vermeerderd heeft."
„En wat verlangt, gij van ons, Vadertje,
Edele Heer? Hetgeen gij ons beveelt Ui
doen, zullen wij trouw volbrengen."
„Gij moet alle drie vertrekken naar het
looverkasteel cn de prinses wreken of
sterven."
En Rousslan, dc dappere, ervaren ridder,
zegt tot den Tzar:
Ik zal de prinses wreken, ik zal haar
bevrijden of sterven."
En Ratmir, de droomer, Ratmir de dich
ter, Ratmlr dc verstrooide, zegt:
„Wij zullen liaar wreken of sterven."
En Farlaff, de lafaard herhaalt bevend:
„Wij zullen haar wreken of sterven."
Maar het valt hem moeilijk zijn angst te
verbergen bij dc gedachte dergelijke geva
ren te moeten trotseeren!
Het eerst is vertrokken Ratmir de droo
mer. Ratmir de dichter, Ratmir de ver
strooide.
Nauwelijks is hij honderd schreden van
de stad verwijderd of hij ontmoet een her
derinnetje dat haar schapen hoedt.
En Ratmir, ziende hoe bekoorlijk zij is,
stijgt van zijn paard cn zegt zoete woor
den tegen haar. En prinses Olga, zijn op
dracht, zijn gelofte, alles is hij vergeten!
Na hem is vertrokken Farlaff, Farlaff
de lafaard. Nog geen honderd schreden
heeft hij in het woud gedaan, of hij gaat
op de vlucht. Zal hij, ontrouw aan zijn
eed, ontrouw aan zijn liefde, óóit weer voor
zijn Heer durven verschijnen?
Doch Rousslan, dc dappere, is niet ver-
Hazen spelen liier haasje-over. Twee kraaien cn heel jonge haasjes zitten er naar te kijken.
trokken. Ilij heeft zich in zijn vertrekken
opgesloten en laat zich do kostbaarste
stoffen, de schitterendste sieraden en zal
ven en blanketsels brengen.
Hij heeft vrouwenkleercn «aangetrokken,
heeft zich hot gelaat geverfd en neemt voor
den spiegel allerlei bevallige houdingen
aan.
Is hij zoo dwaas. of wolk plan
heeft hij?
ln den vijver van Tchernomors kasteel
zwemmen prachtige goudvisschen, voor
heen liefelijke jonge meisjes, die nu door
de aanzienlijkste families van Kiew ben
weend worden.
Treurend zwemmen zij rond, van rechts
naar links, van links naar rechts, zonder
ophouden.
En ziet, dc toovenaar komt cn werpt eert
nieuw slachtoffer, een nieuwe goudviscli
in den vijver!
Ei- is aan de poort geklopt! De repsach*
tige honden die het tooverpaleis bewaken,
blaffen angstwekkend. De dienaren van
Tchernomor komen vol ontzetting naar hem
toe: er hoeft iemand zachtjes aan de poort
geklopt!
En een zoete stem vraagt dringend:
„ln naam der barmhartigheid, doet open
voor een verdwaalde reizigster, die sterft
van honger en uitputting."
Tchernomor geeft bevel de poort te onN
sluiton cn voor hem wordt gevoerd een
jong meisje van zeldzame schoonheid. Haar
gewaad is van goudlaken, haar Kokochnik'
(haar hoofdtooi) is met paarlen gebor
duurd. Zij is slank en lenig als een riet.
Tchernomor is verblind door haar schoon*
heid.
„Wie zijt gij, schoone jonkvrouw en hoe
komt ge hier, zoo alleen langs eenzame we
gen in dit geheimzinnige woud?
Aan uw gewaad zie ik, dat ge een voor*«
name edelvrouw zijt, misschien wel een
prinses? Hoe komt ge zoo alleen cn ver
laten?"
„Toen ik het woud doortrok, wilde ik
bloemen plukken, verdwaalde en kon mijn
metgezellen niet terug vinden. Ik smeek u.
Edele Heer, laat mij liier tot rust komen
cn geef mij dan geleide naar mijn oom,
den Grootvorst van Kiew."
„Jonkvrouw, jonkvrouw, liet. kasteel is
betooverd, hier komt ge nimmermeer van
daan!" De jonkvrouw slaakt een kreet, een
waarlijk natuurlijk klinkende kreet!
„Doch wanhoop niet," gaat de toovc*
naar voort. „Uw leven hier kan werkelijk
gelukkig on benijdenswaard zijn. Zie dit
prachtige paleis, wandel vrij in het park,
zie dien vijver niet goudglanzende visschcn!
De schoonste bloemen, de keurigste spijzen,
de kostbaarste weefsels, de zeldzaamste
sieraden kunnen u tocbehooren."
„Is dat mogelijk, roept de jonkvrouw
uit „En wat moet ik wol doen om zulke
schatten tc bezitten?"
„Om die te bezitten, moet ge slechts eriii
toestemmen mijn vrouw te worden."
„O, maar dat wil ik wel!
Maar sta mij toch toe, één van die pracht
tige visschcn te vangen met het zilveren
net dat gc aan uw gordel draagt, dat zou
ik toch zoo gaarne willen!"
De toovenaar laclit om dien gril en reikt
haar het vischnet toe.
Rousslan, de dappere, ervaren ridder
werpt het net uit, terwijl hij roept:
„Dit is de visch dien ik vangen wil!"
En op het zelfde oogenblik dat de toove
naar in de mazen gevangen is, verandert
hij in een afzichtelijken pad, dien Rouss
lan met zijn hak vermorzelt.
En het is een wonder om tc zien hoe, nu
de betoovering verbroken is, al de bekoor-*
lijke jonkvrouwen, de dochters der aan
zienlijkste famieles in Kiew, uit het water
opstijgen. In haar midden is ook Olga, de
liefelijke prinses, die haren bevrijder dank
baar toelacht.
Tzar Iwan groet en zegent zijn volk en
van zijn dochter, Prinses Olga, met Rid
der Rousslan binnen enkele dagen ge
vierd zal worden.
Door het gansche rijk zullen volksspelen
en feestelijkheden plaatshebben, verschei
den weken achtereen!