Kindercourant
De rubriek van Oom Pim
Besto Nichten en Neven.
Verleden week heb ik een aanvang ge
maakt met rle beschrijving van mijn va-
cantiereis. Zooals jullie wel gelezen zult
hebben, heeft de eerste dag van onze reis
reeds aardig wat ia zien gegeven. Thans
hen ik dan genaderd aan het tweede deel
van de reisbeschrijving; daar zal ik dan
ook maar direct mee beginnen.
Het vertrek nlt Bonn.
Zooal6 gezegd, zouden wij 's Zondagsmor
gens reeds om half zes gowékt worden,
omdat wij om half zeven met do boot naar
Wiesbaden zouden vertrekken. Dat was het
plan, maar in werkelijkheid zijn wij pas
twee dagen later in Wiesbaden aangeko-
men, omdat
Ja. omdat, (ik durf het haast niet te
schrijven) omdat wij de boot voor ons
neus hebben laten wegvaren. Dit had ook
weer een heele vóór-geschiedenis moet je
weten. Midden in den nacht werd ik wak
ker gemaakt door mijn kamsr-genoot, die
zoo vriendelijk was om te zeggen dat het
half vijf was en dat het buiten heerlijk
kledderde. Ik had cr net zooveel idee van
dat het half vijf was en dat hot kledderde
als een woestijnbewoner van een sneeuw
veld. Maar enfin, ik sliep weer in, nadat
ik nog net mTn'vriend had hooren mom
pelen, dat het mis was met het weer"
Om kwart voor zes stonden we beidsn
voor ons raam over den Rijn te turen. Het
regende dat liet goot Wij begonnen een
vroolijk twistgesprek over de vraag of het
zou opklaren ja dan neen.
Beneden in de ontbijtzaal was nie
mand en niets! ITt was reeds over zessen,
doch een ontbijt was er evenmin te beken
nen als andere hotelgasten. Men was ze
ker niet gewend aan zulke miniatuur-we
reld-reizigers, die alweer voor dag en dauw
hun koffers pakken en wég gaan.
Eindelijk kwam het ontbijt. Vlug w?rd
er oen en ander van het bordje naar de
maag overgeplaatst, maar vermoedelijk
hadden wij dit nog niet vlug genoeg ge
daan, want juist toen wij wilden opstaan
om de hotsl-rekenmg te betalen, ging er
een bel. We schrokken op en keken naar
buiten. Wat wij daar ;agen, vergeet ik niet
licht meer: de boot voer langzaam weg in
do dunne nevel die over den spiegslglad-
den Rijn hing. Het eenige wat erop zat was
wachten tot ruim half tien! Geen kleinig
heid, vooral niet als je heel alleen in een
groote eetzaal zit en verder niets anders
ziet dan de regendruppels, die traag van
de boom3n necrdruppelen en een mistroos-
lingen nog mooier dan het reeds is als de Rozenknop. Ik ben •blij, dat je het
bergen geheel aaneengesloten zijn Dan pas hoek mooi vindt. Jo vergist jc echter als
tige natte cn zoo goed als geheel verlaten
havenkade. Wij bespreken nog even wat
wij verder zullen doen en gaan dan ten
oinde raad maar een eind rondwandelen
in da richting van Bevel. Om 9 uur gaan
wij vragen aan het informatiebureau van
de scheepvaartmaatschappij hoe laai wij nu
in Wiesbaden kunnen öankomen. Scjnik
ziet mon tot walk een hoogte deze steen
massa's zich boven do wateropparvlakte
van den Rijn \erheffen! Aan dc rechterzijde
.zijn het weer hst 6lot Rheineck, een paar
mooie kerken en een paar groote kalk
ovens en kalkfabrieken, die onze aandacht
vragen. Er was echter nóg iets dat onze
Aandacht vroeg: onze maag! Ja, wij waren
buitengewoon vroeg opgestaan, dus het was
te verwachten, dat wij weer spoedig honger
zouden krijgen. Het was pas elf uur! Om
don eersten honger to stillen namen wij een
stevige kop koffie, doch vóór twaalf uur
waren wij al weer afgedaald naar het tus-
sch^ndek, om daar den inwendigen menscli
wat betsr te vensterken. Wij hadden in
het beste hotel in een stad geen hetero
maaltijd kunnen krijgen dan hier aan
boord van dezen Rijnvaarder.
Langzaam worden do hoogten zichtbaar,
welke do monding van de Moezel omge
ven. Wij zijn cr echter nog een behoorlijk
eindje vandaan. Wij zien woer een opval-
lend punt vóór ons: een groot standbeeld!
Het kan niet anders dan bij Coblenz zijn;
wij slaan de reisgids op en jawel hoor,
deze vertelt ons dat wij direct bij aankomst,
te Coblenz op het punt waar de Moezel en
den Rijn samenkomen, het reusachtige
Kaiser Wilhelm Denkmal (gedenkleeken),
zullen zien oprijzen. De lange spitse land
tong, waarop het enorme beeld gebouwd is
heet „Deutsches Eek". Dit is de plaats waar
vlakbij eenige maanden geleden het ont
zettende ongeluk is gebeurd, waarbij zoo-
velen zijn verdronken. Zooals jullie weet
is daar toen een noodbrug, welke naar een
feestterrein leidde, 's avonds laat ingestort,
terwijl zich honderden feestvierders ovsr
deze brug bewogen. Van do brug was ïiiets
te bekennen, doch iedere vreemd3ling werd
door do gidsen de plaat6 gewezen, waar
zoovelen een graf gevonden hadden
Om half drie arriveerden wij aan den
aanlegsteiger te Coblenz, waar een drukte
hecrschte van belang. Aan do overzijde
van den Rijn zien wij nog de groote ves
ting Ehrenbreitstein, welke wij ook nog br-
zocht hebben. Over het bezoek aan Coblenz
en omgeving zai ik jullie de volgende week
een cn ander vertellen.
DE CORRESPONDENTIE.
Matroosje. Gelukkig, dat de wond al
weer bijna genezen is. Ik kan me begrij
pen, dat je voortaan voorzichtiger zult zijn
met de honden.
Moeskops. Ik hoop, dat de herfistva-
cantie gauw begint, want dan krijg ik ten
minste weer eens een lange brief van je.
Heb je nu al zooveel huiswerk? In welke
klas zit je?
Hertü. Je wordt \riendelijk bedankt
voor je gift voor dsn ruilhandel. Gelukkig
jo schrijft de schrijvsr, want Cissy van
Marxveld is een dame!
Cupido. Jammer dat de kaarten wa
ren uitverkocht. Ik denk echter, dat er nog
wel eens zoo iets in Amicitio zal komen.
Zorg dan maar, dat je cr tijdig bent om
kaarten te koopen, anders gaat het woer j3
neus voorbij
Speurder. Ik kan gelukkig goed
schaatsenrijden; ik heb geen tijd gehad om
in den Rijn to zwemmen, hoewel cr gele
genheid genoeg voor was. Vjrlang je nu
alweer naar ijs?
De oplossingen.
I.
W
K I p
A n X i o
S i t T a r d
V I X T E R T IJ
II a a R 1 c m
G e T a 1
X IJ 1
D
II
Vele kleintjes maken een groote, met
vlerk; Stavoren; laken; genie; mot; Jam
neen en rest.
K a n a r i e. Kan Maandag den prijs aan
ons bureau komen afhalen.
i zeg, dat je teen weer heter is, maar hoe
gaat het nu met de kiespijn? liet weer was
Zondag nu niet bepaald schitterend om
met de auto uit te,gaan; jullie haht zeker
een gesloten wagen hè?
Nachtegaaltje. Dat lijkt me een
leuke bezigheid voor jullie, het opvoeren
van kleine tooneelstukjes, ik weii6ch js er
niet savonds om 10 uur! Wij zouden vpcI 6UCC(,S mee Als je jcts v00r dc„ rujl.
2 "m; d,onkf' m°e,e» varen; iw'seen handel hebt. wil ik het altijd mot het groot,
zooveel beteekende als tevergeefs varen, pleïier ontvangst nemen. Bedankt
want wij gingen den tocht expres per boot Vy00r d, postze„e|S
maken, om zooveel mogelijk van de mooie Zonnevooejc. Ik heb nog één siga-
Rijn-oevers te kunnen zien. Het was 2ch-
rettenwapen voor je. Je schrijft over Tur-
ter toegestaan om de reis te onderbreken j mac_bonneT1, maar ik heb niets gevonden,
gedurende twee dagen. Dat bracht uit- i
komst; wjj besloten den eersten dag
verder ta gaan dan Coblenz, waar wij dan
's middags 0111 half drie zouden arrivecrcn.
Heb je ze fioms vergeten in te sluiten?
!liet j Dwerg. M'n vriendelijke dank voor j3
gift voor den ruilhandel Ik kan me best
voorstellen, dat je ook eens naar het bui
tenland wilt. Zeker, maar dan moet je
eerst op school goed je best doen, opdat je
vlug je diploma h?bt. Als dat bereikt is,
kun je ook eens naar het buitenland gaan
om je talenkennis, die je op school hebt
Om halt' tien stapten wij aan boord van
de schitterende raderboot de „Frauenlob",
een vaartuigje, dat niet minder dan twee-
duizend personen kon harbergen. Tot onze opgedaan, te verrijken,
groote vreugde begon hei weer op te kla- Condor. Ik hoop, dat ie ine volgende
ren: de lucht werd dunner en de regen j week ook eens wat meer zult schrijven dan
had opgehouden. Nauwelijks was de boot alleen de oplossingen. Je wfeet, dat ik het
op gang, of de zon kwam door, om I altijd zeer op prijs stel als er eens eenbab-
verdsr den geheelen dag de mooie hergen j beitje bij geschreven wordt,
links en rechts van den Rijn te bestralen. Bruin oog. Bedankt voor je bonnen;
Het was werkelijk schitterend weer gewor- 1 ih denk dat ie er een paar andero nichten
den, zoodat de trieste stemming van den i of neven een groot plezier mee doet. Ik heb
vroegen morgen vrij 6poedig verdwenen voor jou nog eon paar Bussipks plaatjes
was. Trouwens, wij haclden zelfs niet eens j klaargelegd,
meer tijd om aan het vroege avontuur te
denken, want al onze aandacht werd in be
slag genomen door de mooie omgeving. Wij
hadden helaas sl2clits twee oogen, helaas,
omdat er zooveel te zien was, dat het. bijna
onmogelijk was om alles goed waar te ne
men. Steeds werd het een gedraai naar
links cn rschts, om toch vooral maar niets
ongezien te passeeren. Hel zou jullie gaan
duizelen, als ik precies alles ging opnoe
men wat wij links en rechts van den Rijn
te zien kregen. Direct na liet vertrek wordt
hel Zevengebergte al duidelijker; do beken
de Drachenfels wordt helderder; de oude
ruïne teekent. zich al scherper af tegen de
pas blauw geworden lucht. Het schilder
achtige plaatsje Königswintcr wordt al
duidelijker en duidelijker zichtbaar, terwijl
Pitunia. Gefeliciteerd met je beter
schap. Ik moet de roadsels altijd uiterlijk
Woensdagavond in mijn bezit hebben. Wil
je daar rekening mee houden?
Wa rk r u i d. Ik kan je ditmaal 6lechts
aan cén Droste's bon helpen. Bedankt voor
je bonnen van Verkade en de Waecliuli-
né'fa-briek.
M olenoar. Ik ben blij, dat je het fijn
vindt, dat je zooveel nieuwe dingen leert.
Ik twijfel er dan ook niet aan, of je zult
mooie cijfers krijgen. Ja, die operetta's vond
ik vroeger ook altijd erg mooi; ik kan me
best voorstellen dat je er veel genoegen ge
had hebt.
Roodborstje. J3 hebt zeker in lan
gen tijd niet geschreven, hoe. komt dat
zoo? Ik hoop, dat je nu weer trouw aan de
aan df andere zijile dc badplaats Ge des- oplossingen zult blijven meedoen
berg ligi In de verte zien wij reclils van Kanarie. Ik heb liet liefst dat Je
den Rijn du Boderbaig, een uitgewerkte iedere week een bnefje stuurt: natuurlijk
vulkaan uit do Rijnprovincie; men ziet liier kun je niet altijd alle raadsels goed op
reed* dc verheffingen van hei bergland- gelost hebben, maar dat vind ik met erg.
schap van den vulkanisclien Eifei. Nog wel bedankt voor dc mooie postze-
Vrij spoedig zijn wij de Drachenfels cn gels. Ik zal in den ruilhandeel ook wat
dc Drachenfels-ruïne gepasseerd. Aan de
vechter (Wast; zijde van den Rijn wordt
het gezicht 6teeds mooier Wij passccren
Rolandseck met zijn mooie stationsgebouw,
voorts Oberwinter cn Remagen, om daarna
het kleine dorpje Kripp aan dc monding
van de Ahr langzaam voorbij te glijden. In-
tuesehen hebben wij ook reeds verschillen
de mooie oud? kasteden op de berghellin
gen gezien. Groote zware torens erbij! Men
vraagt zich soms af, hoe men het in de
vroegere eeuwen, waarin deze kasteelen
gebouwd zijn, heeft kiear gespeeld om
bouwwerken als deze op een zoo lastige
plaats op te bouwen. Zij staan daar nu
nog steeds, ondanks 6torm en regen, als
de beheerschers van den berg waarop zij
gebouwd zijn. Aan do linkerzijde van den
Rijn beginnen steengroeven zichtbaar (e
worden; afgronden van vijftig inoler cn
dieper ïjtukeu .liet gezicht op deze berghel-
voor jou zetten.
Bobby. Ik zie wel, dat je aardig ge
noten hebt in Utrecht; ik ben er dien
Maandagavond ook geweest. De lichtstoet.
was prachtig; alleen was het jammer dat
het zoo regende. Tot mijn spijt heb ik do
vogelplaatjes, welke jij bedoelt, niet in mijn
bezit. Van welke firma 1s dat album, dat
jij bezit?
Iris. Ja, ik heb je vorige week gemist;
ik kan wel merken, dat de scholen weer
begonnen zijn. Al m'n nichten cn neven
hebben het maar 6tccds over het vele huis
werk. Ik hoop echter, dat je toch nog een
uurtje zult overhouden om met de raad
sels te blijven meedoen.
Achilles. M'n dank voor je Drost?'s
bon en je poelzegels. Heb je nu weer min
der huiswerk, zoodat je eens wat tijd over
li ebt 0111 de raadseloplossingen in te zen
den?
Nieuwe raadsels.
X
X
x
X
xxxxxxxxx
X
X
X
X
Op de kruisjeslijnen komt do naam van
jon stad in Gelderland.
Op dc lo rij: een klinker.
Op de 2e lij: een familielid.
Op de 3e rij. iets dat alleen 'swintere
gebruikt wordt.
Op de 4e rij. een weg die niet vlak ie.
Op de 5o rij het gevraagde woord.
Op de 60 rij een klein brood.
Op de 7o rij: een plaats in Utrecht.
Op da 8e rij: een eiland in de Zuiderzee.
Op de 9e rij: een medeklinker.
II.
Mijn geheel is een spreekwoord, dat ge
vormd wordt door 5 woordon, die te samen
uit 26 lettere beslaan.
1. 2. 3. 4. 7. 10. 24. is een Europeesche
natie.
8. 23. 5. 13. 17. is een vervoermiddel.
6. 22. 12. 15. is een roofvogel.
18. 16. 11. is een afeluitiaig.
20. 9. 19. 14. is een deel der voeten.
21. 7. 22. 2ö. 26 is niet altijd goed.
ONZE RUILHANDEL.
horta zond me: 19 bonnen van Hiam
Vis' vogelalbum serie II; 19 plaatjes voor
dat album; 5 bonnen van ochtendvoer voor
een kalender; 2 bonnen van Deventer koek;
1 bon van Tieleman en Dros: 1 bon van
Suchord chocolade; een paar Wybsrt bon
nen en 2 plaatjes van Coelingh's wand
kaarten. Wie kan hier iets van gebruiken?
Van Nachtegaaltje heb ik nog een
paar postzegels gekregen.
Zonneroosje kan een Turmac-wapen
komen halen.
Een o li b 3 k e n d e, die zich J. B. noemt,
heeft me verrast met. eenige V i 111 bonnen.
Ik meen dar, mij daar een der laatste we
ken eens naar gevraagd is. Wie wil er een
paar van hebben. Namens degenen die ze
kunnen gebruiken, bedank ik den vrien-
dclijken onbekenden gever of geefster har
telijk.
Dwerg stuurde me eenige postzegels;
een plaotje van „Hollandsch2 oude mees
ters". een plaatjo van Cocker Spaniels en
een paar sigarenbandjes; in ruil hiervoor
kan hij een paar paddenstoelenbonnen ko
men halen.
Bruinoog heeft mijn voorraadschuur
aangevuld mat een paar Vim-bonnen, een
paar Kiazirn Emin-bonnen en 1 Van Hou
tens bon. Wie kan ik er een plezier mee
doen Bruinoog kan nog een paar Bunink'e
plaatjes komen halen.
Warkruid heeft me nog een paar
paddenstoelenbonnen en een paar plaatjes
van het roodbandalbuni ..Holland zooals wij
li3t zagen" gezonden. Wie kan haar nog
aan een paar Droste's bonnen óf -plaatjes
helpen?
Kanarie, die me eenige mooie post
zegels heeft gestuurd, kan in ruil daarvoor
een paar paddenstoalenbonnen komen ha
len.
Achillas stuuTde me 1 Droste's bon en
een paar postzegels. Hij kan in ruil daar
voor een paar Hag-bonncn komen halen.
Ik heb nog steed6 bonnen liggen voor
A chi 11 3s, Molenaar en Lees
graag. Indien zij nu volgende weck niet
worden afgehaald, moet ik ze voor andere
liefhebbere bestemmen, die wèl de ge
vraagde en toegezegde bonnen en plaatjes
komen halen.
OOM PIM.
Bij 't ontbijt vraagt, Jantje altijd
„Vader, waarom moot jij weg?
Wil vandaag bij Jantje blijven,
Jantje vindt dat leuker, zeg!"
,,'t Zal niet gaan, m'n lieve jongen
Vader moet heusch naar kantoor
Gaat jouw botorham verdienen."
Jantje knoopt dat in zijn oor.
Op een dag zit Jan vóór uilen
Ileol alleen aan het ontbijt,
't. Meisje geeft hem brood en melk ook,
Jan wacht vol tevredenheid.
Eind'lijk hoort hij Pappie komen,
„Paps, je hoeft niot weg vandaag."
Trots klopt hij op 't kleine buikje
„Jan heeft 't brood al in zijn maag."
HET WONDER VAN DE LATHYRUS,
door F. Dommissie.
„Bloemen! Mooie frisschc bloomen!" riep
Jan cn duwde zijn koi voort. „Bloeinon
Mooie bloemen!"
„Hoo duur is de lathyrus?" vroeg Annie,
een meisje van tien jaar.
„Vijftien centen de bos.'
„Mag 't moedei
„Ja," riep moeder, die boven aan de trap
stond. „Hier heb je geld
„Fijne zijn 't." zei Jan, toen Annie het
bosje bekeek dat ze in haar hand hield.
„Fijne versclie! Dmik u beleefd." Hij tikte
aan zijn pet en duwde zijn kar weer verder.
„Wat -oen groote bloemen, moeder" bc
wonderde Annie opgetogen, toen ze zo in
een vaas zette. „Zie eens wat een lange
stengels!"
„Jo, 't zijn zeldzaam mooie, zei moeder.
- Daar stonden zc prachtig, midden op
tafel, als je do kamer in kwam rook jo zc al
Met peinzend gezichtjo bleef Annie cr naar
kijken, net vlinders die bloemen, dacht zo,
Ze zou cr een paar takjes uit halen voor
haar slaapkamertje.
Het was avond. Voor het geopende venster
van Annie's slaapkamertje wapperde het
wit tullen gordijn. Lekker zoo'n beetje wind,
met die warmte' Moeder had haar juist wel
terusten gezegd, onderstoppen hoefde met
dit weer niet, een laken was meer dan ge
noeg. Vreemd, ze had hcelmaal geen slaap.
Tevreden keek zo haar kamertje rond, dc
handen gevouwen onder het. hoofd. Leuk
was haar hokje! Die boekenplank met. al
haar boeken en daar die tcekcningcn van
Rie Cramer, een jongetje dat eendjes voerde
en een meisje dat rende om op school te
komen. „Langslanpstertjc." Op het tafeltje
lag een vroolijk kleedjei wit met gekleurde
bloemen, in het midden ervan stond een
vaasje met drie takjes lathyrus. Meer mocht
ze niet hebben, dat was niet goed die bloe
men lucht, had moeder gezegd. Ze keek
naar de groote witte bloemen. De takjes be
wogen iets door den wind.
Hoe kwam het toch, dat ze niet slapen
kon? Ze zou haar oogen eens krampachtig
dicht doen, misschien dat dat wel hielp.
Een klein tijdje hield ze 't uit, dan, wip
dcod ze ze weer open, 't ging niet. Lang
zaam trok het zonlicht weg uit den hemel.
Het gordijn waaide nog heen cn weer de
bloomen bewogen zacht.
- Dat was jammer, daar zog ze hoe een
bloem afviel. Leelijk van Jan om haar
geen vorschc te geven. Ze zou hem morgen
om anderen vragen.
Op het kleerje bleef de witte bloem stil
liggen. Wat? Zag ze het goed? Daar viol
er nog een. Zoo hard waaide het toch niet
Wat jammer, nu zaten er aan dat takje nog
maar twee bloemen. Kijk! van het andere
takje viel ook al een.
Die bloemen op het tafeltje dansten, ze
ker door de wind.
Grappig, eerst wipten ze zacht op cn neer.
't Leken wel vlinders. Nog meer bloemen
vielen. Maar hoe kon dat? Daar danston
die anderen ook al!
Met groote oogen keck Annie naar het ta
feltje waarboven, als vlinders, de bloemen
dansten. Met open mondje zat ze er rechtop
in haar witte bedje, te verbaasd zelfs om
moeder te roepen. En hoorde ze goed? Heel
fijne muziek op dc moat van do dansende
bloemen! Maar het waren geen bloemen,
het waren vlinders!
Langzaam veranderde Annie's verbaasde
uitdrukking, ze lachte zacht, bang de dan
sende rei te zullen storen. Een enkele ster
keek door het witte gordijn, dat zachtjes
wapperde.
Wat was dat mooi. wat was dat mooi.
dacht kleine Annie, als moeder en vader
dat nu toch ook eens zagen cn Jan, die ze
haar verkocht had! Maar I100 kon dat
nu? Het leek wel of er steeds meer bloemen
kwamen, zooveel had ze toch niet in dat
vaasje gehad! De muziek werd ook duide
lijk, net of ze fluit cn viool speelden. En
wat een heerlijke lathyruslucht! Of je diep
je neus in een heele hos bloemen stok!
Boven het tafeljo danston de vlindors. er
kwamen er meer en meer, tot het heele ka
mertje van Annie wel één danszaal leek.
Zc dansten met kringetjes om elkaar heen.
dan weer naar boven, dan weer naar bene
den en alles op de maat. van de muziek.
Plotseling zag Annic een groote witte lathy-
rusbloem. zóo groot had ze er nog nooit ccn
gezien. Ze zweefde tusschen dc vlinders cn
kwam naar Annie's bedje toe. Ze rook zoo
heerlijk cn was zoo prachtig, dat Annie met
verrukt gezichtje afwachtte wat er nu wel
gebeuren zou
De blaadjes bewogen zacht heen en weer
nis een duif dio klapwiekt.
Het onderste bloemblad, dat als een
schuiijo om de meeldraden en de stamper
gesloten was, week naar beneden. Goud
geel stuifmeelpoeder oen bedwelmende
lathyrusgeur - toen Annio weer op durfde
kijken, voelde ze zichzelf heel licht worden.
Ze trok haar beentjes op en rekte het lijfje.
Ze strekte haar armpjes zag zc het goed?
Bloemblaadjes waren hot. Wat heerlijk, wat
hoerlijk orn zoo te dansen! Met de andoren,
op cn neer, om elkaar hoon, naar boven,
naar beneden, op de maat van de muziek.—
De maan kwam door het vonster gluren
en zag met verbazing, dat het bedje va:
Annie leeg was. Nieuwsgierig zond hij zijn
stralen door het kamertje en dan lachte hij,
bovon in den wijden hemel om de vroolijke
lathyrusbloemen, die dansten als vlinders.
Opeens wapperde door den wind het gor
dijn hoog op
Mot verbaasde oogen keek Annie die
rechtop in haar bedje zat, haar kamertje
rond. Maar waren dc dansende bloemen?
Hot was bijna al morgen, ze hoorde de
vogels al buiten. Zie daar stond hot vaasje
met de drie takjes lathyrus, net als gisteren.
Vermoeid draade ze zich om cn sliep in.
„Kindje," zei mooder, als ze haar meisje
kwam roepen. „Wat ruikt, het hier sterk
naai die bloemen."
Met ingehouden stemmetje vertelde Annie
wat er gebeurd was. „En 't is wéér moeder,
is 't geen droom, anders zou u toch niet dio
lathyrus ruiken, want het raam staat nog
wel open. Ja, dacht moeder, dat is wel
heel vreemd. Onderzoekend keek ze naar
dc bloemen, maar die stonden nog. net als
den vorigen dag, stil te geuren, gedragen
door de ranke stengels.
„Bloemen, mooie frissche bloemen!" riep
Jan en duwde zijn kar. Annie keek het raam
uit. Daar had jo zc weer, die wondere
lathyrus, in allerlei kleuren.
..Goed," zei moeder, „koop maar voor vijf
tien cent, die anderen zijn niets meer waard
en 't is zoo gezellig."
Op het tafeltje in Annie's slaapkamertje
stonden weer drie takjes lathyrus. Na moe
ders „welterusten"' ging Annie rechtop in
haar bedje zitten. Ze zou haar oogen goed
open houden cn steeds naar die bloemen
kijken, dan zou het wonder zeker nogeens
gebeuren. Zacht wapperde het tullen gor
dijn, de bloemen bewogen zich door de
wind.
- Zou zc nu toch inslapen? Nee zo
moest haar oogen open houden. Gebeurdo
er nog niets? 't Was zeker nog tc vroeg.
Ze zou maar gaan liggen, ze was zoo moe.
Zoo, nu de oogen goed open houden. Viel
daar niet een bloem?...
Toen '5 avonds de maan weer nieuwsgie
rig naar Annie kwam kijken, zag hij hoe
ze sliep het ronde gezichtje met de blozendo
wangen, de handjes gevouwen onder het
hoofd.
Maar wel dansten dio nacht weer dé
bloemen als vlinders en klonk muziek in
het. kamertje. Ze dansten cn dansten tot
het zonlicht kwam en ze woer ieder naar
hun stengels vlogen. „Niet verklappen, niet
erklappen". fluisterden ze daar tegen
elkaar, „de menschen hoeven dat niet te
weten, niet te weten, niet te weten." Alleen
Annie dat eene keertje, dat eene keertje,
dat eene keertje, omdat ze zooveel van ons
houdt van ons houdt
(„Zonneschijn").