A.M ËPSFOOKTSCH DAGKLAD VLOOTAVOND TE 'S GRAVENHAGE NEDERLANDSCHE GRAVEN OP JAN MAYEN GEVONDEN Donderdag 2 October 1930 OF EEM LANDED' 29e laargang No 80 Een bijeenkomst van het Nat. Jongeren Verbond Een klemmend betoog DERDE BLAD. VERNIETIGD ONTSLAG Beslissing in hoogste instantie DOOR EEN NOORSCHE EXPEDITIE De overwintering in 1634 DE LAATSTE PATIENT Kapitein ter zee Fürslner spreekt over ,,de Nederlandsche Marine en de beide Indien" 'sGravenhagc, 1 Oct. Hedenavond had in de gebouw Excelsior do „.Vloot avond" plaats van hot Nationaal Jongeren Verbond. De groote «val nvüs geheel gevuld met belangstellenden, onder wie enkele hoogge plaatste militairen. Do toeloop voor do hij- eenkomst was zoo groot geweest, dat het bestuur der Haagscho afdeeling van het N. J. V. de zaal van „de Vareenlging" ge huurd -had, welke eveneons tot de laatste plaats bezet was. Met een autobus werden de tientallen be zoekers, die in Excelsior geen plaats meer konden krijgen, naar de Vereeniging ge bracht, totdat ook hier geen toegang meer verleend kon worden. De voorzitter van da afdeeling den Haag van het Nationaal Jongeren verbond, do heer Th. M. B a u t z, opende om 8 uur de vergadering cn heette in de eerste plaats allen welkom. Spr. zcidc, det men van socialistische zijde heftige tegenwerking had ondorvon- clen. Zelfs hadden sommige leeraars zich niet ontzien, voor dezen avond aan de jon gelui een extra hoeveelheid proefwerk te geven. Maar door op een dergelijke wijze van hun socialistische gezindheid te doen blijken, weerhouden deze leeraars do jon gelui toch niet hun krachten te geven aan ons werk. Spr. hoopte, dat de vergadering oen rus tig verloop zou hebben cn aan de verwach ting zal mogen beantwoofden Nadat men gezamenlijk hat Wilhelmus gezongen had. was hel woord aan den voor zitter der Kon. Ncd Vereeniging „Onze Vloot", de heer II. M. van Bemmelon. die cr zijn blijdschap over uitsprak, dat het Nationaal .longeron Verbond niet meegaat met de algoheclc verslapping van onzen tijd. Dit is geen Vlootwetavond, doch een Vlootavond. een propagand a-avond voor onze marine. Spr. gelooft niet, dat het nog noodig is de vraag te 6tellen: Heeft Nederland een vloot noodig? Mocht men er nog aan kun nen twijfelen voor wat ons land in Europa betreft, toch zeker niet wet onze koloniën aangaat. Uitvoerig ging Spr. na hot belang wat wij bij Indie hebben cn hij wees er op, dat een oorlog in den Pacific in do toekomst onvermijdelijk zal zijn. Wij zullen in dien oorlog betrokken wo.rden, 'indien wij niet de macht bezitten onze neutraliteit te hand haven. Spr. uitte-er zijn vreugde over, dat mi nister Deckers do reorganisatie van de ma rine zoo ernstig ter hand heeft genomen. De toestand, zoonis deze door zijn ambts voorganger was achtergelaten, liet veel te wenschen over. De overval in Juni van het vorig jaar in Curacao is daar wel het bewijs voor. Onze marine was toen afgebro ken. Er waren geen schepen en geen man netjes. Thans komt er gelukkig eenige ver betering. Spr. hoopte, dat het N. J. V. in bloei zcu mogen toenemen cn steed6 grootere belang stelling zou mogen ondervinden. De rede van de heeren Bautz en van Van Rammelen werden herhaaldelijk door ap plaus onderbroken. Vervolgens was het woord aan den di recteur der Hoogere Marine Krijgsschool, kapitein-luitenant ter zee J. Th. Fürst- ner, die oon rede hield over: „Da Neder landsche marine cn do beide Indiën". Onder de vraagstukken van algemeen na tionaal belang zoo ving deze aan be- hooren voorzeker in de allereerste plaats de kwestie voor do instandhouding van de instrumenten, noodig om in tijden van gc- vaar, ons nationaal volksbestaan te kunnen handhaven, d. w. z. do Instandhouding van leger en vloot. Niet alleen omdat de tijd van het overbodig zijn dezer machtsmiddelen nog zeker niet is aangebroken, is deze zaak van eminent belang. Daarnaast moet in het oog woi Jen gehouden, dat de mate. waarin een volk. dat niet verdacht kan worden van Agressieve neigingen, zijn weermacht verzorgt, in het buitenland beschouwd wordt als de maatstaf voor do opofferings gezindheid van dat volk om zijn nationaal volksbestaan tc handhaven; als maatstaf door den vasten wil, die in dat volk leeft, om zich niet klakkeloos to laten vertreden, >m zijn rechten tegenover het buitenland tc handhaven. En zooals ook in de racnschenmaatschap- pij de man „met haar op zijn tanden" wordt geëerbiedigd enten slotte, zoo hij recht vaardig, eenvoudig cn meegaand is, meer gewaardeerd wordt dan de zwakkeling, zoó wordt ook in de volkerengemeenschap een staat meer gewaardeerd, zoo hij laat zjcii, dat hem de zelfstandigheid, de eigen cul tuur, het eigen nationale leven voldoende waarde is om zich daarvoor eenige bpoffe- ring te getroosten. Spr. begon met de taak onzer marine in hoofdzaak te onderscheiden in drie gedoel- tcn, die in Nederland, die in Ned.-Tpdië en die in de West, waar hij de bescherming der Nederlanders, die in vreemde haven plaatsen hun levensbestaan vinden, aan vastknoopte. Omtrent do marinetaak in Ne derland wilde Spr. zoo kort mogelijk aan stippen, dat die bestaat in het afsluiten der toegangen van uit zee, door mijnvereperrin- gen met do daarbij bohoorendo bowaklngs- vanrtuigen, do patrouillegang in het torn lorialc zeegebied, waar ook in ecp tijdperk van neutraliteitshandhaving do Nedcrland- ache regecring haar jurisdictie, dus ook haar aansprakelijkheid behoudt en het ver- leencn van steun aan ons leger, o. a. door verkenning op zee en actie onzer onderzee booten. Wat de marinetaak in dc West betroft, wilde spreker slechts zeggen, dat na den kaakslag, dien liet Nederlandsche volk ge kregen heeft in Juni 1929 bij den bekenden overval, wol niemand de noodzakelijkheid van mariticmo machtsmiddelen in de West zal ontkennen. Voor de bescherming van Nederlanders in den vreemde woes spreker ,op het langdurig verblijf van Hr. Ms. Tromp in Smyrna, toon het door de An gora-troepen veroverd was; op den invloed van het bezoek van Ilr. Ms. „Java" tc DJed- da, waardoor vele duizenden Javaanschc Melckacangers do gevolgen ontgingen van den strijd tusschcn de Wahabloten cn den Koning van de Hedjaz en op dc verdediging der buitenlandsche concessies door lan dingstroepen van Hr. Ms. ..Sumatra" to Shanghai in 1920. Komende op het voornaamste doel dor marinetaak, n.l. die in Ncd.-Indiö. besprak spreker eerst de vredestaak van het hand haven van ons gezag cn de verzekering van rust en oordc in somenwerking met het Ned.-Indische leger. De organisatie van onze weermacht ter zee wordt bepaald door haar taak tot handhaving ecner striktoxneutrali- teit in conflicten tusschen andere mogend heden. Ncutralitcitsschcnding kan zijn onopzette lijk of opzettelijk. In het eerste geval weet dc marine, door vliegverkenning en bekrui sing op de hoogte blijvend van wat in den archipel plaats vindt, zoo snel mogelijk ter plaatse eon afschrift onzer neutralitoitspro- clamatie overhandigen cn den order tot verlaten van de Nederlandsche territoriale wateren doen opvolgen. Met tweede geval, de opzettelijke schen ding, is natuurlijk veel ernstiger. Bij een conflict tusschen zeemogendheden in Oost- Azid, dat naar alle waarschijnlijkheid van langen duur zal zijn, zullen twee zaken een grooten rol spelen in dc overwegingen der oorlogvoerende marines. Bedoeld wordt dc voorziening aan stookolie on het beschik ken over hulpstcunpunten voor den krui seroorlog op de groote handelswegen, die door den Nederlandsch-Indischon archipel loopen. Door dc regeeringen van de twee groote tegenstanders zal dus naast nolitiekc cn economische overwegingen deze strategische vraag moeten worden opgelost: wat geeft mijn land het meeste voordeel: bezetting van een Nederlandsch-Indischc oliehaven en/of het nemen van een eiland als hulp steunpunt, waaraan vastzit de schade te lei den door de actie der Nederlandsche weer macht cenerzijds of anderzijds eerbiedi ging der Nederlandsch-Indische neutraliteit met uitsluiting van verliezen, waardoor mijn sterkte tegenover den hoofdtegenstan der zou worden verzwakt. Het is duidelijk, dat hoe onbeduidender de Ncd. zeemacht in Indische wateren is, hoe meer de weog- schaal zal overhellen naar de eerste oplos sing. Is die Ned. zeemacht echter van een dusdanige sterkte en samenstelling, dat verliezen aan schepen door den schender redelijkerwijze onvermijdelijk moet worden geacht, dan is de kans, dat die schending" werkelijk plaats heeft, zeer veel geringer. Met de harmonisch ontwikkelde vloot, die volgens het aanhangige wetsontwerp over 10 jaar in den Archipel zal zijn, is dit laatste geval aanwezig. Onder con harmo nisch ontwikkelde vloot verstaat men een vloot van onderzeebooten, vliegtuigen, ja gers en kruisers in door do tactiek bepaal de getalsverhoudingen. Spr. lichtte dit toe met een voorbeeld, waarbij hij uiteenzette hoe de gang van zaken zou zijn, wanneer Tarakan. waar de stookolie, zóó uit den grond, zonder eenige bewerking in dc bunkers der schepen kan worden geladen, door één der oorlogvoeren den zou worden genomen. Spr. toonde hiermede aan, dat vooral in het licht der Londenschc conferentie, waar iedere kruiser meer of minder, als het ware in een goudschaaltje werd gewogen, de kan- s entot bereiking van het hoofddoel van den oorlog voor oen land nis bijv. Japan zeer kan worden beinyloed door de pcvochts- waardo van de Nederlandsche vloot in In- dië. Voor ons is die vloot dus eon dekking tegen risico's van noutraliteitsschending en het geld daarvoor uitgegeven, de premie van de verzekering die wij sluiten voor het behoud van don band Nederland—Indiö. Zooals bij iedere verzekering die men sluit, zullen twee factoren hierbij een voorname rol spelen, n.l. de waarde voor ons van be houd van het object en de risico's die het object loopt. Vervolgens stond spr. uitvoerig stil bij de waarde van het voortbestaan van den band Nederland—Indio voor ons volksbestaan on bij de risico's, dio wij in de toekomst loopen op het verbreken van dien band. Voor het-geluk en dc welvaart van bei'.e gebiodsdeclcn is het dringend noodzakelijk, dat Nederland cn Indiö voor de eerstvol gende decenniën verbonden blijven. Dat ver band moet steunen op macht. Die macht is het leger on de vloot en het volk van Ne derland en Indië zal in den vorm van zijn weermacht de verzekeringspremie moeten betalen voor hét kostelijk bezit, dat gedekt moet worden. Tenslotte wijdde spreker nog uit over de situatie in Oost-Azië, waarbij hij een ver gelijking maakte tusschon den toestand in Europa van 19111917 on die in Oost-Azië op liet huidige oogcnblik. Hij wees op den expansie-dwang dio het moderne Japan sinds 1915 heeft gekenmerkt, cn waardoor dc positie overeenkomt met die van Duitsch- land voor 191 i. Maar er is ook een ideëelc drijfveer aan te wijzen. Men heeft een psychologischen factor in dc leuze „Azië voor do Aziaten", welko dc meest noodlottige^ gevolgen voor den vrede in do Stille Zuidzee kan hebben, evenals trouwens de ondergrondscho machi- natio voor de voorbereiding van het com munisme. Als derde factor voor oen eventueel con flict noemde sprokor China, waar door in wendige bcrooringen voor expansie zoeken de mogendheden iets to bereiken valt. Er is ook in Indiö eon „opmarsch dor vloten'' waar to nemen. Singapore is uit gebouwd. onder een labour-rogeering, tot een zocr krachtig" vlootstcunpunt, dot alleen nl.m. 150 miliiocn gulden zal kosten. Japan concentreert zijn vloot natuurlijk nabij de eigen kusten. Amerika richt steunpunten in te Californië en to Pearl Harbour op Ha waii. Blijkt hieruit niet, zoo vraagt spreker, dat Oost-Azië beschouwd moet wórden als het storrnccntrum van den nieuwcren tijd? Gcdurendo de afgcloopen jaren hoeft de regeering zich tevreden gestold met nieuwe schcpon lc bouwen uitsluitend ter vervan ging der ouric opgevaren schepen. Dit jaar komt zij met een vlootuitbreiding. Het wordt tijd, dat de ineensjinking van een nationaal bewustzijn een einde neemt cn dat het be sef levendig wordt, dat oen zekere opoffe ringsgezindheid noodig is. wanneer een volk zijn cultuur, zijn vrijheid en het erfdeel zij ner voorvaderen wil handhavon. Wij hebben ;n de 12 jaren sedert 1918 maar al te goed gezien, dat do andero volken niet aan ontwapening denken. Zoolang wij in een gowapondo wereld leven, moet men ars klein maar rijk land niot willen gaan ont- waponon. In deze sociaal- economisch en politiek uit zijn verband geraakte wereld het bosluit tot ontwapening te nomen, boteekent, dal wellicht over een tiental jaren Nederland door zijn militaire onmacht kan gedreven worden in een richting,, die ons volk uit eigen vrijen wil nooit .zou gaan. Na do pauzo werden eenige marinefilms vertoond. Tenslotte sprak dc heer W. Inden, alge meen secretaris van het Nationaal Jongeren Verbond, die er nogmaals den nadruk op legde, dat het geen Vlootwet-avond, maar ••en vlootavond was. Do uit een strategisch oogpunt bekeken steeds moeilijker wordende positie van Ncd. Indië, maakt een vloot voor ons onmisbaar der dan ooit. Daarom gebieden ons belang zoowel als onze plicht ton opzichte van Indië, om maritiem weerbaar te zijn. Dat wij alles kunnen, behalve weerbaar zijn, willen en kunnen wij niet gélooven. Spreker besloot rnot een krachtige opwek king om voor dc nationale zaak te strijden. De ontvanger te Nijmegen mag blijven, ondanks 65: jarigen leeftijd 's-G ravenh.igc, 1 October. In do heden gehouden zitting van den Baad van State, afdeeling voor de Geschillen van Be stuur, is- o.m. voorlezing gedaan van het volgende Kon besluit: Do raad der gemeente Nijmegen had op 19 Maart 1930 beslooteii aan C. M. V. Root haan, ontvanger dier gemeente, wegens het bereiken van den 65 jarigen leeftijd eervol ontslag to vcrleenen, zonder dat dc belang hebbende om ontslag had gevraagd. Dit ont slag geschiedde op grond van het raads besluit. van 13 November 1929 waarbij is bepaald, dat van 1 Januari 1930 af nan de ambtenaren cn werklieden der gemeente en aan het onderwijzend personeel bij het be reiken van den 65 jarigen leeftijd eervol ontslag wordt verleend. God. Staten van Gelderland hadden aan dit ontslag hun goedkeuring onthouden, van welke beslissing de raad in beroop ging De Kroon heeft thans overwogen, dat de verordening inzake het ontslag niet in der. weg kan staan aan de op art. 106, 2c lid der Gemeentewet steunendo bevoegdheid van Gcd. Staten om, woar het betreft het ontslag van den gemeenteontvanger, nan het des betreffende raadsbesluit goedkeuring te onthouden, indien daartoe termen aanwe zig mochten zijn. Voorts werd overwogen, dat belangheb bend? blijkens do stukken zijn betrekking nog tot volkomen tevredenheid vervult, ter wijl bij de behandeling der zaak voor den Road van State van do zijde van het ge meentebestuur uitdrukkelijk is verklaard, dat, indien in. do bovengenoemde verorde ning dc mogelijkheid van uitzondering wa re toegelaten, daarvan in dit geval zeker gebruik zou zijn gemaakt Op deze gronden heeft de Kroon, nu Gcd. Staten aan de verordening niet zijn gebon den, beslist dat dit College terecht goed keuring hebben onthouden aan het ontslag besluit. Houten kisten met skelefiresten aangetroffen op liet Zuide> lijk uiteinde van Walrusbaai Uit Oslo wordt d.d. 1 October aan do Telegraaf geschreven: Olonkin, bekend als reisgezel van Amund sen op diens eersto Noorclpool-cxpcditie met do „Maud", dio thans belast is met do lei ding van den radiodienst van het Noorschc meteorologische station op Jan Mayon- oiland, heelt telegrafisch medegedeeld, dat hot graf der zeven Noderlanders, dio bij oon ovonvintcringspoging in het jaar 1631 daar omkwamen, ontdokt is. Hun stoffelijk overschot is destijds klaar blijkelijk begraven in houten kisten, van welke enkele nog aanwezig zijn. Van onkele dooden heeft men evenwel slechts do ge deeltelijke skelet-rosten aangetroffen. Dc Nederlandsche expeditie, dio hior de zen zomer een gedenksteen plaatste aan dc Noordzijde van de YValrusbaai, heeft het graf niet kunnen vinden. Wij hebben de kust dezer baai evenwel systematisch afgezocht, aldus Olonkin. on daarbij een terrcinvorhooging gevonden, die eonigszins deed donken aan oen oud-Noor- schen grafheuvel. Toen wij on vermoeden hiervan begonnen te graven, vonden wij al spoodig een schedel, tanden, houten voor werpen en ten slotte dc kisten. Na verder onderzoek constateerden wij. dat wij hier aan liet Zuidelijk uiteinde der Walrusbaai, do laatste rustplaats hadden ontdekt der zeven moedige Hollanders, die in do zeven tiende eeuw hun leven liotcn bij een Noord- pool-expcditic. Luitenant ter zee S. de Hoo. dio dezen zomer de reis met Ilr. Ms. „Nautilus'' mede- maakte, ter plaatsing van den gedenksteen, gaf ons do volgende bijzonderheden over de omgekomen „zeven Hollanders" Jan May, eigenlijk geheeten Jan Jacobz. May, was de kapitein van het schip „Do Goudc Cath". In Juni 1614 kwam dit schip in gezelschap van het schip „Do Orangien- boom" onder kapitein Jacob de Gouwenaar, terug van een ontdekkingsreis in de Noor delijke IJszee, toen zo tusschen de breedtes 70 gr. 50 min. en 71 gr. 10 min. op 310 mijlen (v. 1852 M.) ten X.N.O. van IJsland cn 240 mijlen van de Oostkust van Groenland een eiland ontdekten. Naar den eersten gezag voerder werd het genoemd. N Daar cr in de omgeving van hot eiland veel walvissehen voorkwamen, liet hot jaar na de ontdekking, do Oost-Indische Com pagnie het in bezit nemen door een geheime expeditie en er haar wapens plaatsen. Er worden groote traankokcrijen opgericht, welke gedurende de zomermaanden in ge bruik waren, doch des winters was het eiland absoluut onbewoond. Ilct is toen voorgekomen, dat de Hollandschc traan- kokerijen zijn verwoest gedurende den win ter, waarna bij wijze van proef -er een win ter oen zevental mannen werd achterge laten. Deze zeven mannen, welke onder Outgert Jacobs Zn. van Groetobroek in 16331634 op Jan Mayen achtergebleven, zijn daar allen jammerlijk omgekomen. Het lijden van deze monschon is nauw keurig bekend geworden uit hun dagboek, hetwelk later in hun tent is gevonden. Het gevonden journaal verscheen het volgendo jaar in druk. Dit gedrukte journaal is waarschijnlijk niet geheel identiek met het gevondene. Wel heb ik het in handen ge had en geeft, het ccn voldoende overzicht Om cr de volgende feiten uit to halen. Daar lezen en schrijven door dc scheme ring bijna onmogelijk was, kwelde in het begin alleen de verveling, maar al naar mate dc koude toenam cn hun mondvoor raden opraakten begonnen ook honger cn ziekte hun ellende te doen voelen De oon na den ander werd door scheur buik aangetast, en het vleesch van een ijs beer, welke ze half Maart wisten fe be machtigen, kon hun van deze ziekte niet meer genezen. Den 16den April overleed als eerste slachtoffer dc boekhouder, welke tot dien datum het journal had bijgehouden. Deze boekhouder was Adriaen Maertcnsz. Carrcman van Schiedam. Hot journaal afgebroken.... De een na den ander stierf, totdat op 30 April 1634 het journaal plotseling in een zin wordt afgebroken, waarschijnlijk door dat de schrijver, een eenvoudig matroos, dio vóórdien niot had kunnen lezen en schrij ven, door zwakte overmand werd. Kruipen de had deze matroos tot op het laatste oogenblik zijn makkers nog geholpen, totdat hij eindelijk zelf door scheurbuik cn groote koude uitgeput ook in zijn kooi was geble ven Toen op 4 Juni 1634 de walvischvloot op Jan Mayen landde, vonden zij in de tent zes dooden in hun kooien, terwijl slechts de ze vende gekist in een andere tent werd ge vonden; ook de zes andere lijken worden nu gekist en begraven. De plaats waar de graven gedolven wer den lag, naar ons inzicht, waarschijnlijk aan de „Seven Hollander Bay'', waar vol gens mededeeling van een Engelschc expe ditie van 1922 een kruis op deze graven zou zijn waargenomen. Hot eiland is ook in do laatste eeuw door verschillende expedities bezocht, o. a. in 1882/83 door een Oostcnrljkscho meteorolo gische cxpedltio en ln 1922 door oen Engel- scho expeditie, welko laatste voornamelijk de daar veelvuldig voorkomende vulkanen heeft onderzocht cn den Boorenberg (2250 M.) op de Noordoostpunt heeft boklommon. Geheel onbewoond is het eiland dat aan Noorwegen toebehoort, niet. Sinds 1922 is er een draadloos station voor het doen en overseinen van motoorologische waarnemin gen. Hot Is bozet door vier mannen, dio om de drie jaren worden afgelost. Men had na melijk in Noorwegen ontdekt, dat oen groot gedeelte der stormen op de Noorschc kust uit oon zg. „blinde hook" kwamen en zoo- doondo niet te voorspellen waren. Men ver- mooddo dat Jan Mayen in dezon „blinde hoek" lag; men heeft daarom hot hoven- genoemde draadloos station opgericht, met als gevolg,,dat thans bijna alle stormen op de Noorschc kust voorspeld kunnon wor den. De gedenksteen* Nu de geschiedenis van don gedenk steen. Toon in 1912 een Engclsche expeditie Jan Mayen zou bezoeken, word er in allerijl geld ingezameld, ton einde een gedenksteen voor de omgekomen Hollanders te plaatsen. Dczo gedenkstoen, een kubus van graniet, van 30Ó0 K.G., word toen naar Huil gestuurd en daar aan boord van het onderzoekingsschlp genomen. Doordat echter het eiland dat Jaar door ijs omringd was, bleek hot niet mogelijk dc landing uit to voeren en den steen te plaatsen. Hoo de steen uit Enge land teruggekomen is, is niet bekend. Wel echter dat bil in 1925 in het Sint Anthonio Poorthuis weer opdook. Men kon hem toen njot thuisbrengen, tot ten slotte, na veel na vraag, een der bestuursleden van het Ko ninklijk Aardrijkskundig Genootschap zich herinnerde, dat de steen bestemd was ge weest voor Jan Mayen. Dezon zomer heeft Ilr. Ms. „Nautilus" de zen steen ten slotte naar Jan Mayen ver voerd. De moeilijkheid deed zich hier echter bij voor, dat op Jan Mayen geen landings plaatsen waren cn dus do steen met sloepen naar don wal gebracht zou moeten worden. Hiervoor was de steen echter te zwaar en tc onhandelbaar. Om aan deze bezwaren te gemoet te komen, hoeft men toen den steen afgezaagd, tot een gedenkplaat van onge veer 450 K.G., waarop do inscriptie staat: „Outgert Jacob Zn. van Grootebroek en zijn zes Hollandsche makkers zijn in April 1634 hier bezwekon bij een poging tot over wintering." Mijnheer Vogel" bij den tandarts Het gebeurde op do Keizersgracht te Am sterdam, door dc aanwezigheid van vele doktoren, tandartsen on klinieken, ook wel spottenderwijs genoemd „Martelaarsgracht 't Liep tegen het eindo van het spreekuur van den tandarts, toen het bellemoisje aan kondigde: „Dokter, daar is mijnheer Vogel''. Met bokwamen spoed had do dokter een vol le wachtkamer bijna „leeg"' geworkt, evenals hij dat deed met een vollen maar slechten mond. Na mijnheer Vogel kwamen nog en kele andere mondlijders. Maar wie er ook na den „druk op don knop" van het olectrisch belletje in dok ters spreekkamer verscheen, mijnheer Vo gel had zich nog niet aan den tandarts ver toond. Do dokter informoorde cons bij me vrouw X., die juist den in-, op- en uitschuif- baron stoel betrad. „Was er feitelijk niet een heer vóór u aan dc beurt, mevrouw?'" Ja, dokter, maar mijnheer was zoo vrien delijk mij en de nog wachtende patiënten vóór tc laten gaan, daar hij volgens zijn zeggen „plenty" tijd had en hij u langdurig moest consulteeren. Deze verklaring was aannemelijk. Eindelijk werd dan mijnheer Vogel, als laatste patiënt, geroepen het heiligdom bin nen te treden, waar men, zooals een spotter eens zeide, „alle hoop moet laten varen". Maar zelfs na herhaald bellen verscheen de heer Vogel niet. Uit angst flauw gevallen misschien of in diepen slaap? Dc oplossing liet niet lang op zich wachten. Want hij een direct ingesteld onderzoek block meneer gevlogen, in zijn vlucht medenemend een massief koperen aschbak, eer^ porseleinen wierookbrander, een Japansch vaasje, een Dclftsch bord en een matglazen lampje uit de schemerlamp. (Hbld.) INBRAAK IN EEN PASTORIE. Leiden, 1 Oct. Hedennacht is ingebro ken in do pastorie der Ned. Herv. gem. te Noordwijkerhout. Door hot 9tukslaan van twee ruiten zijn do inbrekers via de serre de huiskamer binnengedrongen. Zij door zochten de geheele benedenverdieping. Al les werd omver gehaald; het was blijkbaar alleen om geld to doen, daar het tafelzilvor etc. onaangeroerd gebleven zijn. Uit een kast is meegenomen een geld mandje van de huishoudster met ƒ50. Ook in de villa naast de pastorie, bewoond door den heer L. Bouwmeester, werd een bezoe.k gebracht. Daar werden meegenomen uit de huiskamer twee portcmonnaies met 45. Van dc daders geen spoor.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 9