A.M ËPSFOOKTSCH DAGKLAD
VLOOTAVOND TE 'S GRAVENHAGE
NEDERLANDSCHE GRAVEN
OP JAN MAYEN GEVONDEN
Donderdag 2 October 1930
OF EEM LANDED'
29e laargang No 80
Een bijeenkomst van het
Nat. Jongeren Verbond
Een klemmend betoog
DERDE BLAD.
VERNIETIGD ONTSLAG
Beslissing in hoogste
instantie
DOOR EEN NOORSCHE
EXPEDITIE
De overwintering in 1634
DE LAATSTE PATIENT
Kapitein ter zee Fürslner spreekt
over ,,de Nederlandsche
Marine en de beide
Indien"
'sGravenhagc, 1 Oct. Hedenavond
had in de gebouw Excelsior do „.Vloot
avond" plaats van hot Nationaal Jongeren
Verbond.
De groote «val nvüs geheel gevuld met
belangstellenden, onder wie enkele hoogge
plaatste militairen. Do toeloop voor do hij-
eenkomst was zoo groot geweest, dat het
bestuur der Haagscho afdeeling van het
N. J. V. de zaal van „de Vareenlging" ge
huurd -had, welke eveneons tot de laatste
plaats bezet was.
Met een autobus werden de tientallen be
zoekers, die in Excelsior geen plaats meer
konden krijgen, naar de Vereeniging ge
bracht, totdat ook hier geen toegang meer
verleend kon worden.
De voorzitter van da afdeeling den Haag
van het Nationaal Jongeren verbond, do
heer Th. M. B a u t z, opende om 8 uur de
vergadering cn heette in de eerste plaats
allen welkom.
Spr. zcidc, det men van socialistische
zijde heftige tegenwerking had ondorvon-
clen. Zelfs hadden sommige leeraars zich
niet ontzien, voor dezen avond aan de jon
gelui een extra hoeveelheid proefwerk te
geven. Maar door op een dergelijke wijze
van hun socialistische gezindheid te doen
blijken, weerhouden deze leeraars do jon
gelui toch niet hun krachten te geven aan
ons werk.
Spr. hoopte, dat de vergadering oen rus
tig verloop zou hebben cn aan de verwach
ting zal mogen beantwoofden
Nadat men gezamenlijk hat Wilhelmus
gezongen had. was hel woord aan den voor
zitter der Kon. Ncd Vereeniging „Onze
Vloot", de heer II. M. van Bemmelon.
die cr zijn blijdschap over uitsprak, dat het
Nationaal .longeron Verbond niet meegaat
met de algoheclc verslapping van onzen
tijd. Dit is geen Vlootwetavond, doch een
Vlootavond. een propagand a-avond voor
onze marine.
Spr. gelooft niet, dat het nog noodig is
de vraag te 6tellen: Heeft Nederland een
vloot noodig? Mocht men er nog aan kun
nen twijfelen voor wat ons land in Europa
betreft, toch zeker niet wet onze koloniën
aangaat.
Uitvoerig ging Spr. na hot belang wat
wij bij Indie hebben cn hij wees er op, dat
een oorlog in den Pacific in do toekomst
onvermijdelijk zal zijn. Wij zullen in dien
oorlog betrokken wo.rden, 'indien wij niet
de macht bezitten onze neutraliteit te hand
haven.
Spr. uitte-er zijn vreugde over, dat mi
nister Deckers do reorganisatie van de ma
rine zoo ernstig ter hand heeft genomen.
De toestand, zoonis deze door zijn ambts
voorganger was achtergelaten, liet veel te
wenschen over. De overval in Juni van
het vorig jaar in Curacao is daar wel het
bewijs voor. Onze marine was toen afgebro
ken. Er waren geen schepen en geen man
netjes. Thans komt er gelukkig eenige ver
betering.
Spr. hoopte, dat het N. J. V. in bloei zcu
mogen toenemen cn steed6 grootere belang
stelling zou mogen ondervinden.
De rede van de heeren Bautz en van Van
Rammelen werden herhaaldelijk door ap
plaus onderbroken.
Vervolgens was het woord aan den di
recteur der Hoogere Marine Krijgsschool,
kapitein-luitenant ter zee J. Th. Fürst-
ner, die oon rede hield over: „Da Neder
landsche marine cn do beide Indiën".
Onder de vraagstukken van algemeen na
tionaal belang zoo ving deze aan be-
hooren voorzeker in de allereerste plaats
de kwestie voor do instandhouding van de
instrumenten, noodig om in tijden van gc-
vaar, ons nationaal volksbestaan te kunnen
handhaven, d. w. z. do Instandhouding van
leger en vloot. Niet alleen omdat de tijd van
het overbodig zijn dezer machtsmiddelen
nog zeker niet is aangebroken, is deze zaak
van eminent belang. Daarnaast moet in het
oog woi Jen gehouden, dat de mate. waarin
een volk. dat niet verdacht kan worden
van Agressieve neigingen, zijn weermacht
verzorgt, in het buitenland beschouwd
wordt als de maatstaf voor do opofferings
gezindheid van dat volk om zijn nationaal
volksbestaan tc handhaven; als maatstaf
door den vasten wil, die in dat volk leeft,
om zich niet klakkeloos to laten vertreden,
>m zijn rechten tegenover het buitenland tc
handhaven.
En zooals ook in de racnschenmaatschap-
pij de man „met haar op zijn tanden" wordt
geëerbiedigd enten slotte, zoo hij recht
vaardig, eenvoudig cn meegaand is, meer
gewaardeerd wordt dan de zwakkeling, zoó
wordt ook in de volkerengemeenschap een
staat meer gewaardeerd, zoo hij laat zjcii,
dat hem de zelfstandigheid, de eigen cul
tuur, het eigen nationale leven voldoende
waarde is om zich daarvoor eenige bpoffe-
ring te getroosten.
Spr. begon met de taak onzer marine in
hoofdzaak te onderscheiden in drie gedoel-
tcn, die in Nederland, die in Ned.-Tpdië en
die in de West, waar hij de bescherming
der Nederlanders, die in vreemde haven
plaatsen hun levensbestaan vinden, aan
vastknoopte. Omtrent do marinetaak in Ne
derland wilde Spr. zoo kort mogelijk aan
stippen, dat die bestaat in het afsluiten der
toegangen van uit zee, door mijnvereperrin-
gen met do daarbij bohoorendo bowaklngs-
vanrtuigen, do patrouillegang in het torn
lorialc zeegebied, waar ook in ecp tijdperk
van neutraliteitshandhaving do Nedcrland-
ache regecring haar jurisdictie, dus ook
haar aansprakelijkheid behoudt en het ver-
leencn van steun aan ons leger, o. a. door
verkenning op zee en actie onzer onderzee
booten.
Wat de marinetaak in dc West betroft,
wilde spreker slechts zeggen, dat na den
kaakslag, dien liet Nederlandsche volk ge
kregen heeft in Juni 1929 bij den bekenden
overval, wol niemand de noodzakelijkheid
van mariticmo machtsmiddelen in de West
zal ontkennen. Voor de bescherming van
Nederlanders in den vreemde woes spreker
,op het langdurig verblijf van Hr. Ms.
Tromp in Smyrna, toon het door de An
gora-troepen veroverd was; op den invloed
van het bezoek van Ilr. Ms. „Java" tc DJed-
da, waardoor vele duizenden Javaanschc
Melckacangers do gevolgen ontgingen van
den strijd tusschcn de Wahabloten cn den
Koning van de Hedjaz en op dc verdediging
der buitenlandsche concessies door lan
dingstroepen van Hr. Ms. ..Sumatra" to
Shanghai in 1920.
Komende op het voornaamste doel dor
marinetaak, n.l. die in Ncd.-Indiö. besprak
spreker eerst de vredestaak van het hand
haven van ons gezag cn de verzekering van
rust en oordc in somenwerking met het
Ned.-Indische leger. De organisatie van onze
weermacht ter zee wordt bepaald door haar
taak tot handhaving ecner striktoxneutrali-
teit in conflicten tusschen andere mogend
heden.
Ncutralitcitsschcnding kan zijn onopzette
lijk of opzettelijk. In het eerste geval weet
dc marine, door vliegverkenning en bekrui
sing op de hoogte blijvend van wat in den
archipel plaats vindt, zoo snel mogelijk ter
plaatse eon afschrift onzer neutralitoitspro-
clamatie overhandigen cn den order tot
verlaten van de Nederlandsche territoriale
wateren doen opvolgen.
Met tweede geval, de opzettelijke schen
ding, is natuurlijk veel ernstiger. Bij een
conflict tusschen zeemogendheden in Oost-
Azid, dat naar alle waarschijnlijkheid van
langen duur zal zijn, zullen twee zaken een
grooten rol spelen in dc overwegingen der
oorlogvoerende marines. Bedoeld wordt dc
voorziening aan stookolie on het beschik
ken over hulpstcunpunten voor den krui
seroorlog op de groote handelswegen, die
door den Nederlandsch-Indischon archipel
loopen.
Door dc regeeringen van de twee groote
tegenstanders zal dus naast nolitiekc cn
economische overwegingen deze strategische
vraag moeten worden opgelost: wat geeft
mijn land het meeste voordeel: bezetting
van een Nederlandsch-Indischc oliehaven
en/of het nemen van een eiland als hulp
steunpunt, waaraan vastzit de schade te lei
den door de actie der Nederlandsche weer
macht cenerzijds of anderzijds eerbiedi
ging der Nederlandsch-Indische neutraliteit
met uitsluiting van verliezen, waardoor
mijn sterkte tegenover den hoofdtegenstan
der zou worden verzwakt. Het is duidelijk,
dat hoe onbeduidender de Ncd. zeemacht in
Indische wateren is, hoe meer de weog-
schaal zal overhellen naar de eerste oplos
sing. Is die Ned. zeemacht echter van een
dusdanige sterkte en samenstelling, dat
verliezen aan schepen door den schender
redelijkerwijze onvermijdelijk moet worden
geacht, dan is de kans, dat die schending"
werkelijk plaats heeft, zeer veel geringer.
Met de harmonisch ontwikkelde vloot, die
volgens het aanhangige wetsontwerp over
10 jaar in den Archipel zal zijn, is dit
laatste geval aanwezig. Onder con harmo
nisch ontwikkelde vloot verstaat men een
vloot van onderzeebooten, vliegtuigen, ja
gers en kruisers in door do tactiek bepaal
de getalsverhoudingen.
Spr. lichtte dit toe met een voorbeeld,
waarbij hij uiteenzette hoe de gang van
zaken zou zijn, wanneer Tarakan. waar de
stookolie, zóó uit den grond, zonder eenige
bewerking in dc bunkers der schepen kan
worden geladen, door één der oorlogvoeren
den zou worden genomen.
Spr. toonde hiermede aan, dat vooral in
het licht der Londenschc conferentie, waar
iedere kruiser meer of minder, als het ware
in een goudschaaltje werd gewogen, de kan-
s entot bereiking van het hoofddoel van den
oorlog voor oen land nis bijv. Japan zeer
kan worden beinyloed door de pcvochts-
waardo van de Nederlandsche vloot in In-
dië.
Voor ons is die vloot dus eon dekking
tegen risico's van noutraliteitsschending en
het geld daarvoor uitgegeven, de premie
van de verzekering die wij sluiten voor het
behoud van don band Nederland—Indiö.
Zooals bij iedere verzekering die men sluit,
zullen twee factoren hierbij een voorname
rol spelen, n.l. de waarde voor ons van be
houd van het object en de risico's die het
object loopt.
Vervolgens stond spr. uitvoerig stil bij de
waarde van het voortbestaan van den band
Nederland—Indio voor ons volksbestaan on
bij de risico's, dio wij in de toekomst loopen
op het verbreken van dien band.
Voor het-geluk en dc welvaart van bei'.e
gebiodsdeclcn is het dringend noodzakelijk,
dat Nederland cn Indiö voor de eerstvol
gende decenniën verbonden blijven. Dat ver
band moet steunen op macht. Die macht is
het leger on de vloot en het volk van Ne
derland en Indië zal in den vorm van zijn
weermacht de verzekeringspremie moeten
betalen voor hét kostelijk bezit, dat gedekt
moet worden.
Tenslotte wijdde spreker nog uit over de
situatie in Oost-Azië, waarbij hij een ver
gelijking maakte tusschon den toestand in
Europa van 19111917 on die in Oost-Azië
op liet huidige oogcnblik. Hij wees op den
expansie-dwang dio het moderne Japan
sinds 1915 heeft gekenmerkt, cn waardoor
dc positie overeenkomt met die van Duitsch-
land voor 191 i.
Maar er is ook een ideëelc drijfveer aan
te wijzen. Men heeft een psychologischen
factor in dc leuze „Azië voor do Aziaten",
welko dc meest noodlottige^ gevolgen voor
den vrede in do Stille Zuidzee kan hebben,
evenals trouwens de ondergrondscho machi-
natio voor de voorbereiding van het com
munisme.
Als derde factor voor oen eventueel con
flict noemde sprokor China, waar door in
wendige bcrooringen voor expansie zoeken
de mogendheden iets to bereiken valt.
Er is ook in Indiö eon „opmarsch dor
vloten'' waar to nemen. Singapore is uit
gebouwd. onder een labour-rogeering, tot
een zocr krachtig" vlootstcunpunt, dot alleen
nl.m. 150 miliiocn gulden zal kosten. Japan
concentreert zijn vloot natuurlijk nabij de
eigen kusten. Amerika richt steunpunten
in te Californië en to Pearl Harbour op Ha
waii.
Blijkt hieruit niet, zoo vraagt spreker, dat
Oost-Azië beschouwd moet wórden als het
storrnccntrum van den nieuwcren tijd?
Gcdurendo de afgcloopen jaren hoeft de
regeering zich tevreden gestold met nieuwe
schcpon lc bouwen uitsluitend ter vervan
ging der ouric opgevaren schepen. Dit jaar
komt zij met een vlootuitbreiding. Het wordt
tijd, dat de ineensjinking van een nationaal
bewustzijn een einde neemt cn dat het be
sef levendig wordt, dat oen zekere opoffe
ringsgezindheid noodig is. wanneer een volk
zijn cultuur, zijn vrijheid en het erfdeel zij
ner voorvaderen wil handhavon.
Wij hebben ;n de 12 jaren sedert 1918 maar
al te goed gezien, dat do andero volken niet
aan ontwapening denken. Zoolang wij in
een gowapondo wereld leven, moet men ars
klein maar rijk land niot willen gaan ont-
waponon.
In deze sociaal- economisch en politiek
uit zijn verband geraakte wereld het bosluit
tot ontwapening te nomen, boteekent, dal
wellicht over een tiental jaren Nederland
door zijn militaire onmacht kan gedreven
worden in een richting,, die ons volk uit
eigen vrijen wil nooit .zou gaan.
Na do pauzo werden eenige marinefilms
vertoond.
Tenslotte sprak dc heer W. Inden, alge
meen secretaris van het Nationaal Jongeren
Verbond, die er nogmaals den nadruk op
legde, dat het geen Vlootwet-avond, maar
••en vlootavond was.
Do uit een strategisch oogpunt bekeken
steeds moeilijker wordende positie van Ncd.
Indië, maakt een vloot voor ons onmisbaar
der dan ooit. Daarom gebieden ons belang
zoowel als onze plicht ton opzichte van
Indië, om maritiem weerbaar te zijn.
Dat wij alles kunnen, behalve weerbaar
zijn, willen en kunnen wij niet gélooven.
Spreker besloot rnot een krachtige opwek
king om voor dc nationale zaak te strijden.
De ontvanger te Nijmegen
mag blijven, ondanks 65:
jarigen leeftijd
's-G ravenh.igc, 1 October. In do
heden gehouden zitting van den Baad van
State, afdeeling voor de Geschillen van Be
stuur, is- o.m. voorlezing gedaan van het
volgende Kon besluit:
Do raad der gemeente Nijmegen had op
19 Maart 1930 beslooteii aan C. M. V. Root
haan, ontvanger dier gemeente, wegens het
bereiken van den 65 jarigen leeftijd eervol
ontslag to vcrleenen, zonder dat dc belang
hebbende om ontslag had gevraagd. Dit ont
slag geschiedde op grond van het raads
besluit. van 13 November 1929 waarbij is
bepaald, dat van 1 Januari 1930 af nan de
ambtenaren cn werklieden der gemeente en
aan het onderwijzend personeel bij het be
reiken van den 65 jarigen leeftijd eervol
ontslag wordt verleend.
God. Staten van Gelderland hadden aan
dit ontslag hun goedkeuring onthouden,
van welke beslissing de raad in beroop
ging
De Kroon heeft thans overwogen, dat de
verordening inzake het ontslag niet in der.
weg kan staan aan de op art. 106, 2c lid der
Gemeentewet steunendo bevoegdheid van
Gcd. Staten om, woar het betreft het ontslag
van den gemeenteontvanger, nan het des
betreffende raadsbesluit goedkeuring te
onthouden, indien daartoe termen aanwe
zig mochten zijn.
Voorts werd overwogen, dat belangheb
bend? blijkens do stukken zijn betrekking
nog tot volkomen tevredenheid vervult, ter
wijl bij de behandeling der zaak voor den
Road van State van do zijde van het ge
meentebestuur uitdrukkelijk is verklaard,
dat, indien in. do bovengenoemde verorde
ning dc mogelijkheid van uitzondering wa
re toegelaten, daarvan in dit geval zeker
gebruik zou zijn gemaakt
Op deze gronden heeft de Kroon, nu Gcd.
Staten aan de verordening niet zijn gebon
den, beslist dat dit College terecht goed
keuring hebben onthouden aan het ontslag
besluit.
Houten kisten met skelefiresten
aangetroffen op liet Zuide>
lijk uiteinde van
Walrusbaai
Uit Oslo wordt d.d. 1 October aan do
Telegraaf geschreven:
Olonkin, bekend als reisgezel van Amund
sen op diens eersto Noorclpool-cxpcditie met
do „Maud", dio thans belast is met do lei
ding van den radiodienst van het Noorschc
meteorologische station op Jan Mayon-
oiland, heelt telegrafisch medegedeeld, dat
hot graf der zeven Noderlanders, dio bij oon
ovonvintcringspoging in het jaar 1631 daar
omkwamen, ontdokt is.
Hun stoffelijk overschot is destijds klaar
blijkelijk begraven in houten kisten, van
welke enkele nog aanwezig zijn. Van onkele
dooden heeft men evenwel slechts do ge
deeltelijke skelet-rosten aangetroffen.
Dc Nederlandsche expeditie, dio hior de
zen zomer een gedenksteen plaatste aan dc
Noordzijde van de YValrusbaai, heeft het
graf niet kunnen vinden.
Wij hebben de kust dezer baai evenwel
systematisch afgezocht, aldus Olonkin. on
daarbij een terrcinvorhooging gevonden, die
eonigszins deed donken aan oen oud-Noor-
schen grafheuvel. Toen wij on vermoeden
hiervan begonnen te graven, vonden wij al
spoodig een schedel, tanden, houten voor
werpen en ten slotte dc kisten. Na verder
onderzoek constateerden wij. dat wij hier
aan liet Zuidelijk uiteinde der Walrusbaai,
do laatste rustplaats hadden ontdekt der
zeven moedige Hollanders, die in do zeven
tiende eeuw hun leven liotcn bij een Noord-
pool-expcditic.
Luitenant ter zee S. de Hoo. dio dezen
zomer de reis met Ilr. Ms. „Nautilus'' mede-
maakte, ter plaatsing van den gedenksteen,
gaf ons do volgende bijzonderheden over de
omgekomen „zeven Hollanders"
Jan May, eigenlijk geheeten Jan Jacobz.
May, was de kapitein van het schip „Do
Goudc Cath". In Juni 1614 kwam dit schip
in gezelschap van het schip „Do Orangien-
boom" onder kapitein Jacob de Gouwenaar,
terug van een ontdekkingsreis in de Noor
delijke IJszee, toen zo tusschen de breedtes
70 gr. 50 min. en 71 gr. 10 min. op 310 mijlen
(v. 1852 M.) ten X.N.O. van IJsland cn 240
mijlen van de Oostkust van Groenland een
eiland ontdekten. Naar den eersten gezag
voerder werd het genoemd. N
Daar cr in de omgeving van hot eiland
veel walvissehen voorkwamen, liet hot jaar
na de ontdekking, do Oost-Indische Com
pagnie het in bezit nemen door een geheime
expeditie en er haar wapens plaatsen. Er
worden groote traankokcrijen opgericht,
welke gedurende de zomermaanden in ge
bruik waren, doch des winters was het
eiland absoluut onbewoond. Ilct is toen
voorgekomen, dat de Hollandschc traan-
kokerijen zijn verwoest gedurende den win
ter, waarna bij wijze van proef -er een win
ter oen zevental mannen werd achterge
laten.
Deze zeven mannen, welke onder Outgert
Jacobs Zn. van Groetobroek in 16331634 op
Jan Mayen achtergebleven, zijn daar allen
jammerlijk omgekomen.
Het lijden van deze monschon is nauw
keurig bekend geworden uit hun dagboek,
hetwelk later in hun tent is gevonden. Het
gevonden journaal verscheen het volgendo
jaar in druk. Dit gedrukte journaal is
waarschijnlijk niet geheel identiek met het
gevondene. Wel heb ik het in handen ge
had en geeft, het ccn voldoende overzicht
Om cr de volgende feiten uit to halen.
Daar lezen en schrijven door dc scheme
ring bijna onmogelijk was, kwelde in het
begin alleen de verveling, maar al naar
mate dc koude toenam cn hun mondvoor
raden opraakten begonnen ook honger cn
ziekte hun ellende te doen voelen
De oon na den ander werd door scheur
buik aangetast, en het vleesch van een ijs
beer, welke ze half Maart wisten fe be
machtigen, kon hun van deze ziekte niet
meer genezen. Den 16den April overleed als
eerste slachtoffer dc boekhouder, welke tot
dien datum het journal had bijgehouden.
Deze boekhouder was Adriaen Maertcnsz.
Carrcman van Schiedam.
Hot journaal afgebroken....
De een na den ander stierf, totdat op 30
April 1634 het journaal plotseling in een
zin wordt afgebroken, waarschijnlijk door
dat de schrijver, een eenvoudig matroos, dio
vóórdien niot had kunnen lezen en schrij
ven, door zwakte overmand werd. Kruipen
de had deze matroos tot op het laatste
oogenblik zijn makkers nog geholpen, totdat
hij eindelijk zelf door scheurbuik cn groote
koude uitgeput ook in zijn kooi was geble
ven
Toen op 4 Juni 1634 de walvischvloot op
Jan Mayen landde, vonden zij in de tent zes
dooden in hun kooien, terwijl slechts de ze
vende gekist in een andere tent werd ge
vonden; ook de zes andere lijken worden nu
gekist en begraven.
De plaats waar de graven gedolven wer
den lag, naar ons inzicht, waarschijnlijk
aan de „Seven Hollander Bay'', waar vol
gens mededeeling van een Engelschc expe
ditie van 1922 een kruis op deze graven zou
zijn waargenomen.
Hot eiland is ook in do laatste eeuw door
verschillende expedities bezocht, o. a. in
1882/83 door een Oostcnrljkscho meteorolo
gische cxpedltio en ln 1922 door oen Engel-
scho expeditie, welko laatste voornamelijk
de daar veelvuldig voorkomende vulkanen
heeft onderzocht cn den Boorenberg (2250
M.) op de Noordoostpunt heeft boklommon.
Geheel onbewoond is het eiland dat aan
Noorwegen toebehoort, niet. Sinds 1922 is er
een draadloos station voor het doen en
overseinen van motoorologische waarnemin
gen. Hot Is bozet door vier mannen, dio om
de drie jaren worden afgelost. Men had na
melijk in Noorwegen ontdekt, dat oen groot
gedeelte der stormen op de Noorschc kust
uit oon zg. „blinde hook" kwamen en zoo-
doondo niet te voorspellen waren. Men ver-
mooddo dat Jan Mayen in dezon „blinde
hoek" lag; men heeft daarom hot hoven-
genoemde draadloos station opgericht, met
als gevolg,,dat thans bijna alle stormen op
de Noorschc kust voorspeld kunnon wor
den.
De gedenksteen*
Nu de geschiedenis van don gedenk
steen.
Toon in 1912 een Engclsche expeditie Jan
Mayen zou bezoeken, word er in allerijl geld
ingezameld, ton einde een gedenksteen voor
de omgekomen Hollanders te plaatsen. Dczo
gedenkstoen, een kubus van graniet, van
30Ó0 K.G., word toen naar Huil gestuurd en
daar aan boord van het onderzoekingsschlp
genomen. Doordat echter het eiland dat
Jaar door ijs omringd was, bleek hot niet
mogelijk dc landing uit to voeren en den
steen te plaatsen. Hoo de steen uit Enge
land teruggekomen is, is niet bekend. Wel
echter dat bil in 1925 in het Sint Anthonio
Poorthuis weer opdook. Men kon hem toen
njot thuisbrengen, tot ten slotte, na veel na
vraag, een der bestuursleden van het Ko
ninklijk Aardrijkskundig Genootschap zich
herinnerde, dat de steen bestemd was ge
weest voor Jan Mayen.
Dezon zomer heeft Ilr. Ms. „Nautilus" de
zen steen ten slotte naar Jan Mayen ver
voerd. De moeilijkheid deed zich hier echter
bij voor, dat op Jan Mayen geen landings
plaatsen waren cn dus do steen met sloepen
naar don wal gebracht zou moeten worden.
Hiervoor was de steen echter te zwaar en
tc onhandelbaar. Om aan deze bezwaren te
gemoet te komen, hoeft men toen den steen
afgezaagd, tot een gedenkplaat van onge
veer 450 K.G., waarop do inscriptie staat:
„Outgert Jacob Zn. van Grootebroek en
zijn zes Hollandsche makkers zijn in April
1634 hier bezwekon bij een poging tot over
wintering."
Mijnheer Vogel" bij den tandarts
Het gebeurde op do Keizersgracht te Am
sterdam, door dc aanwezigheid van vele
doktoren, tandartsen on klinieken, ook wel
spottenderwijs genoemd „Martelaarsgracht
't Liep tegen het eindo van het spreekuur
van den tandarts, toen het bellemoisje aan
kondigde: „Dokter, daar is mijnheer Vogel''.
Met bokwamen spoed had do dokter een vol
le wachtkamer bijna „leeg"' geworkt, evenals
hij dat deed met een vollen maar slechten
mond. Na mijnheer Vogel kwamen nog en
kele andere mondlijders.
Maar wie er ook na den „druk op don
knop" van het olectrisch belletje in dok
ters spreekkamer verscheen, mijnheer Vo
gel had zich nog niet aan den tandarts ver
toond. Do dokter informoorde cons bij me
vrouw X., die juist den in-, op- en uitschuif-
baron stoel betrad. „Was er feitelijk niet een
heer vóór u aan dc beurt, mevrouw?'"
Ja, dokter, maar mijnheer was zoo vrien
delijk mij en de nog wachtende patiënten
vóór tc laten gaan, daar hij volgens zijn
zeggen „plenty" tijd had en hij u langdurig
moest consulteeren.
Deze verklaring was aannemelijk.
Eindelijk werd dan mijnheer Vogel, als
laatste patiënt, geroepen het heiligdom bin
nen te treden, waar men, zooals een spotter
eens zeide, „alle hoop moet laten varen".
Maar zelfs na herhaald bellen verscheen
de heer Vogel niet. Uit angst flauw gevallen
misschien of in diepen slaap? Dc oplossing
liet niet lang op zich wachten. Want hij een
direct ingesteld onderzoek block meneer
gevlogen, in zijn vlucht medenemend een
massief koperen aschbak, eer^ porseleinen
wierookbrander, een Japansch vaasje, een
Dclftsch bord en een matglazen lampje uit
de schemerlamp. (Hbld.)
INBRAAK IN EEN PASTORIE.
Leiden, 1 Oct. Hedennacht is ingebro
ken in do pastorie der Ned. Herv. gem. te
Noordwijkerhout. Door hot 9tukslaan van
twee ruiten zijn do inbrekers via de serre
de huiskamer binnengedrongen. Zij door
zochten de geheele benedenverdieping. Al
les werd omver gehaald; het was blijkbaar
alleen om geld to doen, daar het tafelzilvor
etc. onaangeroerd gebleven zijn.
Uit een kast is meegenomen een geld
mandje van de huishoudster met ƒ50.
Ook in de villa naast de pastorie, bewoond
door den heer L. Bouwmeester, werd een
bezoe.k gebracht. Daar werden meegenomen
uit de huiskamer twee portcmonnaies met
45. Van dc daders geen spoor.