Prijsvermindering Hoeden
AMEPSFO0BTSC1H DAGBLAD
BINNENLAND
Willem Groenhuizen
De Verdwenen Delora
Maandag 1 December 1930
.de eemlandeh*
29e Jaargang No. 131
BRAND NABIJ DE HEMBRUG
Een onvoorzichtige
pachter
DE ZIEKE GEDETINEERDE
ÉN.V. COMPAGNIE LYONNAISE^
VOORZORGSMAATREGELEN
BIJ MOND- EN KLAUWZEER
Het Rijk is tegemoetkomend
FEUILLETON
BARON VAN HUGENPOTH
TOT AERDT t
DE EERSTE VLIEGSTER
Verschillende sprekers
Moeilijk te vinden
„terrein des onheils"
Amsterdam, 29 Nov. Hedenmorgen
tegen 7 uur ontstond brand in een schuur
van de gemeenteboerderij, hoeve „Dcme-
rary" aan den Valk weg, in den Amsterdam-
schen polder, niet ver van de Hembrug.
De pachter Kooien had in de schuur de
benzine van een daar gestalde luxe auto
willen aftappen en deed dit bij het licht van
een kaars, met het gevolg dat de benzine in
brand vloog en de auto en de 6chuur vlam
vatte. Met do grootste moeite kon de heer
Kooien zich dwars door de vlammen een
uitweg banen, doch liep zware brandwon
den aan gezicht en handen op.
De brandweer was met veel materiaal,
onder andere de polderspuit, naar den pol
der uitgerukt en vond eerst na lang zoe
ken de boerderij, aangezien er geen vlam
men te zien waren en bij het alarm de
juiste ligging der boerderij niet. was mede
gedeeld. Veel vuur had de brandweer echter
niet te bestrijden en haar voornaamste werk
was het verbinden van den heer Kooien.
De auto was gedeeltelijk verbrand en het
schuurtje licht beschadigd.
MILITAIRE MUTATIES.
De le luit. W. M. J. A. L. de Visser, van
het eerste regiment veldartillerie, is met in
gang van 5 Jan. overgeplaatst bij het regi
ment kustartillerie te Den Helder.
De kapitein H. Polis, van het achtste re
giment infanterie, is met ingang van 1 Dec.
a.s. voor onbepaalden tijd gedetacheerd bij
de schoolcompagnie van den motordienst te
Haarlem.
De kapitein J. M. A. Goedewaagen, van
het achtste regiment veldartillerie, is over
geplaatst naar het vierde regiment veld
artillerie te Ede.
De kapitein A. van der Wiel van het vier
de reg. veld-art. is overgeplaatst naar het
achtste reg. veld-art. te Ede.
De kapitein D. J. Oosterink van het vier
de reg. inf. wordt met ingang van 1 De
cember a.s. benoemd tot kapitein-adjudant
bij het hoofdkwartier van het veldleger.
De kapitein G. Wegcrif van het tweede
reg. veld-art. wordt met ingang van 1 De
cember a.s. eervol ontheven uit zijn functie
van adjudant van het corps, met bestem
ming voor commandant van de schoolmeet-
afdeeling, bij het tweede reg. veld-art.
De kapitein jhr. D. S. Sickinghe wordt
met ingang van 1 December a.s. benoemd
tot adjudant van het tweede reg. veld-art.
te 's-Gravenhage.
UIT DE STAATSCOURANT.
Voornaamste Kon. Besluiten
enz. nit de Staatscourant.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oran-
je-Nassau J. E. Belinfante, secretaris van de
Nederlandsche Uitgeversbond te 's-Graven
hage;
op verzoek eervol ontslagen J. G. Berck
Langestraat 43.
Gedipl. horlogemaker le klasse.
Reparatieinrichting aan huis,
Tel. 852.
als lector aan de Technische Hoogeschool te
Delft;
bekrachtigd is het besluit van de gemeen
te Amsterdam van 6 Nov. 130 j.l. houdende
benoeming van dr. A. H. de Hartog, bijzon
der hoogleeraar aan de Rijks Universiteit te
Utrecht tot gewoon hoogleeraar in de wijs
begeerte van den godsdienst en de ethiek
aan de Gemeentelijke Universiteit te Am
sterdam.
De Minister van Justitie bes
schikt nog niet over de
noodige gevens
Het lid der Tweede Kamer, de heer van
der Heiden heeft in verband met den licha-
melijken toestand, waarin een op 24 Oct. j.l.
uit het huis van bewaring te Rotterdam ont
slagen gedetineerde verkeerde, de volgende
vragen aan den Minister van Justitie ge
steld:
1. Is het den minister bekend, dat op 24
Oct. j.l. een gedetineerde uit het huis van
bewaring te Rotterdam is vrijgelaten, ter
wijl hij in een dergelijken toestand verkeer
de, dat de ontboden geneesheer onmiddel
lijke opneming in een ziekenhuis noodzake
lijk achtte, waar de patiënt dadelijk is g*
opereerd?
2. Heeft de geneesheer, aan het huis van
bewaring verbonden, dezen gedetineerde on
derzocht en behandeld?
3. Zijn er in het huis van bewaring ook
ziekenccllen en bevinden zich onder het be-
waardcrspersoneel ook één of meer, die de
kwaliteiten van verpleger bezitten?
4. Was de toestand van den gedetineerde
naar het oordeel van den geneesheer van
het huis van bewaring van dien aard, dat
hij naar huis kon gaan?
Het antwoord van minister Donncr hier
op is:
In verband met uw bovenaangehaald
schrijven heb ik de eer u te berichten, dat
ik tot mijn leedwezen nog niet beschik over
de ter beantwoording der bedoelde vragen
benoodigde gegevens, doch dat ik zoo spoe
dig mogelijk tot die beantwoording zal over
gaan.
AANSLAG OP EEN CAFÉHOUDER.
De dader gearresteerd.
Arnhem, 30 Nov. Zondagmorgen kreeg
de caféhouder H. te Arnhem bezoek van een
man, die iets gebruikte. Toen II zich even
naar den kelder wilde begeven kreeg hij
plotseling van den bezoeker een slag met
een hard voorwerp op het hoofd, waardoor
hij bewusteloos neerviel. H. moest naar het
gemeentelijk ziekenhuis worden vervoerd,
waar hij geneeskundige hulp kreeg.
De dader was intusschen gevlucht, doch
toen H. hij kennis kwam kon hij een nauw
keurig signalement opgeven. De dader, J.
A. B., werd Zondagmiddag te Dieren in zijn
woning gearresteerd.
Omtrent de motieven van den aanslag is
niets bekend.
UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT
De heer Van Rappard sfelt om:
trent de kosten daar:
van vragen
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
Mr. G. KELLER.
41
„Ik moet wel gelooven wat u mij mede
deelt", zeide ik met een zucht. „Maar in ie
der geval zal ik geduld oefenen tot u iets
van uw oom heeft gehoord."
„Heeft u uw kamer weer genomen?" vroeg
zij een weinig schuchter.
„Neen, maar ik zal daarvoor zorgen. Ik
hoop evenwel, dat het maar voor één nacht
zal wezen. Morgen zijn we om dezen tijd op
weg naar Norfolk, als alles loopt als ik
.wensch."
Er werd op de deur getikt. Zij schrok op
en keek mij met ongerust gelaat aan. Haast
onmiddellijk daarna ging de deur open. liet
was Louis, die met een menukaart in de
hand binnentrad. Hij keek mij met een
beetje verbazing aan, maar ik was over
tuigd dat hij van mijn bezoek af wist en
dat hij nu eens kwam kijken, wat dit be-
teekende. Met een vriendelijke buiging zei-
de hij enkel: „U is al weer vroeg terugge
keerd, mijnheer."
„Het was maar een kort uitstapje, Louis",
antwoordde ik. „Maar waarom heb je dat
cartonnetje meegebracht?" ging ik voort,
naar het menu wijzend. Hoop je, dat er een
diner zal worden besteld? Juffrouw Delora
gaat met mij ergens anders dineeren*."
Mijn toon was opzettelijk een wpLv"
agressief, maar Louis bleef onverstoorbaar,
terwijl hij opmerkte:
„Juffrouw Delora heeft een tafel in het
café besproken. Ik ben zelf hierheen ge
gaan om een behoorlijk menu aan de hand
te doen. Ik hoop toch, dat zij ons ni9t zal
teleurstellen."
Zij keek mij bedroefd aan. Er was iets,
dat ik niet begreep op haar gelaat te lezen.
Ik wist op dat oogenblik alleen, dat ik ja
zou zeggen op al wat zij zou voorstellen.
„Willen wij dan maar hier beneden eten?"
vroeg zij. „Louis zal wel voor een diner in
de puntjes zorgen. Daarna word ik per te
lefoon opgeroepen en weet ik of ik gaan
kan of niet."
De humor van het geval trok mij aan en
ik antwoordde: „met genoegen".
Louis maakte een buiging en scheen in
de eerste oogenblikken totaal op te gaan in
de aanteekeningen, welke hij schreef op het
menu, dat hij medegebracht had. Daarna
bood hij het mij met een buiging aan.
„Hier, mijnheer", zeide hij, .,ik vermoed
dat u het uitstekend zult vinden."
„Ik twijfel er niet aan, Louis", antwoord
de, ik, „maar ik zou je aan één ding willen
herinneren."
„En dat is, mijnheer?"
„Dat ik met deze jonge dame dineer en
dat wij allebei even grooten eetlust hebben!"
„Louis glimlachte. Er waren oogenblik
ken, dat ik hem humoristische neigingen
toeschreef!
„Mijnheer heeft niet zoo'n dikken ho'.s
als de heer Bartot!" zeide hij zacht onder
het weggaan.
HOOFDSTUK XXIII
Felicia had mij nog nooit zoo bekoorlijk
toegeschenen als op dien avond en boven
dien scheen het mv 7'rl'
De heer Van Rappard, lid der Tweede
Kamer, heeft de volgende vragen tot den
Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw gericht
Is het den Minister bekend, dat tot nog
toe bij het Veeartsonijkundig Staatstoezicht
de opvatting wordt gehuldigd, dat bij vee,
dat ziek of verdacht is wegens mond- en
klauwzeer, de kosten der voorzorgsmaat
regelen bij verweiding of opstalling, welke
kosten betreffen
a. het onderzoek door een veearts vóór de
overbrenging
b. het ontsmetten van de vervoermiddelen
voor het zieke vee gebruikt
c. het toezicht der politie op vervoer en
ontsmetting
d. het verplaatsen van het wettelijk ken-
teeken,
voor rekening van den veehouder komen?
Is de Minister bereid, in verband met de
moeilijke tijdsomstandigheden en gezien het
feit, dat die kosten in het algemeen belang
worden gemaakt, het daarheen te leiden,
dat bovenbedoelde kosten door het Rijk wor
den gedragen?
Is de Minister ook niet van meening, dat
de billijkheid medebrengt daartoe over te
gaan, nu bii vervoer van ziek of verdacht
vee naar een slachtplaats het Rijk te recht
de kosten van het politietoezicht ook voor
zijn rekening neemt?
Minister Ruys de Beerenbrouck heeft hier
op genatwoord
De meening, dat bij het Veeartsenijkunde
Staatstoezicht de opvatting zoude worden
gehuldigd, dat de kosten der voorzorgs
maatregelen bij verweiding of opstal'ing van
vee, dat ziek of verdacht is wegens mond
en klauwzeer, voor rekening van den vee
houder zouden komen, is in het algemeen
niet juist. Zoo zijn de sub d. bedoelde kos
ten steeds en de overige kosten in vele ge
vallen voor rekening van het Rijk gekomen.
Tot voor korten tijd gold ten aanzien van
de maatregelen tegen het mond- en klauw
zeer als regel, dat in de gevallen, dat toe
staan van afwijking van wettelijke voor
schriften in het uitsluitend belang was van
den veehouder, die er om verzocht, de kos
ten van bijzondere 'voorzorgon, verband hou
dende met de ingewilligde afwijking, voor
zijn rekening kwamen-
Toen, in verband met de uitbreiding der
ziekte in bepaalde provinciën en het spora
disch voorkomen in andere deelen van het
land. herhaaldelijk bijzondere voorzorgen b'j
afwijking van bepaalde maatregelen nood
zakelijk bleken, heeft ondergeteekende
mede in verband met de ongunstiger wor
dende tijdsomstandigheden, reeds een deel
der hierop vallende kosten voor rekening
van het Rijk genomen, zooals die van ver
voer van ziek of verdacht vee naar een
slachtplaats, als aan het slot der vragen
bedoeld, en van den invoer van vee in
enkele afgesloten gebieden, waarbij elk ge
val op zich zelf werd beoordeeld.
Ondergeteekende is in het algemeen be
reid, in denzelfden geest te blijven voort
gaan.
DE RELLETJES TE HAARLEM.
Een vergadering der werkloozen.
Haarlem, 28 Nov. Vrijdagavond heeft
te Haarlem in de groote zaal van het Bron
gebouw een vergadering plaats gehad, ge
organiseerd door de afdeeling Haarlem van
de C. P. H. en het Werkloozen Agitatie
Comité. Het woord werd gevoerd door L.
Seegers uit Amsterdam, door het commu
nistisch raadslid G. Oversteegen en door
den heer Kamps, namens de bij het W. A.
C. aangesloten werkloozen. Geprotesteerd
werd tegen de wijze, waarbij de politie tij
dens de relletjes is opgetreden en tegen de
houding van de sociaal-democratische
raadsfractie bij de behandeling in den Raad
van het voorstel-Pcper voor een betere
werkloozen-onderstcuning. Voorts werd
verklaard dat het W. A. C. elke verant
woordelijkheid voor de relletjes, die door
opgeschoten jongens zijn veroorzaakt, af
wijst. Een motie in dezen geest gesteld werd
tenslotte met algemeene stemmen aange
nomen. De vergadering had een ordelijk
verloop.
Lid van den Raad van State, oudslid
van den Centralen Raad van
Beroep en Oudsschoolops
In 70-jarigen ouderdom overleden
Na een langdurig lijden is in den ouder
dom Van 70 jaar overleden mr. dr. G. F.
M. baron van Hugcnpoth tot Aerdt, lid van
den Raad van State.
Staatsraad van Ilugcnpoth tot Aerdt
werd in 1SG0 te Bergh geboren en na lager
onderwijs genoten te hebben, werd hij
leerling van het gymnasium te Katwijk.
Vervolgens voltooide hij zijn studies aan de
Rijksuniversiteit te Leiden in de rechtsge
leerdheid. Hij promoveerde aan deze uni
versiteit in de beide rechten en wel in de
Staatswetenschappen op proefschrift geti-
tld „De bevoegdheden van den Raad van
State."
Daarna koos de thans ontslapene de
ambtelijke loopbaan en was van 1889 tot
1894 adjunct commies aan het Departement
van Justitie. In laatstgenoemd jaar werd
hij benoemd tot commies, terwijl hij teven»
adjunct-inspecteur werd van het Bureau
van den Industrieelen Eigendom.
In 1896 werd hij substituut-officier van
Justitie te Amsterdam, welke functie hij be
kleedde tot 1898. Het volgende jaar werd hij
benoemd tot substituut-officier van Justitie
te Arnhem.
Vijf jaar later, in 1903, volgde de benoe
ming van baron van Hugcnpoth tot lid van
den Centralen Raad van Beroep te Utrecht,
van welk college hij in 1915 onder-voorzit
ter werd.
Gedurende de jaren van zijn lidmaatschap
van den Centralen Raad was hij ook
schoolopziener in het arrondissoment IJsscl-
stein.
In 1917 moest hij Utrecht echter metter
woon verlaten, daar hij geroepen werd tot
het lidmaatschap van den Raad van State.
Gedurende 13 jaar heeft hij van dit hooge
college van staat deel uitgemaakt. De
laatste maanden belette een slepende kwaal
hem echter zijn werkzaamheden als staats
raad te blijven vervullen.
In den allerlaatstcn tijd voelde hij zich
echter weer iets beter en circa 2 weken ge
leden was hij zelfs nog in het gebouw van
den Raad van State geweest.
Daarop is echter een lichamelijke in
storting gevolgd, welke thans aan zijn werk
zaam leven een einde heeft gemaakt.
De heer van Hugcnpoth heeft o.a. deel
uitgemaakt van het Centraal Stembureau
en van den Raad van Toezicht der Centra
le Itaifeissenbank te Utrecht
Baron van Hugcnpoth tot Aerdt was rid
der in de orde van den .Nederlandschen
Leeuw, terwijl hem ook het kruis van ver
dienste van het Roode Kruis was toege-
gekend.
Voorts maakte hij deel uit van het kapit
tel van de balije Nederland der souvereine
orde van Malta, in welk college hij de func
tie van coadjutor bekleedde.
Gisteren is op Waalhaven aan
Mej. B. Versluijs hel vlieg:
brevet uitgereikt
Rotterdam, 28 Nov. Vandaag heeft op
Waalhaven de plechtige uitreiking van het
Nederlandsche vliegbrevet aan de eerste
Nederlandsche vrouw die dit behaald heeft,
mej. Beppie Versluys uit Delft, plaats ge
had. Deze uitreiking is geschied door den
heer van Eeden van der Palts, vertegen
woordiger van den minister van Water
staat. Tevorens was mej. Versluys reeds toe
gesprokeen door den heer C. Kol ff, voor
zitter van do Rotterdamsche Aeroclub die
haar hartelijk heeft verwelkomd. Er was
wel reden voor dit welkom, want de eenige
laatkomer bij het feest was mej. Versluys
zelf dievergeten had benzine bij te'
vullen. liet kostte haar de vriendelijke op
merking van den heer Kolff, dat hij hoopte
dat zij dat met haar vliegmachine nooit zou
doen. Overigens heeft hij haar gelukge-
wenscht namens de Aeroclub die zeer,
trotsch op haar is, omdat de Nederland
sche vrouw nu ook op dit terrein getoond
heeft dat zij voor haar buitenlandsche zus
ters niet behoeft onder to doen.
Do heer van Eeden van der Palts heeft'
haar het brevet geschonken met de ietwat
spijtige opmerking dat het uit is met de
suprematie van den man. Ilij moet nu tegen'
de zwakke sekse op kijken en dat lang
niet geringtot een hoogte van 2400 NL
toe!
Namens de verccniging voor de Lucht*
vaart is gesproken door Jhr. v. d. Berg van
Heemstede, de ondervoorzitter, die er aan
herinnerd heeft dat mej. Versluys niet de
eerste Nederlandsche vrouw is die een vlieg
brevet ontvangt want reeds meer dan twin
tig jaar geleden is dat reeds geschiedt met
een andere Nederlandsche dame, doch hefc
is waar dat dit een Fransch brevet was,
dat daar ook was behaald. Dat doet dart
ook aan haar prestatie niets af. de Neder
landsche vliegsport is zeer gelukkig een
vrouwelijk lid te tellen. Spr. schonk haar
een bloemstuk.
De heer van der Muilen heeft namens
Motorkampioen en A.N.W.B. in een schoon
gedicht mej. Versluys gedoopt als de eer
ste Nederlandsche „Laplandster", een naam
die in vlicgsportkringen grooten opgang
schijnt te maken. Tenslotte heeft de heer
Slot, constructeur van de Pander fabrieken
haar toegesproken.
Mej. Versluys heeft in haar dankwoord!
speciaal doen uitkomen, dat zij veel te dan
ken heeft gehad aan de instructeurs van
de Vliegschool zonder wie zij nooit zoover
gekomen zou zijn. En met het ronddienen
van de eerewijn was het einde van deze
plechtigheid alweer gekomen.
TREINONTSPORING.
Op het station Lage Zwaluwe zijn Vrij
dagochtend van een ongeveer 10 uur van
de richting Dordrecht binnenkomenden
trein twee pe rsonen rij tuigen ontspoord. Hefc,
vrekëer over die lijn werd versperd en
moest over een andere hoofdlijn worden
geleid. Ploegarbeidcrs uit Roozendaal heb
ben na een uur werken de lij» vrij gemaakt,
VERDRONKEN.
Rotterdam. 28 Nov. Hedenmorgen:
heeft de rivierpolitie uit de Delfshavcnsche
Schie opgehaald het lijk van de 50-jarige
mej. J. H. Groenendijk, die gewoond heeft
op het schip Johanna en sinds gisteren
avond werd vermist. Zij is toen weggegaan
om een familielid te bezoeken en is waar
schijnlijk gestruikeld en overboord geval
len. Het lijk is naar Crooswijk overge
bracht.
der beklemd dan anders gevoelde, minder
teruggetrokken. Zij was natuurlijker, ja
bijna zou ik zeggen wat kinderlijker. Ik
merkte op, dat zij plaats nam met den rug
naar de zaal en ik begreep de reden nog
vóór zij die had medegedeeld.
„Ik zou het vanavond zoo prettig vinden
te vergeten, dat hier iemand zou kunnen
zijn, die mijn gemoedsrust in le war bracht.
Ik zou het werkelijk aangenaam vinden al
leen daaraan te mogen denken dat de groo
te vacantie, waarnaar ik zoo vurig heb
verlangd, nu werkelijk is begonnen."
„Heeft ii zoozeer verlangd naar Londen
te gaan?"
„Ja, kapitein, u moet niet vergeten, dat
ik tot nog toe een zeer 6til leven heb ge
leid. Nadat de Zusters mij voor volleerd
hadden verklaard ik was langer op de
school gebleven dan een der andere leer
lingen ging ik linea recta naar het huis
van een vriend van mijn oom, waar ik al
leen een dame de compagnie had. En het
duurde zoolang voor mijn oom kwam opda
gen en het dagelijksche leven was zoo saai
Maar telkens schreef hij: Op den een of
anderen dag neem ik je mee naar Londen!
Zelfs toen wij samen te Parijs waren, ver
klaarde hij mij dat meer dan eens."
„Zeg, ik zou graag weten, hoe uw oom
van zijn voornaam heet."
„Ik heb drie ooms" antwoordde zij, na
een oogenblik te hebben geaarzeld. „Mau
rice, Ferdinand en Nicolas. De laatstge
noemde vertoeft altijd in Zuid-Amerika,
maar Maurice en Ferdinand zijn dikwijls te
Parijs."
„En wie is de oom nu, waarmee u te Lon
den is gekomen?" vroeg ik.
Ik scheen het ongelukkig te treffen met
de onderwerpen ran gesprek, 44e ik aan
roerde. Zij keek mij met een paar groote
oogen aan en het was jammerlijk te zien,
hoe haar lippen begonnen te trillen.
„Ik ben een lompe ezel!" liet ik er on
middellijk op volgen. „Ik doe u vragen,
waarop u liever niet antwoordt. Wanneer
we wat verder zijn, zult u mij misschien
wel alles uit eigen beweging mededeelen.
Maar vanavond vraag ik niets meer. Wij
zullen alleen denken, dat de groote vacan
tie is begonnen."
„U is toch wel bijzonder vriendelijk voor
mij", zeide zij met een zucht van verade
ming. „Inderdaad is het beter, dat ik mij
niet bekommer om al die dingen, welke ik
niet begrijp en die mij voortdurend plagen.
Wij zullen ze dus links laten liggen en
over allerlei anders praten. Vertel mij sens
wat van Londen en van de provincie
wat gaan wij daar doen? Ja, ik vind het
een heerlijk vooruitzicht eenigen tijd in
uw huis door te brengen."
„Ik vermoed, dat u 't er wel aardig zult
vinden", antwoordde ik. „Het is in dezen
tijd zoo stoffig te Londen. Het huis van
mijn broeder staat vrij dicht bij zee. Hel
ligt in een groot park, dat zich tot een
drasland uitstrekt en daar achter liggen
de duinen."
„Kan men er zwemmen?" vroeg zij haas
tig.
„Natuurlijk", antwoordde ik. „Wij hebben
daar een afgezet deel van het strand en als
wij in dezen tijd van het jaar logé's hebben,
dan staat er altijd een motorcar gereed om
ze te brengen en te halen. Dat, is in het
bijzonder voor hen, die in den vroegen och
tend een bad willen nemen. Maar wat later
op den dag is het een aardige wandeling.
Dan kunt u er allerlei spelletjes leeren,
golfs tennis, pricket en croquet.
„Ik zal daarbij een tamelijk jammerlijk'
figuur slaan", zeide zij met een zuchtje. „In
Frankrijk heb ik niets van dat alles ge
leerd. Ik kan een beetje tennissen, maar
mooi is het nog niet, en in Engeland doet
men zooveel aan sport! Zeg eens, kapitein,
zal men mij erg dom vinden als ik niets
anders kan als zwemmen en een beetje
tennissen?"
„Och, wel neen!" antwoordde ik. „En dan
moet u niet vergeten, dat we nog altijd onze
toevlucht kunnen nemen tot het motorrij
wiel. Wij zullen daarmee aardige ritjes kun
nen maken, en ik beloof u, dat als u slechts
even innemend wil zijn als hier, ik mij niet
in het minste over u zal beklagen".
Zoo bleven wij nog een beetje doorkeuve-
len, toen Louis onverwachts voor ons stond.
Het was als of een kille schaduw over on
ze tafel gleed. De glimlach van haar gelaat
verdween, en het kostte mij werkelijk moei
te om beleefd tegenover hem te blijven,
„Is de bediening in orde, mijnheer?"
vroeg hij. „Loopt alles goed?"
„Alles is in orde, gelijk altijd, Louis. Het
eenige verkeerde kun je toch niet verande
ren."
„En dat is?"
„Het weer; het is geen weer om het te
Londen uit te houden".
„U heeft gelijk, mijnheer. Is u van plan
gauw naar buiten te gaan?"
„Dat hangt een beetje van de juffrouw
af", antwoordde ik.
Louis schudde ecnigszins bedenkelijk het
hoofd alsof het hem ten zeerste speet het
onderwerp aan te roeren.
(Wordt xeryfilgdJL