HAWEKO
c.dejagerH
BOWLSTELLEN
BOWLGLAZEN
Zaterdag 3 Januari 1931
AM EPSF00KTSC1H DAGBLAD
-BE EEMLANDER
29e Jaargang No, 157
TWEEDE BLAD
MOORDAANSLAG TE
ROTTERDAM
LANGESTRAAT19
1
GROOTE KEUZE
ZELFBINDERS
Fa. B. KRAAL f
LANGESTRAAT 26 t
Prof. Dr. M. W. BEYERINCK t
Kinder-en Dames-
taschjjes
Portemonnaie's
Lijstenmakerij en Kunsthandel
B. RUITENBERG Hzn.
OPRUIMING
DE A.V.R.O.-KWESTIE
VEILIGHEID VAN HET
VERKEER
De Verdwenen Delora
Eert 63:jarige vrouw door haar
69--jarigen neef ernstig
gewond
De dader voortvluchtig, doch
later teruggekomen
Rotterdam, 2 Januari. Hedenmiddag
is op de tweede etage van pand 35 aan de
Vinkenstraat alhier een moordaanslag ge
pleegd op de 63-jarige mej. J. E. de Z—P.,
de vrouw van den 62-jarigen bootwerker de
Z. De aanslag is gepleegd door den 69-jari
gen H. D., een neef van de vrouw, die van
een klein ouderdomspensioentje leeft en
sinds 15 jaar de voorkamer van de woning
van de familie de Z. bewoont. Mej. de Z.
en haar neef waren vanmiddag alleen thuis
met twee kleine kinderen van een geschei
den dochter.
Buren op de eerste etage hebben gehoord,
dat er omstreeks 2 uur, zooals de laatste ja
ren vaker het geval was, ruzie is ontstaan,
tusschen de vrouw en haar neef. Die ruzie
heeft vrijwel onafgebroken den geheelcn
middag geduurd. Daarbij ging het vrij hef
tig toe. Beneden viel kalk van het plafond,
men hoorde herhaaldelijk hard schelden en
een emmer water die omviel bezorgde den
benedenburen veel last. Om half 5 hoorde
men beneden roepen: „Ik zal jo doodste
ken!" Even later verscheen de neef op de
trap, riep vandaar nog eenige scheldwoor
den naar boven en liep de straat op. Weer
even later kwam mej. de Z. gillende naar
beneden loopen. Zij bloedde hevig uit de
rechterzijde van de borst. Zij liep de straat
op en werd daar opgevangen door een agent
van politie, die haar naar het ziekenhuis
Bergweg bracht en daarna het bureau waar
schuwde.
Bij het ingestelde onderzoek werden in de
achterkamer en op de veranda verscheidene
bloedvlekken gevonden en eveneens trof
men een bebloed broodmes aan. Het slacht
offer verklaarde bij haAr verhoor dat haar
neef haar had gestoken, terwijl ook de kin
deren overeenkomstige verklaringen aan de
politie deden. De neef II. D., is nog steeds
voortvluchtig en wordt door de. politic ge
zocht. In den loop van den avond is de toe
stand van de vrouw plotseling zeer ernstig
geworden, zoodat men haar familie gewaar
schuwd heeft, omdat men vreesde, dat zij
den ochtend niet meer halen zou.
Nader meldt men ons:
Vanavond' laat is de neef, de 69-jarige
II. D. in beschonken toestand in de woning
teruggekomen. Hij is door de politic aange
houden en heeft een volledige bekentenis
afgelegd. Hij beweert in drift te hebben ge
handeld.
JHR. MR. W. H. DE SAVORNIN LOHMAN
Meer hoop op herstel.
's-Gra v enha ge, 2 Januari. Aangaande
'den toestand van jhr. mr. de Savornin Loh-
man, afgetreden president van den IToogen
Baad vernamen wij hedenavond, dat de
toestand zeer ernstig blijft, doch dal de dok
ter meer hoop geeft op herstel.
DIEFSTAL IN EEN BADINRICHTING.
Amsterdam, 2 Jan De Vierde Kamer
der Arnsterdamsche Rechtbank veroordeel
de heden den 26-jarigen reiziger J. B. we
gens diefstal gepleegd ten nadeelc van een
bezoeker van het Zuidcrbid tot een gevan
genisstraf van zes maanden en ter beschik
king stelling van de regeering.
GROOTE KEUZE
SJAALS, Zijde, Flanel, en Wol
CACHENEZ NIEUWSTE DESSINS
Met hot nieuwe jaai 2ijn verscheidene
tollen in ons land opgeheven. Het verkeers
obstakel bij Zaandijk werd in tegenwoordig
heid van vele belangstellenden met groote
plechtigheid begraven. De aanspreker, die
het middeleeuwsche onding naar zijn laat
ste rustplaats brengt.
Uirechtscïaisiraai
Tel. 633
Ouddioogleeraar in de Micro*
biologie aan de Technische
Hoogeschool
Te Goisel is in den ouderdom van ruim
'9 jaar overleden prof. dr. Martinus Willem
Beyerinck, oud-hooglceraar in de micro-bio
loeie aan do Technische Hoogeschool.
Geboren 1G Maart 1851 te Amsterdam, stu
dcc-rdc hij te Delft en te Leiden.
Behalvt hoogleeraar te Delft is hij ook
lid der Kon. Academie van Wetenschappen
en buitengewoon lid van de Centrale Ge
zondheidsraad geweest. Op het gebied der
algemeene biologie en in het bijzonder op
dat der nncro-biologie heeft hij baanbrekend
werk verricht.
Zijn wetenschappelijke verdiensten wei
den niet alleen hier te lande, doch ook in
het buitenland op hooge waarde geschat,
zooals gebleken is uit de vele eerbewijzen,
welke hem van binnen- en buitenlandsche
zijde ten deel zijn gevallen. In 1905 werd
hem de Leeuwenhoek-medaille toegekend.
Prof. Beyerinck was ridder in de Orde
ail den Ncd. Leeuw.
UIT DE STAATSCOURANT.
Met ingang van 15 Jan. is benoemd tot
officier van gezondheid 2de klasse bij de
?eemacht P. v. d. Esch, arts;
toegekend de bronzen ecre-medaille van
dc Oranje-Nassauorde aan U. van de Pol,
tuinman op de bezitting Valkenhuizen te
Arnhem; L. Appel, gemeente-arbeider te
Loenen i'U.).
BELASTING BETALEN OP
POSTKANTOREN.
Met ingang van heden is liet aantal post-
inrichtingén, dat is opengesteld \oor het
aannemen van belastingen uitgebreid. Deze
uitbreiding omvat de P.T.T.-kantoren te
Amcrongen, Eibergen, ErmeloVeldwijk,
Lichtenvoorde, Makkum, Nunspeet, Putten,
llaamsdonksveer, Smilde, Vecnendaal, Voor-
echoten, Waddinxveen, Warmond, Wemcl-
dinge en voorts in het algemeen de bij- en
hulpkantoren en poststations in de platte
landsgemeenten, die zijn aangewezen op
een ötedelijk ontvangkantoor der belaslin-
cn.
Arnh. weg 32 Tel. 1069
Onze collectie lijsten munt uit
door mooie profielen voor elke
omlijsting,
billijke prijzen
Utr. straat 26 Tel. 243
van Coupons, Restanten
geschikt voor Costuum, Overjas,
Demi, Mantel enz a
„De heer Vag Doorne bestaat niet
meer voor de A. V. R. O."
LANGESTR. 35
TEL. 303
Dc Radiobode, orgaan van de A.V.R.O., be
vat de volgende bestuursmededeeling:
Op 25 November 1930 heeft de lieer Vogt
een verzoek gericht tot dr. de Visser om een
commissie te benoemen, voor welke hij zich
ter purge zoude kunnen 6tollen in verband
met de beschuldigingen van corruptie,
welke in het dagblad dc Gelderlander wa
ren gepubliceerd.
Deze commissie is nu benoemd en zal
haar onderzoek in dezen ook wel uitstrek'
ken tot de, na de aanvrage gepubliceerde,
beschuldigingen aan het adres van den heer
Vogt en zij zal daarbij zeker ook de perso
nen hóoren, wier getuigenis zij noodig of
gewenscht acht om zich een eindoordeel te
kunnen vormen.
Het kan zijn, dat in dezen zin ook de heer
van Doorne om inlichtingen of getuigenver
klaringen zal worden gevraagd, omdat ook
hij beschuldigingen heeft geuit of gepubli
ceerd.
Het kan zelfs zijn, dat in dit verband de
commissie wenscht kennis te nemen van de
redenen, die het algemeen bestuur hebben
genoopt den heer van Doorne uit zijn func
ties te ontslaan en te sanctipnneeren het
daarop genomen besluit van het dagclijksch
bestuur om hem als lid der vereeniging te
royeeren.
Die redenen waren gelegen in de beschul
digingen op de vergadering van het alge
meen bestuur op 13 December 1930 tegen
den heer van Doorne geuit bij monde van
den voorzitter, welke beschuldigingen niets
minder omvatten dan het blootleggen van
een samenzwering van den heer van Door
ne en nog eenige personen om zich met
verjaging van het grootste deel van het
dagelijksch bestuur, meester te maken van
het gezag in do A.V.R.O. Voor het bereiken
van dit doel had dit „complot-van Doorne"
zich gewend tot meerdere leden van het
algemeen bestuur, zoodat deze beschuldi
gingen daarmede bewezen waren en ook de
heer van Doorne niets daartegen in kon
brengen.
Zij werden dan ook door het gehcele al
gemeen bestuur als juist erkend.
liet eenig mogelijke gevolg hiervan was
de ovengenoemde beslissing, welke dus on
herroepelijk is.
Hieruit volgt, dat er dan ook geen sprike
kan zijn van een conflict tusschen de
A.V.R.O. en den heer van Doorne.
De heer van Doorne bestaat eenvoudig
niet meer voor de A.V.R.O.
BIN
MILITAIRE MUTATIES.
Met ingang van 1 Januari 1931 is de rit
meester jhr. J. J. Peding v. Berkhoul eer
vol ontheven uit zijn functie van adjudant
van het le reg. huzaren en is de ritmeester
P. C. L. Blom benoemd tot adjudant van dit
korps.
De kapitein J. F. SchuHink van den staf
der artillerie, werkzaam bij de Artilleriein
richtingen wordt voor den tijd van ten
hoogste 3 maanden gedetacheerd ten du-
rcele van den directeur voor het materieel
der landmacht.
De luitenant-kolonel F. A. Vaillant van
het regiment genietroepen wordt overge
plaatst naar den staf der genie, standplaats
Arnhem.
De luit.-kol. P. J. Stuitje van het reg ge
nietroepen wordt overgeplaatst naar den
staf der genie, standplaats Utrecht.
De majoor A. L. Thierens van den staf
der genie wordt overgeplaatst naar het rog.
genietroepen, met. bestemming voor de
functie van hoofdinstructeur van het le
bataljon.
is benoemd bij het reservc-pdrsoneel der
landmacht, bij het personeel van den Ge
neeskundigen Dienst, tot reserve-officier van
gezondheid 2e klasse S. van Nooten, arts;
met ingang van 1 Januari op zijn ver
zoek eervol ontslagen uit den militairen
dienst de reserve le luitenant G. A. Ton
Hoopen, van de Schoolcompagnie van dan
Motordienst;
is aan den ordonnans-officier van H. M. ck»
Koningin, den ritmeester I. L. D. baron 8ir-
tcma van Grovestins vergunning verleend
tot het aannemen en dragen van de ordo-
teekencn van officier met de kroon der oorde
van Adolf van Nassau, van Luxemburg.
Indeeling der wegen door ver.»
keersstrepen en weg
punaises
Adres der verkeersbonden
Dc A.N.W.B. cn dc K.N.A.C. hebben rich
gewend met een adres tot den Minister van
Waterstaat en tot de colleges van Gedep.
Staten in de Provinciën, waarin zij er op
wijzen, dat gedurende den laatsten tijd en
kele nieuwe dan wel gereconstrueerde we
gen gedeeltelijk zijn voorzien van in de
wegas dan wel evenwijdig daaraan gelegen
witte strepen, dan wel rijen wegpunaises,
welke don weg in afzonderlijke voertuig-
banen verdoelen.
Naar de meening van adressanten zou do
veiligheid van het verkeer op de LoofJver-
bindingsuegen, waar dc motorrijtuigen met
groote snelheid kunnen cn mogen rijden, ia
hooge mate kunnen worden bevorderd door
een meer algemeene toepassing van een dus
danige indccling van den weg in twee of
meer voertuigbanen, omdat daardoor het
verkeer metterdaad in goede c.q. betere ba
nen zou worden geleid cn bovendien het niet
opvolgen van de verkeersregelen veel een
voudiger dan thans zou kunnen worden ge
constateerd.
In verband hiermede zou het alle aanbe
veling verdienen den maatregel toepassing
te doen vinden bij eiken nieuwen aanleg of
reconstructie van een wegdek, zulks niet
alleen wat betreft de bochten in die wegen,
doch zooveel mogelijk evenzeer in de rechts
gedeelten.
Adressanten ontveinzen zich niet, dat deze
maatregel eenige kosten met zich zal bren
gen, doch deze kosten zullen teil volle vor-
antwoord zijn door de verkregen grootcre
verkeersveiligheid.
De vereenigingen verzochten in verband
hiermedo het daarheen le will°n leiden, dat
een mee>* algemeene toepassing van ver-
keersstrepen met het dool een goede weg-
indccling voor het verkeer te verkrijgen
zooveel mogelijk worde bevorderd.
ONDERSCHEIDINGEN.
Bij Kon. besluit is toegekend de aan dö
Orde van Oranje-Nassau verbonden eere
medaille in brons aan E. Ludcl, bode bij de
Nieuwe Israëlitische Begrafenisvcrecniging
te Amsterdam, D. G. dc ITooge, pakhuis
knecht bij de firma P. J. Cokart en Zoon .te
Rotterdam.
Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder in
de Orde van Oranje-Nassau mr. J. H. de
Mol van Ottcrloo, hoofdcommies bij het De
partement van Arbeid, Handel en Nijver
heid.
VOLKSGEZONDHEID.
Bij. Kon. besluit is met ingang van 1 Ja
nuari 1931 benoemd tot adjunct-commies
bij de afdceling Volksgezondheid aan het
Departement van Arbeid dc heer A. H. Wou
ters, thans adjunct-commies.
RECHTERLIJKE MACHT.
Bij Kon. besluit is aan Mr. A. J. van Sloo-
ten op zijn verzoek eervol ontslag verleend
uit zijn betrekking als recbte-plaatsvervan-
ger in de Arrondissementsrechtbank te
Zwolle, onder dankbetuiging voor de in die
betrekking bewezen diensten.
Iedere rede schijnt ijdel en nietig, zoodra
haar de daad geen kracht geeft.
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
Mr. G. KELLER.
67
„Wij gaan onmiddellijk weg!" verklaarde
zij. „Ik vind het zeer vriendelijk van u, dat
u me waarschuwt. Ik ben hierheen gegaan
fmdat ik Louis wilde confronteeren met
dezen heer, die mij vergezelt", ging zij
voort, terwijl zij knikte in de richting van
den ouden heer, die tegenover haar zat. „Ik
wilde ze doen weten, wie hun plannen in de
war heeft gestuurd, omdat zij gebruik heb
ben gemaakt van mij Bartot en mij -*-
cn ons hebben weggeworpen als een paar
uitgeknepen citroenen, toen zij meenden
ons niet meer noodig tc hebben. M nar dat
was een dwaasheid en ik zie dat thans wel
zeer goed in. Ik blijf u intusschcn zeer
dankbaar voor uw waarschuwing, mijn
heer."
Zij raapte bijeen wat zij op dc tafel had
gelegd, ten einde weer -heen te gaan en
zij wendde zich tot haar metgezel. Maar
wat zij zeide kon ik niet verstaan, daar ik
intusschen weer naar mijn plaats terug
keerde.
„Zij blijven hier niet eten", fluisterdo ik
Lamartine toe. „Maar zeg, wie is de heer
ia kaai; gezelschap
„Ssst!" zeide hij. „Kijk eens naar wat er
nu gaat gebeuren!"
Blijkbaar waren er toornige woorden ge
wisseld tusschen Felicia en Delora. Zij was
opgestaan, hoewel hij moeite deed om haar
op haar plaats te houden, schoof langs onze
tafel zonder op ons te letten en begaf zich
naar de tafel waar de anderen waren geze
ten. Zij boog zich naar den bejaarden heer
over en sprak cenigen tijd ernstig met hem.
Daarbij keek hij haar aan met den vagen
blik van een kind, dat onderhouden wordt
over iets dat boven zijn opvatting gaat.
Delora was nu ook opgestaan cn verfrom
melde zenuwachtig zijn servet. Louis snel
de naar hem toe cn zij spraken een oogen-
blik met elkander.
,,'t Koste wat het wil", hoorde lk Louis
zeggen, „maar we moeten beginnen haar
daar vandaan te halen. Zij blijven niet
eten, Rotherby heeft ze gewaarschuwd.
Kijk eens, hoe hij haar aanstaart! Neen,
dat is niet te vertrouwen."
Zij zeiden nog het een en ander tot el
kaar, maar zoo zacht, dat ik het niet kon
verstaan. Delora keek op zijn horloge en
vervolgens naar de klok in de zaal. Ten
slotte ging hij naar de tafel, waar zijn nicht
stond te praten, cn legde een hand op den
schouder van den bejaarden heer.
„Ferdinand", zeide hij, „het doet me ge
noegen te zien dat je weer beter bent. Ga
eens met mij meo naar mijn kamer, dan
kunnen we samen praten."
Het geluid van die stem deed blijkbaar
iets bij den ouden heer ontwaken, dat in
zijn herinnering was blijven voortsluime
ren. Hij stond langzaam op. Ik kon zien
hoe zijn witte vingers trilden, maar tevens
nam ik waar, dat cr in zijl) oogen ecu
nieuw licht schitterde, een licht van begrij
pen en herinneren.
„Jij1" liep hij uit. „Ja, ik ben hierheen
gegaan omdat ik je spreken moest. Laten
we het maar dadelijk doen! Ga voor, als je
blieft."
Ik zag hoe Delora keek naar dc dame mei
de turkooizen. Blijkbaar maakte hij een of
andere opmerking, welke ik niet kon ver
staan.
„Deze dame vergezelt mij," hoorde ik den
ander zeggen. „Zij is zeer vriendelijk voor
mij geweest, voor een vreemdeling \riende-
lijker dan anderen voor mij zijn geweest, op
wie ik intusscherl als bloedverwanten ha.1
mogen rekenen. Zij blijft dus bij mij cn ik
wil niet dat zij mij verlaat.
Hierna begaven de vier zich naar den
uitgang. Lamartine tikte mij op den schou
der en ook ik stond op. Achter ons stond
Louis met onmiskenbare zenuwachtigheid
loe te zien hoe zij heengingen. Lamartine
cn ik maakten ons gereed orn ze op den
voet te volgen.
„Een nieuwe zet in het spel, Louis?
vroeg ik, terwijl ik heb voorbijging.
„De laatste zet, mijnheer," antwoordde
Louis met een buiging.
HOOFDSTUK XXXIX.
De toegang tot het restaurant was klein
en onaanzienlijk, vergeleken met den hoofd
ingang voor het hotel zelf. Toen ik er dich
terbij was, zag ik dat er eenige verwarring
hecrschte. Een groote heer met grijzenden
baard sprak druk met den portier. Felicia
stond een weinig ter zijde en keek een wei
nig verbijsterd om zich heen. De dame met
de turkooizen stond dicht bij de lift, met
haar arm door dien van haar metgezel ge
stoken-
Zoodra Lamartine het gelaat zag van den
heer, die met den portier stond te praten,
snelde hij er op af.
„Excellentie!"
De gezant keerde zich haastig naar hem
toe en vroeg:
„Waar is Delora?"
„Vijf seconden geleden was hij nog hier",
antwoordde Lamartine. „Hij moet door de
deur zijn gegaan, toen u binnenkwam!"
De heer, die bij de dame met de turkooi
zen stond, keerde zich plotseling om en
liep: „Delora! Zoo is mijn naam! Ik ben
Ferdinand Delora! Mijn broer Maurice was
nog geen minuut geleden hier. U is signor
Vanhallon, niet waar? Maar dan moet u
zich mijner ook herinneren!"
De gezant greep zijn hand en zeide harte
lijk: „Maar mijn beste Delora, dat doe ik
ook natuurlijk! Ik begrijp van al die ge-
heimdoenerij niemendal."
Lamartine trad nu haastig naar voren en
vroeg: „Ziet u werkelijk niet, hoe de zaken
in elkaar zitten? Ferdinand Delora komt te
Parijs op weg naar Londen met een ge
heime opdracht voor Engeland. Hij wordt
ten gevolge van een of andere omstandig
heid ziek en blijft te Parijs. Daarop ver
schijnt te Londen Maurice Delora, gewa
pend met eenige papieren, die zijn rol gaat
spelen. Maurice was voor enkele oogenblik-
ken nog hier. Hij heeft zijn rol uitgespeeld
en blijkbaar is hij verdwenen. Het eenige
wat ik vrees is, dat we te laat zijn!"
De gezant wendde zich haastig tot den
nieuwen Delora, die den een na den ander
aankeek met den niet begrijpenden blik
van een kind.
„Delora," riep hij, „hoe is het mogelijk,
dat ge uw broeder in de zaak hebt ge
mengd?, Begrijpt ge .dan in het geheel niet,
hoe geheim uw opdracht was, hoe groote
beteekenis zij had?"
De aansprokene schudde het hoofd lang*
zaam ontkennend, zeggende:
„Het spijt me, maar ik ben ziek geweest.
Ik weet niets meer. Er is mij te Parijs iets
overkomen. Ik heb de papieren niet meer,
Maurice heeft ze alle van me weggenomen.21
Maar toen mengde de dame met de tur*
kooizen zich in het gesprek en riep:
„Het is een allergemeenste samenzwe*
ring geweest! Deze heer," vervolgde zij, teix
wijl ze hem bij den arm greep, „hebben ze
vergiftigd. Hij is dientengevolge bijna
kindsch geworden. Men had hem achterge*
laten in de hoop, dat hij zou sterven, maar
ik trof hem bijtijds aan en heb hem naar
hier meegenomen. En intusschcn had die
godvergeten broer zijn rol gespeeld en zelfs
zijn voornaam aangenomen."
Ik keerde me nu naar Felicia, zeggende1:
„Felicia, je kunt helpen de waarheid tG
onthullen. Thans is het oogenblik gekomen,
dat spreken je plicht is."
Felicia stond er bij met het hoofd in de
handen, nu eens den een, dan weer den an
der aankijkend, alsof zij vergeefs trachtte
te begrijpen wat er werd gezegd. Zij wend
de zich nu tot mij en keek mij mot warn
hopigen blik aan. Zij begon nu den toe
stand te begrijpen, maar de geheele waar*
heid kon zij niet overzien.
(Wordt vervolgd®.