AMERSFOOKTSCH DAGBLAD 'evkr's Ras/and A SPECIALE MANTELWEEK Willem Groenhuizen Luchtvaart Feuilleton Zijn Laatste Wensch Maandag 12 Januari 1931 .DE EEMLANDER' 29e Jaargang No. 164 N.V. COMPAGNIE LYONNAISE 1 DRIE D00DEN BIJ EEN VLIEGONGELUK E. FRANKENHUIS "T ZAND 3 VROUWELIJKE AANVAL OP HET DUURRECORD naa XIV. Des anderen daags werden wij, ongeveer 40 officieren en ecnige soldaten sterk lijn de. twee aan twee in oenen wagen of ki- ibilke gezet, en kregen tot geleider eenen onder-officier mede, welke in last had om de goede orde hij het transporteeren te handhaven, waaraan hij ook vrijwel vol deed. Wij begaven ons dus op reis en kwa men den 4en in het stadje Jowie. Hier wa ren wij genoodzaakt 5 dagen te blijven, wijl wij, zoo het heette, niet eer middelen van transport konden krijgen. Doch ik schreef dit aan onze conducteur toe, een 17-jarige baron, die zeer onbedreven was, maar er tevens groots op scheet? ons onder zijn commando te hebben en dus waar schijnlijk dit genoegen zoo lang mogelijk wcnschte te genieten. De volgende dorpen tot aan de stad Ne vel toe waren zoo armoedig, dat ik het niet der moeite waardig rekende derzelver na men op te teekenen. Zij warén inderdaad, niets meer dan een verzameling van bede laarshutten. In een van denzei ven echter begaf ik mij met eenigen mijner lot- en landgenooten naar 'n herberg buiten de stad. Hier kregen wij onaangenaamheden met ecnige Russische boeren, en daar zij ons in getal verre overtroffen, was het ge volg daarvan, dof wij de deur uitgeworpen werden. Daar wij ons nu te weer stelden, viel er een hevig gevecht voor, waar in be halve de vuisten ook tafels, stoelen en banken hunne rol speelden Mijn stok, dien ik uit hoofde van mijne zwakheid nog steeds bij mij droeg, deed ook getrouw me de, doch werd eindelijk krijgsgevangen ge maakt. Thans moest ik mij op mijn Hol- iaridfichó' kneukels verlaten, welke ook goecl hun best deden. Eindelijk nam het gevecht een einde. Wij waren blijde van die grap af le zijn, on beloofde ook heilig om nooit weer met Russische boeren aan te leggen. Toen ik te buis komende dc spo- rbn ontdekte, welke deze boerenoorlog cp mijn aangezigt had achtergelaten, kondc ik niet nalaten bij mij zelve te denkon, wie had mij ooit kunnen voorspellen, dat ik op mijnen 35slen geboortedag op een Russisch vonden wij nog eene menigte hoenders, waarvan wij eeno lekkere soep gereed maakten. Dikwijls gebeurde het ook, dat de paar den cenige dagen hij ons moesten blijven, wijl wij in deze armoedige streeken geen anderen krijgen konden. En daar liet den boeren slecht beviel, om zoo ver van huis te gaan. kwamen zij 6oms op den inval, om des nachts stil met hunne wagens en ;nnr- don do terugreis aan te nemen, wij hadden dan dikwijls veel moeite om nieuw trans port to krijgen. Eindelijk kwamen wij den 13don in liet stadje Nevel, waar wij bij -de burgers gein- kwartierd werden. Hier bleven wij 11 da gen; wijl er niet eer paarden of wagens te bekomen waren. Dezoit lijd bragten wij grootendeels rnet wandelen door. Op zeke ren tijd buiten do stad wandelende, pas seerde ik cene buitenplaats, welke niet onaardig gelegen was en door een weduwe met hare beide dochters bewoond werl. Op eenmaal kwam mij een knecht uit mam der eigenaresse vragen of ik ook genegen heid had om binnen te komen, wijl men ■veronderstelde dat ik een dor gevangenen was, die zig thans in de slad ophielden. Ik nam het aanbod met genoegen aan, en bin nen komende werd ik met grootc vriende lijkheid ontvangen, welke niet weinig ver- meerdere toen ik te kenricn gaf, dat ik een Hollander was. Dit had ook ten gevolge, dat ik reeds dien dag ter tafel genoodigd werd. Den 15 Mei (zijnde mijn geboortedag) Oo«o «er v StotiAARieuTTÊN^ nnP.iJ dorp met vuistslagen zou.ie gefeliciteerd worden! Den 2isten eindelijk onze reis voortzet tende, kwamen wij aan een gehucht, waar bijna geen huizen waren, geschikt om in tc overnachten. Wij namen dus onze toevlugl tot een soort van schuur. Deze was ruim en hoog, en wij dachten derhalve dat het geen kwaad zoude kunnen in het midden van dezelve vuur aan te leggen om ons eten gereed te maken., In den beginne ging •dat goed. en wij lieten hei vuur gerust branden. Dan op eens ontdekten wij dat dc vonken het dak aangestoken hadden, en deze brand nam zoo spoedig toe, dat wij nauwelijks tijd hadden om ons zeiven en ons kostelijke eten te bergen. Wij retireer den dus naar eene andere schuur, ajwaar wij gerust onze maaltijd hielden. Gelukkig dat het brandend gebouw van de overigen afgezonderd stond, anders zouden er groo- terc ongelukken uit zijn voortgekomen. In het volgende dorp overnachte ik bij cenen geestelijke, ons eerste werk, wanneer wij ergens kwamen was om eens naar levens middelen tc informeeren. Hier vonden wij niets dan drie potten met melk, van ver schillende grootte, hier werd om geraden of omgestaan. Terwijl wij met deze broeder lijke doeling bezig waren, werden wij on verwachts gestoord door de komst van cenen Engclschman, hoe die vent hier ver zeild kwam, weet ik niet, maar wel, dat hij stomdronken was. Ilij braakte volgens de UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT JUWELIER. Gedipl. horlogemaker Tel. 852. Langestraat 43. Gevestigd 1385 loffelijke gewoonte der Britten allerlei scheldwoorden tegen ons uit en zeide, dat zoo hij eenen Engelschman onder ons ont dekte, die de Franschcn gediend had, hij hem dadelijk den hals zoude breken. Wij stoorden ons echter niet aan zijne dronke manspraat. Na nog meer ellendige gehuchten gepas seerd tc zijn, waar wij moeite genoeg had den om wat te eten te krijgen, kwamen wij eindelijk aan het dorp Us wad, alwaar wij bij dc inwoners in huis gelegd werden. Hiér werd ons een rustdag verleend, dien wij groolendeeLs besteedden, met onze vcrslc- tene plunje te herstellen en ons linnen te reinigen. Dit moest ieder voor zich zei ven doen, en wij deden dit ook zoo goed, dat wij van onze jeugd af aan het vvasschcn geleerd hadden, van stijven cn strijken kwam er echter niets in. Ook waren er on der ons die het lappen van schoenen en laarzen meesterlijk verstonden. Onze reis daarna weder voortzettende, kwamen wij den 23sten in dn stad Willisch. Hier wer den ons weder twee rustdagen vergund, welke wij ons ook ton nutte maakten om deze en gene benodigdheden voor onze vol gende reis aan (e schaffen, hetgeen hier beter konde geschieden dan op ccn dorp, namelijk wanneer inen contanten had. Ik voor mij kan aan geen koopen denken, want gold bezat ik niet en van 50 kopekken (ongeveer 5% stuiver Ilollandsch) daags, kon men niet veel kromme sprongen maken. Echter hebben mijne lotgenootcn mij nim mer gebrek laten lijden, en voornamelijk mijne landgenooten, welke het geluk had den, van hun geld gedeeltelijk te behouden. Hier vond men dus de beste gelegenheid om elkander te lecren kennen cn het is dan, wanneer men in een vreemd gewest, van alles ontbloot, omzwerft, dat men eerst regt de waarde der vriendschap ziet. Ook is het waar, dat het ongeluk de menschen aan elkander verbindt, zoodat zij als broe ders sarncn leven, die voorheen zich om el kander weinig bekommerden. Onder ande ren had onze chirurgijn majoor II. door een aardige list zijn geld behouden. Hij bad ongeveer 100 gouden Napoleons bij zich. In den nacht, toon wij gevangen genomen werden, nam. hij zijnen zakdoek, doopte die in het bloed van eenen gesneuvelden, wik- gclde vervolgens het gou 1 er in, en bond hein om zijne knie, evenals of hij daar nu eene wond ontvangen hadden. De Russi sche soldaten, hem des morgens visitee- rende, hadden geen erg in dien doek, te meer daar hij in schijn braaf hinkte, en dus redde hij zijn geld, dat ons naderhand zeer goed te pas kwam. Hier verliet ons onze 17-jarige haron, en wij kregen tot conducteur eenen ouden bur ger, die 4 Baschkieren onder zijn bevel had. Deze was een goed man. Hij droeg veel zorg voor ons cn toonde ons veel genegen heid. Daar men ons door binnenwegen voerde, welke meestal door bosöchcn en moerassen leiden, passeerden wij weinig plaatsen. Eindelijk aan ccn gehucht ko mende, waar bijna niets te krijgen was, moest onze pannckoekspan op de proppen komen, want wetende dat er onder weg weinig op te doen was, hadden wij ons to Willisch van cenen voorraad van vleesch voorzien. Hier werd dus een biefstukje klaar gemaakt, dat oii6 heerlijk smaakte, waarom wij, ter gedachtenis dit gehucht met dezen naam vereerden, gelijk wij on derweg, verscheidene plaatsjes, wier na men ons onbekend waren, naar het ccn of ander voorwerp, dat ons in bet oog viel, doopten. Wij reisden vervolgens, nu aan de cene cn dan aan de andere zijde van de Dwina, zoodat wij dezo rivier verscheidene reizen overtrokken. New York, 10 Jan. (V.D.) Op liet vlieg veld van Miami in Florida vond gisteren een ernstig ongeluk plaats. Van een vlieg tuig weigerde op 400 M. hoogte dc motor, zoodat dc piloot in glijvlucht moest dalen. Bij de landing kwam do machine terecht in dc bovengrondschc leiding van het hoog spanningsnet met het gevolg, dat het toestel neerstortte. Drie personen werden gedood, terwijl de vierde zwaar werd gewond. DE POSTVLUCHTEN OP INDIE. Het negende postvliegtuig. Aneta-Vaz Dias meldt, dat bij de K.L.M bericht is ingekomen, dat het negende post vliegtuig, de P.I-I.A.E.Z. wegens den slech ten toestand van het terrein, heden, Zater dag, eerst te 10.30 uur van Athene is ver trokken cn te 10.25 uur te Alexandrië is aangekomen. Er is geen tusschcnlanding gemaakt te Mersa Matruh. Aneta-Vaz Dias weidt, dat bij de K. L. M. bericht is ontvangen, dat het negende post vliegtuig, de P.H.A.E.Z., Zondagmorgen tc 0.25 uur uit Alexandria vertrokken cn te 8.45 uur te Gaza aangekomen. Vandaar ver trok het toestel te 9.45 uur cn landde te 16.10 uur te Bagdad. Aan boord is alles wel. De A.E.O. op den terugweg. Ancta Vaz-Dias meldt, dat volgens bij de K.L.M. ontvangen berichten het 7o retour- vliegtuig de P.II.A.E O. Zaterdagmorgen tc 7.35 uur uit Batavia is vertrokken, te 9.20 uur te Palcmbang is aangekomen, te 9.50 uur van daar vertrokken cn te 16.02 uur te Medan is aangekomen. Aan boord is alles wel. Morgen wordt dc vlucht voortgezet. Het zevende retourvliegtuig. Voorts is bij de K. L. M. bericht binnen gekomen, dat het zevende retourvliegtuig. Zondagmorgen te 5.52 uur uit Medan is vertrokken en te 10.57 uur tc Virtoriapoint is geland. Vandaar werd te 12.05 uur de tocht voortgezet en te 15.55 uur te Bangkok geland. Aan boord is ales wel. Vakkundig adres voor Uw repara- tiën in Goud-, Zilver-, Diamant en Uurwerken. Atelier aan huis. EEN GOED BESLUIT. Als 't nu weer Februari is, Wordt onze Langestraat, „Gereinigd" op het drukste uur Van 't fnuikend fietsers-kwaad! Van twaalf uur tot hallef twee, Van zes tot 's avonds tien, Zal men geen fietser op de fiets Er fiets-berijdend zien! 't Is een voortreffolijk besluitl IIet werd dn hoogste tijd. Want fietsers spotten reeds to lang Met aller veiligheid!! De rijwielacrobaten die, Van Varkensnmrkt tot „Poort" Zoolang ile rust van het verkeer Daar wreed hebben verstoord. Zo zinnen reeds op wedcr-wraak, Zitten in zak en asch, En treuren om dc Langestraat Dio eens hun slagveld was! Ze zoeken reeds een nieuw terrein Voor hun liefhebberij 'k Zou zeggen: dit Verkeersgevaar Maar naar de Leusdcrhci Vier daar do malle traplust bot Vliegt daar maar door elkaar! Want hoogstens dreigt er voor hen zelf liet „leerzame" gevaar! Wij, „voetelingen" zijn verblijd Dat men 't besluit hier nam, Kn dat het eindelijk zoo ver Met onze hoofdstraat kwam! Een woord van dank aan d'overheid Die 't renbaan-wezen staakt En van onz' mooie Langestraat Een straat heeft „weergemaakt" GROEGROE. (Allo rechten voorbehouden). Reeds 120 uren in de lucht New-York, 10 Jan. (V.D.) Do beidö Amerikaansche vliegsters Eda May Cooper cn Bobby Trout zijn reeds sedert Zondag middag 4 Januari boven het vliegveld Los Angeles in de lucht om te trachten het wereldduurreconJ te breken. Gisteren had den zij reeds 120 uur in de lucht doorge bracht. Weliswaar bedraagt het huidige duurrecord G50 uur, doch de beide vliegsters hebben het werelduurrecord voor vrouwen reeds drie maal overtroffen aangezien dit ruim 40 uur bedraagt. Fda Cooper is nog een jonge vlicgster, terwijl Bobbie Trout reeds twee jaar geleden verschillende re cords op haar naam bracht. Dc bijvulling van benzine en olie in de lucht geschiedt vlot. Róeds twintig maal is deze voorraad bijgevuld. Volgens de mededeelingen van de beide liegsters vinden zij het geluid van dc mo toren zeer onaangenaam. De beide laatste dagen hadden'zij boven dien last van voortdurende regenbuien en onweer. DE ESKADERVLUCHT DER ITALIANEN. New-York, 10 Jan. (V.D.) Uit Rio de Janeiro word gemeld, dat liet eskader van Ilaliaanschc watervliegtuigen onder bevel van generaal Balbo van Port Natal de vlucht zal voortzetten naar Bahia. EEN VLIEGTUIGONGELUK IN BELGIË. Een vliegtuigongeluk heeft zich voorge daan bij Braine le Chateau, waar een mili tair vliegtuig uit Nyvel door een defect aan den motor tegen den grond te pletter is gevallen. De inzittende 22-jarige sergeant- vlieger bleef op slag dood. De vreugde in onze woning is niet vol maakt, zoo die geen weerklank vindt dn het hart der Moeder. NOTO SOEROTO. („Ueber den Tod hinaus"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door W. H. C. BOULLAARD. Met ontroering zag de vader dit; hij wist nu wat hij weten wilde en om van het onderwerp af te stappen zei hij luchtigios: „Als moeder niei gauw beneden komt, dan moei ik weg zonder haar goeden dag te hebben gezegd." „Zoo even was zij nog in diepe rust." „Dan is 't beter haar niet te storen; groet haar voor mij en zeg, dat ik over- morgenmiddag weer terug ben." en op staande: „ik ga me nu klaarmaken en Maurer zal mijn valies nu wel gepakt heb ben." „Mag ik u naar het station vrengen, va der?" Graag. Else." Zij had zien gauw aangekleed. Een een voudig, onberispelijk zittend mantelpak liet haar slank, soepel figuur op zijn gun stigst uitkomen en de gropte, vilten hoed met reigerveeren van een smaakvolle, geelachtige tint deed hetzelfde met baar teer, fijnbesneden gezicht, waar omheen btt blonde baar in dikke golven lag. Arm en arm liepen vader cn dochter naar het station. Het was een heerlijke, zonnige herfstmorgen; een kostelijke frischhcid was er in de lucht. Op de takken en op do laatste bladeren der boomen lag een licht grijze rijp, die in de zon glinsterde als on telbare, fonkelende kristallen. Ook op de daken fonkelde die kristallen pracht en tooverde over de eenvoudige Laksteenen en verkleurde leien daken een mozaiek van duizenden en duizenden briljanten. Maurer was reeds met het valies vooruit geloopen. De professor keek op zijn hor loge en hoewel ziende, dat hij niet veel tijd meer had, begon hij langzamer te loo- pen. Zij gingen juist voorbij het schilderij museum en Berner's oogen zochten de plek, waar hij in den afgeloopen nacht meende den ouden Thomas te hebben ge zien. Daar, in den ruimen hoofdingang, had de verschijning gestaan. Nu, in het heldere daglicht, zag hetgeen in den nacht gebeurd was er heel anders uit. Een waan voorstelling heeft mij verschrikt, zei de professor evenals gisteren tot zich zelf, maar nu deed hij het met meer zelfover- tuiging. Op zoo'n helderen, frisschen herfstmorgen moc6t dan ook het laatste restje van bijgeloof in spoken wel verdwij nen. Een gevoel van blijheid vervulde hem. want wat hem bad -doen schrikken was louter een product van zijn overprikkelde zenuwen geweest. Op zijn gelaat vertoon de zich plotseling een ernstige, peinzende uitdrukking. Was de reden, waarom hij vandaag deze reis ondernam, ook niets an ders dan een uiting van zijn overprikkeld zenuwgestel, deze reis, die hij met een schilderij-aankoop had trachten te verkla ren? Hij dacht er niet aan een schilderij te koopen; zijn reis naar Berlijn had een heel I andere reden. Misschien was hetgeen hij van plan was te gaan doen, een dwaasheid. Misschien? maar hij kon niet anders. Sinds het gesprek met den hertog vervolg de hem een gedachte, waaraan do slape- looze nacht eerst een bepaalden vorm had gegeven, een denkbeeld, dat bij in een daad wenschte om te zetten. En waarom zou hij het niet. doen? Zijn handeling kon voor zijn gezin immers geen nadeelige gevolgen hebben, want vrouw en dochter hadden hem immers lief en door de vastheid dezer overtuiging behoefde hij niet te wankelen om te doen wat hij van p!*n was. Op het station namen vader en dochter Uartelijk afscheid van elkaar en de profes sor stapte in een coupé tweede klasse, waarin Maurer het valies reeds had ge plaatst. „De kalmeerende poeders heb ik ook in gepakt", fluisterde deze zijn meester toe en stapte toen uit het spoorrijtuig. Else wuifde haar vader na zoolang ze hem maar kon zien. Het jonge meisje hield innig veel van haar vader; het was een andere liefde clan die ze voor haar moeder gevoelde, die zich als mooie, gevierde vrouw niet al te veel om het opgroeiende meisje had bekom merd. Maar des t-3 meer was ze van jongsaf met haar vader geweest. Professor Berner was vroeger een bekend landschapschilder, totdat hij hij een noodlottigen val bij het schaatsenrijden hat volledige gebruik van zijn rechter arm verloor en het schilderen rnoest opgeven. Een geluk was het, dat hij uit een welgestelde familie stamde en het schilderen geen broodwinning voor hem behoefde te zijn. Hij bezat genoeg om zon der zorgen te kunnen leven. Door de rela ties van zijn vrouw, een baronesse Storm- berg, die hofdame hij de overleden herto gin was geweest, \yerd hij henoyepid Jot di recteur van het schilderijmuseum, een be trekking, die toevallig vacant was en waar aan een mooie bezoldiging was verbonden. I-lij had dit ambt thans vijf en twintig ja ren tot volkomen tevredenheid vervuld. Bij zijn bezoeken aan het museum was Else bijna altijd zijn getrouwe begeleidster ge weest; zij kende alle schilderijen en van de meeste ook de geschiedenis, waar zij vandaan kwamen en in wier handen zij waren geweest „Je bent een levende catalogus van de Schneiditzsche verzameling", zei de vader dikwijls gekscherend tot zijn dochter en Else wa6 trotscli op deze qualificatie. Ook nu nog, nadat zij al lang volwassen was en een der meest gevierde meisjes in de Schneiditzsche hofkringen, bracht zij nog heel wat uren in het museum door. Zij was werkelijk heel benieuwd van welk kunstjuweel Ln Berlijn haar vader het spoor was aangewezen. Het moest ongetwij feld iets buitengewoons zijn, anders ware hij er niet zoo weinig mededeelzaam over geweest, dacht zij. Dolgraag had ze geweten wat voor een schilderij het was. Peinzende naar huis wandelend, ont moette zij dicht bij het marktplein mijnheer von Weiden, in gezelschip van zijn dikken, asthmatischen taks, waarmee hij dikwijls 's morgens een straatje omliep. jdefc bijna overdreven beleefdheid nam hij zijn hoed af, reikte haar de hand en zei: „Goeden morgen juffrouw Berner, mag ik eens even informeeren boa u het bal van gisteren is bekomen?" „O, uitstekend."1 „Die vraag van mij is eigenlijk volkomen overbodig, want zoo'n stralende schoonheid als u merkt den volgenden dag er niets wan dat zij tot diep in den nacht heelt ge* danst"; von Weiden was altijd zeer galant jegens vrouwen. „En mag ik ook weten hoe uw moeder het maakt?" vroeg hij op zoe- telijkcn toon. „Moeder slaapt nog, of beter gezegd sliep nog toen wij weggingen." „Wij?" „Ja, vader en ik. Ik bracht hem zooeven naar den trein", lichtte Else hem in. Waarom kijkt mijnheer von Weiden plot seling zoo raar moest Else denken, 't 16 net of hij zich over mijn laatste woorden er gert. Maar dat zal verbeelding zijn geweest, want bijna nog vriendelijker glimlachend dan zooeven stelde hij de vraag: „En als 't niet onbescheiden is, waarheen is uw vader gereisd?" „Naar Berlijn." „Zoo", was het eenige, wat von Weiden daarop zei en na een paar beleefdheids frases nam hij afscheid. Toen Else thuis kwam, wachtte haar moeder op haar. In een gemakkelijke och tendjapon zat mevrouw Berner aan de ont bijttafel. „Wat is er toch aan de hand, dat jullie mij zoo maar alleen laat?" kwam het geërgerd over haar lippen. „Maar moedertje", lachte Else, „wat praat u toch? Uw zorgzame man wilde u niet in uw slaap storen en en daar de trein, waar* mede hij naar Berlijn moest, om 10 uuf vertrok, kon hij natuurlijk geen afscheid van u nemen. Maar hij laat n hartelijk! groeten en u weten, dat hij overmorgen* middag weer thui6 is." „Ik snap niets van dio plotselinge reis^ zei mevrouw Berner. „Vader heeft mij gi6* teren geen woord-daarvan gezegd. Van did geheimzinnigheid achter mijn rug begrijp ik absoluut niets." fcV'ordt XSBtfgf

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5