AMEOS1FDÖE1BCÏÏ DAÖBIAD TRAGIEK IN 'T VAN DEN CLOWN Öonderdag 15 Januari 1931' l .DE, EEMLANDEft? 29e Jaargang No. 167 DE FRATELLINI'S VERTELLEN DERDE BLAD HANDELS- EN LANDBOUW- BANK RAADSLID VERWIJDERD Een geweigerde interpellatie HET FAMILIEDRAMA TE GRONINGEN r Optreden, zelfs in de nabij hcid van den dood Hun grootste belooning Onze correspondent gelukte het met 'de drie wereldberoemde clowns Paul Francois en Albert Fratellini een on derhoud te hebben, waarin zij hem Ue volgende vroolijke en treurige avonturen uit hun wisselvallig le ven vertelden. Öp mijn vraag wat zijn bitterste ervaring .Was, vertelde Paul Fratellini: „U zult me natuurlijk niet gelooven, dat ons leven, ai .wordt het nog zoo vaak door de zon van den roem bescherien, niet van wolken ver schoond blijft. En in bet wereldberoemde lied „Lach dan Paljas" is veel meer waar heid verscholen, dan een buitenstaander wel denkt Met lichaam en ziel zijn wc aan ons beroep verbonden, maar we zijn toch ook menscben en als zoodanig leeren wij juist in ons beroep do wisselvalligheden van het leven kennen. Ik denk slechts aan een morgen in Wee- ïieiL Wij waren geëngageerd bij het circus Busch en moesten in een matinee optreden. Gedrukt door zorgen kwam ik in mijn kleed- Immer, want mijn jongen lag doodziek te bed. Maar dienst is dienst. Ik raapte al mijn krachten tezamen en speelde, speelde, zon der blijk te geven van mijn verdriet. Ik was juist bezig met afschminken, toen een stal meester op me afschoot met het boricht, dat liet met mijn jongen afliep. Zooals ik was, holde ik naar huis en kwam nog juist op tijd, om mijn jongen de oogen te kunnen toe 'drukken. Wat gaf het, dat ik in mijn cos- tuum en met masker aan het sterfbed van mijn jongen stond! Mijn vadersmart bleef dezelfde. En met welke gevoelens ik dien avond op- irad, kan men zich voorstellen. Maar voor ons clowns is er geen reden een voorstelling af te zeggen, als wij ons zelf maar eenigs- eins op de héén kunnen houden. Wij huilden, zij lachten. rtanv.uij rTalellini vertelde een derge lijk geval. „In zulke situaties mogen wij een voudig geen hart hebben. Ik herinner mij nog een sterfdag van onze goedo moeder, waar Wij innig veel van hebben gehouden. Zij was in dén vroegen ochtend gestorven cn had ons in diepe treurnis achtergelaten. Besondanks moesten wij 's avonds optreden en het was niet meer dan natuurlijk, dat ons werk nauwelijks boven het middelmati ge uitkwam. Mechanisch draaiden wij onze grappen af tot een van ons zoogenaamd doodgeschoten en weggedragen zou worden Deze scene behoorde in een sketch, die zoo grootsch mogelijk was opgemaakt. Maar toen het vermeende lijk met een strookrans om den hals en met water van stalbezems besprenkeld, door gemaskerde lijkdragers werd wegedragen, konden wij ons werkelijk verdriet ook niet meer inhouden. Wij huil den en zuchten zóó echt, dat het publiek natuurlijk aannam, dat het zoo moest en! donderend gejuich barstte los. Hoe deze jubel onze zielen openreet, dat kan ik u in woorden niet vertellen Van dezelfde dramatische wending is de geschiedenis, die Albert Fratellini meedeel de. „Het was in Londen, in het kinderzieken huis te Grean. Wij gaven een van onze gra tis-voorstellingen. Dit is voor ons zelf een van de mooiste bevredigingen, kinderen en speciaal zieke kinderen vreugde te kunnen bereiden. Wij hebben zelf drie kinderen thuis en lieve kinderen. Tijdens onze voor stelling hoorden wij kinderen huilen achter een getraliede deur, terwijl onze kleine gas ten vroolijk lachten. Wij vroegen naar den oorzaak van dat huilen en hoorden, dat ach ter die deur kinderen waren, die aan een besmettelijke ziekte leden. JEn Wij zouden voor hen geen zonnetje in hun bestaan mo gen zijn? Alle voorzichtigheid uit het oog verliezend gaven wij ook voor deze kleine patiënten een voorstelling. Plotseling vigi onzo blik op een bedje, waarover do ver pleegster juist een laken uitspreidde en waaronder zich de vormen van een kinder lijfje afteekenden. De zuster gaf ons een tcc- ken. Wij begrepen het. Hier had de dood een offer verlangd, maar de andere kleinen moesten het^niet bemerken. Wij speelden nog een kwartiertje lang in de doodenka- mer en konden tenminste den levenden nog een genoegen bereiden. Maar hoe moeilijk dat was bij de gedachte aan onze eigen kin deren, dat begreep natuurlijk niemand van de kleine toeschouwers. Ook Madrid lacht. Doch zooals in elk meuschenlcven staan tegenover zulke donkere dagen ook feeste lijke en vreugdevolle dagen. Albert. Fratel lini vertelde vol trots hoe li ij in Madrid de Spanjaarden aan het lachen had gebracht. „De Spanjaarden zijn het meest preutsche publiek, dat men zich kan denken. In het begin van l9li overkwam ons daar het vol gende. Het huis was uitverkocht, de aristo cratie was tamelijk voltallig opgekomen en de locschouwersruimte bood een pompeus beeld, daar het een gala-voorstelling be trof. Wij werkten goed, geen bijval. Wij spoorden onszelf aan, doch het bleef muis stil, alsof wij voor een panopticum speel den. Plotseling midden in een onzer num mers ontstaat, lawaai, de Koning had >>n loge betreden. Wij verdubbelden onze krach ten, maar iedereen keek naar de Koninklij ke loge en nicihand naar ons. Doch de ko ning had gelachen, de étiquette gebood dus mee te lachen. Vanaf dat oogenblik hadden wij het publick op onze hand, het lachen van den koniug drukte een stempel op onze verrichtingen en iedereen gevoelde zich nu verplicht zijn gemoed den vrijen loop te la ten. Maar ook dat kan in Spanje gevaar-, lijk worden, daar dan zooveel hoeden,, si-' naasappelen cn dergelijke smij Ivoor werpen rond de ooren vliegen, dat men er spoedig genoeg van heeft. Eet gouden boek. Toen ik tenslotte Paul Fratellini naar dc'n heerlijksten dag van zijn leven vroeg, kreeg ik een antwoord, waarmede ook de heide anderen instemden, daar het geheel in hun lijn lag. Ilij vertelde: „Als men de Fran- schen kent en woet wat de Comédic Fran- caise voor hen beteekent, dan kan men dc eer op juiste prijs stellen, welke ons te beurt is gevallen. Zulk een eer is een clown nog nimrricr ten deel gevallen. De Coraédie Fran caise had ons alle drie uitgenoodigd cn ons een feest bereid, dat niet alleen dank moest uitspreken voor onze prestaties, maar ook bedoeld was als uitdrukking van gelijkbe rechtiging. Men wijdde ons een gouden boek cn wanneer wij deze kostbare gilt aanzien, dan komen ons van trots dc tranen in de oogen, want een grooter eerbewijs kan ons deze wereld niet bieden". (Nadruk verboden). Een vergadering van spaarders te Gorkum Een vereeniging gesticht Te Goiinchem werd Dinsdagavond een druk bezochte vergadering gehouden van spaarders bij do Handels- en Landbouw- bank, met het doel een afzonderlijke organi satie tc verkrijgen ter behartiging van de belangen der spaarders, omdat deze strijdig zijn met die van alle andcro schuldcischers der bank, aldus de N.R.Ct, Daartoe uitgenoodigd door ccn voorloopi- gc commissie trad als spreker op rnr. E. J. E. G. Vonkenberg, wethouder van Gorin- chcm, die in een korte inleiding mededeel de. dat voor zoover dc toestand der bank op het oogenblik bekend is, de helft der schul den door vorderingen wordt gedekt. Als vast staande mag worden aangenomen, dat het kapitaal van de aandeelhouders verloren is. In verschillende plaatsen zijn kort na dc debacle comitó's opgericht, om de belangen der schuldcischers to behartigen, doch ge bleken is, dat er een groot oridci-sclicid is tusschen de belangen van spaarders en andere crediteuren. In een bespreking met de comitó's tc Groningen en Assen is beslo ten splitsing le brengen en in een op 12 Januari gehouden vergadering van aandeel houders cn plaatselijke comitó's is eveneens tot afzonderlijk optreden besloten. Spr. zet de positie der spaarbank, die als afzonderlijke stichting 'een dochter-maat schappij der Handels- en Landbouwbank is. uiteen. De stichting beslaat eigenlijk alleen op papier en heeft geen'bezittingen of on derpanden. Alle gelden, vloeiden onmiddel lijk naar de bank, die daarvoor in de spaar boekjes de clausule afdrukte, dat alle ver plichtingen der stichting .door de N.V. Han dels- cn Landbouwbank ten voile gewaar borgd worden. Op grond van deze clausule niconen voor aanstaande rechtsgeleerden, dal de spaar ders thans niet alleen hij de Haudels- en Landbouwbank betaling kunnen vragen van hun vorderingen, doch dat ook de Stichting als zoodanig voor de belangen der spaarders moet opkomen en bij verdeeling recht heeft op bet aan andere schuldcischers uit te kee- ren percentage. Het vermoeden is daarom gewettigd, dai dc spaarders hij splitsing van de stichting cn bank belangrijk meer van hun vorderingen zullen terug ontvangen, dan bij elke andere afwikkeling. In het de bat werd het cijfer \'A maal zooveel ge noemd. Weliswaar slaan andere rechtsgeleerden hiertegenover en zijn ook voor huil inzich ten goede motieven aan tc voeren, doch welk der beide standpimien liet winnen zal, is thans niet le zeggen. Spreker bepleit met nadruk dc oprichting van een vereeniging, die \an de spaarders machtiging ontvangt om op 21 Februari te stemmen voor faillietverklaring van de stichting cn Voor surcéancc yan betaling aan de bank, opdat voor dc spaarbank een afzonderlijken curator wordt benoemd cn met dc bewindvoerders der bank tijdens de surceance tevens de belangen der spaarbank zullen moeten behartigen. Het comité stelt voor, een bijdrage van de spaarders tc heffen van 34 pet. hunner in lage, met een minimum van 1 cn een ma ximum van 25. Do lieer G. Slob, burgemeester van Meer kerk, waarschuwde met nadruk splitsing te brengen tusschen dc schuldeischcrs en sprak de vrees uit, dat bij faillietverklaring van de stichting, do bank geen surcéance zal verkrijgen, waardoor dc belangen van alle schuldcischers zullen worden geschaad. De heer N. H. Hciner, Gorinchcm, waar schuwde, geen twee kampen van schuld cischers tc scheppen. Spr. verwacht, dat bij surcéance alles veel soepeler verloopcn zal en faillissement aanleiding zal geven tot tal van faillissementen van belanghebbenden. Nadat nog verschillende sprekers het woord gevoerd hadden, dienddo mr. Von kenberg van repliek, waarop de tegenstan ders van afzonderlijke organisatie do zaal verliten cn een 150-tal personen zich voor het lidmaatschap aanmeldden. Voor een 20-tal plaatsen werden commis- sic-lcden aangewezen tot verdere propagec- ring van de'afzonderlijke organisatie. Communistisch incident in den Ilaarlemschen Raad. Haarlem, 11 Jan. Voor de hedenmid dag te houden vergadering van don ge meenteraad van Haarlem had het commu nistisch raadslid dc heer Peper een inter pellatie aangevraagd over de -wcrkloozcn relletjes. Hij verzocht deze interpellatie als eerste punt op dc agenda tc plaatsen. De voorzitter wildo dit niet. toestaan, cn stelde voor de interpellatie aan liet einde van dc agenda te behandelen. Dit voorstel werd met olgemccne stemmen, behoudens die der communisten aangenomen. Niettemin tracht te de heer Peper toch liet woord te voeren. Dc voorzitter herinnerde hem aan art. 21 van het reglement van orde, waarin wordt bepaald, dat ccn lid, dat de vergadering verstoort, verwijderd kan worden. Dc heer Peper verklaarde zich hieraan niet tc zullen storen, waarop dc voorzitter het voorstel deed, hem uit den raad te verwijderen. Dit voorstel werd eveneens met algemecne stemmen, behalve die. der communisten aangenomen. Ondanks het protest van den heer Peper schorste dc voorzitter de ver gadering cn gaf de politie hevel den heer Peper uit dc raadszaal te verwijderen. Be geleid door twee rechercheurs verliet het raadslid de zaal. Vervolgens werd de zit ting heropend. Man en vrouw zijn niet levens gevaarlijk gewond Nader wordt ons uit Groningen d.d. li Jan. gemeld: Dc 33-jorigo W. K. maakte zich do laatsto weken schuldig aan verduistering ten na- deele van zijn patroon, do drukkerij Dc Vooruitgang te Zuidbroek. K. is con oude bekende vail do justitie cn werd in October j.l. uit de gevangenis ontslagen, doch zou gisteravond worden gearresteerd. Maar bij dc komst van twee rechercheurs aan zijn woning was hij niet thuis. Even later kwam bij aan do achterzijde van zijn huis binnen en ging, toen hij van zijn vrouw hoorde, dat de politic naar hem gevraagd bad, zonder een woord to zeggen met zijn fiets weer weg. Ilij verliet het buis aan de achterzijde. Om streeks half twaalf is hij thuis gekopaen en heeft daarna zichzolf met een scheermes een diepe snede in den hals toegebracht, vervolgens zijn vrouw, die to bed lag, ge-» sneden met hetzelfde mes. De vrouw verliet het huis, om hulp roepende, en vluchtte naar dc buren. K. achtervolgde haar en vermoedende, dat zij bij een naasten buur man was, sloeg bij daar do ruiten stuk. Dei vrouw was echter do straat opgcloopcn, waar zij plm. 100 Meter verder door bloed verlies uitgeput bleef liggen. Daar werd zij gevonden door buren, hevig bloedend. Toen dc politie Ier plaatse ver scheen, werd zij naar binnen gedragen. Ook de dader K., was nog in het huis. Dc com missaris van politic en dc politie-arts waren, spoedig ter plaatse, Beide patiënten werden overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis. De toe stand van den dader is niet ernstig. Dd vrouw daarentegen was zeer ernstig ge wond. Levensgevaar bestaat er niet. Dc toe* stand van de vrouw was vanmorgen rede lijk. UIT DE STAATSCOURANT. De Staatscourant van heden bevat de vol gende Kon. besluiten: Benoemd tot officier in de Oranjo Nas- sau-ordo mr. A. Lind te Amsterdam, be stuurslid der Vereeniging tegen de Kwak zalverij lot leden van dc commissie voor Zuid- Afrikaanschc handel ir. T.. R. Delprat tef Amsterdam cn mr. clr. L. II. W. Rcgout to Maastricht; op verzoek eervol ontslagen met dank voor belangrijke in betrekking bewezen diensten jhr. mr. W. J. M. van Eijsinga, als hooglccraar aan do Universiteit tc Leiden; KLACHTEN OVER VOLKSTELLERS. 's-G r a v e n h a'g c, l i Jan. Naar aanlei ding van een in een der llaagschc dagbla-. den gepubliceerde klacht over het eigen machtig veranderen, door een volksteller* van een kaart, waarop hij bet achter do vraag omtrent het lidmaatschap van een kerkgenootschap geplaatste woord „neen'* doorschrapte en verving door „Ned. Herv.", vernemen wij, dat. een ernstig onderzoek reeds gaande is. De teller heeft de veran dering erkend cn thans wordt in zijn ge- hoele district een onderzoek ingesteld. Ook uit een ander district is een klacht geko men en ook deze wordt onderzocht. Het on derzoek zal zoo uitgebreid mogelijk zijn en zich niet tot de gesignaleerde gevallen be perken. XVII. Op eene der bruggen zag ik twee slaven Staan, welke met ketens om den hals aan elkander vastgeklonken waren, cn door twee invaliden uiet bajonetten gewapend, bewaakt werden. Zij zongen onophoudelijk geestelijke liederen, waarvan ik echter niets verstond Hiervoor kreegen zijn van de voorbijgangers rijkelijk aalmoezen, bestaan de in kopergeld, brood en ajuin. Hetwelke zij al zingende, inpalmden, en waarna zij weder naar liunne gevangenis terug ge- bragfc werden. Op deze brug zat ook een oud man, die al biddende een stuk van een heilig beeld aan -de voorbijgangers toonde. Dit beeld bad noch kop, noch ar men. Deze torfs was zeker zoo fraai niet, als die beroemde Romeinscbe. Docli do 'grootste oudheidminnaar kon geen meer eerbied voor dezen hebben, dan dc Russen voor hunnen verstommende heiligen. Want geen van hun ging en voorbij zonder een aalmoes to geven welke de oude als kas sier van den heiligen, in ontvangst nam. Ook vergaten zij niet een kruisje voor hem te maken. Nu, dat doen de Russen om een haverklap. Zij gaan geen kerk of kapel of kerkhof voorbij, veelmin treden zij die bin nen, of zij maken een kruis, want in alle deze bedehuizen staan heilige beelden, wel ke zoo geplaatst zijn, dat zij bij het inkomen 'dadelijk in het oog vallen. Ook voordat zij eten of drinken en vooral als het zwaar weder is, kruissen zij zich. Ook sluiten zij bij die gelegenheid alle deuren en vensters zorgvuldig dicht. Een Russische boer zeide mij eens, terwijl het donderdé, dat de God 'der Russen dit deed, en dat die ons niet laakte. Hier moesten wij een lijst teekenen, waarop uitgedrukt was, welke landslieden v. jj waren. Ik gaf mij natuurlijk op als een Hollander, geboortig van Utrecht, denkende dat mij dit nog eenig voorregt zoude gcv< dat ik geen Franschman was. Doch dit korj de mij voor geene onaangenaamheden bd- hoeden, gelijk ik naderhand ondervond. Nadat wij hier 10 dagen vertoefd hadden, werd ons aangezegd, dat wij verder zoudeji getransporteerd worden. Ten dien eindje werden wij buiten de poort gedreven, en in twee hoopen verdeeld. Ik behoorde tot de tweede, die naar do gouvernementsstad Watka bestemd was. Tot mijn grievend leedwezen bevond ik toen, dat mijn brave grenadier Arij Hoogland, van wicn ik hier voor gesproken heb, van mij gescheiden, cn bij het eerste transport geplaatst was, het welk een andere bestemming had. Dit viel mij als een donderslag op het hart. Ik begaf mij dus naar den Gornischcro of stadhouder, en verzocht hem, dezen getrou wen krijgsmakker, den eenigsten die van mijne ganscho compagnie overgebleven was bij mij te mogen houden. Doch al mijne bid den cn smeeken was te vergecfsch. Zelfs werd het mij op eene gove wijze geweigerd. Ik herhaalde mijne aanzoeken, doch men bleef ongevoelig. Er schoot mij dus niets over clan afscheid van hem te nemen ik wilde hem hij die gelegenheid nog een paar schoenen en eenen halsdoek, die ik in mijn bundeltje had, geven, en wenkte hem dus cm bij mij te komen. Daar hij dus ook ver langde om afscheid van mij te nemen, en ten dien einde zijne plaats verliet om naar mij toe te gaan, werd hij door Russen met stokslagen weder naar zijne plaats gedre ven. Het gezigt dezer schandelijke mishan deling trof mijne ziel zoodanig, dat ik mij naar den stadhouder begaf, om daarover mijne verontwaardiging te kennen te geven. Daar ik het zekerlijk in wat al te sterke termen deed, liet hij mij zeggen, dat als ik niet zweeg, hij mij de handen op den rug zou laten binden, en inplaats van te rijden, tc voet doen gaan. Ik moest deze vernede ring dus verkroppencn was blijde, dat ik door voorspraak van cenigc opper-officier ren nog van de mij gedreigde straf vrij- kwarrn Ik moest dus mijn braven grenadier verlaten, om hem nimmer weder tc zien. Hij strekte zijne'armen nog naar mij uit, als wildo hij mij vaarwel zeggen: tranen stroomden uil ons beider oogen; cn onze harten waren diep geroerd. Ik had dezen edelen jongeling in vele kommerlijke om standigheden leren kennen en droeg hem broederlijke achting toe, gelijk hij mij als een vader vereerde.' Ik zegende liem in mij ne gedachten, cn vertrok met een beklemde borst. Nimmer heb ik sedert ook weder iets van liem vernomen. De Hemel weet of zijne stof ook niet in het harre Noorden rust, en dus hen ik de ecnigslc van mijn gansclie, meer dan 100 man sterke compagnie, die dit moordtoneel ontkomen ben, waarvoor ik dus duizendvoudig reden heb om God te danken. Wij vertrokken den 20sten Julij van Wo- logda. Na eenige armoedige dorpjes, als naar gewoonte, gepasseert te zijn, kwamen wij in het stecdje Boije, liggende bij de ri vier Custroma, welke door de aanhoudende droogte doorwaadbaar was, zoodat wij zon der uit. het rijtuig tc gaan, er door reden. Op clcze plaats begaf ik mij naar eene kabak of kroeg, ten einde een glas bier te (hin ken. Hier vond ik verscheidene hoeren, die bijna allen dronken waren, want een Rus sische boer verlaat zelden een kabak, zon der de waarde duchtig genoten te hebben. Op eens zag ik eenen geestelijke binnentre den, die mij toescheen de priester van de plaat3 te zijn. Ogenblikkelijk namen aile de boeren hun ne hoeden af en waggelden naar hem toe, liot hoofd nedergehogen, om zijnen zegen te ontvangen, welken hij, zijnen hoed afnemen de, hen ook gaf, waarvoor zij hem uit dank baarheid den handen kusten. Dit gedaan zijnde, zetten zij de hoeden weder op, en nu drong men samen een vriendschappelijk glaasje. Dit geschiedde al staande voor de toonbank, en het duurde niet lang of mijn goede priester was net zoo dronken als de rost, zoodat het mij toe scheen, dat hij geen groole meester in het drinken was, wijl hij het zoo schielijk weg had. Eindelijk dwaalde hij dc deur uit en op straat eenen boer ontmoetende, gaf hij liem ook in het voorbijgaan zijnen zegen. Indien nu alle deze zegcnwcnschen lot hun ne verbetering mogen strekken, dan is liet goed, want die hebben zij boog noodig. Wij werden als naar gewoonte in de ge ringste buizen ingekwartierd, want cle zoo- genaamdo fatsoenlijke lieden wilden ons niet onder hun dak hebben. Echter had ik geen reden om mijn logement te beklagen. Want mijne hospita, een arme soldaten vrouw, betoonde ons, hoe behoeftig ook, alle hulp en toen wij 's anderen daags op reis gaande, onze bundeltjes op den wagen ge pakt hadden en afscheid van haar namen, zagen wij tranen in hare oogen. Ook gaf zij ons nog epn groot brood mede op reis, daar bij voegende. Ach, zoo rnijric man ook in vijand's handen mogt gevallen zijn, hoop ik, dat hem ook zoo iets met even gul hart mag gegeven worden, als gij dit thans van mij ontvangt. Diep getroffen over deze mcnschlievend- heid van deze goede vrouw zegenden wij haar en wenschten haar toe, dat zij eenmaal haren geliefden echtgenoot gezond en frisch in hare armen mogt zien wederkeren. Nadat wij onze reis vervolgende, de rb vier Castroma nogmaals overgetrokken wa ren, kwamen wij in een dorp, alwaar onze conducteur woonde. Ilij had hier ccn groot huis even buiten hetzelve. Hier nam hij twaalf van ons mede om te logeren, en wende alles aan om ons het leven zooveel mogelijk aangenaam le maken. Daar hij een groot liefhebber van dc jagt was, legde hij tegen den volgenden dag een jagtpartij aan, die wij allen, zoo tc voet als te paard, bijwoonden. Wij vingen veel wild, deels met schietgeweer, deels met de lange honden. Wij vermaakten ons dezen dag zeer goedl, cn vergaten dus voor cenige. oogenblikkcn ons onaangenaam lot. Dan dit gebeurde ons helaas, maar zeer zeldzaam. Van hier kwamen wij in dc stad Gallisch', waar wij rustdag hielden. Deze stad. ligt aan ccn groot meer, hetw Uk, zeer vischrijk en met hoogc bergen omringd is. Ik maakte van den ledigen tijd dien wij hiep hadden gebruik om eene dezer bergen tc beklim men, en ik vond mijne moeite rijkelijk be loond, door de heerlijke gezigten, welke men van daar had. Ik was hier hij eenen blauwverver inge kwartierd. Toen wij binnentraden, kwam het geheele huisgezin te voorschijn. Ze be keken ons niet dc grootste nieuwsgierigheid alsof wij vreemde gedierten waren, en hiel den hunne neuzen dicht om den onaange- namen reuk niet tc ontwaren, die zij zich verbeelden, dat wij bij ons liadd«»n. Dc vrouw van den huize, welke een kind op de armen had, begon met eerst tot ons te sprekendaarbij te verstaan gevende, dat wij geen Christenen waren, en dat wij te Moskou kleine kinderen vermoord en dezelve gegeten hadden, tegelijkertijd op haar kind wijzende, als willende daarmede te kennen geven, dat wij daar ook wel lust aan zouden hebben. Wij hadden veel moei te om haar te beduiden, dat wij geen men- schenetors waren. Dit belagchelijkc vooroor deel hadden de geestelijken hun ingeprent, die een onbegrensd vermogen op deze dom me menschen hebben. Zekerlijk waren deze en andere geruchten door hun verspreid om den haat tegen de Franschen bij het volk op te mekken cn gaande te houden, teneinde hetzelve ter verdediging van het vaderland aan te vuren en in zooverre kan men zulk een handelwijze verschonen, doch zij kou tocli niet missen, nadeligo. indrukken na te laten, .welke soms eeuwen duren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9