AMEOS1FDÖE1BCÏÏ DAÖBIAD
TRAGIEK IN 'T
VAN DEN CLOWN
Öonderdag 15 Januari 1931'
l .DE, EEMLANDEft?
29e Jaargang No. 167
DE FRATELLINI'S
VERTELLEN
DERDE BLAD
HANDELS- EN LANDBOUW-
BANK
RAADSLID VERWIJDERD
Een geweigerde interpellatie
HET FAMILIEDRAMA
TE GRONINGEN
r
Optreden, zelfs in de nabij
hcid van den dood
Hun grootste belooning
Onze correspondent gelukte het met
'de drie wereldberoemde clowns Paul
Francois en Albert Fratellini een on
derhoud te hebben, waarin zij hem
Ue volgende vroolijke en treurige
avonturen uit hun wisselvallig le
ven vertelden.
Öp mijn vraag wat zijn bitterste ervaring
.Was, vertelde Paul Fratellini: „U zult me
natuurlijk niet gelooven, dat ons leven, ai
.wordt het nog zoo vaak door de zon van den
roem bescherien, niet van wolken ver
schoond blijft. En in bet wereldberoemde
lied „Lach dan Paljas" is veel meer waar
heid verscholen, dan een buitenstaander wel
denkt Met lichaam en ziel zijn wc aan ons
beroep verbonden, maar we zijn toch ook
menscben en als zoodanig leeren wij juist
in ons beroep do wisselvalligheden van het
leven kennen.
Ik denk slechts aan een morgen in Wee-
ïieiL Wij waren geëngageerd bij het circus
Busch en moesten in een matinee optreden.
Gedrukt door zorgen kwam ik in mijn kleed-
Immer, want mijn jongen lag doodziek te
bed. Maar dienst is dienst. Ik raapte al mijn
krachten tezamen en speelde, speelde, zon
der blijk te geven van mijn verdriet. Ik was
juist bezig met afschminken, toen een stal
meester op me afschoot met het boricht, dat
liet met mijn jongen afliep. Zooals ik was,
holde ik naar huis en kwam nog juist op
tijd, om mijn jongen de oogen te kunnen toe
'drukken. Wat gaf het, dat ik in mijn cos-
tuum en met masker aan het sterfbed van
mijn jongen stond! Mijn vadersmart bleef
dezelfde.
En met welke gevoelens ik dien avond op-
irad, kan men zich voorstellen. Maar voor
ons clowns is er geen reden een voorstelling
af te zeggen, als wij ons zelf maar eenigs-
eins op de héén kunnen houden.
Wij huilden, zij lachten.
rtanv.uij rTalellini vertelde een derge
lijk geval. „In zulke situaties mogen wij een
voudig geen hart hebben. Ik herinner mij
nog een sterfdag van onze goedo moeder,
waar Wij innig veel van hebben gehouden.
Zij was in dén vroegen ochtend gestorven
cn had ons in diepe treurnis achtergelaten.
Besondanks moesten wij 's avonds optreden
en het was niet meer dan natuurlijk, dat
ons werk nauwelijks boven het middelmati
ge uitkwam. Mechanisch draaiden wij onze
grappen af tot een van ons zoogenaamd
doodgeschoten en weggedragen zou worden
Deze scene behoorde in een sketch, die zoo
grootsch mogelijk was opgemaakt. Maar
toen het vermeende lijk met een strookrans
om den hals en met water van stalbezems
besprenkeld, door gemaskerde lijkdragers
werd wegedragen, konden wij ons werkelijk
verdriet ook niet meer inhouden. Wij huil
den en zuchten zóó echt, dat het publiek
natuurlijk aannam, dat het zoo moest en!
donderend gejuich barstte los. Hoe deze
jubel onze zielen openreet, dat kan ik u in
woorden niet vertellen
Van dezelfde dramatische wending is de
geschiedenis, die Albert Fratellini meedeel
de. „Het was in Londen, in het kinderzieken
huis te Grean. Wij gaven een van onze gra
tis-voorstellingen. Dit is voor ons zelf een
van de mooiste bevredigingen, kinderen en
speciaal zieke kinderen vreugde te kunnen
bereiden. Wij hebben zelf drie kinderen
thuis en lieve kinderen. Tijdens onze voor
stelling hoorden wij kinderen huilen achter
een getraliede deur, terwijl onze kleine gas
ten vroolijk lachten. Wij vroegen naar den
oorzaak van dat huilen en hoorden, dat ach
ter die deur kinderen waren, die aan een
besmettelijke ziekte leden. JEn Wij zouden
voor hen geen zonnetje in hun bestaan mo
gen zijn? Alle voorzichtigheid uit het oog
verliezend gaven wij ook voor deze kleine
patiënten een voorstelling. Plotseling vigi
onzo blik op een bedje, waarover do ver
pleegster juist een laken uitspreidde en
waaronder zich de vormen van een kinder
lijfje afteekenden. De zuster gaf ons een tcc-
ken. Wij begrepen het. Hier had de dood een
offer verlangd, maar de andere kleinen
moesten het^niet bemerken. Wij speelden
nog een kwartiertje lang in de doodenka-
mer en konden tenminste den levenden nog
een genoegen bereiden. Maar hoe moeilijk
dat was bij de gedachte aan onze eigen kin
deren, dat begreep natuurlijk niemand van
de kleine toeschouwers.
Ook Madrid lacht.
Doch zooals in elk meuschenlcven staan
tegenover zulke donkere dagen ook feeste
lijke en vreugdevolle dagen. Albert. Fratel
lini vertelde vol trots hoe li ij in Madrid de
Spanjaarden aan het lachen had gebracht.
„De Spanjaarden zijn het meest preutsche
publiek, dat men zich kan denken. In het
begin van l9li overkwam ons daar het vol
gende. Het huis was uitverkocht, de aristo
cratie was tamelijk voltallig opgekomen en
de locschouwersruimte bood een pompeus
beeld, daar het een gala-voorstelling be
trof. Wij werkten goed, geen bijval. Wij
spoorden onszelf aan, doch het bleef muis
stil, alsof wij voor een panopticum speel
den. Plotseling midden in een onzer num
mers ontstaat, lawaai, de Koning had >>n
loge betreden. Wij verdubbelden onze krach
ten, maar iedereen keek naar de Koninklij
ke loge en nicihand naar ons. Doch de ko
ning had gelachen, de étiquette gebood dus
mee te lachen. Vanaf dat oogenblik hadden
wij het publick op onze hand, het lachen
van den koniug drukte een stempel op onze
verrichtingen en iedereen gevoelde zich nu
verplicht zijn gemoed den vrijen loop te la
ten. Maar ook dat kan in Spanje gevaar-,
lijk worden, daar dan zooveel hoeden,, si-'
naasappelen cn dergelijke smij Ivoor werpen
rond de ooren vliegen, dat men er spoedig
genoeg van heeft.
Eet gouden boek.
Toen ik tenslotte Paul Fratellini naar dc'n
heerlijksten dag van zijn leven vroeg, kreeg
ik een antwoord, waarmede ook de heide
anderen instemden, daar het geheel in hun
lijn lag. Ilij vertelde: „Als men de Fran-
schen kent en woet wat de Comédic Fran-
caise voor hen beteekent, dan kan men dc
eer op juiste prijs stellen, welke ons te beurt
is gevallen. Zulk een eer is een clown nog
nimrricr ten deel gevallen. De Coraédie Fran
caise had ons alle drie uitgenoodigd cn ons
een feest bereid, dat niet alleen dank moest
uitspreken voor onze prestaties, maar ook
bedoeld was als uitdrukking van gelijkbe
rechtiging. Men wijdde ons een gouden boek
cn wanneer wij deze kostbare gilt aanzien,
dan komen ons van trots dc tranen in de
oogen, want een grooter eerbewijs kan ons
deze wereld niet bieden".
(Nadruk verboden).
Een vergadering van spaarders
te Gorkum
Een vereeniging gesticht
Te Goiinchem werd Dinsdagavond een
druk bezochte vergadering gehouden van
spaarders bij do Handels- en Landbouw-
bank, met het doel een afzonderlijke organi
satie tc verkrijgen ter behartiging van de
belangen der spaarders, omdat deze strijdig
zijn met die van alle andcro schuldcischers
der bank, aldus de N.R.Ct,
Daartoe uitgenoodigd door ccn voorloopi-
gc commissie trad als spreker op rnr. E. J.
E. G. Vonkenberg, wethouder van Gorin-
chcm, die in een korte inleiding mededeel
de. dat voor zoover dc toestand der bank op
het oogenblik bekend is, de helft der schul
den door vorderingen wordt gedekt. Als vast
staande mag worden aangenomen, dat het
kapitaal van de aandeelhouders verloren is.
In verschillende plaatsen zijn kort na dc
debacle comitó's opgericht, om de belangen
der schuldcischers to behartigen, doch ge
bleken is, dat er een groot oridci-sclicid is
tusschen de belangen van spaarders en
andere crediteuren. In een bespreking met
de comitó's tc Groningen en Assen is beslo
ten splitsing le brengen en in een op 12
Januari gehouden vergadering van aandeel
houders cn plaatselijke comitó's is eveneens
tot afzonderlijk optreden besloten.
Spr. zet de positie der spaarbank, die als
afzonderlijke stichting 'een dochter-maat
schappij der Handels- en Landbouwbank is.
uiteen. De stichting beslaat eigenlijk alleen
op papier en heeft geen'bezittingen of on
derpanden. Alle gelden, vloeiden onmiddel
lijk naar de bank, die daarvoor in de spaar
boekjes de clausule afdrukte, dat alle ver
plichtingen der stichting .door de N.V. Han
dels- cn Landbouwbank ten voile gewaar
borgd worden.
Op grond van deze clausule niconen voor
aanstaande rechtsgeleerden, dal de spaar
ders thans niet alleen hij de Haudels- en
Landbouwbank betaling kunnen vragen van
hun vorderingen, doch dat ook de Stichting
als zoodanig voor de belangen der spaarders
moet opkomen en bij verdeeling recht heeft
op bet aan andere schuldcischers uit te kee-
ren percentage. Het vermoeden is daarom
gewettigd, dai dc spaarders hij splitsing van
de stichting cn bank belangrijk meer van
hun vorderingen zullen terug ontvangen,
dan bij elke andere afwikkeling. In het de
bat werd het cijfer \'A maal zooveel ge
noemd.
Weliswaar slaan andere rechtsgeleerden
hiertegenover en zijn ook voor huil inzich
ten goede motieven aan tc voeren, doch
welk der beide standpimien liet winnen zal,
is thans niet le zeggen.
Spreker bepleit met nadruk dc oprichting
van een vereeniging, die \an de spaarders
machtiging ontvangt om op 21 Februari te
stemmen voor faillietverklaring van de
stichting cn Voor surcéancc yan betaling
aan de bank, opdat voor dc spaarbank een
afzonderlijken curator wordt benoemd cn
met dc bewindvoerders der bank tijdens de
surceance tevens de belangen der spaarbank
zullen moeten behartigen.
Het comité stelt voor, een bijdrage van de
spaarders tc heffen van 34 pet. hunner in
lage, met een minimum van 1 cn een ma
ximum van 25.
Do lieer G. Slob, burgemeester van Meer
kerk, waarschuwde met nadruk splitsing te
brengen tusschen dc schuldeischcrs en sprak
de vrees uit, dat bij faillietverklaring van
de stichting, do bank geen surcéance zal
verkrijgen, waardoor dc belangen van alle
schuldcischers zullen worden geschaad.
De heer N. H. Hciner, Gorinchcm, waar
schuwde, geen twee kampen van schuld
cischers tc scheppen. Spr. verwacht, dat bij
surcéance alles veel soepeler verloopcn zal
en faillissement aanleiding zal geven tot tal
van faillissementen van belanghebbenden.
Nadat nog verschillende sprekers het
woord gevoerd hadden, dienddo mr. Von
kenberg van repliek, waarop de tegenstan
ders van afzonderlijke organisatie do zaal
verliten cn een 150-tal personen zich voor
het lidmaatschap aanmeldden.
Voor een 20-tal plaatsen werden commis-
sic-lcden aangewezen tot verdere propagec-
ring van de'afzonderlijke organisatie.
Communistisch incident in den
Ilaarlemschen Raad.
Haarlem, 11 Jan. Voor de hedenmid
dag te houden vergadering van don ge
meenteraad van Haarlem had het commu
nistisch raadslid dc heer Peper een inter
pellatie aangevraagd over de -wcrkloozcn
relletjes. Hij verzocht deze interpellatie als
eerste punt op dc agenda tc plaatsen. De
voorzitter wildo dit niet. toestaan, cn stelde
voor de interpellatie aan liet einde van dc
agenda te behandelen. Dit voorstel werd
met olgemccne stemmen, behoudens die der
communisten aangenomen. Niettemin tracht
te de heer Peper toch liet woord te voeren.
Dc voorzitter herinnerde hem aan art. 21
van het reglement van orde, waarin wordt
bepaald, dat ccn lid, dat de vergadering
verstoort, verwijderd kan worden. Dc heer
Peper verklaarde zich hieraan niet tc zullen
storen, waarop dc voorzitter het voorstel
deed, hem uit den raad te verwijderen.
Dit voorstel werd eveneens met algemecne
stemmen, behalve die. der communisten
aangenomen. Ondanks het protest van den
heer Peper schorste dc voorzitter de ver
gadering cn gaf de politie hevel den heer
Peper uit dc raadszaal te verwijderen. Be
geleid door twee rechercheurs verliet het
raadslid de zaal. Vervolgens werd de zit
ting heropend.
Man en vrouw zijn niet levens
gevaarlijk gewond
Nader wordt ons uit Groningen d.d. li
Jan. gemeld:
Dc 33-jorigo W. K. maakte zich do laatsto
weken schuldig aan verduistering ten na-
deele van zijn patroon, do drukkerij Dc
Vooruitgang te Zuidbroek. K. is con oude
bekende vail do justitie cn werd in October
j.l. uit de gevangenis ontslagen, doch zou
gisteravond worden gearresteerd. Maar bij
dc komst van twee rechercheurs aan zijn
woning was hij niet thuis. Even later kwam
bij aan do achterzijde van zijn huis binnen
en ging, toen hij van zijn vrouw hoorde, dat
de politic naar hem gevraagd bad, zonder
een woord to zeggen met zijn fiets weer weg.
Ilij verliet het buis aan de achterzijde. Om
streeks half twaalf is hij thuis gekopaen en
heeft daarna zichzolf met een scheermes
een diepe snede in den hals toegebracht,
vervolgens zijn vrouw, die to bed lag, ge-»
sneden met hetzelfde mes. De vrouw verliet
het huis, om hulp roepende, en vluchtte
naar dc buren. K. achtervolgde haar en
vermoedende, dat zij bij een naasten buur
man was, sloeg bij daar do ruiten stuk. Dei
vrouw was echter do straat opgcloopcn,
waar zij plm. 100 Meter verder door bloed
verlies uitgeput bleef liggen.
Daar werd zij gevonden door buren, hevig
bloedend. Toen dc politie Ier plaatse ver
scheen, werd zij naar binnen gedragen. Ook
de dader K., was nog in het huis. Dc com
missaris van politic en dc politie-arts waren,
spoedig ter plaatse,
Beide patiënten werden overgebracht
naar het Academisch Ziekenhuis. De toe
stand van den dader is niet ernstig. Dd
vrouw daarentegen was zeer ernstig ge
wond. Levensgevaar bestaat er niet. Dc toe*
stand van de vrouw was vanmorgen rede
lijk.
UIT DE STAATSCOURANT.
De Staatscourant van heden bevat de vol
gende Kon. besluiten:
Benoemd tot officier in de Oranjo Nas-
sau-ordo mr. A. Lind te Amsterdam, be
stuurslid der Vereeniging tegen de Kwak
zalverij
lot leden van dc commissie voor Zuid-
Afrikaanschc handel ir. T.. R. Delprat tef
Amsterdam cn mr. clr. L. II. W. Rcgout to
Maastricht;
op verzoek eervol ontslagen met dank
voor belangrijke in betrekking bewezen
diensten jhr. mr. W. J. M. van Eijsinga, als
hooglccraar aan do Universiteit tc Leiden;
KLACHTEN OVER VOLKSTELLERS.
's-G r a v e n h a'g c, l i Jan. Naar aanlei
ding van een in een der llaagschc dagbla-.
den gepubliceerde klacht over het eigen
machtig veranderen, door een volksteller*
van een kaart, waarop hij bet achter do
vraag omtrent het lidmaatschap van een
kerkgenootschap geplaatste woord „neen'*
doorschrapte en verving door „Ned. Herv.",
vernemen wij, dat. een ernstig onderzoek
reeds gaande is. De teller heeft de veran
dering erkend cn thans wordt in zijn ge-
hoele district een onderzoek ingesteld. Ook
uit een ander district is een klacht geko
men en ook deze wordt onderzocht. Het on
derzoek zal zoo uitgebreid mogelijk zijn en
zich niet tot de gesignaleerde gevallen be
perken.
XVII.
Op eene der bruggen zag ik twee slaven
Staan, welke met ketens om den hals aan
elkander vastgeklonken waren, cn door
twee invaliden uiet bajonetten gewapend,
bewaakt werden. Zij zongen onophoudelijk
geestelijke liederen, waarvan ik echter niets
verstond Hiervoor kreegen zijn van de
voorbijgangers rijkelijk aalmoezen, bestaan
de in kopergeld, brood en ajuin. Hetwelke
zij al zingende, inpalmden, en waarna zij
weder naar liunne gevangenis terug ge-
bragfc werden. Op deze brug zat ook een
oud man, die al biddende een stuk van
een heilig beeld aan -de voorbijgangers
toonde. Dit beeld bad noch kop, noch ar
men. Deze torfs was zeker zoo fraai niet,
als die beroemde Romeinscbe. Docli do
'grootste oudheidminnaar kon geen meer
eerbied voor dezen hebben, dan dc Russen
voor hunnen verstommende heiligen. Want
geen van hun ging en voorbij zonder een
aalmoes to geven welke de oude als kas
sier van den heiligen, in ontvangst nam.
Ook vergaten zij niet een kruisje voor hem
te maken. Nu, dat doen de Russen om een
haverklap. Zij gaan geen kerk of kapel of
kerkhof voorbij, veelmin treden zij die bin
nen, of zij maken een kruis, want in alle
deze bedehuizen staan heilige beelden, wel
ke zoo geplaatst zijn, dat zij bij het inkomen
'dadelijk in het oog vallen. Ook voordat zij
eten of drinken en vooral als het zwaar
weder is, kruissen zij zich. Ook sluiten zij
bij die gelegenheid alle deuren en vensters
zorgvuldig dicht. Een Russische boer zeide
mij eens, terwijl het donderdé, dat de God
'der Russen dit deed, en dat die ons niet
laakte.
Hier moesten wij een lijst teekenen,
waarop uitgedrukt was, welke landslieden
v. jj waren. Ik gaf mij natuurlijk op als een
Hollander, geboortig van Utrecht, denkende
dat mij dit nog eenig voorregt zoude gcv<
dat ik geen Franschman was. Doch dit korj
de mij voor geene onaangenaamheden bd-
hoeden, gelijk ik naderhand ondervond.
Nadat wij hier 10 dagen vertoefd hadden,
werd ons aangezegd, dat wij verder zoudeji
getransporteerd worden. Ten dien eindje
werden wij buiten de poort gedreven, en in
twee hoopen verdeeld. Ik behoorde tot de
tweede, die naar do gouvernementsstad
Watka bestemd was. Tot mijn grievend
leedwezen bevond ik toen, dat mijn brave
grenadier Arij Hoogland, van wicn ik hier
voor gesproken heb, van mij gescheiden, cn
bij het eerste transport geplaatst was, het
welk een andere bestemming had. Dit viel
mij als een donderslag op het hart.
Ik begaf mij dus naar den Gornischcro of
stadhouder, en verzocht hem, dezen getrou
wen krijgsmakker, den eenigsten die van
mijne ganscho compagnie overgebleven was
bij mij te mogen houden. Doch al mijne bid
den cn smeeken was te vergecfsch. Zelfs
werd het mij op eene gove wijze geweigerd.
Ik herhaalde mijne aanzoeken, doch men
bleef ongevoelig. Er schoot mij dus niets
over clan afscheid van hem te nemen ik
wilde hem hij die gelegenheid nog een paar
schoenen en eenen halsdoek, die ik in mijn
bundeltje had, geven, en wenkte hem dus
cm bij mij te komen. Daar hij dus ook ver
langde om afscheid van mij te nemen, en
ten dien einde zijne plaats verliet om naar
mij toe te gaan, werd hij door Russen met
stokslagen weder naar zijne plaats gedre
ven. Het gezigt dezer schandelijke mishan
deling trof mijne ziel zoodanig, dat ik mij
naar den stadhouder begaf, om daarover
mijne verontwaardiging te kennen te geven.
Daar ik het zekerlijk in wat al te sterke
termen deed, liet hij mij zeggen, dat als ik
niet zweeg, hij mij de handen op den rug
zou laten binden, en inplaats van te rijden,
tc voet doen gaan. Ik moest deze vernede
ring dus verkroppencn was blijde, dat ik
door voorspraak van cenigc opper-officier
ren nog van de mij gedreigde straf vrij-
kwarrn Ik moest dus mijn braven grenadier
verlaten, om hem nimmer weder tc zien. Hij
strekte zijne'armen nog naar mij uit, als
wildo hij mij vaarwel zeggen: tranen
stroomden uil ons beider oogen; cn onze
harten waren diep geroerd. Ik had dezen
edelen jongeling in vele kommerlijke om
standigheden leren kennen en droeg hem
broederlijke achting toe, gelijk hij mij als
een vader vereerde.' Ik zegende liem in mij
ne gedachten, cn vertrok met een beklemde
borst. Nimmer heb ik sedert ook weder iets
van liem vernomen. De Hemel weet of zijne
stof ook niet in het harre Noorden rust, en
dus hen ik de ecnigslc van mijn gansclie,
meer dan 100 man sterke compagnie, die
dit moordtoneel ontkomen ben, waarvoor
ik dus duizendvoudig reden heb om God
te danken.
Wij vertrokken den 20sten Julij van Wo-
logda. Na eenige armoedige dorpjes, als
naar gewoonte, gepasseert te zijn, kwamen
wij in het stecdje Boije, liggende bij de ri
vier Custroma, welke door de aanhoudende
droogte doorwaadbaar was, zoodat wij zon
der uit. het rijtuig tc gaan, er door reden.
Op clcze plaats begaf ik mij naar eene kabak
of kroeg, ten einde een glas bier te (hin
ken. Hier vond ik verscheidene hoeren, die
bijna allen dronken waren, want een Rus
sische boer verlaat zelden een kabak, zon
der de waarde duchtig genoten te hebben.
Op eens zag ik eenen geestelijke binnentre
den, die mij toescheen de priester van de
plaat3 te zijn.
Ogenblikkelijk namen aile de boeren hun
ne hoeden af en waggelden naar hem toe,
liot hoofd nedergehogen, om zijnen zegen te
ontvangen, welken hij, zijnen hoed afnemen
de, hen ook gaf, waarvoor zij hem uit dank
baarheid den handen kusten.
Dit gedaan zijnde, zetten zij de hoeden
weder op, en nu drong men samen een
vriendschappelijk glaasje. Dit geschiedde al
staande voor de toonbank, en het duurde
niet lang of mijn goede priester was net
zoo dronken als de rost, zoodat het mij toe
scheen, dat hij geen groole meester in het
drinken was, wijl hij het zoo schielijk weg
had. Eindelijk dwaalde hij dc deur uit en
op straat eenen boer ontmoetende, gaf hij
liem ook in het voorbijgaan zijnen zegen.
Indien nu alle deze zegcnwcnschen lot hun
ne verbetering mogen strekken, dan is liet
goed, want die hebben zij boog noodig.
Wij werden als naar gewoonte in de ge
ringste buizen ingekwartierd, want cle zoo-
genaamdo fatsoenlijke lieden wilden ons
niet onder hun dak hebben. Echter had ik
geen reden om mijn logement te beklagen.
Want mijne hospita, een arme soldaten
vrouw, betoonde ons, hoe behoeftig ook, alle
hulp en toen wij 's anderen daags op reis
gaande, onze bundeltjes op den wagen ge
pakt hadden en afscheid van haar namen,
zagen wij tranen in hare oogen. Ook gaf zij
ons nog epn groot brood mede op reis, daar
bij voegende. Ach, zoo rnijric man ook in
vijand's handen mogt gevallen zijn, hoop
ik, dat hem ook zoo iets met even gul hart
mag gegeven worden, als gij dit thans van
mij ontvangt.
Diep getroffen over deze mcnschlievend-
heid van deze goede vrouw zegenden wij
haar en wenschten haar toe, dat zij eenmaal
haren geliefden echtgenoot gezond en frisch
in hare armen mogt zien wederkeren.
Nadat wij onze reis vervolgende, de rb
vier Castroma nogmaals overgetrokken wa
ren, kwamen wij in een dorp, alwaar onze
conducteur woonde. Ilij had hier ccn groot
huis even buiten hetzelve. Hier nam hij
twaalf van ons mede om te logeren, en
wende alles aan om ons het leven zooveel
mogelijk aangenaam le maken.
Daar hij een groot liefhebber van dc jagt
was, legde hij tegen den volgenden dag een
jagtpartij aan, die wij allen, zoo tc voet als
te paard, bijwoonden. Wij vingen veel wild,
deels met schietgeweer, deels met de lange
honden. Wij vermaakten ons dezen dag
zeer goedl, cn vergaten dus voor cenige.
oogenblikkcn ons onaangenaam lot. Dan dit
gebeurde ons helaas, maar zeer zeldzaam.
Van hier kwamen wij in dc stad Gallisch',
waar wij rustdag hielden. Deze stad. ligt
aan ccn groot meer, hetw Uk, zeer vischrijk
en met hoogc bergen omringd is. Ik maakte
van den ledigen tijd dien wij hiep hadden
gebruik om eene dezer bergen tc beklim
men, en ik vond mijne moeite rijkelijk be
loond, door de heerlijke gezigten, welke men
van daar had.
Ik was hier hij eenen blauwverver inge
kwartierd. Toen wij binnentraden, kwam
het geheele huisgezin te voorschijn. Ze be
keken ons niet dc grootste nieuwsgierigheid
alsof wij vreemde gedierten waren, en hiel
den hunne neuzen dicht om den onaange-
namen reuk niet tc ontwaren, die zij zich
verbeelden, dat wij bij ons liadd«»n.
Dc vrouw van den huize, welke een kind
op de armen had, begon met eerst tot ons
te sprekendaarbij te verstaan gevende,
dat wij geen Christenen waren, en dat wij
te Moskou kleine kinderen vermoord en
dezelve gegeten hadden, tegelijkertijd op
haar kind wijzende, als willende daarmede
te kennen geven, dat wij daar ook wel lust
aan zouden hebben. Wij hadden veel moei
te om haar te beduiden, dat wij geen men-
schenetors waren. Dit belagchelijkc vooroor
deel hadden de geestelijken hun ingeprent,
die een onbegrensd vermogen op deze dom
me menschen hebben. Zekerlijk waren deze
en andere geruchten door hun verspreid om
den haat tegen de Franschen bij het volk op
te mekken cn gaande te houden, teneinde
hetzelve ter verdediging van het vaderland
aan te vuren en in zooverre kan men zulk
een handelwijze verschonen, doch zij kou
tocli niet missen, nadeligo. indrukken na te
laten, .welke soms eeuwen duren.