HERZIENING DER L.O.WET 1920 GRONDSLAGEN DER WET GEHANDHAAFD STEUNT DE NEDERLANDSGHE INDUSTRIE HET AANTAL ONDERWIJ ZERS VERMINDERD Het onderwijs aan zwakzinnigen bij gelijken prijs en kwaliteit. Gij dient hiermede uw land en bestrijdt de wérklooshéid! MINISTER VERSCHUUR EN PLAATSELIJKE KEUZE De Fa. M.R.N. Oosterveen Prijscourant t Ho Het verslag -van de SlaatscommissiaRuigers thans "rsch enen beperking van de kostenven honden aan de financieele gelijkstelling Verschenen is het verslag van de Staats commissie, ingesteld bij K.B. van 2 Juli 1026, inzake herziening van do L.O.-wct 1020. Aan dc commissie werd opgedragen te overwegen of in dc L.O.-wet 1920 wijzigingen behooren te worden aangebracht, waardoor met volkome:eerbiediging van het beginsel der financieele gelijkstelling tegenover dc openbare kassen van het openbaar en bij zonder lager onderwijs en zonder schade te doen aan dc vitale belangen \an liet onder wijs, aan dat beginsel een minder kostbare toepassing wordt gegeven en tevens of, en zoo ja, in hoeverre, kan worden tegemoet gekomen aan de klachten, die zoowel door gemeente- als door schoolbesturen worden geuit ten aanzien van hun inziens niet nood zakelijke beperkingen van dc vrijheid van het onderwijs. De commissie verdeelde haar arbeid over twee subcommissies. Door dc eerste, die on der leiding van den onder-voorzitter werk zaam was, werd in hoofdzaak do behande ling voorbereid van dc onderwerpen: orga nisatie van bet. lager onderwijs en interne inrichting van dc openbare school alsmede van de opleiding van onderwijzers. De twee de sub-commissie, onder leiding van den voorzitter behandelde in hoofdzaak de pun ten: algemeenc. inrichting van dc wet, alge- raeene beschouwing van de waarborgen der Grondwet en van de verdcoling van den geldelijken last tusschen het Rijk, gemeen ten, en vcreenigingen, Rijks vergoedingen aan de gemeenten,, tjtel IV der wet (alge meen), stichting enz. van gebouwen voor bij zondere lagere scholen. Rijksvergoecling aan de schoolbesturen, gemeentelijke vergoeding aan de schoolbesturen; De grondslagen moeten be houden blijven. De commissio heeft zich in dé eerste plaats dc vraag gesteld of dc grondslagen van de bestaande wet op liet lager onderwijs moeten bewaard blijven, dan wel of op den grondslag van art. 195 der Grondwet een geheel ander dan het thans igecrende stel sel moet worden gekozen. Na gezette over weging is dc commissie tot de slotsom geko men, dat de.grondslagen van het bestaande stelsel moeten behouden blijven. In het bijzonder wat betreft dc plaats, die de gemeente in de L.O.-wet inneemt en wat betreft de vorder ling van dc kosten tusschen haar en het Rijk, stelt de commissie geen verandering voor. Alleen merkt dc commis sie op, dat dc verdeeling van de kosten van het openbaar onderwijs tusschen Rijk en ge meenten ongeveer dezelfde zal moeten zijn als die van het bijzonder onderwijs. Aangaande de vraag of inderdaad een tegenstelling bestaat tusschen dc verwach ting, flat dc L.O.-wct 1920 een aanmerkelijke verlichting van lasten voor de gemeenten zou medebrengen, en do uitkomst, die deze wet voor de geniccntcfinancicn heeft, opge leverd. bepaalt dc commissie er zich toe te wijzen op een drietal punten, welke tot voor zichtigheid moeten nopen, alvorens liet be staan van die tegenstelling wordt aangeno men: lc. Een vergelijking heeft alleen zin, wan neer kapitaalsuitgaven en exploitatiekosten niet worden samengesteld, hetgeen bij de- staande .statistieken wel'geschiedt; 2e. bij dc verwachting, dat dc lasten der gemeenten verlicht zouden worden, werden onverplichte toekomstige uitgaven der ge meenten niet in de berekening betrokken; 3c. de financieele resultaten der L.O.-wet 1920 zijn niet gelijk voor alle gemeenten. Een voorstel der commissie brengt cenige geringe verschuiving van lasten tusschen Rijk en .gemeente mede; liet is dc bepaling in het eerste lid van art. 5G, dat liet gemeen tebestuur aan liet begin van het jaar aan wijst welke onderwijzers voor Rijksvergoe ding in aanmerking worden gebracht. Dc bedoeling van deze wijziging is uitsluitend, administrate ven omslag te voorkomen. Het resultaat zal intusschen ook een gering fi nancieel voordeel voor het Rijk zijn. Beperking dey kosten? Stelt de Staatscommissie dus niet een wij ziging voor van dc grondslagen van het fi nancieele stelsei der wet, binnen bet kader van het stelsel heeft zij overwogen of de kosten van dc financieele gelijkstelling en de kosten van het lager onderwijs als ge heel kunnen worden beperkt. Wat liet vervolgonderwijs betreft doet de commissie geen voorstellen tot wijziging. Wat het buitengewoon onderwijs betreft, meent de commissie, dat de nakoming van liet voorschrift der Grondwet, dat fin, ge lijkstelling van het algemeen vormend bij zonder lager onderwijs eischt met het open baar lager onderwijs, niet langer mag wor den uitgesteld. Zij heeft een algemeene wek telijko regeling ontworpen voor het onder wijs aan zwakzinnigen en zeer zwakzinni gen, alsmede voor het onderwijs aan schip perskinderen. Door deze regeling zal ook het gemeentelijk onderwijs aan deze cate gorieën van Teerlingen steeds op Rijkssub sidie aanspraak hebben. De verhooging van, de Rijksuitgaven uit do voorgestelde rege ling voortvloeiende, raamt de commissie op 1000000, wolk bedrag intusschen eerst na een reeks van jaren zal worden bereikt. Ten aanzien van dc overige vormen van buitengewoon onderwijs zal de door dc commissie voorgestelde regeling den be- staanden invloed vrijwel onveranderd laten. Wat het gewoon en bet uitgebreid lager onderwijs betreft, moet bij het bespreken van dc kosten worden onderscheiden tus schen dc salarissen van de verplichte on derwijzers, dio voor rekening van het Rijk zijn, en dc kosten der gebouwen en do ex ploitatie. Het bedrag der salarissen heeft dc com missie niet in haar onderzoek betrokken. Het aantal onderwijzers, dat voor Rijks rekening komt, is afhankelijk van den leer tijd, waarin de commissie geen wijziging voorstelt, cn van dc grootte der schoolklas sen. Te dien aanzien is dc commissie go- komen tot een ander stelsel, dan thans in art. 28 der wet gevonden wordt voor de berekening van liet aantal aan elke school te verbinden onderwijzers, zulks teneinde splitsing \an scholen niet in de hand lc werken. De commissie heeft voorts gemeend dc cijfers in dat stelsel aldus te moeten stellen, dat een vermindering van de uit gaven daarvan het gevolg is. Volgens het ontworpen art. 23 wordt aan elke school voor gewoon lager onderwijs het hoofd bijgestaan door ten minste één onderwijzer, zoodra het aantal leerlingen van het voorafgaand kalenderjaar 46 be draagt; voor elk 45-tal leerlingen boven dc 46 wordt een onderwijzer meer vereisnlit. Voor do scholen voor uitgebreid lager on derwijs zijn deze aantallen 27 en 26. Voor de toepassing hiervan wordt een school voor u.l.o. mot bcncdenbouw gesplitst. Hot hoofd der school wordt geacht aan boven- cn bcncdenbouw werkzaam to zijn. Voor den benedenbouw is een onderwijzer van bijstand meer vereischt dan in het eerste lid (betreffende scholen voor gewoon l.o.) is aangegeven. 1600 onderwijzers minder. Het voorstel der commissie zal, wordt het aam aardt, niet ineens zijn volle werking doen gevoelen. Het zal leiden tot een ver mindering van hot aantal onderwijzers met ongeveer 1600. De commissie stelt een over gangsbepaling \oor. waardoor deze vermin dering in drie jaar bereikt zal worden. Het bedrag aan salarissen, dat daarmede be spaard wordt, zal, wanneer het gemiddeld salaris voor het gewoon l.o. op 2000 wordt gesteld en voor het U.L.O. op 3000, aan het eind van die drie jaren rond 3154000'be dragen, waartegenover een jaarlijks afne mend bedrag aan wachtgelden staat. Na tien jaar zal. door het buiten werk geraken van de o^rgangsbepaling voor bestaandé kleine scholen, het aantal onderwijzers op nieuw met ongeveer 933 verminderen (bere kend naar den toestand op 1 Januari 1978), hetgeen oen verdere besparing van 1866000 zal meebrengen. Bij die besparing is geen rekening gehouden met- hetgeen het Rijk aan het Pensioenfonds is verschuldigd, na aftrek van dc op de onderwijzers ver haalde "pensioenbijdragen. Wat de exploitatiekosten der openbare cn bijzondere school betreft wordt opgemerkt, dat bet bedrag daarvan geheel afhangt \an de beslissing der gemeentebesturen, die deze kosten hebben te dragen Ili'er doetjzicli echter dc vraag voor of het aantal scholen niet kan worden beperkt. De houding ten opzichte van dit vraagstuk wordt in dc eerste plaats bepaald door het stelsel, dat-welbewust in de Grondwet is aanvaard. Tiet voorkomen van stichting van te kleine scholen is met dat stelsel zé ker niet in strijd. Deze strekking bezit de bepaling van do L. O.-wet, welke voor bij zondere scholen van minimum aantal leer lingen van 40, 60, SO of 100, naar gelang van het inwonerstal eischt. Dc commissie is van oordeel, dat verhooging van deze cijfers geen aanbeveling verdient; zij zijn reeds liooger dan door dc Bevredigingscommissie werd vastgesteld, welke slechts een alge meen minimum van 40 leerlingen kende. Voor dc openbare school bestaat een derge lijk minimumcijfer niet. Ten opzichte van dc Kleine openbare scholen handhaaft de commissie het stelsel, dat de betrokken au toriteiten voor ieder geval afzonderlijk bc- oordeelen of dc gemeente zich dc kosten van instandhouding van dc school behoort te getroosten. Wat dc bijzondere school betreft moet, be houdens het niet gesubsidieerd worden van scholen beneden het straks genoemde mini mum-aantal leerlingen, het oordeel over dc noodzakelijkheid van een school, krachtens de bepaling der Grondwet, overgelaten won den aan hen, die haar stichten. De commissie doet geen andere voorstel len tot beperking van het aantal openbare of bijzondere scholen dan de wijziging van art. 28, welke beoogt splitsing van scholen niet te bevorderen, alsmede de vervanging van de „verklaring" van ar(. 73 (betreffende het toekomstig aantal leerlingen van een aangevraagde bijzondere school) door een verhooging van dc waarborgsom voor scho len met minder dan 150 leerlingen, welke verhooging ertoe kan bijdragen, ongemoti- veerden schoolbouw te voorkomen. Dc commissie doet voorts het voorstel om bijzondere scholen te verplichten genoe gen te nemen met het medegebruik van gymnastieklokalen. Van de tot nog toe vermelde voorstellen der commissie, welke de strekking hebben de onderwijsuitgaven te beperken, kon het te verwachten financieele resultaat niet met volkomen zekerheid worden geraamd. Dc voorgestelde wijziging van art. 28 brengt echter een besparing van 3454.000 na drie jaar, na tien jaar van 5.320.000, waarte genover staat een jaarlijks afnemende uit gave voor wachtgelden. Tegenover dc be sparing staat een voor een deel door de Grondwet geëischtc vermeerdering van Rijksuitgaven voor 't buitengewoon onder wijs, welke tot 1.000.000 zal kunnen stij- Opleiding van onderwijzers. Ook de kosten van dc opleiding van on derwijzers hebben een voorvverj) van ondei- zoek uitgemaakt. Een berekening, waarbij ervan is uitgegaan, dat in de plaats van de 30 Rijkskweekscholen en 73 gesubsidieer de kweekscholen, waarvoor op do begroo ting 1930 gelden zijn uitgetrokken, bij uit voering van dc in de wet van 1920 opgeno men regeling zouden komen 88kweek scholen en 22 opleidingsscholen, leidde tot de slotsom, dat, do kosten zouden stijgen van 4.295.000 (raming voor 1930 huiten dc leerscholen en na aftrek van dc opbrengst der schoolgelden) tot 7272800 (na aftrek van schoolgelden. Indien dc in de wet op genomen opleidingscbool zou wegvallen en door kweekscholen vervangen worden, zoude de uitgaven stijgen tot 7950000. Van deze bedragen zou dan 200G100 resp. 2508000 besteed worden aan toelagen aan onderwijzers in opleiding. Do commissie komt tot de conclusie, dat de in dc wet van 1920 neergelegde opleiding niet behoort te worden ingevoerd, doch dat liet thans, over eenkomstig de overgangsbepalingen der wet en daarop steunende Kon. besluiten bestaande stelsel, dat in de practijk goede resultaten heeft gegeven, als wettelijk stel sel moet worden aanvaard. Vergeleken bij den bestaanden toestand is in het daartoe strekkende voorstel een bezuiniging niet gelegen, doch ccn belang rijke stijging van kosten in dc naaste toe komst wordt daardoor vermeden. Indien als resultaat van bet onderzoek der commissie belangrijker bezuiniging was verwacht, dan wijst zij erop, dat zoolang dc Grondwet openbarev scholen vordert, die volledig uit de openbare kassen worden be kostigd, terwijl naar dcnzelfden maatstaf ook do bijzondere scholen uit die kassen moeten worden bekostigd, ingrijpende ont lasting van die kassen niet mogelijk is. In de opdracht der commissie werd be halve op bezuiniging, ook in hel bijzonder haar aandacht gevestigd op liet wegnemen van niet noodzakelijke beperkingen van de vrijheid van het onderwijs. Ook op dit punt heeft dc commissie bij voortduring haar aandacht gevestigd gehouden. Verschillen de wettelijke bepalingen, die de vrijheid van openbare cn bijzondere scholen beper ken, stelt zij voor tp verzachten of te schrappen. Zoo wcnscht zij aan de gemeen tebesturen de vrijheid te hergeven aan het hoofd der school al of niet het onderwijs in een klasse op te dragen. Zij wil, in over eenstemming met het bij de Tweede Ka mer aanhangige wetsontwerp, bij dó rege ling van het schoolgeld aan de gemeenten meer vrijheid van beweging laten. Zij acht het voldoendo 20 uren per week onderwijs in dc-verplichte vakken te eischcn inplaats van 22 uur. Zij wil toegelaten zien, dat scholen \oor uitgebreid lager onderwijs zich niet beperken tot drie of meer leerja ren volgende op het zesde leerjaar ccner lagere school, ddfch ook de lagere leerjaren omvatten. Zij v. het ouderwijs in vreem de talen niet voU. rikt rik „-sloten zien in het vijfde en zesde Ipe.rlaai. Nota's van leden. Aan het rapport zijn cenige nota's van leden der commissie toegevoegd. De heer II. \V. Tilanus heeft, een nota in gediend waarin hij zijn bezwaren ontwik kelt tegen de uniforme leerlingcnschaal, ter wijl hij liet wensehelijk acht, dat, indien tot een redelijke schaal kon worden besloten, deze schaal niet slechts als een minimum, maar als normaal zou worden aanvaard, in dien zin, dat, behoudens uitzondering in bij zondere gevallen, uit do overheidskassen geen wedden voor boventallige leerkrachten moer zouden mogen worden 'betaald. Een uniforme schaal acht hij eer. achterstelling van het platteland. Dc hoeren Ketelaar, Gerhard. cl. Mcu- Ien, Ed. Polak en mej. .1. Westerman hebben een nota ingediend over de volgende pun ten: invoering van het vak huishoudkunde voor meisjes; wijziging der bepaling om trent het ontslag der onderwijzeressen, die voor haar 4oo jaar in het huwelijk treden; regeling van het recht van beroep; da lecr- lingenschaal en de procedure bij het oprich ten van nieuwe scholen. De heer Ketelaar, Gerhard, Ed. Polak cn mej. Westerman hebben eon nota ingediend, aangaando de opleiding tot onderwijzer. Tegenover de mocoing van de meerder heid der commissie, die de bepalingen van liet K. B. van 11 September 1923, waarbij voorloopig nieuwe regelen werden gesteld voor de Rijkskweekscholen, in de wet wil zien opgenomen, sluiten de onderteekenaren dor nota zich aan bij het pleidooi der „Bc- vredigingscommissie" die in haar wetsont werp het stelsel had uitgewerkt, dat in hoofdzaak in de wet van 1920 werd overge nomen. Alleen meencn zij, dat liet eind examen wel over drie moderne talen cn wiskunde zaj moeten loopen, maar dat, om onderwijs in deze talen on de wiskunde te mogen geven, afzonderlijke akten van be voegdheid zullen moeten worden behaald. De hoeren Ketelaar, Gerhard, v. d. Meulon en Ed. Polak hebben een nota ingediend, waarin zij bet voorstel der meerderheid om hot vroegere type van scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs, dat in 1920 werd afgeschaft, opnieuw in te voeren, bestrijden. Ten slotte is er een nota van do hoeren Ketelaar, Gerhard en Polak, waarin zij ad- viseeren tot behoud van de bepaling, dat het hoofd der school steeds dc leiding van een klasse zal moeten hebben. Zij .meencn, dat deze verplichting ook aan de hoofden der bijzondere scholen moet worden op gelegd. den, met dc daarmee correspondeérende ar tikelen der huidige wet. Verder is in de bij lagen opgenomen een rapport van de sub commissie inzake onderzoek naar do prac- tische mogelijkheid van normalisatie van do vergoedingen uit de openbare kassen, in welk rapport do sub-commissie tot de con clusie komt, dat ten aanzien van den bouw van scholen het stelsel van normalisatie niet te verwezenlijken is, evenmin als voor do exploitatiekosten. Ook is aan het rap port toegevoegd een rapport betreffende hot onderzoek, ingesteld naar dc practischc werking van art, 101 der L.O.-wct 1920, ge volgd door ccn overzicht van gegevens be treffende de kosten van het openbaar lager onderwijs, bedoeld in art. 101 der L.O.-wet 1920, govolgd door een overzicht van gege vens betreffende de kosten \an het open baar lager onderwijs, bedoeld in art. 101 der L.O.-wet 1920 van cenige gemeenten, een uit treksel cn oen samenvatting van de berich te n van de inspecteurs over de splitsing van bijzondere scholen. liet gohccle rapport met zijn bijlagen is een boekdeel van 290 pa gina's. Waarom hij het voorstel terug nam Het rapport is o.a. vergezeld van een wets ontwerp van 114 artikelen en een uitvoerige toelichting, alsmede een vergelijkend over zicht van da artikelen der wet, zooals deze tengevolge van het wetsontwerp zullen lui Vcnscliciicn is het verslag van de com missie van \oorbcroiding betreffende dc nadere nota van wijzigingen inzake het wetsontwerp houdende bepalingen tot rege ling van den kleinhandel in alcohol-hou dende dranken. L>c ingrijpende veranderingen, welke de Rcgcering het wetsontwerp heeft doen on dergaan, hadden in dc afdeelingen den in druk gewekt, dat dc tegenwoordige minis ter van Arbeid, II. cn N. in het algemeen ten aanzien van do materie, welke het liiei' geldt, een ander standpunt inneemt dan zijn ambtsvoorganger. Men betreurde het daarom rij algemeen, dat de drie belang rijkste wijzigingen alleon zakelijk zijn toe gelicht, zonder dat de minister zich over cenig beginsel heeft uitgesproken. Tecke- nend is in dit opzicht, dat de terugneming van do plaatselijke keuze uit het ontwerp geraden wordt genoemd, „om spoedig ccn zuivere behandeling van en stemming over het ontwerp te verkrijgen", terwijl daaraan wordt toegevoegd, dat da minister voorals nog niet bereid is ten deze met een afzon derlijk wetsontwerp bij de Kamer-te komen. ITet voor dc hier bedoelde wijziging aan gevoerde argument is zuiver zakelijk. Hei had door een groot voorstander van rle plaatselijke keuze gebezigd kunnen wor den. Zonder dot dit op duidelijke wijze wordt gezegd, is echter uil dc genoemde toevoeging op te maken, dat deminister dc zaak zelf niet wil. In zijn antwoord zegt de minister, dat, voor zoover zijn inzichten met betrekking tot het aanhangige wetsontwerp afwijken van die zijns voorgangers, hij daarvan in zijn nota van w ijzigingen heeft doen blijken. I Wat betreft de plaatselijke keuze herin nert Spr. dal hij in dc nota van toelichting heeft medegedeeld, voorshands niet bereid te zijn tot dc indiening van een afzonder lijk voorstel voor invoering daarvan over te gaan. Daaruit blijkt reeds duidelijk, dat bij ten aanzien van dit 6pcciale onderworp een ander standpunt inneemt dan zijn ambts voorganger. Dit geeft evenwel niet het recht te "poneeren, dat hij hem voorop zou hebben gestaan dc gedachte, dut de plaatselijke keuze niet behoort te worden ingevoerd on dat de gedachte aan spoedige behandeling cn zuivere stemming eerst later, onder den in\loed van (len wcnscli naar schrapping \au dat stelsel is ontstaan. Dc hierbedoclde leden zien over het hoofd: le dat de nota van wijziging is ingezonden 22 Januari 1930, toen met dc kans van behandeling van het wetsontwerp tijdig vóór 1 Mei nog mocht worden gerekend; 2c dat liet ant woord op dc vragen van den heer Boon I later werd gegeven, toen den minister he kend was geworden, dat kans op tijdige 1 behandeling van het wetsontwerp niet meer 'bestond; 3c dat eenstemmigheid ten aan zien van de plaatselijke keuze niet be stond en nog niet bestaat cn dat hot on derwerp. dat, blijkens hetgeen daarover is gesproken en geschreven buiten het par lement, aan brcedo kringen der bevolking antipathiek is, zonder cenigen twijfel lot uitvoerige discussies zou hebben geleid. Het voorstel werd teruggenomen op prac tischc gronden, die ten tijde van het terug nemen valabel waren. De minister geeft als J zijn opvatting, dat in den volksaard cn in omstandigheden van plaats en tijd zeerwel 1 redenen kunnen bestaan, welke ook voor hem dc belangrijke inbreuk op dc vrij heid, zooals dc plaatselijke keuze mee brengt, zouden motiveeron, doch dat hij voor one land op dit oogonblik geen vol doende redenen aanwezig acht en mitsdien meent zich van medewerking tot het invoe ren van plaatselijke keuze tp moeten ont houden. Dc minister vat enkele overwegingen als volgt samen: 1. Plaatselijke keuze prikkelt tot verplaatsing van het gebruik van ster- ken drank naar het gezin, wat ccn ernstig gevaar Is; 2. zij legt ccn beperking aan net openbare leven op, die nutteloos is, wijl zij op tallooze wijzen.in particulieren vorm kan worden ontdoken; 3. al ware plaatse lijke keuzo voor de bestrijding van het al coholisme een doeltreffend middel, dan zou het peil van het alcoholgebruik in Neder land, dat door allerlei invloeden sterk ge daald is, niet motiveeren een belemmering van het openbare leven in te voeren, die in ruime kringen der samenleving antipa- thiek is: 4. plaatselijke keuze kan als be- enak óekali Telefoon 77 heeft de alleen- verkoop van onze heerlijke thee Melange's volgens o.s. N.T. (Namidt.) - 1.90 E.F. (China Congo) - 2.10 Imperial 12.50 Fijne Ceylon - 2.10 Ceylon Pecco - 1.90 Britsch-Ind. Pecco - 1.80 Java Assam thee f 1.80 Java Grove thee- 1.70 Java Gebr. thee-1.60 Aanbevelend: HOLLANDSCHE THEEVERBRUIK VEREENIGING AMSTERDAM OPGERICHT 1881 perking van het openbare leven praktisch tot haar recht komen in landen met ver spreide bevolking, doch in een land met al dichter bevolking als Nederland, waar dc bebouwing der aan elkaar grenzende gemeenten steeds meer dc gemeentelijke grenzen nadert en dc verkeersmiddelen sterk zijn toegenomen, liceft de beperking van het openbare leven in ccn gemeente geen wezenlijke betcekenis. HET TIENDE POSTVLIEGTUIG VERTROKKEN. R o 11 o r d a m, 22 Jan. liet 10c postvlieg tuig naar Indió dc P.IL A.G.R. is heden morgen te 8 uur 20 min. van het vliegveld Waalhaven te Rotterdam naar Indië ver trokken. De bemanning bestaat uit dc vlie gers van Dijk cn van Vee hen daal en den werktuigkundige Dunk chic thans sinds do hervatting van de postvlucliten op Indië hun tweede vlucht maken. Dc heer Martin was namens dc K.L.M. aanwezig om dc vliegers ccn goede reis te wcnschcn. Ilot vliegtuig heeft 192 K.G. post cn 16 K.G. lading aan boord. Het 7e retourvliegtuig. Tiet 7e retourvliegtuig uit Indië is heden morgen te 7-50 uur Amstcrdamschen tijd, uit Wecncn vertrokken cn wordt heden middag tusschen 1 uur 30 min. cn 2 uur op Schiphol verwacht. ZESJARIG KIND OVERREDEN EN GEDOOD. Loosduinen, 21 Jan. Hedenmiddag kwart voor twaalf is in de Emmastraat, nabij de katholieke kerk, ccn jongetje, do zesjarige T. T., wonende Burg. Waldeck straat (L.) door een vrachtauto overreden. Het rcchterachtcrwiel ging over het hoofd van den arme knaap, die onmiddellijk werd gedood. De oorzaak van het ongeval wordt toege schreven aan onvoorzichtig spelen van het jongetje. Het stoffelijk overschot is overgebracht naar liet ziekenhuis aan den Zuidwal. MILITAIRE MUTATIES De luit. ter zee eerste klasso jhr. G. A. Berg, geplaatst bij het departement van defensie, is per 1(5 Februari a.s. ter bc-< schikking gesteld. De eerste luit. L. Kegge van liet derde re giment vcldrai'üllerio wordt binnenkort overgeplaatst haar het korps pontonuiers en torpodisten. met bestemming voor het korpsgedeeltc to Gorkum. Do eerste luit. II. J. T. M Slccnmetser van dc trcinafd. der derde art. brigade wordt binnenkort overgeplaatst naar het korps pontonniers cn torpedisten met be stemming voor hot korpsgedccltc to Dor drecht. De kapitein D. Krok, van het korps pon tonniers en torpedisten. wordt overgci plaatst naar het tweede regiment onbere den artillerie te Naaiden. De eerste luik J. II. van Ricscn, van het vijfde regiment infanterie, is ovengeplaatst bij den staf der infanterie, met bestemming om te worden werkzaam gesteld ton bu- reele van den chef van den gcneralen staf te 's-Gravcnliage. De kapitein der artillerie F. J. A. J. do Clerck wordt binnenkort van zijn dctachec* ring ten bureelc van den chef van den ge- neralen staf ontheven cn weder ingedeeld bij het tweede rog. vcld-art. te 's-Graven- hagc. Benoemd is tot adjudant van den opge treden commandant der zeemacht in Ned.- Indiö de luit. :er zeo 1st* Klasse J. J. Wi ckers. VAANDRIG-EXAMEN Geslaagd voor vaandrig der infanterie do leerlingen van de school voor reserve-offi cieren: J. J. van den Bosch, H. de Boer, A. Bruins Slof, J. van Baren, H. Bos, W. G. M. Blewanus, A. L. dc Boer, B. Bolwijn, P. D. Broisma, A. M. Boor. J. Corbet, J. A, M. van Doorn, J. J. van Dijk, F. J. J. M. Förster, L. T. J. van Galen, C. Hulstijn, II. M. J. llulselninns, II. Hofstee, C. S. Horns- vcld, J. J Ilettcrschij, W. J. S. Harrij, B, Ja link, A. J. G. Ka plein, J. C. Klausz, J. J, F. Klconc, C. J. van Kempen, A. van Lcijcn- horet, J. L. Oldenampscn, II. J. P. Oudo Groeneger. A. A. Plcssius, P. Philippo, D. Roodenburg, A. A. G. van Reekum, A C. Reus, P. J. Schuilenburg, H. J. Slot, G. H, A. Spauwcn, II. L. Stegeman, W. C. M» Schoonhoven, C P. Starre vel W. A» Schrijvershof, L. R. W. SoutencÉjk, T, van Tongeren, A. G. Uitcrwaal. F. T. Venei ma, G. A. van Zweetien, L. D. M. Zwijns. i (ll.bld.) 'j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 14