HERZIENING DER L.O.WET 1920
GRONDSLAGEN DER WET GEHANDHAAFD
STEUNT DE NEDERLANDSGHE INDUSTRIE
HET AANTAL ONDERWIJ
ZERS VERMINDERD
Het onderwijs aan
zwakzinnigen
bij gelijken prijs en kwaliteit.
Gij dient hiermede uw land en bestrijdt de wérklooshéid!
MINISTER VERSCHUUR EN
PLAATSELIJKE KEUZE
De Fa. M.R.N. Oosterveen
Prijscourant t Ho
Het verslag -van de SlaatscommissiaRuigers thans
"rsch enen
beperking van de kostenven
honden aan de financieele
gelijkstelling
Verschenen is het verslag van de Staats
commissie, ingesteld bij K.B. van 2 Juli 1026,
inzake herziening van do L.O.-wct 1020.
Aan dc commissie werd opgedragen te
overwegen of in dc L.O.-wet 1920 wijzigingen
behooren te worden aangebracht, waardoor
met volkome:eerbiediging van het beginsel
der financieele gelijkstelling tegenover dc
openbare kassen van het openbaar en bij
zonder lager onderwijs en zonder schade te
doen aan dc vitale belangen \an liet onder
wijs, aan dat beginsel een minder kostbare
toepassing wordt gegeven en tevens of, en
zoo ja, in hoeverre, kan worden tegemoet
gekomen aan de klachten, die zoowel door
gemeente- als door schoolbesturen worden
geuit ten aanzien van hun inziens niet nood
zakelijke beperkingen van dc vrijheid van
het onderwijs.
De commissie verdeelde haar arbeid over
twee subcommissies. Door dc eerste, die on
der leiding van den onder-voorzitter werk
zaam was, werd in hoofdzaak do behande
ling voorbereid van dc onderwerpen: orga
nisatie van bet. lager onderwijs en interne
inrichting van dc openbare school alsmede
van de opleiding van onderwijzers. De twee
de sub-commissie, onder leiding van den
voorzitter behandelde in hoofdzaak de pun
ten: algemeenc. inrichting van dc wet, alge-
raeene beschouwing van de waarborgen der
Grondwet en van de verdcoling van den
geldelijken last tusschen het Rijk, gemeen
ten, en vcreenigingen, Rijks vergoedingen
aan de gemeenten,, tjtel IV der wet (alge
meen), stichting enz. van gebouwen voor bij
zondere lagere scholen. Rijksvergoecling aan
de schoolbesturen, gemeentelijke vergoeding
aan de schoolbesturen;
De grondslagen moeten be
houden blijven.
De commissio heeft zich in dé eerste
plaats dc vraag gesteld of dc grondslagen
van de bestaande wet op liet lager onderwijs
moeten bewaard blijven, dan wel of op den
grondslag van art. 195 der Grondwet een
geheel ander dan het thans igecrende stel
sel moet worden gekozen. Na gezette over
weging is dc commissie tot de slotsom geko
men, dat de.grondslagen van het bestaande
stelsel moeten behouden blijven.
In het bijzonder wat betreft dc plaats, die
de gemeente in de L.O.-wet inneemt en wat
betreft de vorder ling van dc kosten tusschen
haar en het Rijk, stelt de commissie geen
verandering voor. Alleen merkt dc commis
sie op, dat dc verdeeling van de kosten van
het openbaar onderwijs tusschen Rijk en ge
meenten ongeveer dezelfde zal moeten zijn
als die van het bijzonder onderwijs.
Aangaande de vraag of inderdaad een
tegenstelling bestaat tusschen dc verwach
ting, flat dc L.O.-wct 1920 een aanmerkelijke
verlichting van lasten voor de gemeenten
zou medebrengen, en do uitkomst, die deze
wet voor de geniccntcfinancicn heeft, opge
leverd. bepaalt dc commissie er zich toe te
wijzen op een drietal punten, welke tot voor
zichtigheid moeten nopen, alvorens liet be
staan van die tegenstelling wordt aangeno
men:
lc. Een vergelijking heeft alleen zin, wan
neer kapitaalsuitgaven en exploitatiekosten
niet worden samengesteld, hetgeen bij de-
staande .statistieken wel'geschiedt;
2e. bij dc verwachting, dat dc lasten der
gemeenten verlicht zouden worden, werden
onverplichte toekomstige uitgaven der ge
meenten niet in de berekening betrokken;
3c. de financieele resultaten der L.O.-wet
1920 zijn niet gelijk voor alle gemeenten.
Een voorstel der commissie brengt cenige
geringe verschuiving van lasten tusschen
Rijk en .gemeente mede; liet is dc bepaling
in het eerste lid van art. 5G, dat liet gemeen
tebestuur aan liet begin van het jaar aan
wijst welke onderwijzers voor Rijksvergoe
ding in aanmerking worden gebracht. Dc
bedoeling van deze wijziging is uitsluitend,
administrate ven omslag te voorkomen. Het
resultaat zal intusschen ook een gering fi
nancieel voordeel voor het Rijk zijn.
Beperking dey kosten?
Stelt de Staatscommissie dus niet een wij
ziging voor van dc grondslagen van het fi
nancieele stelsei der wet, binnen bet kader
van het stelsel heeft zij overwogen of de
kosten van dc financieele gelijkstelling en
de kosten van het lager onderwijs als ge
heel kunnen worden beperkt.
Wat liet vervolgonderwijs betreft doet de
commissie geen voorstellen tot wijziging.
Wat het buitengewoon onderwijs betreft,
meent de commissie, dat de nakoming van
liet voorschrift der Grondwet, dat fin, ge
lijkstelling van het algemeen vormend bij
zonder lager onderwijs eischt met het open
baar lager onderwijs, niet langer mag wor
den uitgesteld. Zij heeft een algemeene wek
telijko regeling ontworpen voor het onder
wijs aan zwakzinnigen en zeer zwakzinni
gen, alsmede voor het onderwijs aan schip
perskinderen. Door deze regeling zal ook
het gemeentelijk onderwijs aan deze cate
gorieën van Teerlingen steeds op Rijkssub
sidie aanspraak hebben. De verhooging van,
de Rijksuitgaven uit do voorgestelde rege
ling voortvloeiende, raamt de commissie op
1000000, wolk bedrag intusschen eerst na
een reeks van jaren zal worden bereikt.
Ten aanzien van dc overige vormen van
buitengewoon onderwijs zal de door dc
commissie voorgestelde regeling den be-
staanden invloed vrijwel onveranderd laten.
Wat het gewoon en bet uitgebreid lager
onderwijs betreft, moet bij het bespreken
van dc kosten worden onderscheiden tus
schen dc salarissen van de verplichte on
derwijzers, dio voor rekening van het Rijk
zijn, en dc kosten der gebouwen en do ex
ploitatie.
Het bedrag der salarissen heeft dc com
missie niet in haar onderzoek betrokken.
Het aantal onderwijzers, dat voor Rijks
rekening komt, is afhankelijk van den leer
tijd, waarin de commissie geen wijziging
voorstelt, cn van dc grootte der schoolklas
sen. Te dien aanzien is dc commissie go-
komen tot een ander stelsel, dan thans in
art. 28 der wet gevonden wordt voor de
berekening van liet aantal aan elke school
te verbinden onderwijzers, zulks teneinde
splitsing \an scholen niet in de hand lc
werken. De commissie heeft voorts gemeend
dc cijfers in dat stelsel aldus te moeten
stellen, dat een vermindering van de uit
gaven daarvan het gevolg is.
Volgens het ontworpen art. 23 wordt aan
elke school voor gewoon lager onderwijs
het hoofd bijgestaan door ten minste één
onderwijzer, zoodra het aantal leerlingen
van het voorafgaand kalenderjaar 46 be
draagt; voor elk 45-tal leerlingen boven dc
46 wordt een onderwijzer meer vereisnlit.
Voor do scholen voor uitgebreid lager on
derwijs zijn deze aantallen 27 en 26. Voor
de toepassing hiervan wordt een school
voor u.l.o. mot bcncdenbouw gesplitst. Hot
hoofd der school wordt geacht aan boven-
cn bcncdenbouw werkzaam to zijn. Voor
den benedenbouw is een onderwijzer van
bijstand meer vereischt dan in het eerste
lid (betreffende scholen voor gewoon l.o.)
is aangegeven.
1600 onderwijzers minder.
Het voorstel der commissie zal, wordt het
aam aardt, niet ineens zijn volle werking
doen gevoelen. Het zal leiden tot een ver
mindering van hot aantal onderwijzers met
ongeveer 1600. De commissie stelt een over
gangsbepaling \oor. waardoor deze vermin
dering in drie jaar bereikt zal worden. Het
bedrag aan salarissen, dat daarmede be
spaard wordt, zal, wanneer het gemiddeld
salaris voor het gewoon l.o. op 2000 wordt
gesteld en voor het U.L.O. op 3000, aan het
eind van die drie jaren rond 3154000'be
dragen, waartegenover een jaarlijks afne
mend bedrag aan wachtgelden staat. Na
tien jaar zal. door het buiten werk geraken
van de o^rgangsbepaling voor bestaandé
kleine scholen, het aantal onderwijzers op
nieuw met ongeveer 933 verminderen (bere
kend naar den toestand op 1 Januari 1978),
hetgeen oen verdere besparing van
1866000 zal meebrengen. Bij die besparing
is geen rekening gehouden met- hetgeen het
Rijk aan het Pensioenfonds is verschuldigd,
na aftrek van dc op de onderwijzers ver
haalde "pensioenbijdragen.
Wat de exploitatiekosten der openbare cn
bijzondere school betreft wordt opgemerkt,
dat bet bedrag daarvan geheel afhangt \an
de beslissing der gemeentebesturen, die deze
kosten hebben te dragen
Ili'er doetjzicli echter dc vraag voor of het
aantal scholen niet kan worden beperkt. De
houding ten opzichte van dit vraagstuk
wordt in dc eerste plaats bepaald door het
stelsel, dat-welbewust in de Grondwet is
aanvaard. Tiet voorkomen van stichting
van te kleine scholen is met dat stelsel zé
ker niet in strijd. Deze strekking bezit de
bepaling van do L. O.-wet, welke voor bij
zondere scholen van minimum aantal leer
lingen van 40, 60, SO of 100, naar gelang van
het inwonerstal eischt. Dc commissie is van
oordeel, dat verhooging van deze cijfers
geen aanbeveling verdient; zij zijn reeds
liooger dan door dc Bevredigingscommissie
werd vastgesteld, welke slechts een alge
meen minimum van 40 leerlingen kende.
Voor dc openbare school bestaat een derge
lijk minimumcijfer niet. Ten opzichte van
dc Kleine openbare scholen handhaaft de
commissie het stelsel, dat de betrokken au
toriteiten voor ieder geval afzonderlijk bc-
oordeelen of dc gemeente zich dc kosten
van instandhouding van dc school behoort
te getroosten.
Wat dc bijzondere school betreft moet, be
houdens het niet gesubsidieerd worden van
scholen beneden het straks genoemde mini
mum-aantal leerlingen, het oordeel over dc
noodzakelijkheid van een school, krachtens
de bepaling der Grondwet, overgelaten won
den aan hen, die haar stichten.
De commissie doet geen andere voorstel
len tot beperking van het aantal openbare
of bijzondere scholen dan de wijziging van
art. 28, welke beoogt splitsing van scholen
niet te bevorderen, alsmede de vervanging
van de „verklaring" van ar(. 73 (betreffende
het toekomstig aantal leerlingen van een
aangevraagde bijzondere school) door een
verhooging van dc waarborgsom voor scho
len met minder dan 150 leerlingen, welke
verhooging ertoe kan bijdragen, ongemoti-
veerden schoolbouw te voorkomen.
Dc commissie doet voorts het voorstel
om bijzondere scholen te verplichten genoe
gen te nemen met het medegebruik van
gymnastieklokalen.
Van de tot nog toe vermelde voorstellen
der commissie, welke de strekking hebben
de onderwijsuitgaven te beperken, kon het
te verwachten financieele resultaat niet
met volkomen zekerheid worden geraamd.
Dc voorgestelde wijziging van art. 28 brengt
echter een besparing van 3454.000 na drie
jaar, na tien jaar van 5.320.000, waarte
genover staat een jaarlijks afnemende uit
gave voor wachtgelden. Tegenover dc be
sparing staat een voor een deel door de
Grondwet geëischtc vermeerdering van
Rijksuitgaven voor 't buitengewoon onder
wijs, welke tot 1.000.000 zal kunnen stij-
Opleiding van onderwijzers.
Ook de kosten van dc opleiding van on
derwijzers hebben een voorvverj) van ondei-
zoek uitgemaakt. Een berekening, waarbij
ervan is uitgegaan, dat in de plaats van de
30 Rijkskweekscholen en 73 gesubsidieer
de kweekscholen, waarvoor op do begroo
ting 1930 gelden zijn uitgetrokken, bij uit
voering van dc in de wet van 1920 opgeno
men regeling zouden komen 88kweek
scholen en 22 opleidingsscholen, leidde tot
de slotsom, dat, do kosten zouden stijgen
van 4.295.000 (raming voor 1930 huiten dc
leerscholen en na aftrek van dc opbrengst
der schoolgelden) tot 7272800 (na aftrek
van schoolgelden. Indien dc in de wet op
genomen opleidingscbool zou wegvallen en
door kweekscholen vervangen worden,
zoude de uitgaven stijgen tot 7950000. Van
deze bedragen zou dan 200G100 resp.
2508000 besteed worden aan toelagen aan
onderwijzers in opleiding. Do commissie
komt tot de conclusie, dat de in dc wet van
1920 neergelegde opleiding niet behoort te
worden ingevoerd, doch dat liet thans, over
eenkomstig de overgangsbepalingen der
wet en daarop steunende Kon. besluiten
bestaande stelsel, dat in de practijk goede
resultaten heeft gegeven, als wettelijk stel
sel moet worden aanvaard.
Vergeleken bij den bestaanden toestand
is in het daartoe strekkende voorstel een
bezuiniging niet gelegen, doch ccn belang
rijke stijging van kosten in dc naaste toe
komst wordt daardoor vermeden.
Indien als resultaat van bet onderzoek
der commissie belangrijker bezuiniging was
verwacht, dan wijst zij erop, dat zoolang dc
Grondwet openbarev scholen vordert, die
volledig uit de openbare kassen worden be
kostigd, terwijl naar dcnzelfden maatstaf
ook do bijzondere scholen uit die kassen
moeten worden bekostigd, ingrijpende ont
lasting van die kassen niet mogelijk is.
In de opdracht der commissie werd be
halve op bezuiniging, ook in hel bijzonder
haar aandacht gevestigd op liet wegnemen
van niet noodzakelijke beperkingen van de
vrijheid van het onderwijs. Ook op dit punt
heeft dc commissie bij voortduring haar
aandacht gevestigd gehouden. Verschillen
de wettelijke bepalingen, die de vrijheid
van openbare cn bijzondere scholen beper
ken, stelt zij voor tp verzachten of te
schrappen. Zoo wcnscht zij aan de gemeen
tebesturen de vrijheid te hergeven aan het
hoofd der school al of niet het onderwijs
in een klasse op te dragen. Zij wil, in over
eenstemming met het bij de Tweede Ka
mer aanhangige wetsontwerp, bij dó rege
ling van het schoolgeld aan de gemeenten
meer vrijheid van beweging laten. Zij acht
het voldoendo 20 uren per week onderwijs
in dc-verplichte vakken te eischcn inplaats
van 22 uur. Zij wil toegelaten zien, dat
scholen \oor uitgebreid lager onderwijs
zich niet beperken tot drie of meer leerja
ren volgende op het zesde leerjaar ccner
lagere school, ddfch ook de lagere leerjaren
omvatten. Zij v. het ouderwijs in vreem
de talen niet voU. rikt rik „-sloten zien in
het vijfde en zesde Ipe.rlaai.
Nota's van leden.
Aan het rapport zijn cenige nota's van
leden der commissie toegevoegd.
De heer II. \V. Tilanus heeft, een nota in
gediend waarin hij zijn bezwaren ontwik
kelt tegen de uniforme leerlingcnschaal, ter
wijl hij liet wensehelijk acht, dat, indien tot
een redelijke schaal kon worden besloten,
deze schaal niet slechts als een minimum,
maar als normaal zou worden aanvaard, in
dien zin, dat, behoudens uitzondering in bij
zondere gevallen, uit do overheidskassen
geen wedden voor boventallige leerkrachten
moer zouden mogen worden 'betaald. Een
uniforme schaal acht hij eer. achterstelling
van het platteland.
Dc hoeren Ketelaar, Gerhard. cl. Mcu-
Ien, Ed. Polak en mej. .1. Westerman hebben
een nota ingediend over de volgende pun
ten: invoering van het vak huishoudkunde
voor meisjes; wijziging der bepaling om
trent het ontslag der onderwijzeressen, die
voor haar 4oo jaar in het huwelijk treden;
regeling van het recht van beroep; da lecr-
lingenschaal en de procedure bij het oprich
ten van nieuwe scholen.
De heer Ketelaar, Gerhard, Ed. Polak cn
mej. Westerman hebben eon nota ingediend,
aangaando de opleiding tot onderwijzer.
Tegenover de mocoing van de meerder
heid der commissie, die de bepalingen van
liet K. B. van 11 September 1923, waarbij
voorloopig nieuwe regelen werden gesteld
voor de Rijkskweekscholen, in de wet wil
zien opgenomen, sluiten de onderteekenaren
dor nota zich aan bij het pleidooi der „Bc-
vredigingscommissie" die in haar wetsont
werp het stelsel had uitgewerkt, dat in
hoofdzaak in de wet van 1920 werd overge
nomen. Alleen meencn zij, dat liet eind
examen wel over drie moderne talen cn
wiskunde zaj moeten loopen, maar dat, om
onderwijs in deze talen on de wiskunde te
mogen geven, afzonderlijke akten van be
voegdheid zullen moeten worden behaald.
De hoeren Ketelaar, Gerhard, v. d. Meulon
en Ed. Polak hebben een nota ingediend,
waarin zij bet voorstel der meerderheid om
hot vroegere type van scholen voor meer
uitgebreid lager onderwijs, dat in 1920 werd
afgeschaft, opnieuw in te voeren, bestrijden.
Ten slotte is er een nota van do hoeren
Ketelaar, Gerhard en Polak, waarin zij ad-
viseeren tot behoud van de bepaling, dat
het hoofd der school steeds dc leiding van
een klasse zal moeten hebben. Zij .meencn,
dat deze verplichting ook aan de hoofden
der bijzondere scholen moet worden op
gelegd.
den, met dc daarmee correspondeérende ar
tikelen der huidige wet. Verder is in de bij
lagen opgenomen een rapport van de sub
commissie inzake onderzoek naar do prac-
tische mogelijkheid van normalisatie van
do vergoedingen uit de openbare kassen, in
welk rapport do sub-commissie tot de con
clusie komt, dat ten aanzien van den bouw
van scholen het stelsel van normalisatie
niet te verwezenlijken is, evenmin als voor
do exploitatiekosten. Ook is aan het rap
port toegevoegd een rapport betreffende hot
onderzoek, ingesteld naar dc practischc
werking van art, 101 der L.O.-wct 1920, ge
volgd door ccn overzicht van gegevens be
treffende de kosten van het openbaar lager
onderwijs, bedoeld in art. 101 der L.O.-wet
1920, govolgd door een overzicht van gege
vens betreffende de kosten \an het open
baar lager onderwijs, bedoeld in art. 101 der
L.O.-wet 1920 van cenige gemeenten, een uit
treksel cn oen samenvatting van de berich
te n van de inspecteurs over de splitsing van
bijzondere scholen. liet gohccle rapport met
zijn bijlagen is een boekdeel van 290 pa
gina's.
Waarom hij het voorstel terug nam
Het rapport is o.a. vergezeld van een wets
ontwerp van 114 artikelen en een uitvoerige
toelichting, alsmede een vergelijkend over
zicht van da artikelen der wet, zooals deze
tengevolge van het wetsontwerp zullen lui
Vcnscliciicn is het verslag van de com
missie van \oorbcroiding betreffende dc
nadere nota van wijzigingen inzake het
wetsontwerp houdende bepalingen tot rege
ling van den kleinhandel in alcohol-hou
dende dranken.
L>c ingrijpende veranderingen, welke de
Rcgcering het wetsontwerp heeft doen on
dergaan, hadden in dc afdeelingen den in
druk gewekt, dat dc tegenwoordige minis
ter van Arbeid, II. cn N. in het algemeen
ten aanzien van do materie, welke het liiei'
geldt, een ander standpunt inneemt dan
zijn ambtsvoorganger. Men betreurde het
daarom rij algemeen, dat de drie belang
rijkste wijzigingen alleon zakelijk zijn toe
gelicht, zonder dat de minister zich over
cenig beginsel heeft uitgesproken. Tecke-
nend is in dit opzicht, dat de terugneming
van do plaatselijke keuze uit het ontwerp
geraden wordt genoemd, „om spoedig ccn
zuivere behandeling van en stemming over
het ontwerp te verkrijgen", terwijl daaraan
wordt toegevoegd, dat da minister voorals
nog niet bereid is ten deze met een afzon
derlijk wetsontwerp bij de Kamer-te komen.
ITet voor dc hier bedoelde wijziging aan
gevoerde argument is zuiver zakelijk. Hei
had door een groot voorstander van rle
plaatselijke keuze gebezigd kunnen wor
den. Zonder dot dit op duidelijke wijze
wordt gezegd, is echter uil dc genoemde
toevoeging op te maken, dat deminister
dc zaak zelf niet wil.
In zijn antwoord zegt de minister, dat,
voor zoover zijn inzichten met betrekking
tot het aanhangige wetsontwerp afwijken
van die zijns voorgangers, hij daarvan in
zijn nota van w ijzigingen heeft doen blijken.
I Wat betreft de plaatselijke keuze herin
nert Spr. dal hij in dc nota van toelichting
heeft medegedeeld, voorshands niet bereid
te zijn tot dc indiening van een afzonder
lijk voorstel voor invoering daarvan over te
gaan. Daaruit blijkt reeds duidelijk, dat bij
ten aanzien van dit 6pcciale onderworp een
ander standpunt inneemt dan zijn ambts
voorganger. Dit geeft evenwel niet het recht
te "poneeren, dat hij hem voorop zou hebben
gestaan dc gedachte, dut de plaatselijke
keuze niet behoort te worden ingevoerd on
dat de gedachte aan spoedige behandeling
cn zuivere stemming eerst later, onder den
in\loed van (len wcnscli naar schrapping
\au dat stelsel is ontstaan. Dc hierbedoclde
leden zien over het hoofd: le dat de nota
van wijziging is ingezonden 22 Januari
1930, toen met dc kans van behandeling van
het wetsontwerp tijdig vóór 1 Mei nog
mocht worden gerekend; 2c dat liet ant
woord op dc vragen van den heer Boon
I later werd gegeven, toen den minister he
kend was geworden, dat kans op tijdige
1 behandeling van het wetsontwerp niet meer
'bestond; 3c dat eenstemmigheid ten aan
zien van de plaatselijke keuze niet be
stond en nog niet bestaat cn dat hot on
derwerp. dat, blijkens hetgeen daarover is
gesproken en geschreven buiten het par
lement, aan brcedo kringen der bevolking
antipathiek is, zonder cenigen twijfel lot
uitvoerige discussies zou hebben geleid.
Het voorstel werd teruggenomen op prac
tischc gronden, die ten tijde van het terug
nemen valabel waren. De minister geeft als
J zijn opvatting, dat in den volksaard cn in
omstandigheden van plaats en tijd zeerwel
1 redenen kunnen bestaan, welke ook voor
hem dc belangrijke inbreuk op dc vrij
heid, zooals dc plaatselijke keuze mee
brengt, zouden motiveeron, doch dat hij
voor one land op dit oogonblik geen vol
doende redenen aanwezig acht en mitsdien
meent zich van medewerking tot het invoe
ren van plaatselijke keuze tp moeten ont
houden.
Dc minister vat enkele overwegingen als
volgt samen: 1. Plaatselijke keuze prikkelt
tot verplaatsing van het gebruik van ster-
ken drank naar het gezin, wat ccn ernstig
gevaar Is; 2. zij legt ccn beperking aan net
openbare leven op, die nutteloos is, wijl
zij op tallooze wijzen.in particulieren vorm
kan worden ontdoken; 3. al ware plaatse
lijke keuzo voor de bestrijding van het al
coholisme een doeltreffend middel, dan zou
het peil van het alcoholgebruik in Neder
land, dat door allerlei invloeden sterk ge
daald is, niet motiveeren een belemmering
van het openbare leven in te voeren, die
in ruime kringen der samenleving antipa-
thiek is: 4. plaatselijke keuze kan als be-
enak óekali
Telefoon 77
heeft de alleen-
verkoop van onze
heerlijke thee
Melange's
volgens o.s.
N.T. (Namidt.) - 1.90
E.F. (China Congo) - 2.10
Imperial 12.50
Fijne Ceylon - 2.10
Ceylon Pecco - 1.90
Britsch-Ind.
Pecco - 1.80
Java Assam thee f 1.80
Java Grove thee- 1.70
Java Gebr. thee-1.60
Aanbevelend:
HOLLANDSCHE THEEVERBRUIK
VEREENIGING
AMSTERDAM OPGERICHT 1881
perking van het openbare leven praktisch
tot haar recht komen in landen met ver
spreide bevolking, doch in een land met
al dichter bevolking als Nederland, waar
dc bebouwing der aan elkaar grenzende
gemeenten steeds meer dc gemeentelijke
grenzen nadert en dc verkeersmiddelen
sterk zijn toegenomen, liceft de beperking
van het openbare leven in ccn gemeente
geen wezenlijke betcekenis.
HET TIENDE POSTVLIEGTUIG
VERTROKKEN.
R o 11 o r d a m, 22 Jan. liet 10c postvlieg
tuig naar Indió dc P.IL A.G.R. is heden
morgen te 8 uur 20 min. van het vliegveld
Waalhaven te Rotterdam naar Indië ver
trokken. De bemanning bestaat uit dc vlie
gers van Dijk cn van Vee hen daal en den
werktuigkundige Dunk chic thans sinds do
hervatting van de postvlucliten op Indië
hun tweede vlucht maken.
Dc heer Martin was namens dc K.L.M.
aanwezig om dc vliegers ccn goede reis te
wcnschcn.
Ilot vliegtuig heeft 192 K.G. post cn 16
K.G. lading aan boord.
Het 7e retourvliegtuig.
Tiet 7e retourvliegtuig uit Indië is heden
morgen te 7-50 uur Amstcrdamschen tijd,
uit Wecncn vertrokken cn wordt heden
middag tusschen 1 uur 30 min. cn 2 uur op
Schiphol verwacht.
ZESJARIG KIND OVERREDEN
EN GEDOOD.
Loosduinen, 21 Jan. Hedenmiddag
kwart voor twaalf is in de Emmastraat,
nabij de katholieke kerk, ccn jongetje, do
zesjarige T. T., wonende Burg. Waldeck
straat (L.) door een vrachtauto overreden.
Het rcchterachtcrwiel ging over het hoofd
van den arme knaap, die onmiddellijk werd
gedood.
De oorzaak van het ongeval wordt toege
schreven aan onvoorzichtig spelen van het
jongetje.
Het stoffelijk overschot is overgebracht
naar liet ziekenhuis aan den Zuidwal.
MILITAIRE MUTATIES
De luit. ter zee eerste klasso jhr. G. A.
Berg, geplaatst bij het departement van
defensie, is per 1(5 Februari a.s. ter bc-<
schikking gesteld.
De eerste luit. L. Kegge van liet derde re
giment vcldrai'üllerio wordt binnenkort
overgeplaatst haar het korps pontonuiers
en torpodisten. met bestemming voor het
korpsgedeeltc to Gorkum.
Do eerste luit. II. J. T. M Slccnmetser
van dc trcinafd. der derde art. brigade
wordt binnenkort overgeplaatst naar het
korps pontonniers cn torpedisten met be
stemming voor hot korpsgedccltc to Dor
drecht.
De kapitein D. Krok, van het korps pon
tonniers en torpedisten. wordt overgci
plaatst naar het tweede regiment onbere
den artillerie te Naaiden.
De eerste luik J. II. van Ricscn, van het
vijfde regiment infanterie, is ovengeplaatst
bij den staf der infanterie, met bestemming
om te worden werkzaam gesteld ton bu-
reele van den chef van den gcneralen staf
te 's-Gravcnliage.
De kapitein der artillerie F. J. A. J. do
Clerck wordt binnenkort van zijn dctachec*
ring ten bureelc van den chef van den ge-
neralen staf ontheven cn weder ingedeeld
bij het tweede rog. vcld-art. te 's-Graven-
hagc.
Benoemd is tot adjudant van den opge
treden commandant der zeemacht in Ned.-
Indiö de luit. :er zeo 1st* Klasse J. J. Wi
ckers.
VAANDRIG-EXAMEN
Geslaagd voor vaandrig der infanterie do
leerlingen van de school voor reserve-offi
cieren: J. J. van den Bosch, H. de Boer, A.
Bruins Slof, J. van Baren, H. Bos, W. G.
M. Blewanus, A. L. dc Boer, B. Bolwijn,
P. D. Broisma, A. M. Boor. J. Corbet, J. A,
M. van Doorn, J. J. van Dijk, F. J. J. M.
Förster, L. T. J. van Galen, C. Hulstijn, II.
M. J. llulselninns, II. Hofstee, C. S. Horns-
vcld, J. J Ilettcrschij, W. J. S. Harrij, B,
Ja link, A. J. G. Ka plein, J. C. Klausz, J. J,
F. Klconc, C. J. van Kempen, A. van Lcijcn-
horet, J. L. Oldenampscn, II. J. P. Oudo
Groeneger. A. A. Plcssius, P. Philippo, D.
Roodenburg, A. A. G. van Reekum, A C.
Reus, P. J. Schuilenburg, H. J. Slot, G. H,
A. Spauwcn, II. L. Stegeman, W. C. M»
Schoonhoven, C P. Starre vel W. A»
Schrijvershof, L. R. W. SoutencÉjk, T,
van Tongeren, A. G. Uitcrwaal. F. T. Venei
ma, G. A. van Zweetien, L. D. M. Zwijns. i
(ll.bld.) 'j