AMEOSFOOKTSCH DAOBiAD
BIJ DEN DOOD EENER KUNSTENARES
Willem Groenhuizen
Zijn Laatste Wensch
Vrijdag 23 Januari 1931
29e Jaargang No. 174
ANNA PAWLOWA
OVERLEDEN
HET ECHTPAAR VISSER
TERUG
JUWELIER
-DE EEMIANDER"
Anna Pawlowa In het „Rondlno" van Beethoven.
Haar artistieke loopbaan
In den otgeloopen nacht om 1 uur Is
Anna Pawlowa in hotol des Indes overle
den.
Bet stoffelijk overschot is nog heden
nacht overgebracht naar de Russische kerk
aan de Sweelinckstraet te 's-Gra^ tnhage.
Juist nu Anna Pawlowa door ons land
een afsclieidstournee maakte, werd zij door
een ziekte getroffen, die haar lot onmiddel
lijke rust noodzaakte ert dié haar verhin
derde-om met haar balJet op le treden. In
verschillende plaatsen is haar optreden uit
gesteld cn ook voor Utrecht, waar haar
ballet gisteravond optrad, overwoog haar
impressario orn bij voldoende belangstel
ling na haar herstel de kunstenares zelf
te laten optreden. Dit heeft echter niet zoo
mogen zijn Hedennacht bereikte ons uit
Den Haag, waar zij in hotel des Indes uerd
verpleegd, het bericht van haar overlijden.
De artistieke loopbaan van Anna Pawlowa
■werd langdurig voorbereid. Na de keizer
lijke dansschool te Petersburg te hebban be
zocht, vervolgde zij haar studie onder lei
ding van de beroemdste Russische en Itali-
aapscbe professoren.
De aanwijzingen van haar professoren
volgde zij met groote nauwkeurigheid op,
hoewel zij daarop een geheel eigen stempel-
wist te leggen, voorzoover deze aanwijzin
gen in botsing kwamen met haar talent.
Reeds spoedig werden haar kleine rollen
toevertrouwd, om weldra in kleine ecn-ac-,
ter-baUetten op te treden. De eerste maal,
dat zij zelfstandig optrad, was in „Èrwa-
chen der Fiora". Na haar optreden in „Zaii-
berflötc*' verraste zij de were'-d met haar
eerste groote schepping: „Die Libelle". Na
deze triomf kreeg zij in het groote en rijk
opgezette ballet „Die Bajadere" gelegenheid
ook haar mimische en dramatische talenten
te toonen. Dit is de aanvang van oen reeks
verbeeldingen cn scheppingen, die alle on
overtroffen zijn in grootschheid en rijkdom,
maar die evenzeer gekenmerkt werden door
een voorname teerheid. In den tijd, die dan
volgt, krijgt haar talent een vasten vorm
en dan groeit ook haar persoonlijkheid. In
dien tijd was het ook, dat zij haar reizen
door Europa en Amerika begon, die haar
zooveel room brachten. Sinds het eerste op
treden van de danseres in het buitenland
nu ongeveer 10 jaar terug is haar roem
steeds gegroeid en haar reizen droegen er
veel toe bij om de Russische kunst in het
buitenland bekend te maken.
Het bal'et, dat haar vergezelde, stond
voortdurend onder haar persoonlijke leiding
cn zij bereisde daarmee de voornaamste cen
tra van do wereld.
Bij interviews sprak zij graag over do op
vattingen van baar kunst en de nieuwe
stroomingen in het ballet.
„Ik heb veel gestudeerd zoo zei de dan
seres eens. Steeds heb ik mijn dansen
verfijrd en vervolmaakt, en ik kan zéggen,
dat de bereikte resultaten het govo'lg zijn
van onvermoeiden arbeid... Wat 'de> nieu
we stroomingen in het ballet betreft, geloof
ik, dat wij van de "nieuwe*kunst alles, wat
waarlijk schoon is, moeten aannemen.
Maar wij moeten tegelijkertijd den moed
hebben, ons niet los te maken van het ver
hevene, dat de oude kunst ons schonk. De
kunst mag en kan niet onbewegelijk blij
ven. Haar progressieve ontwikkeling is een
wet."
Pawlowa gaf het schoone, dat schoone.
dat zij vinden kon, cn wanneer zij op een
nieuw gebied zich een weg wist te banen
wist zij zich te vrijwaren van snobisme. Zij
handelde met intelligentie, rust cn voor
zichtigheid.
Zij meende, dat de klassieke school de
grondslag moest blijven voor lederen artis-
tieken daad. Haar reizen leverden haaj- tal
van hulpbronnen, die zij met haar rijke
fantasie aan nieuwe scheppingen dienst
baar wist te maken. In haar autobiografie
schreef zij de volgende woorden: „Het ge
luk is als een vlinder, wiens verschijnen
ons slechts een korto wijle betoovert, om
dan weder te verdwijnen." Ook Anna Paw
lowa heeft velen door haar kunst betooverd.
Thans is zij heengegaan juist op het
oogenblik, dat zij de danskunst vaarwel
wilde zeggen. In dc vreemde Is zij ziek ge
worden en voor het eerst in haar bijna 30-
jarige loopbaan moest zij haar optreden
uitstellen. Nog kort geleden bepaalde zij
haar houding tegenover een nieuw geslacht,
dat haar op het tooneel volgde. „Ik ben het
heden," zoo sprak zij, „en Nini Theilade is
de toekomst".
Van het heden heeft zij nu afscheid ge
nomen, maar haar kunst blijft leven. Zij
looft voort in do herinnering van allen die
geboeid waren door de bekoring en
grootschheid van haar scheppingen
Van de derde Karakorum:
expeditie
Amsterdam, 22 Jan. Met het motor
schip „Christiaan Huygens" van dc
Stoomboot-Mij. „Nederland' zijn hedenmor
gen de heer T. C. Visser en mevr. Visser
Hunft na een afwezigheid van twee jaren
voor de 3e maal teruggekeerd van een ex
peditie door het Centraal-Aziatische hoog
gebergte, waarvan de bestijging van do
Karakorum één der hoogtepunten vormde.
Onder dogenen, die door de directie van de
„Nederland" in dc gelegenheid werden ge
steld den beroemden ontdekkingsreiziger
te verwelkomen, merkten wij op den prins
van Wied, vriend van den heer Visser, den
voorzitter cn den secretarie van het Ko
ninklijk Noderlandsch Aardrijkskundig ge
nootschap reep. prof. Kleiweg cle Zwaan en
mr. Voute cn vertegenwoordigers van de
Nederlandsche Alpenvereeniging. In een
interview verklaarde de heer Visser, dat hij
over deze laatste expeditie lezingen zal
houden in geheel Europa en wellicht in
Amerika. Vnste plannen voor een nieuwe
expeditie naar den Karakorum bestaan er
op het oogenblik niet. Vanmiddag is het
echtpaar officieel in hotel Paulez te Den
Haag ontvangen.
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd met ingang van 1 Februari tot
burgemeester van Rheden W. T. C. Zim
merman met toekenning van gelijktijdig
eervol ontslag als burgmeester van Enk-
huizen.
Bij K.B. is aan ingenieur F. Begemann
Phzn., te rekenen van 1 Juli 1930 op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als nijver
heidsconsulcnt voor het Westen des lands
en is in zijn plaats nis zoodanig met ingang
\an 1 Februari a.s. benoemd ir. R. Fijbolts,
thans ingenieur bij de technische voorlich
tingsdienst ten behoeve van de nijverheid.
Is de heer C. P. van Voorst J. L. Z. M. be
noemd tot consul der Nederlanden te Leo-
poldville, buiten bezwaar van 'slands
schatkist. Het ressort van den consulairen
post strekt zich uit over de Bclgischo ko
Ionic Congo, het Fransche Congogebicd.
Cabinda en Angola.
COÖPERATIE TUSSCHEN OPEL
EN GENERAL MOTORS
In het Carltowhofel te Amsterdam is
gisterenavond de samenwerking
tusschen deze beide groote
automobielfabrieken met
een maaltijd beklonken
Een internationaal gezelschap
bijeen
Specialiteit In
BOTERSPRITS en
AMERSF. JANHAGEL.
Diverse soorten gebak.
In het Carltonhotel vond gisteravond
een luisterrijk diner plaats, ter vie
ring van de aamenwerking, die tot
stand is gekomen tusschen dc Opel-Actlen-
Gosellschaft en General Motors. Deze com
binatie was in 1929 feitelijk reeds aange
vangen, doch zonder dat cr naar buiten
van werd gemerkt. Thans heeft deze sa
menwerking zich manifester geopenbaard
door het op de markt brengen van een ge
heel nieuwen Opel-wagen (auto). De Opcl-
Werke bezaten in Rüssclshoim een modern
geoutillocrdo fabriek, die in slaat was om
aan een rationeclc productie van een klei
nen Standaard-wagen het hoofd te bieden,
zonder evenwel tc beschikken over een ef
ficient e verkoopsorganisatie. General Mo
tors daarentegen bezaten in Europa een
vertakte organisatie voor verkoop, servico
en wat dice méér zij, doch miste do erva
ring welke benoodigd was voor het bouwen
van een dergelijk product, dat haar vreemd
was. Vandaar een compromis tusschen bei
de groote lichamen.
Het feit dezer amalgamatle is heden
avond herdacht met een grootschen maal
tijd in/de marmeren zaal van het Carlton
hotel; tot de aanzittenden behoorden de
kopstukken uit dc Opel-fabrieken cn vun
General Motors; behoorden vooraan-staan
de figuren uit de automobiel-industrie; het
bestuur van den Bond van Bcdrijfsauto-
houdens; verschillende provinciale bus-in
specties en een groot aantal journalisten.
Het diner ving aan met een dronk op
H. M. Koningin Wilhelmfna der Nederlan
den, waarbij de muziek inviel met het Wil
helmus. dat staande werd meogezongen.
Geheimrat Dr. Ing. Wilhelm von Opel
heeft aan tafel in het Duilsch een rede
gehouden, waarin hij in enthousiaste be
woordingen in herinnering riep, hoo hot
Duitsche Rijk in de beklemming der oor
logsjaren en in den nood daarna, van Ne
derland een vriendschap heeft genoten, die
nooit cn te nimmer door Duitschland zul
len worden vergeten. Het was de hartelijke
wensch van heel Duitschland. dat deze
nauwe betrekking tusschen beide landen
steeds onverzwakt zou worden gehand
haafd en zich óók zou uitspreken in een
bloeiend industrieel leven, tot welzijn von
Holland en tót heil van Duitschland, welk
laatste land er zéér verheugd over was, dat
het samengaan van Opel en General Mo
tors op Ncderlandschen grond met dit fees
telijk samenzijn werd beklonken.
Dr. WronkerFlatoW sprak voor de Ge
neral Motors woorden van gelukwensch en
voldoening; in nauw contact tusschen Opel
cn de General Motors is jaren lang gezocht
naar modellen, die voor het kleine type
wagen een omwenteling zouden kunnen
brengen en men hoopt daarin te zijn ge
slaagd, wat van groote beteekenis is voor
de automobiel-industne in het algemeen.
De heer Van Sittart, bedrijfs-directcnr
van General Motors Continental, richtte
zich in het Engelsch tot de pers-vertegen
woordigers, met wie de industrie in nauwe
relatie wenscht te staan; de industrie mogo
doen wat zij wille, als de pers het indus-
trieele-kunnen niet over de wereld brengt,
is haar uitbreiding en haar bloei twijfel
achtig.
De heer. Nijland, redacteur van het Alge
meen Handelsblad, heeft namens de jour
nalisten in het Engelsch, in het Duitsch en
in het Nederlandsch verzekerd, dat de pers
het steunen van industrie en nijverheid tot
een harcr belangrijkste functies acht.
HOOP DOET LEVEN.
We hebben 't prac-advies gezien.
Reeds spraken B. en W.
Al zegt de burgerij ook „Ja",
Zij zeggen lekker: „Nee".
De duiten zijn to duur en voorts
Wordt door hen gewaardeerd,
Wat anderen gaarne wilden doenl
Tóch vonden zc T verkeerd.
Wanneer de Raad niet anders doot
En net zoo mee beschikt,
Is voor geboorte dit gebouw
Al griezelig gestikt!
Wc sukkelen maar mopp'rcnd voort
In „Amicitia"
En wat niet komen wil of kun.
Kijken wc huilend na'
Wo blijven dus op dit gebied
Een twecdehandsche stad,
Wo krijgen geen Congresgebouw!
Wo hebben 't al gehad!
Tenzij de Raad nog uitkomst brengt
En 'k leef in stille hoop,
Daar 't drama van 't Congresgebouw
Nog krijgt een blijden loop!
Dat wcrk'lijk onze Vroedschap zegt
Beleefd aan B. cn W.,
„Al zegt u honderd malen ook
In deze kwestie „„NEE"",
Wij zitten voor de burgerij,
En die smeekt om genu.
Dus zeggen we met Amersfoort
Een kort en krachtig „„JA""'!
Voorzeker 't eischt wat moed en durf
Maar dat blijft altijd zoo!
Geen enk'le grootsch' cn mooie zaak
Kregen we ooit cadeau!!
Wanneer U „Ja" zegt, dierb'rc Raad.
En heusch besluiten zou,
Tot bouw van wat onmisbaar is,
Van een Congresgebouw,
Dan zullen we U dankbaar zijn
Als Sinterklaas weer komt,
Zult U eens zien hoe of 't ië -hier
Op B. en W. dan bromt!
De Raad krijgt wel weer een cadeau
Maar stoute B. en W.,
Moet door 't Congrosgebouw-geval
Met Zwarte Pieter rncc.
Ge toondet, achtb're Vroedschap vaak
Veel moed cn durf. Blijf trouw,
En schenk Uw hunkerende stad
Dit pracht Congresgebouw!
Geef uitkomst ondanks 't harde woord.
Wat B. cn W. hier sprak,
Een zwerver „Kunst en Wetenschap"
Vraagt U om onderdak!
(Alle rechten voorbehouden).
GROEGROE.
Do maaltijd werd tusschen do verschil
lende gangen in, onderbroken door cabaret
nummers.
Het was in de diner-zaal een bonte men
geling van nationaliteiten. Een orchcst ver
hoogde de stemming van feestelijkheid.
HET DRAMA AAN DE WETERING
SCHANS.
Amsterdam, 22 Jan. Dc rechtbank
heeft lieden behandeld de zaa-k tegon den
jongeman, die op do Weteringschans zijn
stiefvader met een revolver, na een twist
heeft doodgeschoten. Na een uitgebreid ge
tuigenverhoor heeft het O.M. tegen den ver
dachte geëischt 8 j a a r gevangenisstraf.
Mr. Kokosky, de verdediger, heeft vrij
spraak gepleit.
Tel. 852. Gevestigd 1885
MODERN HANDGEDREVEN
ZILVERENWERKEN.
't Is meestal het slechtste rad van den
wagen, dat het meeste geraas maakt.
(„Ueber den Tod hinaas").
Roman van ANNY VON PANHUYS.
Uit het Duitsch door
W. H. C HOULLAARD.
13
De profes6or was nog nooit door dit
straatje gegaan, omdat er een slechte roep
van uitging; naast eerlijke armoede huisde
cr ook allerlei gespuis cn daarom keek hij
voorzichtigheidshalve goed naar rechts en
links uit en het trof hem daarbij te zien, dat
zoo dicht achter bet groote schilderij mu
seum met zijn heerlijke waardevolle kunst-
scha cn, zooveel ellende woonde. Hoe wei
nigen van zijn kennissen zouden wel weten
van deze misère! De mcnschcn van zijn
kring woonden in ruime huizen, die in
breecle straten stonden en deze stumperds
hier leefden in jammerlijkheid en vuil. En
toch breidde zich één cn dezelfde hemel
van God over allen uit.
Met zulke gedachten vervuld, bereikte dc
profossor het einde van het straatje. Hgt
laatste huisje trok zijn aandacht, misschien
omdat het zich door zindelijkheid onder
scheidde van zijn buren, misschien echter
ook wel, omdat achter de venters sneeuw
witte, 6-erlijk geplooide gordijnen hingen.
Berner passeerde dicht langs de vensters en
achter een ervan ontdekte hij een half ach
ter potten met geraniums verborgen vrou
wengezicht, dat hem dwong een oogenblik
stil te blijven staan. Een smal ovaal was
het, met trekken, die als in een camee wa
ren gesneden en waaraan bezieling? werd
gegeven door een paar prachtige zwarte
oogen, vol uitdrukking. Fijne wenkbrauwen
welfden zich in zacht gebogen lijnen daar
boven en om het rechte voorhoofd lag gol
vend haar van een wonderschoon titiaan-
rood in zulk een overvloed, dat ,'t het
prachtige vrouwenhoofd een weinig naar
achteren trok.
De jonge schoonheid keek den professor
met groote oogen aan en haar lippen krul
den zich spottend.
Toen liep hij verder, maar zijn laatste
blik deed nog een ontdekking, die "t spot
achtig glimlachen om zijn onverholen be
wondering verklaarde: de mooie vrouw had
een grooten bochel!
Ontzettend! Berner gevoelde een innig
medelijden voor dc vrouw, die het hoofd
eener godin op een "misvormd lichaam
droeg. Onwillekeurig keek hij ook door het
venster er naast en zag daarachter een
ouden, heel ouden man staan, met dc han
den op het vensterkruis geleund. Zijn blik
ontmoette dien van den professor, maax op
hetzelfde oogenblik verdween de oude, ter
wijl zich op zijn verwelkt mummiegezicht
een plotselinge schrik aflcekende. En ter
wijl de professor zijn weg vervolgde, bleef
het gezicht van den ouden man in zijn ge
heugen. Hij moest het ergens reeds hebben
gezien, maar waar, waar?
Plotseling was het hem alsof een blind
doek hem van de oogen werd genomen
bet waren dezelfde trekken, die dat eene
portret in de directeurskamer droeg, het
waren de trekken van den ouden Thomas.
Walter had als antwoord op Else's brief
een telegram gezonden, dat zijn kornst op
den volgenden voormiddag in uitzicht stel
de. Else liep door 't huis te zingen en te
jubelen, dan weer stond ze ergens droomc-
rig te kijken, echt als een verliefd meisje.
En nu was het uur gekomen, dat hij zou
komen.
Natuurlijk wilde Else Walter van den
trein gaan halen, maar haar moeder bracht
haar aan het verstand, dat zoo iets voor
een jong meisje niet te pas kwam. Zij zou
zich in 't algemeen maar moeten weten te
bedwingen, zoo lang Walter hier wps en
wel met het oog op het oordeel der men-
schen, want ze moest bedenken, dat het
engagement nog niet publiek was.
Else keck tamelijk onthutst, want aan zoo
iets tc denken, was haar heelemaal niet
ingevallen en lachend zei ze tot haar vader,
terwijl mevrouw Berner er niet bij was, dat
de reden waarom zij van dergelijke spits
vondigheden niets wist, zeker was, dat zij
geen hofdame was geweest. Door ook te
lachen scheen de vader het met zijn lieve
ling eens te zijn.
Dc professor haalde nu alleen zijn aan
staanden schoonzoon van den trein af en
zij brachten bij het terugkeeren Walter's
bagage in 't voorbijgaan in het hotel „Frank
furter Hof", dat de professor hem had aan
bevolen.
Walter Zernikow was in zijn dertigste
levensjaar. Hij was breedgeschouderd en
van rijzige gestalte en had een markant
profiel. Hoewel hij niet tot de zoogenaamde
mooie mannen behoorde, was zijn uiterlijk
interessant cn gedistingeerd.
Mevrouw Berner, die den toekomstigen
schoonzoon aanvankelijk vrij koeltjes had
begroet, begon In den loop van den avond
langzamerhand te ontdooien, maar een laat
ste restje van terughoudendheid kon ze
niet heelemaal wegwerken. Volkomen vrien
delijk en hartelijk kon zij niet jegens hem
zijn, dat was haar niet mogelijk, want die
jonge man, die daar met een opgewekt,
lachend gezicht naast haar zat, had roet in
't eten gegooid, dat zij zoo zorvuldig op 't
vuur had gezet: hij was oorzaak, dat Else
geen baronesse Tomwitz werd.
Aan tafel werd een glaasje Rüdesheimer
geschonken, rhaar bij het bord van den pro
fessor stond een flesch mineraalwater, want
de dokter had hem wijn verboden en als hij
zich niet aan dit verbod hield, dan zouden
hartkloppingen en hoofdpijn zijn straf zijn.
„Daar zit je nu met jonge, genocgelijke
menschch en bent gedoemd water te drin
ken", bromde de professor, doch vervolgde
vroolijker: „Maar dat hindert niet, Zerni
kow, laat ik eens op je gezondheid drin
ken en je welkom heeten als lid van ons
gezin."
Walter hief zijn glas op cn klonk met
zijn schoonvader in-spé, toen met mevrouw
Berner en ten slotte met Elso.
Vol geluk ontmoetten do blikken van de
jongelui elkaar, toen hun glazen met een
helderen klank elkaar aanstootten, waarna
cle jongo ingenieur zijn glas ad fundum
ledigde.
Onmiddellijk den op hem uitgcbrachtcn
dronk beantwoordend, zei hij: „Ik ben u
oprecht dankbaar, professor, voor uw har-
lelijke woorden en trolsch er op, lid van
uw gezin te worden. Wees er van over
tuigd, dat ik alles, wat in mijn vermogen
is, zal doen om te toonen, dat ik die eer
waardig ben."
„Goede homel, hoe plechtig!" zei Else, ter
wijl haar lach parelend klonk.
„Else heeft gelijk", zei Berner, met de
6malle rechterhand langs zijn puntbaard
strijkend, „tegenover ons behoef je voortaan
geen plichtplegingen in acht te nemen,
Walter.'*
Mevrouw Berner vond dit van haar man
wel wat overijld, maar dit openlijk uit te
spreken zou voor Walter Zernikow tc kren
kend zijn geweest en daarom zweeg ze
liever.
De professor liet een flesch champagne
brengen. „Een enkel glaasje zal mij geen
kwaad doen en op zoo'n gewichtigen dag
zal ik 't er maar op wagen."
Toen herinnerde hij zich die twee glaasjes
champagne, die hij op het hofbal had ge
dronken en die hem volstrekt niet goed
waren bekomen. Wie weet, of hij, indien
hij die niet had gedronken, zich wel zoo
zou hebben opgewonden over de medede
ling van von Weiden betreffende den ouden
Thomas en later over de verschijning zelf.
Neen, dacht hij, die champagne heeft er
part noch deel aan, ook zonder een drup
pel tc hebben gedronken, zou hem de aan
blik van die oude, kleine gestalte aan den
ingang van het museum hebben doen
schrikken. Zijn blik dwaalde naar den
flinken, gezonden man, die aan de over
zijde van de tafel naast zijn vrouw zat, den
jongen man, van wien een stroom van
kracht cn frischheid uitging en plotse
ling nam hij het besluit, dien in 't ver
trouwen te nemen. Walter Zernikow, die
de incarnatie was van-de gezonde jeugd
met krachtige, stalen zenuwen en gezonden
hartslag, dien zou hij vertellen, wat hij
onlangs bij het huiswaarts koeren van het
hofbal had beleefd, die zou hem misschien
van den last der kwellende herinnering aan
het spook kunnen bevrijden. Reeds de ge
dachte, dat hij iemand in het vertrouwen
kon nemen, zou hem verlichting schenken-
Juist bracht Maurer in een ijskoeler de
champagne binnen, waarna de professor de
glazen inschonk.
v (Wordt vervolgd)