BEIGIE OP OEN TWEESPRONG AM EDSFOGRTSCIH DAGBLAD EEN SMAKELOOZE VERTOONING iswer's nmr m. f&uslend AfsSlf! „KONINGIN MARY" Zaterdag 24 Januari 1931 „DE EEMIANDER" 29e Jaarrang No. 175 VIERDE BLAD Men bedanke voor de eer! MERKWAARDIGE FEITEN VAN DEN LAATSTEN TIJD Kentering in de ideeën? PERSOVERZICHT Eert wee gedoe, dal gevaarlijk voor onze jeugd dreigt te worden Wat eens, een paar jaar geleden, begon nen is als een grap, van niet zeer goeden huize weliswaar, dreigt nu te ontaarden in een smakclooze vertooning, met een gevaar lijk kantje. We bedoelen de verkiezing van een zoogenaamde schoonheidskoningin, een miss Holland, zoo schrijft de Nieu w e Arnhemsche Courunl, en het blad vervolgt: In den aanvang, och, toen was het wat nieuws. Er zat een zekere charme in hulde te brengen aan een jonge, vrouwelijke schoonheid, al was dan ook deze uitverko ren schoonheid naar sommiger opvatting, geen beauty. Men vergat voor een oogenblik, dat er iets onvrouwelijks, iets onwaardigs in zit zich te laten keuren door een commissie, zooals deskundigen op een honden- of kat- ten-tentoonstelling de Ingezonden exempla ren onderzoeken op ras-zuiverheid, schou derbreedte, hoogte van do achterband, enzi Of zooals een veekoopman de koeien cn ossen bekijkt op de markt Men vergat voor een oogenblik ook, dat die heele geschiedenis toch niets andere was dan bevrediging van een soort sensa tie, geëxploiteerd door een zeker weekblad, dat in zijn tekst en illustraties meer op de grove dan op de fijne zinnen van den mensch speculeert. Men vergat voor een oogenblik ook, dat al dat schoonhcids-gedoe eigenlijk niets was dan reclame. Van de ondernemers de zer vertooning in de verschillende landen van de groote mode-magazijnen, de hande laars in juweelen, de verkeers-bureaux. Van wie en wat al niet. Kom, geen kniesoor zijn Het was. wat nieuws. En te Parijs kwamen tiendui zenden francs binnen voor de kindertjes, die geen kleine, witte bedjes hebben. Verleden jaar in ons land, bij de reprise, gebeurde het ongelukje, dat. tot koningin gekroond wérd een dame, die niet in de termen viel. omdat ze te oud was. Hier door keken wij, Nederlanders, die onze cri- tische nuchterheid niet zoo heel lang kwijt raken, plotseling dwars door de zaak heen. Toch eigenlijk een te malle vertooning, zeiden velen. En die velen knikten goed keurend, toen ze in de krant lazen, dat men in Zwitserland besloten had verder voor do eer te bedanken een miss naar Parijs te zenden. Men behoeft niet eens lo denken hierbij aan nationale waardigheid, dat is in dit verband een te serieuze, te hooge opvatting. Men kan het zoel&n in vrouwelijke waar digheid, nu het verrassende nieuws er af is. En daarvoor móg, móet elke. natie op komen. Hadden wij, Nederlanders, hei voorbeeld van Zwitserland maar gevolgd. Want ditmaal is het dan wel een cenigs- zins gevaarlijke vertooning geworden, üe keuringscommissie heeft den prijs toege kend zonder dit te beseffen natuurlijk aan een schoolkindGoed. zo was achttien jaar, mocht meedingen. Maar zo zit dan toch maar op de schoolbank. En van do schoolbank is zo gebracht op het tooneel, in het felle zoeklicht geplaatst, ge huldigd met woorden en bloemen. Daarna souper in een deftig hotel. Gekiekt in nllo mogelijke standen, geïnterviewd, kortom, gefêteerd. 's Middags had ze misschien nog een standje gehad, omdat ze een les niet ken- de. 's Avonds was ze een Nederlandsche bc- I roemdheid, dê sensatie. I Men zal zeggen- wij zouden ons kunnen 1 vooretellen, dat er nog ouders zijn, die hun kind verboden hadden mee te dingen, dio j er zich en hun kind niet toe geleend had den aan de publieke vertooning mede te I «loen. Natuurlijk is er een andere opvatting i mogelijk, van wat een schoolkind betaamt dan gedemonstreerd werd in dit. geval. Doch dit neemt niet weg, dat ci dan toch kans geboden, gelegenheid gegeven is aan een schoolkind om op die manier over de tong te gaan, subject van veler gesprek en niet zoo vleiende waardcering be halve dan voor de uiterlijke charmes te worden. En horhal ing daarvan moet vpör- komen worden. j Nu zegge men niet: het is een uitzonde- ring, dat een achttienjarige nog de school I bezoekt. Er zijn in de hoogste klassen van onze burgerscholen, lycea, gymnasia, vele acht tien jarigen te vinden. En die moeten beschermd worden tegen een dergelijke behandeling, wanneer zij geen oudere hebben, verstandig genoeg om die taak op zich te nomen. Niet in het belang van het slachtoffer zelf. Maar van de geheclé schooljeugd, dus in het algemeen belang. Mant hebben wij het niet kunnen lezen, dat voor de poort van de school, door koningin Mary bezocht, den dag na haar kroning- een leger van pers fotografen klaar stond Niet alleen om de uitverkorene te kieken, gaande naar, ko mende van school, maar ook om haar te „Vereeuwigen", zoo mogelijk terwijl zé in de klasse De directeur heeft dien hceren natuurlijk den toegang geweigerd. Inderdaad is een H. B. S. nog geen film-atelier, geen theater Tuschinsky. En een willekeurige leerlinge, met hoe 'n 'aardig snoetje ook, nog geen film-diva. Ze is niet anders --dan school meisje, dat strafregels moet schrijven, na blijven, desnoods in een hoek staan, wan- j neer ze stout-is geweest, of lui, of brutaal. I Maar de honderden kinderen, die getuige geweest zijn van die kiekerjj en rnassc, heb- I ben dan toch maar gezien, hoe dwaas groote menschen kunnen zijn. Zij hebben dc over tuiging gekregen, dat een mooi gezicht vol- l komen voldoende ie, om een zeker publiek j uit het evenwicht to slaan, de grenzen tc doen vergeten wat tegenover een kind ge past en ongepast is. Wanneer Mary voor haar leven bedorven wordt, d&l publick heeft zich dit tc ver wijten. Het wil sensatie. En het wordt be diend door lieden die hiervan leven. Dat deze lieden echter geen halt houden voor de poort van een schoolgebouw zelfs, düt is heel ernstig Daarom hopen wc van harte, dot nu Ne derland het voorbeeld van Zwitserland zal volgen. Uit moet het zijn met dat weeë gedoe, nu het gevaarlijk voor onze jeugd dreigt te worden." HET VEER TE ZALTBOMMEL. Uitbreiding der dienstregeling. j Sedert 1 Januari 1931 is dc dienstregeling i van hot Rijksvcer over de Waal to Zalt- bommel belangrijk uitgebreid en luidt dezo I als volgt: I Met dc gierpont wordt dag en naclit al naar behoefte overgevaren, zoo vaak en zoo lang zich passagiers aanmelden. Bij standen van de Waal boven 5.10 M. -r N.A.P. te Zaltbommcl wordt do pont van den kabel genomen en. door een stoomboot j overgesleept. Vertrek van Zaltbommcl op de heelo en halve uren, van Tuil op de kwart uren, in do maanden Januari, Fe bruari, Maart, October, November en De cember van 7—18, uur en in de maanden April, Mei, Juni, Juli, Augustus en Septem ber van 7—21 uur, buiten deze uren al naar behoefte. Bovendien wordt met een vrijvarende pont overgevaren in de maanden Januari, Februari, Maart, October, November cn De cember. van 7—18 uur; in dc maanden Mei, Juni, Juli, Augustus ch September van 7 21 uur. Bij standen van do M aal van 5.10 M. -r N.A P. en lager vertrek: van Zaltbommel op de heele en halve uren Vertrek van Tuil op de kwart uren. Bij standen van de M aal van 5.10 M. 4* N.A.P. cn hoogcr vertrek, van Zaltbomme! op de kwart uren. Vertrek van Tuil op de heele en halve uren. TWEEDUIZEPJD K;G. KOPERDRAAD ONTVREEMD. Drie perscnen aangehouden. Haarlem, 23 Jan. (Tel.) Gistermorgen bemerkte een magazijnmeester van dc N.V. Industrie en Handelsmaatschappij Hilarius, dat in cte fabriek, jstujihcle aan het Noor der Buiten Spaarne, was ingebroken. Onge veer 2000 Kg. koperdraad werd vermist. En kele omwonenden verklaarden, dat zij den avond te voren mannen- hadden gezien, die met '*en roeibootje heen. en weer voeren, terwijl anderen aan "de overzijde een vracht auto hadden waargenomen, die blijkbaar volgeladen werd. De recherche stelde on middellijk een onderzoek in. Als resultaat biervan kon reeds s middags de Amster- damsche opkoopcr H. worden aangehou den, ten wiens huize het gestolen koper draad is gevonden. Hij is in verzekerde be waring gesteld, evenals de 37-jarige los- werkman S. ch de 26-jarige fabrieksarbei der M die ér van verdacht worden de in braak tc hebben gepleegd. PERSOVERZICHT De militaire verhouding iot Frankrijk Wij lezen in het Alg. Handelsblad: Wie ondanks de weldadig aandoonde ont spanning dio sedert de onafhankelijkheids- feesten in de Nederlaudsch-Belgische ver houding is getreden, de gebeurtenissen in België met aandacht blijft volgen, zal do laatste maanden eenigc merkwaardige fei ten waargenomen hebben. Merkwaardig was niet dot bekend werd, dat do Fransche en Belgische generale sta ven tot overeenstemming zijn gekomen om trent „Beïglë's verdediging", en dat do Bol gisclie regeering dit plan overnam. Dat het Fransch-Belgisch militair accoord naar zijn bewoordingen niet zoo veel om het lijf heeft, is ons vaak verzekerd cn het zal wel zoo zijn Het komt meer op den inhoud aan, dien men door de nadere afspraken aan hot verdrag geven wil, cn het ligt geheel in'do lijn van de Belgische politiek van dc laat ste jaren om, met het vrij onschuldige ac coord als uitgangspunt, een innige verstand houding tot Frankrijk in het loven te roe pen. Maar wèl was opvallend al trok dnt minder de aandacht dat na een Amori- kaansche weigering, om voor het Fransch- Belgischc militarisme de noodige gelden te fourneeren, de Belgische regeering ter dek king van de kosten hurcr militaire plannen een lecning aanging in do kleine neutrale landen (Scandinavië, Nederland, Zwitser land). Een aanwijzing dat, zelfs onder do regeering van de hecren ITymans en Do Brocqueville, do Belgische staat niet zoo met hart en ziel aan Frankrijk verknocht is als ons wel met meer ijver- dan argu menten wordt verteld. Een duidelijker en belangrijker symptoom, dat België met de kleine neutrale staten een belangenge meenschap heeft, was zijn deelneming aan de conventie van Oslo. Edoch, deze feilen zijn van gering belang tegenover de uitwerking van de militaire verhouding tot Frankrijk,, als neergelegd in de nieuwe defensieplannen. Eenerzijds blijkt hieruit hoezeer de politiek der Belgische regeering op Frankrijk georiënteerd is, an derzijds zullen deze plannen, indien zij goedgekeurd worden, België verder omlaag trekken in de Fransche draaikolk, waarin het dreigt onder te gaan. Het geldt iiiër niet een maatregel, dio van vandaag op morgen weer ongedaan kan worden ge maakt, doch het vaststellen van een blij vend verdedigingsstelsel, en daarmede do vraag of België in militair opzicht blijvend een Fransche dan wel een eigen lijn zal volgen. Gegeven de groote, misschien beslissende, betcekenis der militaire plannen voor do Fransch-Bclgische verhouding, is het eigen lijk niet eens zoo héél merkwaardig, dat een scherpe oppositie ertegen aan den dag getreden is. De socialistischo oud-minister Vandervelde viel het Fransch-Belgische mi litaire accoord zelf aan, evenzoo deVlaara- sche pers. Ook wordt van gezaghebbende militaire zijde het rcgeeringsplan sterk be- critiseerd. Deze critlek is van technischen aard, maar daarom in politiek opzicht nog lang niet zonder betcekenis. Alles tezamen genomen is dc oppositie tegen het regcc- ringsonlwcrp fel en goenszins kansloos. Wat zij uitwerkt zal men moeten afwachten, maar tevens met aandacht moeten gade slaan. Op den tweesprong waar België is gekomen zou lift wol eens van beslis sende betcekenis voor de Nedcrlandsch- BoLgische verhouding in de toekomst kun nen blijken, welke richting België kiest Staan wij thans voor een kentering in België? De tijd zal liet moeten leeren. Aan vaarding van het plan der Belgische rcgec- ring ware voor do Neclerlandsch-Belgischo verhouding fataal, liet „Vaderland" schreef terecht, dat men in tl it plan dc uitdrukking moet zien van de algomeone politieke oriën tatie der regcering. Welnu, de houding van een op Frankrijk steunend, tegenover Ne derland cischen stellend, België laat geen mogelijkheid van overeenstemming tus- schcn België en Nederland, en Nederland heeft van een, dan trouwens onmogelijke, toenadering slechts gevaar te duchten. Daar Nederland volstrekt weigert om aan nfper- singspolltiek concessies to doen, bereikt Bel gië met dio politiek niets ter voorziening in de belangen, welke het met die politiek tracht te behartigen, nu noch later. 'Maat België definitief de Fransche richting in, dan is dc kans op toenadering tusschen België en Nederland verkeken. Samengaan met een Belgic, dat zeh noodzakelijkheid van zolfstandigheidspoli- tiek inziet, is daarentegen een groot Ncdcr- landsch belang, en do wenschelljkheid van hot opruimen van wrijvingsvlakken ver dient volmondig te worden erkend. Waar hel hier de verhouding tusschen twee lan den geldt, zal daarbij met de belangen ook van Nederland op rcdelijko wijze rekening moeten worden gehouden, maar ook in Ne derland erkent men gaarne Belgiè's belang bij de Scheldevaart en bij een goedo ver binding met den Rijn. Daartegenover schijnt het niet twijfelachtig dat België, indien l.et ook zelf het belang eener goede verhouding tot Nederland beseft, ook bereid zal zijn met Nederlandsche belangen rekening te houden. Dan zouden do voorwaarden voor een oplossing van dc Nederlandsch-Belgi- sche quaestie aanwezig zijn, die ontbreken wanneer België zich tegen Nederland blijft koeren. Hoe het binncnlandschc rneeningsverschit in België verloopt zal men moeten afwach ten. Eenerzijds wil de regeering haar poli tiek van de laatste jaren nader uitwerken, anderzijds zijn er sterke teekencn van ken tering. Het eindresultaat zal voor Ne Ier land van belang zijn om te weten, of de Nederlandsch-Belgischo quaestie een chro nische kwaal zal blijken, dan wel haar op lossing tegemoet gaat. XXV. Dan om weder te keeren tot mijnen goe den gastheer. Het huis, dat hij bewoonde, stond een geweerschot ver van zijn dorp, hetwelk in een vlakte, aan alle zijden door bo<?ch omringd- gelegen was. liet huis was van zware balken gebouwd, die in de lengte opeen gelegd en in elkander geploegd waren en vervolgens dicht gebreeuwd met mosch, zoodat er geen wind noch regen door kon dringen. Aan de binnenzijde waren dc balken vol komen effen gemaakt en met fraai papieren behangsel versierd. Het was ongeveer 2.» a 26 vademen lang, 30 voeten breed en 20 voe ten hoog, en op hetzelve stond een scherp dak, met boombasten gedekt. En daar het j maar één verdieping had, geleek het veel i naar een groote langwerpige schuur. De kamers volgden alle zoodanig op elkander, dat wanneer alle de deuren openstonden, men de geheele hut door konde zien. /ij waren alle met smaak gemeubileerd. Het dorp, waarvan allo de huizen insge lijks van hout en met boombast gedekt wa ren, werd door zijne lijfeigenen bewoond Bijze menschen hadden \XA dag in de week, om voor hun zelve te arbeiden. De overigen tijd moesten zij voor hunnen meester wer ken. Achter het huis was een klein mpcr waarin veel visch gevangen werd. Hiertoe gebruikte men een uitgcholden boom, welke voor schuitje diende. Daar dit nu van onde ven rond was, liep het ligtclljk gevaar van om tc slaan. Om dat te voorkomen, liet ik er door eenen timmerman eenc kiel onder slaan. Op de boorden liet ik een hek en binnen in banken maken, waarop wij mei ons zessen zitten konden. Voorts voorzag ik hetzelve van riemen en een roer. Hoe ge- bv'kig dit alles ook door onkundigen was •besteld, voldeed het toch aan Stefan v ch, en bij was over zijnon scheepstim mormansbaas wel te vreden. Dit meer dien de ook nog tot een ander zonderling gebruik, doch hetgeen mij zeer doelmatig voorkwam. Het strekte hun namelijk des winters tol dorschvloer. De sneeuw werd alsdan tot oo ccne genoegzame afstand weggeveegd, en iiet kom op het ijs gelegd en alzoo geclorscht. Hierdoor werd het, mijns bedunkens, voel zuiverder gewonnen dan van gewone dorsch vloeren. Onder anderen vroeg hij mij ook, hoe men. in oHlland dc paardenstallen inrichtte. Ik gaf hem hiervan zooveel doenlijk een dui delijke beschrijving, welke hem zoo wel be viel, dat hij er dadelijk een voor 1paarden liet rnaken. Dit kostte hem weinig, want hout en werklieden waren tot zijnen dienst. Ook legde ik een tuin aan met slingerpaden, omringde dezelve met een heining en plant te er verscheidene vruchtboomen in, of schoon juist geen perziken en abrikozen want daartoe, was het hier wat al te luchtig. M'anneer het slecht weer was. maakte ik binnenshuis strikken, of breidde netten cn was dus altijd werkzaam. Daar: wij geduiig over de jagt spraken vernam ik. dat hier in hot voorjaar vele wachtels waren. Ik begon dus een net te breien, dat men over bet jonge koren legt, en maakte een paar beentjes. Dit kend? Stefan Xikitsch niet, en het toeval wilde, dat wij, toen wij de eerste keer uitgingen, er eene vingen. Dit deed hem zooveel ver- maak, dat hij mij verzocht het hem te leren Hiermede waren wij ten minsten 11 dagen bezig, eer bij den zuiveren toon gevat had. Dit net en beentjes bleef in bet vervolg zijn eigendom. Nu en dan ging ik op de jagt mot schiet geweer en dan was ik altijd vergezeld van Jacob, want Stefan Nikitsch was er geen liefhebber van. Indien ik nu een goed schut ter ware geweest, zoud ik zekerlijk geen twee uren gejaagd hebben zonder met buit beladen tehuis te komen, want wild was hier in overvloed. Ik leefde hier dus zoo gelukkig als in mijne omstandigheden mogelijk was, en ge noot een voorregt boven vele anderen. En echter kan ik niet ontkennen dat cle ge dachte van een gevangene te zijn, mij ge durig kwelde. Ik verlangde altijd naar mijne vrijheid, mijne bloedverwanten cn mijn vaderland. En daar de uilkonist steeds on zeker bleef, was mijn geest als met een don ker floers omtogen. Geen wonder dus dat ik somtijds in een droefgeestige luim was. De goede Slcfan Xikitsch cn zijne vrouw bemerkten dat ras, en vernamen dan' telkens naar de reden van mijne somberheid. Zij vroegen mij of mij ic-is ontbrak, of soms de bedienden mij niet met behoorlijken eerbied behapdeld hadden; of ik mij hier verveelde, enz. Getroffen door hunne deelnemende vrindschap, zeide ik hun dat niets van dit alles de reden van mijne droefgeestigheid was, maar dat ik, hoe goed ik het hij hun ook had en hoe doordrongen ik was van dankbaarheid voor alle liuiine weldaden, echter niet kon nalaten soms mijne bikken naar mijn vaderland te werpen, waarnaar elk mensch verlangt; dat ik daar twee zus ters en eenen broeder had, die van mijn lot onbewust, mij misschien reeds onder die vele duizenden rekenden die in dezen ver- schrikkelijken krijgstogt door hot zwaard des vijands, door ziekte, of door koude wa ren omgekomen; dat daar en boven door mijne gevangenschap mijn fortuin, zoo al niet geheel vernietigd, althans aanmerkelijk gestremd was, en meer andere akelige denk beelden die er van tijd tot tijd in mijn ziel opkwamen. Zij deden dan alles, wat de tee- derste vriendschap kan ingeven om mij te vertroosten, met de hoop op eenc betere toe komst, en zochten mijne droevige luim door aangename gesprekken of vrolijke spelen op te helderen. Het speet mij dan dat ik dooi- mijn somberheid het. genoegen van deze goede menschen stoorde, en ik zocht mij zeiven zooveel mogelijk weder in een 'itoolijke stemming te brengen. Gedurende mijn verblijf alhier ging ik ook eens met Sfephan Nikitsch naar een Tartaarsche kermis of bazar, 20 fi 30 wer sten van zijn dorp af. Deze kermis werd in het open veld gehouden, alwaar zij huiten van boomtakken gemaakt hadden In de welke zij hunne waren te koop veilden. Deze bestonden voornamelijk in bijlen, zagen, spijkers, linnen, enz. Hier zag ik ook verscheidene Tartaarsche dames, die op hare wijze al beel mooi opge schikt waren. Vele hadden kringen van al lerlei kleuren om hare oogen; anderen had den hunne nagels en sommige ook de tan den zwart gemaakt, hetwelk zij voor een bijzonder sieraad houden. De Tartaren houden vele bijwijven; ecnige hadden cr vier tot'zes. De meisjes droegen zijden doeken van verschillende kleuren om het hoofd, met goudin of zilveren versierse- j len in dezelve. Hun h«ar was in verschei dene vlechten gestrengeld, waaraan soms' stukjes geld hingen, die, wanneer zij hard liepen, tegen elkaar slingerend een aanmer kelijk geluid maakten. Zij droegen voorts eene sluyer op het hoofd, en een lang kleed hetwelk onder de kin was toegemaakt, en tol op de voeten nederhing. Onder verschei dene Aziatische spelen, waarmede dc Tar taren zich vermaakten, zag ik ook eene hard draverij, welke nagenoeg op dezelfde wijze geschiedde als bij ons in Holland. Alleenlijk zaten zij op een bloot paard, hetwelk niet dan een trens aan had. Nimmer zag ik op eene zoo behendige cn losse wijze te paard rijden. Dc. prijs bestond in eenen zijden doek, of muts. Daar wij nu nog meer te bezien hadden, gingen wij tusschenbeide naar onze wagens om ecnige vervèrschingen te gebruiken. Daar het in de maand Mei was, spreidde de knecht een tapijt op den grond, waarop wij ons neder zetten en ecnige spijs gebruikten. Een menigte Tartaren, zoo mannen als vrouwen, schaarden zich om ons heen, voor namelijk uit nieuwsgierigheid om mij te zien, die voor hun een onbekend gezlgt was, want Stefan Nikitsch kenden zij zeer goed. Toen zij ons nu in een vreemde taal hoor den spreken, vroegen zij, die ik was. Stefan Nikitsch zeide hun, dat Ik een gevangene en een Hollander was. Hetgeen hun genoe gen scheen te geven, dat zij iemand uit dat land zagen, want er waren verscheiden on der nun. die nogal iets van uns land wisten te vertellen. Daar dit nu door den eenon aan den anderen werd medegedeeld, waren wij weldra door een gioote schare omringd, die elkander als 't ware verdrongen om hunne nieuwsgierigheid te voldoen. Ik moest lachen, dat ik mij zoo op een kermis als een vreemd dier liet bekijken. Stefan Nikitsch lachte hartelijk mede, en zoo vermaakten wij ons met deze grap. Nadat wij nu alles bekeken hadden wat hier voor merkwaardigs te zien was, stap ten wij weder in ons rijtuig en keerden naar huis terug. tyg-OaK? ope* onssaas*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 13