BEIGIE OP OEN TWEESPRONG
AM EDSFOGRTSCIH DAGBLAD
EEN SMAKELOOZE VERTOONING
iswer's
nmr
m. f&uslend AfsSlf!
„KONINGIN MARY"
Zaterdag 24 Januari 1931
„DE EEMIANDER"
29e Jaarrang No. 175
VIERDE BLAD
Men bedanke voor de eer!
MERKWAARDIGE FEITEN VAN
DEN LAATSTEN TIJD
Kentering in de ideeën?
PERSOVERZICHT
Eert wee gedoe, dal gevaarlijk voor
onze jeugd dreigt te worden
Wat eens, een paar jaar geleden, begon
nen is als een grap, van niet zeer goeden
huize weliswaar, dreigt nu te ontaarden in
een smakclooze vertooning, met een gevaar
lijk kantje. We bedoelen de verkiezing van
een zoogenaamde schoonheidskoningin, een
miss Holland, zoo schrijft de Nieu w e
Arnhemsche Courunl, en het blad
vervolgt:
In den aanvang, och, toen was het wat
nieuws. Er zat een zekere charme in hulde
te brengen aan een jonge, vrouwelijke
schoonheid, al was dan ook deze uitverko
ren schoonheid naar sommiger opvatting,
geen beauty.
Men vergat voor een oogenblik, dat er
iets onvrouwelijks, iets onwaardigs in zit
zich te laten keuren door een commissie,
zooals deskundigen op een honden- of kat-
ten-tentoonstelling de Ingezonden exempla
ren onderzoeken op ras-zuiverheid, schou
derbreedte, hoogte van do achterband, enzi
Of zooals een veekoopman de koeien cn
ossen bekijkt op de markt
Men vergat voor een oogenblik ook, dat
die heele geschiedenis toch niets andere
was dan bevrediging van een soort sensa
tie, geëxploiteerd door een zeker weekblad,
dat in zijn tekst en illustraties meer op de
grove dan op de fijne zinnen van den
mensch speculeert.
Men vergat voor een oogenblik ook, dat
al dat schoonhcids-gedoe eigenlijk niets
was dan reclame. Van de ondernemers de
zer vertooning in de verschillende landen
van de groote mode-magazijnen, de hande
laars in juweelen, de verkeers-bureaux. Van
wie en wat al niet.
Kom, geen kniesoor zijn Het was.
wat nieuws. En te Parijs kwamen tiendui
zenden francs binnen voor de kindertjes,
die geen kleine, witte bedjes hebben.
Verleden jaar in ons land, bij de reprise,
gebeurde het ongelukje, dat. tot koningin
gekroond wérd een dame, die niet in de
termen viel. omdat ze te oud was. Hier
door keken wij, Nederlanders, die onze cri-
tische nuchterheid niet zoo heel lang kwijt
raken, plotseling dwars door de zaak heen.
Toch eigenlijk een te malle vertooning,
zeiden velen. En die velen knikten goed
keurend, toen ze in de krant lazen, dat men
in Zwitserland besloten had verder voor do
eer te bedanken een miss naar Parijs te
zenden.
Men behoeft niet eens lo denken hierbij
aan nationale waardigheid, dat is in dit
verband een te serieuze, te hooge opvatting.
Men kan het zoel&n in vrouwelijke waar
digheid, nu het verrassende nieuws er af
is. En daarvoor móg, móet elke. natie op
komen.
Hadden wij, Nederlanders, hei voorbeeld
van Zwitserland maar gevolgd.
Want ditmaal is het dan wel een cenigs-
zins gevaarlijke vertooning geworden, üe
keuringscommissie heeft den prijs toege
kend zonder dit te beseffen natuurlijk
aan een schoolkindGoed. zo was
achttien jaar, mocht meedingen. Maar zo
zit dan toch maar op de schoolbank. En
van do schoolbank is zo gebracht op het
tooneel, in het felle zoeklicht geplaatst, ge
huldigd met woorden en bloemen. Daarna
souper in een deftig hotel. Gekiekt in nllo
mogelijke standen, geïnterviewd, kortom,
gefêteerd.
's Middags had ze misschien nog een
standje gehad, omdat ze een les niet ken-
de. 's Avonds was ze een Nederlandsche bc-
I roemdheid, dê sensatie.
I Men zal zeggen- wij zouden ons kunnen
1 vooretellen, dat er nog ouders zijn, die hun
kind verboden hadden mee te dingen, dio
j er zich en hun kind niet toe geleend had
den aan de publieke vertooning mede te
I «loen. Natuurlijk is er een andere opvatting
i mogelijk, van wat een schoolkind betaamt
dan gedemonstreerd werd in dit. geval.
Doch dit neemt niet weg, dat ci dan toch
kans geboden, gelegenheid gegeven is aan
een schoolkind om op die manier over de
tong te gaan, subject van veler gesprek en
niet zoo vleiende waardcering be
halve dan voor de uiterlijke charmes te
worden. En horhal ing daarvan moet vpör-
komen worden.
j Nu zegge men niet: het is een uitzonde-
ring, dat een achttienjarige nog de school
I bezoekt. Er zijn in de hoogste klassen van
onze burgerscholen, lycea, gymnasia, vele
acht tien jarigen te vinden.
En die moeten beschermd worden tegen
een dergelijke behandeling, wanneer zij
geen oudere hebben, verstandig genoeg om
die taak op zich te nomen.
Niet in het belang van het slachtoffer
zelf. Maar van de geheclé schooljeugd, dus
in het algemeen belang. Mant hebben wij
het niet kunnen lezen, dat voor de poort
van de school, door koningin Mary bezocht,
den dag na haar kroning- een leger van
pers fotografen klaar stond Niet alleen om
de uitverkorene te kieken, gaande naar, ko
mende van school, maar ook om haar te
„Vereeuwigen", zoo mogelijk terwijl zé in
de klasse
De directeur heeft dien hceren natuurlijk
den toegang geweigerd. Inderdaad is een
H. B. S. nog geen film-atelier, geen theater
Tuschinsky. En een willekeurige leerlinge,
met hoe 'n 'aardig snoetje ook, nog geen
film-diva. Ze is niet anders --dan school
meisje, dat strafregels moet schrijven, na
blijven, desnoods in een hoek staan, wan-
j neer ze stout-is geweest, of lui, of brutaal.
I Maar de honderden kinderen, die getuige
geweest zijn van die kiekerjj en rnassc, heb-
I ben dan toch maar gezien, hoe dwaas groote
menschen kunnen zijn. Zij hebben dc over
tuiging gekregen, dat een mooi gezicht vol-
l komen voldoende ie, om een zeker publiek
j uit het evenwicht to slaan, de grenzen tc
doen vergeten wat tegenover een kind ge
past en ongepast is.
Wanneer Mary voor haar leven bedorven
wordt, d&l publick heeft zich dit tc ver
wijten. Het wil sensatie. En het wordt be
diend door lieden die hiervan leven.
Dat deze lieden echter geen halt houden
voor de poort van een schoolgebouw zelfs,
düt is heel ernstig
Daarom hopen wc van harte, dot nu Ne
derland het voorbeeld van Zwitserland zal
volgen.
Uit moet het zijn met dat weeë gedoe, nu
het gevaarlijk voor onze jeugd dreigt te
worden."
HET VEER TE ZALTBOMMEL.
Uitbreiding der dienstregeling.
j Sedert 1 Januari 1931 is dc dienstregeling
i van hot Rijksvcer over de Waal to Zalt-
bommel belangrijk uitgebreid en luidt dezo
I als volgt:
I Met dc gierpont wordt dag en naclit al
naar behoefte overgevaren, zoo vaak en zoo
lang zich passagiers aanmelden.
Bij standen van de Waal boven 5.10 M. -r
N.A.P. te Zaltbommcl wordt do pont van
den kabel genomen en. door een stoomboot
j overgesleept. Vertrek van Zaltbommcl op
de heelo en halve uren, van Tuil op de
kwart uren, in do maanden Januari, Fe
bruari, Maart, October, November en De
cember van 7—18, uur en in de maanden
April, Mei, Juni, Juli, Augustus en Septem
ber van 7—21 uur, buiten deze uren al
naar behoefte.
Bovendien wordt met een vrijvarende
pont overgevaren in de maanden Januari,
Februari, Maart, October, November cn De
cember. van 7—18 uur; in dc maanden Mei,
Juni, Juli, Augustus ch September van 7
21 uur.
Bij standen van do M aal van 5.10 M. -r
N.A P. en lager vertrek: van Zaltbommel op
de heele en halve uren Vertrek van Tuil
op de kwart uren.
Bij standen van de M aal van 5.10 M. 4*
N.A.P. cn hoogcr vertrek, van Zaltbomme!
op de kwart uren. Vertrek van Tuil op de
heele en halve uren.
TWEEDUIZEPJD K;G. KOPERDRAAD
ONTVREEMD.
Drie perscnen aangehouden.
Haarlem, 23 Jan. (Tel.) Gistermorgen
bemerkte een magazijnmeester van dc N.V.
Industrie en Handelsmaatschappij Hilarius,
dat in cte fabriek, jstujihcle aan het Noor
der Buiten Spaarne, was ingebroken. Onge
veer 2000 Kg. koperdraad werd vermist. En
kele omwonenden verklaarden, dat zij den
avond te voren mannen- hadden gezien, die
met '*en roeibootje heen. en weer voeren,
terwijl anderen aan "de overzijde een vracht
auto hadden waargenomen, die blijkbaar
volgeladen werd. De recherche stelde on
middellijk een onderzoek in. Als resultaat
biervan kon reeds s middags de Amster-
damsche opkoopcr H. worden aangehou
den, ten wiens huize het gestolen koper
draad is gevonden. Hij is in verzekerde be
waring gesteld, evenals de 37-jarige los-
werkman S. ch de 26-jarige fabrieksarbei
der M die ér van verdacht worden de in
braak tc hebben gepleegd.
PERSOVERZICHT
De militaire verhouding iot
Frankrijk
Wij lezen in het Alg. Handelsblad:
Wie ondanks de weldadig aandoonde ont
spanning dio sedert de onafhankelijkheids-
feesten in de Nederlaudsch-Belgische ver
houding is getreden, de gebeurtenissen in
België met aandacht blijft volgen, zal do
laatste maanden eenigc merkwaardige fei
ten waargenomen hebben.
Merkwaardig was niet dot bekend werd,
dat do Fransche en Belgische generale sta
ven tot overeenstemming zijn gekomen om
trent „Beïglë's verdediging", en dat do Bol
gisclie regeering dit plan overnam. Dat
het Fransch-Belgisch militair accoord naar
zijn bewoordingen niet zoo veel om het lijf
heeft, is ons vaak verzekerd cn het zal wel
zoo zijn Het komt meer op den inhoud aan,
dien men door de nadere afspraken aan hot
verdrag geven wil, cn het ligt geheel in'do
lijn van de Belgische politiek van dc laat
ste jaren om, met het vrij onschuldige ac
coord als uitgangspunt, een innige verstand
houding tot Frankrijk in het loven te roe
pen.
Maar wèl was opvallend al trok dnt
minder de aandacht dat na een Amori-
kaansche weigering, om voor het Fransch-
Belgischc militarisme de noodige gelden te
fourneeren, de Belgische regeering ter dek
king van de kosten hurcr militaire plannen
een lecning aanging in do kleine neutrale
landen (Scandinavië, Nederland, Zwitser
land). Een aanwijzing dat, zelfs onder do
regeering van de hecren ITymans en Do
Brocqueville, do Belgische staat niet zoo
met hart en ziel aan Frankrijk verknocht
is als ons wel met meer ijver- dan argu
menten wordt verteld. Een duidelijker
en belangrijker symptoom, dat België met
de kleine neutrale staten een belangenge
meenschap heeft, was zijn deelneming aan
de conventie van Oslo.
Edoch, deze feilen zijn van gering belang
tegenover de uitwerking van de militaire
verhouding tot Frankrijk,, als neergelegd in
de nieuwe defensieplannen. Eenerzijds blijkt
hieruit hoezeer de politiek der Belgische
regeering op Frankrijk georiënteerd is, an
derzijds zullen deze plannen, indien zij
goedgekeurd worden, België verder omlaag
trekken in de Fransche draaikolk, waarin
het dreigt onder te gaan. Het geldt iiiër
niet een maatregel, dio van vandaag op
morgen weer ongedaan kan worden ge
maakt, doch het vaststellen van een blij
vend verdedigingsstelsel, en daarmede do
vraag of België in militair opzicht blijvend
een Fransche dan wel een eigen lijn zal
volgen.
Gegeven de groote, misschien beslissende,
betcekenis der militaire plannen voor do
Fransch-Bclgische verhouding, is het eigen
lijk niet eens zoo héél merkwaardig, dat
een scherpe oppositie ertegen aan den dag
getreden is. De socialistischo oud-minister
Vandervelde viel het Fransch-Belgische mi
litaire accoord zelf aan, evenzoo deVlaara-
sche pers. Ook wordt van gezaghebbende
militaire zijde het rcgeeringsplan sterk be-
critiseerd. Deze critlek is van technischen
aard, maar daarom in politiek opzicht nog
lang niet zonder betcekenis. Alles tezamen
genomen is dc oppositie tegen het regcc-
ringsonlwcrp fel en goenszins kansloos. Wat
zij uitwerkt zal men moeten afwachten,
maar tevens met aandacht moeten gade
slaan. Op den tweesprong waar België
is gekomen zou lift wol eens van beslis
sende betcekenis voor de Nedcrlandsch-
BoLgische verhouding in de toekomst kun
nen blijken, welke richting België kiest
Staan wij thans voor een kentering in
België? De tijd zal liet moeten leeren. Aan
vaarding van het plan der Belgische rcgec-
ring ware voor do Neclerlandsch-Belgischo
verhouding fataal, liet „Vaderland" schreef
terecht, dat men in tl it plan dc uitdrukking
moet zien van de algomeone politieke oriën
tatie der regcering. Welnu, de houding van
een op Frankrijk steunend, tegenover Ne
derland cischen stellend, België laat geen
mogelijkheid van overeenstemming tus-
schcn België en Nederland, en Nederland
heeft van een, dan trouwens onmogelijke,
toenadering slechts gevaar te duchten. Daar
Nederland volstrekt weigert om aan nfper-
singspolltiek concessies to doen, bereikt Bel
gië met dio politiek niets ter voorziening
in de belangen, welke het met die politiek
tracht te behartigen, nu noch later. 'Maat
België definitief de Fransche richting in,
dan is dc kans op toenadering tusschen
België en Nederland verkeken.
Samengaan met een Belgic, dat zeh
noodzakelijkheid van zolfstandigheidspoli-
tiek inziet, is daarentegen een groot Ncdcr-
landsch belang, en do wenschelljkheid van
hot opruimen van wrijvingsvlakken ver
dient volmondig te worden erkend. Waar
hel hier de verhouding tusschen twee lan
den geldt, zal daarbij met de belangen ook
van Nederland op rcdelijko wijze rekening
moeten worden gehouden, maar ook in Ne
derland erkent men gaarne Belgiè's belang
bij de Scheldevaart en bij een goedo ver
binding met den Rijn. Daartegenover schijnt
het niet twijfelachtig dat België, indien l.et
ook zelf het belang eener goede verhouding
tot Nederland beseft, ook bereid zal zijn
met Nederlandsche belangen rekening te
houden. Dan zouden do voorwaarden voor
een oplossing van dc Nederlandsch-Belgi-
sche quaestie aanwezig zijn, die ontbreken
wanneer België zich tegen Nederland blijft
koeren.
Hoe het binncnlandschc rneeningsverschit
in België verloopt zal men moeten afwach
ten. Eenerzijds wil de regeering haar poli
tiek van de laatste jaren nader uitwerken,
anderzijds zijn er sterke teekencn van ken
tering. Het eindresultaat zal voor Ne Ier
land van belang zijn om te weten, of de
Nederlandsch-Belgischo quaestie een chro
nische kwaal zal blijken, dan wel haar op
lossing tegemoet gaat.
XXV.
Dan om weder te keeren tot mijnen goe
den gastheer. Het huis, dat hij bewoonde,
stond een geweerschot ver van zijn dorp,
hetwelk in een vlakte, aan alle zijden door
bo<?ch omringd- gelegen was. liet huis was
van zware balken gebouwd, die in de lengte
opeen gelegd en in elkander geploegd waren
en vervolgens dicht gebreeuwd met mosch,
zoodat er geen wind noch regen door kon
dringen.
Aan de binnenzijde waren dc balken vol
komen effen gemaakt en met fraai papieren
behangsel versierd. Het was ongeveer 2.» a
26 vademen lang, 30 voeten breed en 20 voe
ten hoog, en op hetzelve stond een scherp
dak, met boombasten gedekt. En daar het j
maar één verdieping had, geleek het veel i
naar een groote langwerpige schuur. De
kamers volgden alle zoodanig op elkander,
dat wanneer alle de deuren openstonden,
men de geheele hut door konde zien. /ij
waren alle met smaak gemeubileerd.
Het dorp, waarvan allo de huizen insge
lijks van hout en met boombast gedekt wa
ren, werd door zijne lijfeigenen bewoond
Bijze menschen hadden \XA dag in de week,
om voor hun zelve te arbeiden. De overigen
tijd moesten zij voor hunnen meester wer
ken. Achter het huis was een klein mpcr
waarin veel visch gevangen werd. Hiertoe
gebruikte men een uitgcholden boom, welke
voor schuitje diende. Daar dit nu van onde
ven rond was, liep het ligtclljk gevaar van
om tc slaan. Om dat te voorkomen, liet ik
er door eenen timmerman eenc kiel onder
slaan. Op de boorden liet ik een hek en
binnen in banken maken, waarop wij mei
ons zessen zitten konden. Voorts voorzag ik
hetzelve van riemen en een roer. Hoe ge-
bv'kig dit alles ook door onkundigen was
•besteld, voldeed het toch aan Stefan
v ch, en bij was over zijnon scheepstim
mormansbaas wel te vreden. Dit meer dien
de ook nog tot een ander zonderling gebruik,
doch hetgeen mij zeer doelmatig voorkwam.
Het strekte hun namelijk des winters tol
dorschvloer. De sneeuw werd alsdan tot oo
ccne genoegzame afstand weggeveegd, en
iiet kom op het ijs gelegd en alzoo geclorscht.
Hierdoor werd het, mijns bedunkens, voel
zuiverder gewonnen dan van gewone dorsch
vloeren.
Onder anderen vroeg hij mij ook, hoe men.
in oHlland dc paardenstallen inrichtte. Ik
gaf hem hiervan zooveel doenlijk een dui
delijke beschrijving, welke hem zoo wel be
viel, dat hij er dadelijk een voor 1paarden
liet rnaken. Dit kostte hem weinig, want
hout en werklieden waren tot zijnen dienst.
Ook legde ik een tuin aan met slingerpaden,
omringde dezelve met een heining en plant
te er verscheidene vruchtboomen in, of
schoon juist geen perziken en abrikozen
want daartoe, was het hier wat al te luchtig.
M'anneer het slecht weer was. maakte ik
binnenshuis strikken, of breidde netten cn
was dus altijd werkzaam.
Daar: wij geduiig over de jagt spraken
vernam ik. dat hier in hot voorjaar vele
wachtels waren. Ik begon dus een net te
breien, dat men over bet jonge koren legt,
en maakte een paar beentjes. Dit kend?
Stefan Xikitsch niet, en het toeval wilde,
dat wij, toen wij de eerste keer uitgingen,
er eene vingen. Dit deed hem zooveel ver-
maak, dat hij mij verzocht het hem te leren
Hiermede waren wij ten minsten 11 dagen
bezig, eer bij den zuiveren toon gevat had.
Dit net en beentjes bleef in bet vervolg zijn
eigendom.
Nu en dan ging ik op de jagt mot schiet
geweer en dan was ik altijd vergezeld van
Jacob, want Stefan Nikitsch was er geen
liefhebber van. Indien ik nu een goed schut
ter ware geweest, zoud ik zekerlijk geen
twee uren gejaagd hebben zonder met buit
beladen tehuis te komen, want wild was
hier in overvloed.
Ik leefde hier dus zoo gelukkig als in
mijne omstandigheden mogelijk was, en ge
noot een voorregt boven vele anderen. En
echter kan ik niet ontkennen dat cle ge
dachte van een gevangene te zijn, mij ge
durig kwelde. Ik verlangde altijd naar mijne
vrijheid, mijne bloedverwanten cn mijn
vaderland. En daar de uilkonist steeds on
zeker bleef, was mijn geest als met een don
ker floers omtogen. Geen wonder dus dat ik
somtijds in een droefgeestige luim was.
De goede Slcfan Xikitsch cn zijne vrouw
bemerkten dat ras, en vernamen dan' telkens
naar de reden van mijne somberheid. Zij
vroegen mij of mij ic-is ontbrak, of soms de
bedienden mij niet met behoorlijken eerbied
behapdeld hadden; of ik mij hier verveelde,
enz. Getroffen door hunne deelnemende
vrindschap, zeide ik hun dat niets van dit
alles de reden van mijne droefgeestigheid
was, maar dat ik, hoe goed ik het hij hun
ook had en hoe doordrongen ik was van
dankbaarheid voor alle liuiine weldaden,
echter niet kon nalaten soms mijne bikken
naar mijn vaderland te werpen, waarnaar
elk mensch verlangt; dat ik daar twee zus
ters en eenen broeder had, die van mijn lot
onbewust, mij misschien reeds onder die
vele duizenden rekenden die in dezen ver-
schrikkelijken krijgstogt door hot zwaard
des vijands, door ziekte, of door koude wa
ren omgekomen; dat daar en boven door
mijne gevangenschap mijn fortuin, zoo al
niet geheel vernietigd, althans aanmerkelijk
gestremd was, en meer andere akelige denk
beelden die er van tijd tot tijd in mijn ziel
opkwamen. Zij deden dan alles, wat de tee-
derste vriendschap kan ingeven om mij te
vertroosten, met de hoop op eenc betere toe
komst, en zochten mijne droevige luim door
aangename gesprekken of vrolijke spelen
op te helderen. Het speet mij dan dat ik
dooi- mijn somberheid het. genoegen van
deze goede menschen stoorde, en ik zocht
mij zeiven zooveel mogelijk weder in een
'itoolijke stemming te brengen.
Gedurende mijn verblijf alhier ging ik
ook eens met Sfephan Nikitsch naar een
Tartaarsche kermis of bazar, 20 fi 30 wer
sten van zijn dorp af. Deze kermis werd in
het open veld gehouden, alwaar zij huiten
van boomtakken gemaakt hadden In de
welke zij hunne waren te koop veilden. Deze
bestonden voornamelijk in bijlen, zagen,
spijkers, linnen, enz.
Hier zag ik ook verscheidene Tartaarsche
dames, die op hare wijze al beel mooi opge
schikt waren. Vele hadden kringen van al
lerlei kleuren om hare oogen; anderen had
den hunne nagels en sommige ook de tan
den zwart gemaakt, hetwelk zij voor een
bijzonder sieraad houden.
De Tartaren houden vele bijwijven; ecnige
hadden cr vier tot'zes. De meisjes droegen
zijden doeken van verschillende kleuren om
het hoofd, met goudin of zilveren versierse- j
len in dezelve. Hun h«ar was in verschei
dene vlechten gestrengeld, waaraan soms'
stukjes geld hingen, die, wanneer zij hard
liepen, tegen elkaar slingerend een aanmer
kelijk geluid maakten. Zij droegen voorts
eene sluyer op het hoofd, en een lang kleed
hetwelk onder de kin was toegemaakt, en
tol op de voeten nederhing. Onder verschei
dene Aziatische spelen, waarmede dc Tar
taren zich vermaakten, zag ik ook eene hard
draverij, welke nagenoeg op dezelfde wijze
geschiedde als bij ons in Holland. Alleenlijk
zaten zij op een bloot paard, hetwelk niet
dan een trens aan had. Nimmer zag ik op
eene zoo behendige cn losse wijze te paard
rijden. Dc. prijs bestond in eenen zijden
doek, of muts.
Daar wij nu nog meer te bezien hadden,
gingen wij tusschenbeide naar onze wagens
om ecnige vervèrschingen te gebruiken.
Daar het in de maand Mei was, spreidde de
knecht een tapijt op den grond, waarop wij
ons neder zetten en ecnige spijs gebruikten.
Een menigte Tartaren, zoo mannen als
vrouwen, schaarden zich om ons heen, voor
namelijk uit nieuwsgierigheid om mij te
zien, die voor hun een onbekend gezlgt was,
want Stefan Nikitsch kenden zij zeer goed.
Toen zij ons nu in een vreemde taal hoor
den spreken, vroegen zij, die ik was. Stefan
Nikitsch zeide hun, dat Ik een gevangene
en een Hollander was. Hetgeen hun genoe
gen scheen te geven, dat zij iemand uit dat
land zagen, want er waren verscheiden on
der nun. die nogal iets van uns land wisten
te vertellen. Daar dit nu door den eenon
aan den anderen werd medegedeeld, waren
wij weldra door een gioote schare omringd,
die elkander als 't ware verdrongen om
hunne nieuwsgierigheid te voldoen.
Ik moest lachen, dat ik mij zoo op een
kermis als een vreemd dier liet bekijken.
Stefan Nikitsch lachte hartelijk mede, en
zoo vermaakten wij ons met deze grap.
Nadat wij nu alles bekeken hadden wat
hier voor merkwaardigs te zien was, stap
ten wij weder in ons rijtuig en keerden naar
huis terug.
tyg-OaK? ope* onssaas*