AM ERSFOOBÜFSCH DAGDiAD TER HERINNERING AAN VAN SPEIJK Donderdag 5 Februari 1931 „DE EEMLAISDER" 29e Jaargang No. 185 „DAN LIEVER DE LUCHT IN' Een vooraf beraamd besluit ZWARE FABRIEKSBRAND TE BATHMEN Het geheele fabriekscomplex waarschijnlijk verloren V.A.R.A. EN A.V.R.O. Heden is het 100 jaar geleden dat Van Speyk de lont in het kruit stak Heden. 5 Februari, is het 100 jaar geleden zijn, dat Jan Carel Jcsephus van Speijk, Commandant van Zijner Majesteits kanon neerboot no. 2, te Antwerpen de lont in het kruit stak, en zijn schip in de lucht deed vliegen, ten eii.de te \oorkomen, dat de aan hem toevertrouwde oorlogsbodem in handen zou vallen van den vijand, die met schennis van den gesloten wapenstilstand daarop een verraderlijken aanval had go- daan: ïloewel iedere Nederlander als school jongen geleerd heeft wie Van Speijk was en op welke wijze hij zijn leven offerde ten dienste van de eer van zijn vaderland, zoo zullen toch slechts weinigen iets meer weten van het leven van dezen held, en van de omstandigheden, waaronder hij vrijwillig van het leven scheidde. Wij zullen daarom in het kort het leven en den heldhaftigcn tragischen dood van Van Speijk schetsen. Van Speijk werd op den 31en Januari 1802 te Amsterdam geboren, alwaar zijn vader, Hendrik Jan, een stokvisck-handel had. Toen de jeugdige Van Speijk vier jaar oud was, overleed zijn vader, zijn moedor en kinderen in zeer zorgelijke' omstandig heden achterlatende. De kleine Jan werd geplaatst in het „Weldadig Gesticht" van den heer Hovy, op de Prinsengracht bij het Molenpad, alwaar hij zich voorbeeldig gedroeg on bij een ieder bemind was, doch helaas werd dit gesticht ontbonden terwijl spoedig daarna ook zijn moeder overleed (1812), zoodat de kleine wees nu geheel op vreemden was aangewezen, aangezien zijD familie niet bij machte was voor hem te zorgen. Gelukkig kon hij spoedig daarna, (elf jaar oud), worden opgenomen in het Bur gerweeshuis te Amsterdam. Ook hier onderscheidde hij zich als een zeer goed en schrander leerling, als een jongen met een stalen geheugen, die bij ieder examen een prijs ontving. Toen Van Speijk den leeftijd bereikt had waarop hij een beroepskeuze moest doen, koos hij dat van kleermaker, aan vankelijk als leerling op een weekloon van ..zes stuivers". Dit beroep, dat. hem in het geheel niet beviel, beoefende hij tot begin 1820 en het is dan ook geen wonder, dat de levendige knaap, die dit .stilzittende le ven verafschuwde, zich tot een meer spor tief beroep aangetrokken voelde. Reeds ten tijde van zijn verblijf in het Weeshuis had hij zich voor den zeedienst aangebo den, doch eerst op zijn derde verzoek, in Mei 1S19, ontving hij een gunstige beslis sing. De jeugdige Van Speijk bracht dit verzoek in eigen persoon over aan den Minister en wist zijn belangen zoo good voor te dragen, dat. hij de belofte ontving, dat zijn wensch zoo spoedig mogelijk zou worden vervuld. Als aardige bijzonderheid kan hierbij vermeld worden, dat toen men den jongeling aan het Ministerie af wilde schepen omdat zich een groot, aantal per sonen op. audiëntie hij den Minister be vond, hij zelde: „Heb de goedheid aan den Heer Minis ter te berigtcn, dat er eon weesjongen van Amsterdam is, die Zijne Excellentie ver langt te spreken" welke woorden men aldus aan den Minister overbracht. Dit optreden typeerde den vrijmoedigen en tevens bescheiden knaap. Doch ongeduldig was hij ook, want toen hij niet spoedig genoeg naar zijn zin, een «telling ontving, diende hij op 's Konings verjaardag, 24 Augustus^ Opnieuw een ver zoek in, waarvan het resultaat was, dat hij <ST" - VAN SPEYK. op 3 Februari 1820 werd benoemd tot stuurmansleerling op Zr. Me schip „Was senaar", commandant de kapitein, luite nant ter zee L. L. Spengler, welk schip bestemd was voor de Middellandsche Zee en daartoe op 13 Mei van dat jaar de reo- de van Texel verliet. Hot scheepsleven beviel hem maar ma tig en dit is wellicht ook de reden, dat htj gedurende deze reis weinig opviel. Klein en tenger van gestalte, zoodat, men hem voor niet ouder dan ongeveer 11 jaar aan zag, stil en .afwezig, viel hij niemand op. De jongeling Van Speijk bleek echter wel eerzuchtig te zijn en wilde gaarne officier worden, waartoe hij echter geen kans zag. Hij verzocht derhalve ontslag uit den zeedienst teneinde zijn vorig beroep \\reer op te nemen, doch zoover kwam het toch niet, want toen hij in Amsterdam terugg' keerd was en daar vernam dat zijn broer benoemd was tot buitengewoon luitenant ter zee der 2e klasse, ging hij zich op nieuw bekwamen in de stuurmanskunst en hij werd don I9den November 1821 als vierde stuurman aan boord van Zr. Ms schip „Zeeland" geplaatst. Spoedig daarna werd Van Speijk, die zich thans ais vierde stuurman wel onder scheidon had door gedrag, ijver en be kwaamheid, benoemd tot „Adelborst van de 2e klasse". Op den 13en Januari 1824 vertrok de Adelborst Vau Speijk met Zr. Ms. fregat „Dageraad" naar Oost-Indië, alwaar hij op verschillende schepen diende on aan ver scheidene expedities deelnam, waarbij hij zich ten zeerste onderscheidde. B1j de be strijding van don zeeroof op de Noordkust van Java, verwierf hij zich den naam „de schrik der roovers". Ettelijke malen is zijn leven in groot gevaar geweest, niet alleen in de nabijheid van den vijand, doch ook onder de wisselvallige omstandigheden van het. zeemansleven. Eenmaal werd hij, toon zijn schip door lekkage onder hem wegzonk, slechts met groote moeite door vier zijner Inlandsche matrozen gered en aan wal gebracht.. Nim mer heeft hij zijn redders vorgeten en ten allen tijde roemde hij den moed en de trouw van zijn bruine wapenbroeders, on der wie hij uitermate bemind was. In April 1829 repatrieerde Van Speijk mot Zr. Ms. Korvet „Triton welk schip den Ben Augustus 1829 ter reede van Te xel ankerde. Na ecnigen tijd non-actief te zijn geweest, werd hij don len April 1830 geplaatst aan boord van Zr. Ms. fregat „Ambtel" te Hellovoetsluis, terwijl hij on geveer ter zelfder tijd werd benoemd tot gewoon luitenant ter zee 2e klasse. Op den 29cn Maart verliet hij zijn geboortestad Amsterdam, ter opvolging van zijn bestem ming. Amsterdam zou hij nooit meer aanschou wen. Zijn verzoek om weer naar Oost-Indië te worden uitgezonden werd van de hand ge wezen omdat men hem hier te lande noodig had. De Belgische opstand maakte het optre Sft Kanonneerboot ran Speyfe den van de Koninklijke Marine noodzake lijk en Van Speijk, die inmiddels mét het bevel over Zr. Ms. kanonneerboot no. 2 be last was geworden, kwam op 26 September 1830 met dat vaartuig vóór Antwerpen ten anker. Op den len October ontving hij bevel om „post te gaan vatten op de Rupol bij Boom, het veer aldaar gade te slaan en vooral nauwkeurig toe te zien, dat gcene gewa pende manschappen welke niet tot 's ko nings troepen behoorden overgingen". Bij de uitvoering van deze opdracht on dervond Van Speijk veel last van de op roerige Belgen, die een groot gevaar voor dc onzen vormden, toen do kanonneerboot no. 2 op een gegeven oogenblik aan den grond raakte cn haar geschut daardoor niet gebruikt kon worden. Alles werd ge reed gemaakt om het schip zoo noodig lo laten zinken, doch gelukkig kwam het na eenigen tijd weer vlot Op 26 October werd Zr. Ms. kanonneerboot no. 2 met de kanon neerbooten no. 9 en no. 4 teruggetrokken tot tusschen de Citadel en het. Vlaamsche Hoofd, met order om de rivior echoon te houden cn daartoe met de boegstukken te werken. De stad Antwerpen, welke tot dusverre in toom was gehouden, door «Te Nederland- sche bezetting en de op de Schelde liggen de oorlogsvaartuigen, zoomede door de Ci tadel onder haar dapperen bevelhebber, den luitenant-generaal baron Chassé, werd weldra eveneens het tooneel van geweld, verraad en moord. Bloedig was tdc strijd tusschen de bezet ting en de muiters, doch den eersten dag wisten de onzen zich te handhaven. Den tweeden dag echter, den 27en Octo ber 1830, konden onze troepen zich niet lan ger staande houden, zoodat Chassé het voorstel tot wapenstilstand, hem aangebo den door eenige aanzienlijke Antwer penaren, aannam De opstandige Belgen, die eerst de onbe schaamdheid hadden gehad om de over gave van de Citadel cn dc Vloot te eischen, doch daarop van Chassé een afwijzend ant woord hadden ontvangen, stoorden zich niet aan de getroffen overeenkomst, welke inhield dat dé wapenstilstand tót 4 uur 's middags zou duren cn begonnen te lialf twee weder op onze troepen te vuren. Nadat zij dezen gedwongen hadden zich binnen het kasteel in veiligheid tc stellen, hernieuwden de mui té I'S met verdubbelde woede hun aanval op het voor de stad lig gende eskader en wel in het bijzonder op de dichtst bij den wal liggende kanonneer boot no. 2, onder hevel van, den onsterfe- lijken Van Speijk. Reeds uren achtereen was hij blootge steld geweest aan het vijandelijk vuur, zulks terwijl de parlementaire vlag nog op dc kade cn op liet stadhuis woei. Hij kon niet, op zijn plaats blijven liggen zonder V Konings vlag te verdedigen en ontving derhalve van den eskarlcr-com- mandant hevel om achtcr.de groote sche pen te ankeren en sléchts op den vijand te vuren met het geweer. Toen hij dezo op dracht wilde'uitvoeren nam de vijand hem onder vuur uit klein en grof geschut, waardoor het schip van tuig cn .'.eilen be roofd werd, zoodat het. hulpeloos naar den Antwerpschen wal dreef, waar het door een moorddadig vuur begroet werd. Vier léden van zijn bemanning '/ag Van Speijk voor zijn voeten neerstorten en hij zag in, dat onmiddellijk en krachtdadig op treden vcreischt was. Zijn geduld was ton einde, tegen alle or ders in opendo hij het kanonvuur cn bijna op hetzelfde oogenblik brandde het gehele eskader zijn batterijen los, terwijl de Cita del spoedig volgde. Op de smeekbeden der streng gestrafte Antwerpenaren, werd een nieuwe wapen stilstand tot den volgenden morgen acht uur aangegaan, doch nauwelijks hadden de onzen hun vuur gestaakt, of de muiters be gonnen opnieuw; ditmaal echter ontvingen zij van de zijde van hot Noderlandsche es kader eene nog strengere afstraffing. Van Speijk werd op grond van zijn ge drag bij besluit van Zijne Majesteit den Ko ning van 16 November 18230 benoemd tot „Ridder der Militaire Willemsorde van de 4e klasse." Ondanks den wapenstilstand bicven de Belgen vijandig en voortdurende waak zaamheid bleef geboden. Op den 5en Februari 1831 begaf Van Speijk zich met de kanonneerboot no. 2 naar den voorbeen door hem ingenomen post, doch door een stormvlaag overvallen, geraakte zijn schip aan lager wal cn werd aati de Noordzijde van liet fort St. Laurent tegen den Antwerpschen wal geslagen. De muiters zagen nu hun kans schoon en, voorafgegaan door den kapitein Grégoire, beletten zij alje pogingen om het schip vlot te brengen en overmeesterden dit ondanks den gesloten wapenstilstand. De Neder- landsche vlag werd na ir benéden gerukt ondanks de pogingen van Van Speijk om dit te beletten, terwijl men onvoorwaarde lijke overgave van de bemanning eischte. Van Speijk, die op dat oogenblik een sigaar rookte, begaf zich zeer bedaard naar de ka juit, doch werd door den kapitein Grégoire teruggeroepen die zijn papieren opeischte, waarop Van Speijk antwoordde: „Wacht een oogenblik dan zal ik mijne papieren gaan halen en zc u laten zien. Met de nog brandende sigaar begaf hij zich daarop omlaag in de kajuit, waar hij den scheepsjongen Wijter aantrof, die op Van Speijk's gezicht het ontzettende besluit scheen te lezen dat deze toen reeds geno men had. Toen hij vroeg: „Commandant, gaat gij vuur in het kruit steken?" ant woordde Van Speijk kortaf: „Maak dat je wegkomt", welke veelbeteekende aanspo ring deze zich geen twee keer liet zeggen. Even daarna klonk een donderende slag. het schip barstte uit elkaar, de ier van de Nederlandsche vlag, welke Van Spefjk ge zworen had niet te zullen bevlekken, was gered, ten koste van zijn eigen leven en dat van vele andere dapperen. Het staat vast, dat Van Speijk niet han delde in een opwelling, doch volgons een lang te voren in onbewogen gemoedstoo stand genomen besluit, hetgoen bewezen wordt door zijn talrijke uitla.Ingen, in brie ven zoowel als in gesprekken, waarin hij reeds te kennen gaf, dat hij een :iem toe vertrouwden Nederlandschen oorlogsbo dem nimmer in 's vtjands bandon zou iaten vallen. Alvorens de lont1) in bet kruit te steken heeft hij nog getalmd, niet uit vrees, doch uitsluitend om zijne bemanning de gelegen heid te geven het leven te redden, hetgeen dan ook aan ecnigen gelukt is o.a. aan den scheepsjongen Wijier. Zoo was Van Speijk, en dezen held heeft de Koninklijke Marine heden herdacht, J. W. G. VAN HENGEL, luitenant ter zee le klasse. Het slaat niet vaat op welke wijze Van Speijk het kruit deed ontbranden. Waar schijnlijk deed hij bet met zijn sigaar, doch de mogelijkheid bestaat ook dat hij daar toe een lont gebruikte. De dorpsbrandweer was machteloos Bathmeo, 4 Febr. Hedenmorgen om streeks half elf 16 een geweldige brand uitgebroken in de vlee6Chwarenfabriek van dc firma J. H. Koersen en Zonen aan den Gorsselscheweg alhier. Het laat zich aan zien dat het geheele gebouwencomplex met machines on groote voorraden door het vuur zal worden verwoest. De dorpsbrand weer, die slechts over een spuit beschikt, kan maar zeer weinig tegen de geweldige vlammenzee uitrichten. Zij bepaalt zich dan ook voornamelijk tot het nathouden der aangrenzende perceelen. Alles is verzekerd. Omtrent de oorzaak van den brand valt nog niets te zeggen. B a t h m e n, 4 Febr. Omtrent den hevi- gen brand, die hedenmorgen is uitgebroken in de vieeschwarentabriek van de firma Koersen en Znn kan nader worden gemeld, dat het vuur werd ontdekt door eenige ar beiders, die bezig waren op de benedenver dieping bussen met vlecschwarcn dicht tc soldeeren. Toen door den zolder gesmolten vet droop, dachten zij aanvankelijk aan he- vigen regen, doch wéldra bleek, dat dc bo- ven-verdieping en dc trap reeds vlam had den gevat. Daar op dej boven-verdieping geen stookplaats of schoorsteen aanwezig is wordt verondereteld, dat kortsluiting in cl*» elektrische leiding den branrl heeft doen ontstaan. Zeer spoedig was het grootste deel der fabriek met haar talrijke uitbouwsels één groote vuurzee, die sterk werd gevoed door de aanwezige vetwaren. Het vuur woedt nog steeds voort. Hoewel het zich een oogenblik liet aanzien, dat nog een deel der gebouwen behouden kon blijven, kan thans wel worden aangenomen, dat het geheele fabriekscomplex tot den grond toe zal afbranden. In verband met het seizoen waren zeer groote vooriaden opgeslagen van rookwa ren en bussen met vleeschwaren. De fabriek had bovendien nog zeer kort geleden een uitbreiding ondergaan, waarbij een aantal zeer kostbare machines zijn aangeschaft Gevreesd wordt nog, dat een voorraad am moniak en benzine in het. brandende ge bouw zal ontploffen. Vandaar moet men met het blusschingswerk, dat 6lechts ver richt wordt door de eenige motorspuit waarover men alhier beschikt, zeer voor zichtig te werk gaan. De gebouwen cn goe deren zijn op beurspolis verzekerd. De schade kan nog niet worden getaxeerd. Door den brand zal een groot aantal arbei ders werkloos worden. KET BIOSCOOPCONrLICT TE GRONINGEN. Ook coen tooneelvoorstelllngen meer? Naar de Prov. Gron. Ct. verneemt zal de zer dagen een conferentie plaats vinden tusschen vertegenwoordigers van den Ne derlandschen Bioscoopbond cn directeuren* van tooriëelgezelschappen, teneinde de maatregelen te hespreken, die uit het bios coopconflict zouden moeten voortvloeien. Natuurlijk is het doel van den Bioscoop bond er toe te komen, dat de tooneeldirec tcuren zich solidair zullen verklaren en dus, hangende het conflict, niet meer naar Groningen zullen komen. A. DE KUYPER. f Te Brussel is plotseling overleden de heer A. de Kuyper, oud-attaché aan Hr. Ms. ge zantschap aldaar en ridder in de Kroon orde van België. Hij bereikte den leeftijd van 51 jaar. HET AANTAL RADIO-LUISTERAARS. Bij alle diepe verschil inzake levens beschouwing toch een beperkt terrein van samenwerking J 's-G r a v e n h a g e, 4 Febr. De federatie Den Haag van de V.A.R.A. heeft heden avond een openbare vergadering in den Dierentuin belegd, waar het zendervraag- stuk besproken is. De hoer G. J. Zwertbroek, socretaris der V.A.R.A., die aanvankelijk spreken zou over: „Voor één golflengto slechts één zender en op voor het behoud van do lange golf", was door ongesteldheid verhinderd. In zijn plaats traden als sprekers op de hoeren J. Lebon en M. Slutjzer. Na een kort openingswoord van den voor zitter der federatie, sprak de heer Lebon, penningmeester der V.A.R.A. Spr. wees er op, dat er bij alle diepe verschil inzake le vensovertuiging tusschen de V.A.R.A. en do A.V.R.O., er toch een beperkt terrein van samenwerking kan gevonden worden. Dit terrein omvat dan de techniek en de zen- derbouw. Nu wordt er wel van de zijde van de A.V.R.O. gezegd, dat de V.A.R.A. geen geld heeft voor zenderbouw, maar spr. meent, dat men zich daar niet ongerust over be hoeft te maken. Indien de regeering mach tiging tot den bouw verleent, kan cr dade lijk begonnen worden. Het geld zal er wel komen. Want achter de V.A.R.A. staat de moderne arbeidersverecniglng en daarom kan spreker met trots zeggen: De centen liggen klaar! Men moet dezo kwestie niet verwarren met het zendtijdbesluit. Aan een wijziging daarvan wenscht de V.A.R.A. nooit mede te werken. Langzamerhand breekt ook in de kringen der A.V.R O het besef door dat op den duur samenwerking, op technisch gebied, niet tegen te houden is, ondanks het feit, dat men op Houtrust gezworen heeft tot geen samenwerking over te gaan op de basis van het bedoelde zendtijdbe sluit. De V.A.R.A. wenscht samenwerking, maar In die samenwerking wordt de positie der V.A.R.A. niet alleen aangegeven door argu menten, doch ook door de machtspositio en het aantal aangesloten leden. In dit ver band merkt spreker op, dat do V.A R A. thans 112 000 leden telt en besloot met een opwekking om dit aantal zooveel mogelijk op te voeren. Na een korte pauze was het woord aan den heer Sluijzer, lid van het Hoofdbestuur der V.A.R A. te Amsterdam. Uitvoerig critiseerde do spreker de ra- dio-censuur, welke speciaal tegen de V. A. R. A. is gericht. Maar de V.A.R.A. heeft lie ver ruzie met de radio-ccnsuurcommissie, dan met de arbeidersklasse. In het belang van de luisteraars eischt do V A.R.A. sa menwerking op het technische gedeelte met de A.V.R O Gaat men hier niet op in, dan zal de loop van de radiogeschiedeni® zich over de A.V.R.O. heen voltrekken. Spr. gelooft wel dat de samenwerking tot stand zal komen. Als in de A.V.R.O. leidlng het besef doordringt dat men do schcrpslijpcn- de elementen niet meer behoeft to vreezen, dan komt de samenwerking er vanzelf. Het is de verdienste van mr. v. Doorne. dat hij die elementen er uit gébracht heeft. Tenslotte werd de motie aangenomen, welke reeds op meerdere vergaderingen der V.A.R.A. is aanvaard. 55 per 1000 inwoners. Zooals men weet, is elke bezitter van een radio-ontvangtoestel verplicht hiervan aan gifte te doen aan den directeur van het te legraafkantoor in zijn woonplaats. Op 1 Januari bedroeg het aantal aangif ten 253,527, terwijl op dien datum 173.703 aangeslotenen aan radio-distrihutieccntra- len waren ingeschreven. In totaal komt dit aantal neer op 55 radio luisteraars per 1000 inwoners. EISCH TOT SCHADEVERGOEDING TEGEN MAX SCHMELING. N e w-Y o r k, 4 Febr. (V.D.) Maandag heeft zich een incident voorgedaan tusschen den Duitschen wereldkampioenbokser Max Schmeling en een jongeman, een 19 jarig kantoorbediende James Rahl. Volgen» Schmeling werd hij in zijn hotel, hotel Com modore, door den jongeman lastig gevallen en had hij hem op misschien wel ecnigs- zins onzachte wijze uit het hotel verwij derd; volgens Rahl was htj door Schmeling op ongemotiveerde wijze zeer onheusch be handeld Dc jonge Amerikaan heeft thans tegen Schmeling een eisch tot schadever goeding ingediend ten bedrage van 30.000 dollar en verklaart verder voornemens te zijn te Washington pogingen te doen om de uitwijzing van Schmeling uit de Vercenigde Staten te verkrijgen. Een deel van de pers, dat Schmeling niet vriendelijk gezind is, behandelt de affaire met grooten ophef en eischt eveneens uitwijzing van den zwaar gewicht-kampioen. DE VAN SPEYK-HERDENKING. In verband met de Van Speyk-herden- king in do hoofdstad oj*> heden, hebben gis termiddag enkele oorlogschepen ligplaats genomen aan den steiger van de firma Van Es cn Van Ommeren aan de De Ruijterkade. Het zijn de pantserboot Brinio en de tor pedoboot Z 8. Voorts is om 2 uur van IJ mui den naar Amsterdam opgevaren de onder zeeboot O 9, die aan dcnzelfdcn steiger zou worden gemeerd WERKVERSCHAFFING. Kinderbijslag aan arbeiders. De regeering heeft besloten, dat in eenige West-Brabantsche gemeenten een kinder bijslag kan worden verleend aan de arbei ders, die in de werkverschaffing zijn te werk gesteld. Deze bijslag, die verleend wordt van het vierde kind af, bedraagt 50 cents per week en per kind tot het 13de jaar. De uitbetaling van dezen kindertoe slag heeft niet plaats op het werk, maar geschiedt ten gemeentehuize. De gemeente besturen kunnen hun uitgaven voor kinder bijslag bij het departement van binnenland- sche zaken en landbouw in rekening bren gen tot een bedrag van 50 percent.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9