Kindercourant van DE SNEEUWMAN IN DE WASCHMAND ONDER DE TAFEL Beste Nichten en Neven, Ik heb van jullie nog niets anders gehoord dan ,Ik wou dat het maar bleef doorvrie zen'' of „was de sneeuw maar blijven lig gen". Maar, aangezien ik vrees, dat wij nöch een goed pak sneeuw, nóch ijs krij gen, begin ik alweer uit te.zien naar den zomer. Bij de opstellen welke ik den afge- loopen zomer heb ontvangen, was er één, dat in dezen tijd goed is om jullie ook weer naar dien prettigen tijd té doen verlangen. Hierin wordt namelijk geschreven over het plukken van boschbessen, een bezigheid, welke jullie zeker allen even graag doet, hè? Ik zal hier nu liet verhaal laten volgen, dat Iris me gaf over BOSCHBESSEN PLUKKEN. Op een mooicn Woensdagmiddag gingen mijn vriendinnetje en ik er op uit om boschbessen te plukken. Wij hadden ge dacht naar het boschbessenbosch te gaan. Doch toen wij op weg daarheen op een pad liepen zagen wij een mooie groote plek met boschbessen staan en kwam er niet veel van om naar het boschbessenbosch te gaan. Wij gingen flink aan het plukken. Toen wij een poos geplukt hadden zei mijn vriendinnejte laten we 'n oogenblikje dusten. Goed zei ik. Wij gingen in het gras zitten en aten met een wat boschbessen op. Hè wat waren ze fijn. Het waren mooie blauwzwarte besson. Nadat wij er wat opgegeten hadden zei ik tegen mijn vriendinnetje: laten we wat gaan spelen. Goed. Wat voor een spelletje vroeg ik. Weet je wat, heb jij een bal bij je? Ja, zei ik. Laten we fopbal spelen. Ik zal ze wel wezen. Ik nam den bal uit de tasck en nu begon het spelletje. Eerst ging het goed en fopten we mekaar veel, maar al gauw begon het ons te vervelen. Laten we wat gaan stoeien Ja, dat doen we, zei mijn vriendinnetje. Op dat plekje waar wij waren was ook van dat fijne gras, waar je zoo lekker in likken kunt. Nu ging ik vooraan op het gras liggen en mijn vriendinnetje achteraan. Nu gingen we rollen en hadden wij de meeste pret. Dikwijls gebéurde het dat ik tegen mijn vriendinnetje aanrolde cn ik zoo over haar heenrolde. Dan moesten wij het soms uit proesten. Toen we dat gedaan hadden, gin gen we mekaar met water gooien, want mijn vriendinnetje had een flesch water meegenomen voor de dorst. Maar we had den geen dorst. Op een keer gooide mijn vriendinnetje mij een handvol water in mijn gezicht ik wou toen wegloopen maar toen struikelden wij allebei over 'n boomstam en toen rolden wij op den grond. Maar mijn vriendinnetje had de flesch toen ze mij achterna ging cn viel, in haar hand en do geheele inhoud stortte over mijn lichaam. Wat wij toen gelachen hebben, kunt U wel gelooven. Zij viel in het gras van het lachen. Toen we nog wat gestoeld hadden, zei ik dat we maar wat moesten uitrusten. We legden ons toen lekker in het gras neer Mijn goed droogde dan meteen wat. Na een uur gelegen te hebben gingen we nog maai' wat boschbesscn plukken. Zoo gingen we weer ijverig aan liet plukken. Toen we ge noeg geplukt hadden moesten wij opstap pen want het was al half zes en we moes ten om zes uur thuis zijn. We gingen toon welgemoed huiswaarts, waar mijn moeder van de boschbessen heerlijke boschbessen- ja mgemaakt heeft. DE CORRESPONDENTIE. Postduifje. Ze hebben je aardig ver wend met al die cadeaux; en wat een mooi postpapier! Het is inderdaad te mooi om daar iedere week de raadsels op te schrij ven. J o k k o. Ik heb het raadsel goed opge geven; vermoedelijk zal er dan oen zetfout in geweest zijn. E d e 1 w e i s z. Ja, het weer is nu niet bepaald aangenaam, maar je moet niet ver geten dat het nog pas Februari is! Aardig hè, dat de bloembollen nu reeds zoo mooi bloeien. Bedankt voor je plaatjes. Dolly. Bedankt voor je gift; ik heb voor jou ook nog wat in ruil. Schrijf je mo volgende keer eens een langer briefje? Micky Mouse. Kom je Maandag middag even op het bureau om de padden- etoelenplaatjes uit te zoeken, want ik weet niet welke je nog noodig hebt. Ik zal er ook nog wat van „Kamerplanten" en Texel voor je opzoeken. Bedankt voor je plaatjes. Eendje. Je bent welkom; ik hoop, dat je een trouwe raadselnicht van me zult worden. Sneeuwvlokje. Bedankt voor je bonnen; ik heb op het oogenblik geen en kele zeewateraquariumbon meer over. Zoo- dra ik er weer eenige heb, ga ik ze weer verdeelen. Vergeet mij nietje. Ik kan rno best voorstellen dat jullie naar sneeuw ver langt; nou, ik geloof dat er deze week nog al wat sneeuw gevallen is! A d a m s o n. Het is een aardig raad sel; mijn dank ervoor, evenals voor je bon nen. Zie verder maar eens naar hetgeen in den ruilhandel voor je staat. Zonneroosje. Ik heb natuurlijk niet alles wat je me vraagt, maar toch nog wel ietsf. Bedankt voor je bonnen. Ben je nu weer heelcmaal beter? Sportmakkcr. Ik heb een Kodak klapcamera, dat is een erg handig toestel letje. Bedankt voor je bonnen. Tulp. Helaas heeft de zetfouten-duivel weer aardig huis gehouden in de opgave voor het tweede raadsel. Enfin, de meesten hebben het toch nog goed geraden. Waterrat. Van harte welkom; be dankt voor de plaatjes. Ik heb voor jou ook nog iets in den ruilhandel geplaatst. P i t u n i a. Wat heh je een bijzonder kort briefje geschreven. Ben je soms alweer druk de repetities?, I Wilde Vogel. Gelukkig dat je Moeder weer wat beter is; ik wensch haar een spoedig herstel. Mijn dank voor je bon nen en plaatjes. Ook jou kan ik deze weck weer een plezier doen. Slamat. Bedankt voor je gift. Ik heb deze week nog niet genoeg Verkade's bonnen om jullie allen tevreden te stellen. Zoodra ik er weer wat heb zal ik het wel even berichten. Excelsior. Voor de Verkade's bon nen zal je nog even geduld moeten hebben. Het raadsel is geloof ik meer een gezegde dan een speekwoord cn daarom wel wat moeilijk voor de neven cn nichten. Ijsbeer. Ik heb op het oogenblik niet genoeg Zeewateraquariumbonnen. zoodat jullie nog even zullen mooten wachten. C 1 y v i a. Nog wel gefeliciteerd met je verjaardag. Je zult zeker wel een prettigen dag gehad hebben, hè? Colibri. Bedankt voor je gift; ik heb voor jou nog wel een paar Erdalpun- ten. D o X. Bedankt voor je bonnen. Geluk kig dat je nu weer geheel beter bent. Pas nu maar op, dat je met dit slechte weer niet opnieuw kou vat. B a 1 s e m i e n t j c. Ik wensch je veel succes met je studie; wanneer moet je exa men doen? Madeliefje. Ik heb er niet veel meer, maar een paar kun je er wel krijgen. Ook jou wensch ik succes met de studie. Mir o lijnt je. Bedankt voor je gift. Ben je nu weer heelemaal opgeknapt of heeft de griep je nog te pakken? Mol» ntje. Het spijt me zeer, maar van alles wat jo me vraagt heb ik net niets meer! Ik denk dat do meeste nichten en neven die zelf opsparen. Bellaroontje. Hoe gaat het er nu mee, ben je nu weer geheel beter? Ik heb nog iets voor je in den ruilhandel gezet Dwerg. Ik heb deze weck maar heel weinig Zeewateraquariumbonnen; zoodra ik er wat meer heb, ga ik ze weer verdeelen. Bodankt voor je plaatjes en bonnen. Duin pieper. Ja, dat heb ik ook gezien, maar dat was een vergissing hoor! Bedankt voor je gift, ik heb voor jou ook nog we! wat. Stabilo. Bedankt voor je plaatjes; ja, als het werkelijk een goed spreekwoord is, wordt het toch zeer zelden gebruikt' Iris. Ik geloof zeker, dat we nu geen ijs meer krijgen; het is wel koud, maar het vriest toch nog niet hard genoeg. Bedankt voor je gift voor den ruilhandel. Konijn. Ik heb je br.efje verleden week te laat ontvangen om nog tc kunnen beantwoorden. Bedankt voor je bonnen. Bruinoog. Fijn zeg, dat je het al bum nu vol hebt gekregen; nog wel bedankt voor je bonnen en plaatjes. Zie verder maar eens in den ruilhandel. K1 o k k e n d o k t cr. Ja, ik heh je in derdaad gemist. Vond je dc raadsels den laatsten tijd zoo moeilijk? Bedankt voor je bonnen en plaatjes. C u p d o. Het raadsel lijkt me niet slecht, ik zal het nog eens in mijn gedachte houden; mijn dank ervoor. Rozenknop. Hoe gaat het er nu mee, ben je weer heelemaal beter? Het bes te ermee hoor! Tor Ik hoop, dat je volgende week meer tijd zult overhouden voor het briefje aan oom Pim. Een half uurtje heb je toch zeker wel hè? Dikk:o Bigmaiis. Ik heb nog ver schillende paddcnstoelenplaatjes, dus als je er nog noodig hebt, kom je ze maar eens uitzoeken. Ik heb helaas geen Vim-bonnen meer over; bedankt voor je plaatjes. W ij 6 n e u s j e. Vind jo het raadsel niet veel te lastig voor de nichten en neven? Alleen dat van den bloemist kan ik ge bruiken, mijn dank ervoor, evenals voor de bonnen en Amstelpenningen. Eekhoorntje. Je hebt ditmaal bel de raadsels goed. Bedankt voor je bonnen, waarvoor je ook nog iets in ruil terug ont vangt. M. H. Tromp. Ja nu weet ik nog niet veel; ik moet dc volledige opgave met de volledige oplossing hebben. Het is een aar dig gedichtje; heb je dat werkelijk zelf ge maakt? Bedankt voor je bonnen. Vraagteeken, Bedankt voor jo bon nen; dat is een mooi cadeau zeg, daar kun je van den zomer plezier van hebbent De oplossingen. I. P O O o s t T r Z u E v G a E e L a S ST ZEG ELS s t e u i v 0 m p 1 1 c e r t n S n n r ij e r s e t n Spreken is zilver, zwijgen is goud met: 60k, vin. die, gong, zuil, Gijs, keizer, peer en spreeuw. De prijs is deze week voor Eekhoorn tje, die hem Maandagmiddag aan on6 bu reau kan komen lialen. Nieuwe raadsels. I. (Van Wijsneusje). XXXXXXXX x X i X X X X S£t Op dc kruisjeslijnen komt iets clat kwee kers gebruiken. Op de lo rij: het gevraagde woord. Op de 2e rij: iets wat wel eens lastig is. Op de 3e rij: een schaaldier. Op de 4e rij: een boomvrucht. Op de 5e rij een vloeistof. Op de 6e rij: een vervoermiddel. Op do 7e rij: een vervoermiddel voor den winter. Op de 8e rij: een medeklinker, Marietje ging uit wandelen Tesaam met hondje Flik! Het had heel erg gesneeuwd dien nacht, De sneeuw lag twee voet dik! Op eens... wat zag Marietje daar Zoo'n raren, witten man! Hij had een pijpje in zijn mond En op zijn hoofd een pan! Johan cn Pieter riepen luid: „Marietje!... heila... ho! „Toe, geef je groote paraplu „Aan dezen man cadoau!" Marietje zei: „ik dank je wel, „Als het straks sneeuwen gaat, „Dan loop ik in een oogenblik „Geheel kletsnat op straat!" Zij ging voorbij en Piet cn Jan Verzonnen toen... ja, wat? De sneeuwman kreeg aan elke hanu Een handschoen met een gat! HETTY BOREL. II. (Van Konijn). Mijn geheel is een vrucht die uit 11 let-, ters bestaat. 3, 2, 6 i? een inham in een muur. 4, 7, 11 is een visch. 11, 2, 8 is een deel van het aangezicht O, 10, 3 is een schrijfbehoefte. 5, 1 is een deel van een wagen. ONZE RUILHANDEL. Edclweisz gaf mo 2 Dobbelmann plaatjes, 5 Hagcnbeck's plaatjes, 1 Bus- sjnk's cn 1 Droste's plantje. Dolly, die me een paar Haustbonnen en Amstelpenningen zond, kan een paar H.O.-bonnen cn Kwattasoldaatjes komen balen. Micky Mouse zond me een paar Roodbandplaatjes cn van Ilouten's choco lade omslagen. A damson kan een paar Dobbelmann plaatjes, Sickesz- en Erdalpunten komen halen. Zonneroosje, die me een paar Hille's bonnen gaf en 'n pakje voor D w c r g, kan een van Houten s bon, een van Nelle's bon en een Droste's bon komen halen. Sportmakkcr kan een paar Erdal punten halen. „Tante J o p i e" was zoo vriendelijk een heel pakje bonnen te sturen met den vol genden inhoud: Paddenstoelen- cn Zeewa teraquariumbonnen. Hille's bonnen, 01- denkottbonne», Douwc Egb.erls bonnen, Miss Blanche-, Turmac-, Kiazim-Emin-, Sopla-, North State-, Melkonian- cn Bat- schai ïbonncn, benevens een paar Xanthia- bonnen. Ik dank deze vriendelijke geefster hartelijk voor de mooie gift. Waterrat kan in ruil voor zijn plaat jes „Spoorwegwonde,ren" oen paar van Ilou ten's reepomslagen halen. Wilde Vogel kan in ruil voor zijn Verkade's bonnen cn roodbandpluatjes een paar Amstelpenningen en Erdalpunten ko men halen. Slamat gaf me postzegels, 1 Hille's bon, 2 Erdalpunten en een siagrettenmatje. Colibri kan in ruil voor zijn bonnen en sigarettendoekjes een paar Erdalpunten komen halen. Do X, die me Effendi-bon en een paar plaatjes van „Ons mooie land" gaf, kan een paar Ilagenbeck's plaatjes komen halen Vraagteeken kan een verrassing van Do X komen halen, benevens een paar Roodbandplaatjes. Madeliefje kan een paar Ali baba bonnen halen. M i r o 1 ij n t j e kan een paar H.O.-bon nen en Pelikaantjes komen halen. Bellaroontje kan een paar Kwatta soldaatjes krijgen. Dwerg, die me een paar plaatjes van Schilte's thee en een Effendibon gaf, kan een pakje van Zonneroosje komen halen. D u i n p i e p e r, die me 1 Roodband- plaatjc en een Drostcbon gaf. kan een paar Amstelpenningen en Sickcszpunten halen- Sta b i 1 o kan een Droste's bon komen halen Iris gaf me nog een paar plaatjes van het vogeldetermineerboekje. K o n ij n kan een paar Roodbandplaatjes halen. Bruinoog kan een paar Hille's bon nen komen halen. Klokkendokter stuurde me: Dob belmann en K. cn G.'s plaatjes; Sickeszpun- ten en Ali baba bonnen; in ruil hiervoor kan hij Hagcnbeck's plaatjes krijgen. W ij s n e u s j e lean een paar Kiazim- Emin bonnen komen halen. Eekhoorntje kan een paar Erdal punten en Sickeszbonnen krijgen. M. II. Tromp kan een paar plaatjes „Spoorwegwondcren" komen balen. Alle bonnen kunnen Maandagmiddag na 2 uur worden afgehaald. OOM PIM. Pim was een kleine jongen, die niet gauw bang was. Alleen aan den kapper bad hij het land en erg het land ook, al zou hij niet kunnen zeggen, waarom hij het naar vond zijn haar te laten knippen. Pijn had dc man met dc schaar hem nog nooit ge daan, lang meisjeshaar wilde Pim niet graag hebben, maarals de kapper kwam, verstopte hij zich toch altijd en moest Moeder met Betjè soms het hcelo huis afzoeken om hem weer op te sporen. Den éénen keer vonden zij hem gauwer dan den anderen, maar het eind van het liedjo was nog altijd geweest, dat zijn schuil plaats ontdekt en de kleine jongen aan den kapper overgeleverd werd. Op zekeren dag zou de kapper weer komen. Moeder had het eigenlijk geheim willen houden voor Pim, maar de slimme baas had het toch begrepen, uit het tele foongesprek, dat Moeder dadelijk na het ontbijt gevoerd had. Den gchcclen verderen morgen had Pim in den tuin gespeeld. Het was heerlijk weer en Pim was er slaperig van geworden. On der de koffie merkte Moeder niets bijzon ders aan hem. maar daarna was Pim weer op eens spoorloos verdwenen. Het liep tegen half twee, het uur, waar op dc kapper komen zou en Moeder on Betjo zochten den ondougenden jongen weer in alle hoekjes en gaatjes van het huis. Alleen één plekje sloegen zo over én dat was juist het plekje, waar* do bengel zich verstopt had: de waachmand op zol der! IIoc konden Moeder en Betje nu ook veronderstellen, dat hij in de waschraand zat! Wel sloegen zjj den zolder niet over en keken ze zelfs achter do koffers, maar aan do waachmand dachten ze toch geen van beiden! Pim was bang, dat Moeder en Betjo zijn hartje konden hooren kloppen, zóó hevig ging dat te keer! Hij dacht elk oogenblik, clat het deksel der waachmand opgetild zou worden en dan zouden ze hem natuurlijk ontdekken! Hij hield zljri adem in, om zich toch maar niet te verraden. O, wat duurde het lang, vóór Moeder en Betje weggingen! Kwam er dan nooit een eind aan? Geluk kig! daar hoorde hij Moeder toch zeggen: „Nee, op zolder is hij niet! Wc zullen beneden nog eens kijken!" Moeder en Betje liepen nu de krakende zoldertrap af enja, nu lachte do bengel in de waschmand in zijn vuistje! Hij zou vooreerst zijn schuilplaats nog. maar niet verlaten. Hier was hij veilig voor den kapper, want er zou wel niemand meer boven komen om hem daar te zoeken! 't Was natuurlijk al lang half twee! Do kapper zou wel weer naar andere klanten zijn gegaan. Misschien ook naar de zaak terug! Er waren genoeg menschen en hij geloofde: zelfs kinderen! die zoo dom waren naar een kapper toe te gaan. Ver beeld je, uit jezelf naar een kapper te gaan, terwijl h ij juist al het mogelijke deed om zich onvindbaar te maken, als de kapper hun huis binnendrong! Hij zat maar wAt lekker in de wasch mand! 't Was wel een beetje benauwd, maar dat hinderde niet. Eigenlijk jammer, dat er zooveel waschgoed in lag! Als dat het geval niet was, zou hij natuurlijk veel meer ruimte hebben. Maarhij moest nu maar tevreden zijn met den goeden af loop van zijn verstoppen! Pim begon hoe lnngcr hoe slaperiger to worden en zoo kwam bet, dat hij weldra 6tcvig in den dut was en heelemaal niet merkte, hoe Moeder een hangslot aan do waschmand hing, den sleutel daarin om draaide en 'm met een touwtje aan het oor der mand vastmaakte. De jongen sliep rustig en hij bleef zelfs slapen, toen een man met zwaren stap de zoldertrap opkwam, de mand op zijn schou der nam en naar beneden droeg om haar vervolgens in een vrachtauto te zetten. Evenmin hoorde hij, dat de man tegen zijn kameraad zei: „Dat 's een zwaar vrachtje vandaag! De mand is zeker veel voller dan anders!" Plof! daar zette hij haar neer en sprong in den wagen, die onmiddellijk in bewe ging gebracht werd door zijn kameraad. Nog altijd sliep Pim en de auto had reeds verscheiden koeren gestopt om een nieuw vrachtje op te nemen, toende jon gen eindelijk wakker werd. Hot duurde eenige oogenblikken, vóór hij wist, waar hij was, maar toen dit lot hem doordrong en hij begreep, dat de wasch gehaald was, gilde hij het plotseling uit van angst cn ellende. De man schrok niet weinig, dat een van zijn wasschen op eens zoo te keer-ging! Hij ging al jaren met hen om, maar een hui lende wasch had hij nog nooit vervoerd. Daar stak natuurlijk iets achter! Hij stelde nu een onderzoek in naar dit vreemde verschijnsel on kwam weldra tot. do ontdekking, uit welke mand het ongc- wono geluid kwam liet was nu maar een klein kunstje de mand or uit to halen, den sleutel los te maken, in het hangslot to steken en de mand to openen. Maar het geen hij toen zag, was wel om tc schrik ken, om vrecsclijk te schrikken! Het was maar heel goed, dat de auto op dit oogenblik juist stilstond, anders bad de arme man er wel cons van schrik uit kunnen vallen! Hij riep er zijn kamqraad bij en ze keken zoowel elkaar als Pim heel verwonderd aan. Eindelijk zei de chauffeur: „Wou jij eens een reisje maken, kloine baas?" „N n nee!" snikte Pim. „Ik ik hacl m mij ver stopt!" „Zoo! zoo!" zei nu dc man, dio hem het eerst gehoord had. „En nu moet je voor straf met ons mee!" „Oh oh oh! Breng me alsjeblieft thuis!" jammerde Pim. „Dat zal niet gaan, jongotje!" luidde het antwoord. „We zjjn veel te ver "an je buis af! Nog twee wasschen mooten we halon en dan gaan we naar de wasscherij. Daar zal de baas wel zeggen, wat wc met je dóen moeten." Pim begreep, dat hem niets anders over bleef dan zich in het onvermijdelijke te schikken. Gelukkig lioten de mannen het deksel der mand open cn toen hij eindelijk eindelijk! aan dc wasscherij afgeladen I werd en bij den portier moest wachten, I werd er door een meneer naar Vader ge telefoneerd. Na een kwartier dat Pim echter veel I langer geleken had kwam Vader hem met zijn auto halen. Wat was do jongen blij, toen hij Vader zag! Vlug stapte hij in, maar onderweg was hij weinig spraak zaam. Wol was Vader niet boos, doch de jongen was nog geheel van streek door het onplezierige uitstapje. Voor den kapper heeft hij zich vanaf dezen dag echter nooit meer verstopt! Er was eens een klein, dom jongetje, dat heette Jos. En weet jc, waarom dat ventje I dom was? Hij hielcl niet van eten. Dom, I hè? Want als je niet eet, kan je niet groot I worden. Zou Jos dan soms niet een flinke jongen willen worden? Zeker wel, maar dat I vergat hij altijd, als hij aan het eten was. I Don zat hij te'soezen en te droomen of naAr 1 buiten te kijken. En inlusschen vergat hij te kauwen en een nieuw hapje in zijn mond to steken. I Toch moest Jos altijd zijn bordje leeg eten en hij mocht niot van het ontbijt op staan vóór hij twee boterhammen op had. Maar hij was altijd het laatst klaar. Soms zat hij dan alleen aan tafel, terwijl allo anderen al aan hun werk waren. Maar Va der stuurde hem ook wel eens met zijn bordje naar de keuken. Dan moest hij bij Jansjc verder eten. En clat vond Jos Ijeelc- maal niet naar. Bij Jansje kon hij babbe len, clat mocht binnen niet. En Jansjc maakte wel eens een grapje enJos' bordje kwam daardoor nog later leeg! Daarom werd J03 niet meer naar de keu ken gestuurd, 't Was winter en koud. An- j dors had Vader hem misschien met zijn I bord in de gang gezet. Maar dat ging nu niet. Toen bedacht Vader iets anders. In de eetkamer stond voor het raam nog een kleinere tafel. „O!" hoor ik jullie al zeggen, „dan moest hij natuurlijk alleen aan die tafel zitten." Mis, hoor, maar toch niet heelemaal mis. Hij moest wel met z'n bordje alleen naar die tafel, maaron der de tafel, zoo maar op den gTond met i het bord op z'n knieën. O, wat vond Jos dat vervelend! Hij leek wel een hondje, zoo met z'n eten op den vloer. En bij kon niets 1 zien, alleen de beenen van Moeder en Va der en de anderen. „Hoe zit je daar?" vroeg z'n broer Jaap. „Akelig!" riep Jos terug en z'n lip trilde. Hij schaamde zich ook: verbeeld je eens, dat er iemand binnen kwam! Och, zat bij toch maar weer op zijn eigen plaatsje aan de groote tafel! Op eens nam hij een kloek besluit en at vlug z'n bord leeg. ,,'t Is op, Vader!" riep Jos toen, terwijl hij onder de tafel uitkroop en z'n leego bord liet zien. „Nu, kom dan maar weer op je plaats. Zie je wel, dat je wel dooreten kunt, droo- nier," Als Jos nu een volgende maal aan tafel weer teutte, wees Vader alleen maar op de andere tafel. En dan at de jongen gauw door. Hij zou niet graag weer onder cle tafel willen zitten!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 14