iSTRIKJES
AMEDSFOOMSCH DAGBLAD
INDIE EN DE ECONOMISCHE CRISIS
Biameeland
Fa. B. KRAAL l
VOORJAARSSTBFFEN.
BOWLSTELLEN
BOWLGLAZEN
Feuilleton
Zijn Laatste Wensoh
Zaterdag 7 Februari 1931
~DE EEMIANDER"
29e Jaargang No. 187
TWEEDE BLAD
DE GODSDIENSTVRAAG BIJ
DE VOLKSTELLING
I LANGE FUNT
LANGESTRAAT 26
Lijstenmakerij en Kunsthandel
B. RUITENBERG Hzn.L F
DAMES- en HEERENKLEEDING
DE HANDEL MET HET
MOEDERLAND
Indië opgenomen in het
wereldverkeer
Het te Den Haag van gemeentewege
ingestelde onderzoek
Vanwege het gemeentebestuur van 's Gra-
venhage is een nauwkeurig onderzoek in
gesteld naar de bij haar ingekomen en de
in de bladen opgenomen klachten omtrent
het aanbrengen van veranderingen in de
antwoorden bij de godsdienstvraag op de
telkaarten.
Alle kaarten, waarop in de rubriek
Kerkgenootschap door de betrokken tellers
eenige verandering was aangebracht, als
mede de kaarten, welke door die tellers
waren ingevuld, zijn, zooals reed6 gemeld
is. aan de belanghebbenden, voor zoover
dit mogelijk was, vertoond, terwijl hun
daarbij de noodigc inlichtingen zijn ge
vraagd.
Het onderzoek heelt geloopen over 103 ge
zinnen of alleen wonende personen in drie
tellerswijken en over 6 op zichzelf staande
gevallen. In 8 gevallen was een verande
ring door den teller aangebracht na be
spreking met een der huisgenoolcn, doch
zonder hun goedkeuring. In de overige ge
vallen bleken geen veranderingen te zijn
aangebracht of waren de veranderingen
aangebracht na bespreking en met toestem
ming van de belanghebbenden. De veran
deringen, door de tellens aangebracht, had
den betrekking niet op één, doch op ver
schillende godsdiensten.
Gebleken is, dat één der veranderingen
opzettelijk ten gunste van een of ander
kerkgenootschap is geschied, maar dat en
kele tellers hun instructie in sommige ge
vallen minder juist hebben toegepast.
De onverschilligheid en de oppervlakkig
heid, welke door een deel van de bevolking
ten aanzien van de godsdienstvraag is ge
toond, hebben eenige tellens genoodzaakt,
door vragen tot het juiste antwoord te
komen; dit schijnt mede oorzaak te zijn
geweest van de ondervonden moeilijkhe
den.
Het ligt in het voornemen bij het con
troleeren van de kaarten, welke door de
overige tellers zijn bewerkt, welke controle
in de eerstvolgende maanden moet geschie
den, gelijktijdig steekproeven te doen ne
men met betrekking tot de telkaarten, A-aar
op bij de antwoorden ten aanzien van hei
Kerkgenootschap door de tellers een ver
andering is aangebracht, of waarop de ant
woorden door de tellers zijn ingevuld.
Bij ontdekking van eenige onregelmatig
heid zal de geheele wijk worden onderwor
pen aan een gelijk onderzoek als hiervoren
bedoeld.
EEN BELOOFDE DOCH NIET VER-
LEENDE PROMOTIE.
Onrecht aan de Groep Ambte
naren bij de Rijkspostspaar
bank?
Mevrouw Bakker-Nort heeft aan den Mi
nister van Waterstaat de volgende vragen
gesteld:
Is het juist, dat er een kleine groep amb
tenaren bij den Rijkspostspaarhankdienst
werkzaam is, die, na een vergelijkend toe
latingsexamen, in dienst is genomen en
reeds vele jaren werkzaam is als adjunct-
commies, en dat deze ambtenaren itich door
studie hebben bekwaamd om tot bijzondere
werkzaamheden te worden aangewezen,
waarvoor zij het diploma hebben behaald,
waartoe van 1913 tot 1916 gelegenheid be
stond;
dat, ondanks dat aan deze gediplomeer
den een buitengewone promotie in uitzicht
was gesteld, deze promotie in 1916 aanv....
kelijk tot 1920 werd uitgesteld, in 1920 dit
diploma niet van waarde werd verklaard,
de promotie naar anciënniteit in 1922 is
stopgezet en voor de meesten dezer gedi
plomeerden de promotie tot commies is
achterwege gebleven?
Indien bovengenoemde feiten juist zijn, is
dan de Minister niet van oordcel, dat er
een onrecht is begaan jegens dezo kleine
groep ambtenaren bij den Rijkspostspaar
bankdienst, aan wie dus jarenlang een be
loofde promotie is onthouden?
Zoo ja, wil de Minister dan bevorderen,
dat aan dezen onbevredigenden toestand
voor deze ambtenaren een einde wordt ge
maakt?
ONFORTUINLIJKE AUTODIEVEN.
Een zekere S. uit Eindhoven en een ze
kere R. uit Helmond hadden zich Donder
dagavond. tusschen 10 en 12 uur meester
gemaakt van een luxe-auto, die door een
reiziger geparkeerd was voor een winkel
op de Felle Noord. In de auto waren vier
koffers, inhoudend heerenmodeartikelen.
De politie stelde onmiddellijk een uitge
breid onderzoek in en slaagde er in te
circa 2 uur een der dieven te arresteeren.
Zij waren n.l. met den wagen tengevolge
van de gladheid in de Van Kinsbergcnstraat
tegen een lantaarnpaal gebotst, waardoor
de motor defect raakte.
S., djr; de vlucht had genomen naar zijn
woning aan den Bosch dijk, is daar aange
houden Beide mannen werden in arrest
gesteld, terwijl de beschadigde auto werd
in beslag genomen.
DE PACHTWETTEN IN DE
EERSTE KAMER.
Het Kon. Nederl. Landbonw-
comité dringt op verwerping
aan.
Het Kon. Ned. Landbouwcomité heeft in
een adres aan de Eerste Kamer verzocht het
wetsontwerp regeling pacht en regeling
pachtcommissie te verwerpen.
Betoogd wordt, dat er ongetwijfeld op het
gebied van de pacht misstanden bestaan,
zooals uit den in den loop der jaren steeds
toenemenden stroom van klachten kan blij
ken. De oude gemoedelijke, vaak zelfs pa
triarchale verhoudingen tusschen verpach
ter en pachter slijten uit en maken plaats
voor conlractueelc overeenkomsten on
commercieelcn grondslag. Toch is het niet
juist om hieruit A priori te concludeerc»,
dat de pachter als zwakkere partij meer
en meer in ongunstige positie ie geraakt.
Immers het welbegrepen eigenbelang van
den verpachter brengt mede. dat hij den
pachter, als gebruiker van zijn eigendom,
redelijk behandelt. Om deze redenen is
adressant er van overtuigd, dat onze pacht-
verhoudingen in groote meerderheid geen
aanleiding tot klachten geven.
Tc betreuren is daarom, dat de regcering
het niet eens noodig heeft geoordeeld, al
vorens tot het indienen van een wetsont
werp over te gaan. een nieuw onderzoek
in te stellen naar den omvang der bestaan
de misbruiken. Haar zou dan ongetwijfeld
zijn gebleken, dat er naast misstanden ook
groote voordeelen aan het pachtstelsel zijn
verbonden.
Adressant acht het gevaar niet denkbeel
dig, dat een regeling van het pachtwezen
als wordt voorgesteld, op den duur zou
kunnen leiden tot opheffing van het insti
tuut als zoodanig.
De mindere aantrekkelijkheid van den
grond-eigendom bij kapitalisten zal ten ge
volge hebben, dat in tijden van crisis als
welke wij nu beleven, de prijzen der lan
derijen nog meer zullen dalen, hetgeen den
ondergang kan meebrengen voor de zeer
vele grondeigenaren, wier bezit met zware
hypotheken is belast.
Tot deze categorie behoort een groote
groep van kleine grondbezitters, voor wie
een sociale voorziening minstens even nood
zakelijk is als voor vele pachters. De tegen
woordige crisis-omstandigheden kunnen
zeer veel ontreddering ten opzichte van dit
soort grondbezit meebrengen, de tijd voor
invoering van de pachtwet is daarom wel
buitengewoon ongeschikt gekozen.
O
O
Amh. vyeg 32 Tel. 1GS9
HET ADRES vaar cadeaux. - Steeds
iets aparts tegen
BILLIJKE PRIJZEN
tl
Utr. straat 26 - Tel. 243
Ontvangen de nieuwe
STUDENTENRELLETJES
TE LEIDEN.
Een portier gestoken.
Leiden, 6 Febr. Heden hebben op het
terrein van het nieuwe Academisch Zicken-
huis te Leiden eenige ernstige ongeregeld
heden plaats gehad. De eerste jaarsstuden
ten, die de laboratoria bezoeken moeten se
dert eenige dagen langs een bepaalden toe
gangsweg. welke gelegen is langs de tram
baan Leiden—Wassenaar—Den Haag deze
laboratoria bereiken, wat voor hen een
grootcn omweg bcteekent. Vanmorgen pro
beerden zij weer langs den ouden kortoren
toegangsweg aan den Rijksburgerweg de
laboratoria te bereiken. Do portiers belet
ten hen dit echter.
Er ontstond een handgemeen, waarbij
een viertal studenten dé portiers bespron
gen. Eén hunner werd daarbij door een
student met een scherp voorwerp gestoken.
De politie maakte aan de vechtpartij, een
einde. De dader J. G. B. werd meegenomen
naar het politiebureau.
De volksbeweging en de
revolutionaire
actie
In de Memorie van Antwoord betreffen
de de Begrooting voor Nod.-Indië, wordt
ook de economische toestand van Indic
besproken.
De minister deelt de zienswijze van de
leden, die den algemecnen economische»
toestand ongunstig beoordeelen. Een der
het meest de aandacht trekkende feiten in
de economische ontwikkeling van Ncdcr-
landsch-Indië gedurende de laatsto decen
nia is, dat dit gebied in sterker mate dan
voorheen werd opgenomen in het wereld
verkeer en de wercldhuishouding. Naast
de Europeeschc landbouwnijverheid heeft
de bevolkingscultuur van producten voor
de wereldmarkt zich snel ontwikkeld; de
daardoor in sommige streken ontstane be
trekkelijke gcldruirnto heeft, gepaard aan
de door andere omstandigheden gestimu
leerde behoefte, den import van uitheem-
schc gebruiksartikelen sterk doen stijgen.
Terwijl uit dezen gang van zaken onmis
kenbaar groote voordeden voor Ncdcr-
landsch-Indië en zijn bevolking voortvloei
den, bracht hij als onvermijdelijke scha
duwzijde een toenemende afhankelijkheid
mede van het economisch gebeuren in de
wereldhuishouding. Nu dezo huishouding
door een wijdvertakte crisis .geteisterd
wordt, kon de weerslag daarvan op de
welvaart in' Indië dan ook niet uitblijven.
Zeer verklaarbaar is uit dien hoofde het
feit, dat in het algemeen de koopkracht
van de inheemsche bevolking is gedaald.
Wel wordt in dit tropische land met een
in overwegende meerderheid landbouwen
de bevolking het economisch weerstands
vermogen door verschillende factoren be
gunstigd, doch dit neemt niet weg, dat
zoowel de verminderde werkgelegenheid in
het gröotlandbouwbedrijf als de 6terk ge
daalde prijzen van vele producten der door
de bevolking gedreven export-cultures, van
ernstige» invloed zijn op het economisch
bestaan van de groote meerderheid. De in
de import-cijfer*» tot uiting komende ver
zwakking van den invoer, in het bijzonder
ten aanzien van een aantal door de in
heemsche bevolking in ruime mate ge
bruikte artikelen, is hiervan een niet te
miskennen teeken.
Uitvoering van groote wer
ken niet opportuun.
Het door de leden, met wier beoordee
ling van den economischcn toestand üe
minister zich kan vereenigen, uit dit oog
punt bepleit Regeeringsbeleid heeft zeker
een (hoogst aantrekkelijke zijde. Het. zou
ongetwijfeld aanvankelijk in breeden kring
toejuiching wekken, indien de door de cri
sis en de daaruit voortvloeiende verstorin
gen geschokte samenleving de Regeering
als deus ex machina zou optreden, zor
gend o.m. voor ruime werkverschaffing
door aanleg van wegen, spoor- en tram
verbindingen, bevloeiingswerken, enz. Ob
jecten voor een zoodanige werkverschaf
fing zouden, zooals in het Voordoopig Ver
slag terecht wordt opgemerkt, in Indië
ook gemakkelijk te vinden zijn Dat echter
van een dergelijk voorzienend optreden het
einde den last zou dragen en, wel in de
eerste plaats tot groot nadeel voor de be
volking zelve, een staat-van hopelooze ont
reddering op financieel gebied voor den
Lande het slot van de zaak zou zijn, lijdt
evenzeer geen twijfel.
In plaats van verbetering te scheppen, Is
het zeer te vreezen, dat op stuk van zaken
nog ernstiger rampspoeden in het leven
zouden zijn geroepen door een dusdanige
verzaking van don gebiedenden eisch, om
's Lands uitgaven, voor zooveel slechts
©enigszins doenlijk, le regelen naar de aan
zienlijk verminderdo opbrengst der midde
len.
Dat voor do volkswelvaart en de volks
kracht het tot stand komen van verschil
lende sociale maatregelen van groot belang
kan zijn, ligt voor do hand. Behalve dat
rekening moet worden gehouden met de
uit zoodanige maatregelen voor het Land
voortvloeiende financieel© gevolgen, waar
voor het hierboven opgemerkte geldt, moet
evenwel voorkomen worden, dat op hot be
drijfsleven lasten worden gelegd, die in do
tegenwoordig© omstandigheden niet to
dragen zouden zijn.
Handel met Nederland.
Niet minder dan de leden, die daarover
hun leedwezen uitspraken, betreurt de
minister het, dat Indic als afzetgebied voor
de Nederlandschc industrie aan beteekenM
verliest. De bevordering van de bij dezo
aangelegenheid betrokken belangen van do
Nederlandschc industrie on den Nederland-
6chen handel behoort in de eerste plaats
tot do bevoegdheid van den Minister van
Arbeid, Ilandel en Nijverheid, weshalve hij
de ter zake in het Voorloopig Verslag ge
maakte opmerkingen onder de bijzondere
aandacht van dien bewindsman heeft ge
bracht. Dat het in Indië'op dit gebied ont
breken zou aan samenwerking tusschen de
Departementen van Landbouw. Nijverheid
en Handel en van Binnenlandsch Bestuur
is den minister niet gebleken.
Wat de aanschaffing van Gouvernc-
mentswege betreft, wordt opgemerkt, dat
bij de inheemschq fabrieken besteld wordt,
bijaldien dezo op aannemelijke voorwaar-'
den het benoodigde kunnen vervaardigen,
terwijl bij den Indische handel uitsluitend
de handels- of verbruiksartikelon worden
gekocht, welke op aannemelijke voorwaar
den geleverd kunnen worden. Wat niet op
die wijze in Indië kan worden verkregen,
wordt ter aanschaffing overgedragen aan
hot Departement van Koloniën, terwijl, in*
dien het ecnigszins belangrijke bestellin
gen betreft, te voren overleg gepleegd
wordt tusschen de in Indië en in Neder
land gevestigde aanschaffingsdiensten. I)it
overleg, dat in den regel telegrafisch ge
schiedt, berust op een vergelijking van do
te bedingen prijzen, waartoe in de gevalt
len, waarin daarvoor termen aanwezig
worden geacht, zoowel in Indië als in Ne
derland een inschrijving wordt geopend.
Aan de goede samenwerking, welke tus
schen den Indisehcn Centrale» Aanschaf-
fingsdienst en de aa»6chaffingsorganert
van het Departement van Koloniën be
hoort le bestaan, zijn ongetwijfeld bevor
derlijk geweest de besprekingen welke tij
dens het verlof hier te lande van het Hoofd
van den I.C.A. zijn gevoerd. De minister is
bovendien nog ter zake in overleg getre
den met den Gouverneur-Generaal.
De wijze van inkoop door de autonome
gebicdsdeclcn heeft de aandacht der Indi
sche Regeering; de minister deelt de mee
ning, dat het gewenscht is, dat bij de hier
bedoelde aanschaffingen een zoo groot mo
gelijk gebruik worde gemaakt van de to
dien aanzien bestaande regearingsorganen.
„PANFLAVIN" vecht tegen griep
Ze neemt deze plaaggeest weg
Zoo zij U te pakken heeft
„PANFLAVIN"! A. v. d. WEG.
Het leven is een som, die niemand twee
maal kan maken.
(„Ueber den Tod hinaus").
Roman van ANNY VON PANHUYS.
Uit het Duitsch door
-7 W. H. C. BOULLAARD.
28
Nauwelijks was von Weiden weg, of
Ada kwam zachtjes de kamer binnen en
vroeg angstig: „Waarom sprak u zoo luid
en opgewonden met mijnheer von Weiden?
En nu bent u zoo ernstig".
„Wij hadden een bespreking, niets van
belang, kindlief", ontweek de vader. Hij
trok Ada naar zich toe. „En morgen gaan
we weg; ik zou de uren, die ons nog schel
den van het moment dat wij in den trein
zitten, wel willen wegkijken."
Ada glimlachte. „Mijn ongeduld heeft u
zeker aangestoken, vader."
„Dat is niet onmogelijk, kind."
's Avonds, toen Ada al lang naar bed
was, was de tooncelspeler in zijn kamer
druk bezig. Hij had een bruin fluweelen
jas op zijn schoot, zooals voorname heeren
In de achttiende eeuw droegen en knipte
daarvan kleine knoopjes af, die als ver
siersels dienden. Langzaam legde hij die
een voor een op de tafel. Het waren sier
lijke gouden knoopjes, met in het midden
een steentje en als het lamplicht daar op
scheen, flikkerden er groene en roode
lichtjes uit op. Een oogenblik keek hij et
peinzend naar en dacht cr aan dat de gra
vin van Genderen, die hem op een dag na
de uitvoering van Molière's „Tartuffe" dat
stel knoopjes met edelgesteente had ge
zonden, met verzoek dit geschenk te willen
aanvaarden als dank voor het onvergetelijke
genot, dat zijn kunst haar in het stuk van
den spotter Jean Baptiste Poquehn. ge
naamd Molière, had geschonken. 1-Iij was
toen nog jong en de gravin een heel ouoe
dame, om wier lippen zich de voornam*
glimlach plooide der achttiende eeuwsche
dames uit de groote wereld.
Hij had de knoopjes met vreugde tn
ontroering in ontvangst genomen en dezb
op het costuum, dat op zijn knie lag, later»
naaien, het costuum, dat hij voor het eerst
in een tooneelstuk droeg, dat in den revo
lutietijd speelde. Lang had hij geen gele
genheid gehad het weer aan te doen, tot
dat het onlangs 1e pas kwam, toen hij
overeenkomstig het hem gedane verzoek
zich als „oude Thomas" verkleedde en iets
onzaligs deed. Toen waren zijn gedachten
i*eer cli0 afschuwelijke gebeurtenis.
Hoo onschuldig en eenvoudig had von Wel
den hem de zaak voorgesteld: „Een plage
rijtje, een grap zullen we met den braven
professor hebben", had hij hem lachend
gezegd en zelf had hij er ook om moeten
lachen, want hij vond het een heel koddig
idee. Hij had nooit gedacht dat een Dutt-
6cher zoo iets amusants kon verzinnen.
Amusant? Een laagheid was het. Nu
kende hij de keerzijde der medaille.
„Wacht u, kant en klaar in dit costuum,
tusschen elf en twaalf uur op mij; zoodra
de professor in zicht is, kom ik u halen,
een kloppen op het vensterraam is het af
gesproken teeken", had von Weiden hem
medegedeeld, nadat hij eers». nog had ge
zegd, dat het hofbal misschien de gelegen
heid zou bieden den professor langs het
museum te doen gaan. Do Ruyter herin
nerde zich nog, hoe hij dien avond in de
voorkamer had zitten wachten. Plotseling
hoorde hij toen een rijtuig naderen to:
in de Slotsteeg liet von Weiden zich niet
rijden, daarvoor was hij te voorzichtig.
Reeds hoorde hij het wegrijden van het
rijtuig, toen er vlug en zachtjes tegen het
raam werd getikt. Dat was het teeken.
Snel liep de Ruyter, in een langen man
tel gehuld, waaronder niets van het cos
tuum te zien was, ziin huis uit; de drie
kante steek en de pruik had hij aan elkaar
bevestigd, zoodat hij die tegelijk op zijn
hoofd kon zetten. Voorloopig hield hij bei
den nog onder zijn mantel, in geval hij
iemand zou ontmoeten.
De geringste kleinigheid had hij onthou
den. Hij had niemand ontmoet en 't was
doodstil rondom. Von Weiden was, na te
hebben geklopt, zijn in de nabijheid gele
gen woning binnengegaan en zelf had hij
met een vluggen pas van den hoek van de
Slotsteeg den ingang van het museum be
reikt. In do verte zag hij toen Iemand, die
alleen was, naderen. Dat zou wel de man.
zijn, die werd verwacht, do man. wien de
grap gold! Vlug 6telde hij zich bij den in
gang op en toen de persoon voldoende ge
naderd was om hem in het donker te kun
nen zien, liet hij den mantel van zijn schou
ders glijden en zette fluks pruik en drie
kanten 6teek op. Verbazend komiek had
hij -dat toen gevonden en ook vond hij het
alleramusantst toen de professor want
die was inderdaad de naderende persoon ge
weest liot plotseling op een loopen zette
en toen onder een lantaarn even stil bleef
staan om nog eens om te kijken
Toen had hij gewenkt, met het gevolg
dat de professor, alsof een panische schrik
zich van hem meester had gemaakt, voort-
rende.
Von Weiden en hij hadden zich later
daarover geamuseerd. Eenige dagen later
kwam von Weiden onverwacht en tamelijk
laat in de Slotsteeg en klopte hem naar
buiten; hij zat in de voorkamer te schrij
ven. Of hij zoo goed wilde zijn, om zich
gauw in het bekende costuum te steken
fluisterde von Weiden hem toe, want de
professor had zooeven met een anderen
heer de villa in de Alleestrasse verlaten en
hij had gehoord, dat Berner dezen heer
naar het hotel „Frankfurter Hof" ging
brengen; hij had wel een omweg ingesla
gen, maar zou waarschijnlijk den kortste»
weg door de marktstraat terugkeeren. Hij
wilde dezelfde grap van onlangs herhalen
en ging nu de beide heeren Inhalen. Als
't zoover was, zou hij hetzelfde teeken als
onlangs geven.
Haastig en zonder nï.der te overleggen
had hij, ter voldoening aan von Weiden'*»
verzoek, snel 't costuum aangetrokken,
pruik en steek verdwenen weer onder den
mantel. Nauwelijks was hij hiermee klaar,
of hij hoorde zacht kloppen op het raam
en evenals een paar dagen geleden kwam
hij ongestoord bij het museum.
In de verte dook een gestalte op, vlug
liet hij den mantel vallen en zette pruik
en 6teek op zijn hoofd. Tot zijn schrik
merkte hij opeens, dat het niet één per
soon, maar dat het er twee waren, die uit
de Marktstraat naderden; een hunner was
de professor, wiena spaalle, ölanke gestalte
hij ook in het half duister van de slecht
verlichte straat herkende.
Een oogenblik weifelde liij. Wie zou dit»
andere heer zijn? Ware het niet heter zijn
mantel weer om te slaan en te verdwijnen?
Maar von Weiden, die die twee gevolgd
had, zag zekér geen gevaar in den tweei
den heer, anders had hij zeker het afge
sproken teeken niet gegeven.
Intusschen was het ai te laat geworden
orn nog van plan te veranderen; trouwens
do professor moest hem al hebben gezien,
want hij hoorde een schreeuw.
„Wat een laffe vent!dacht hij bij zich
zelf en wenkte met beide armen.
Eeft allerakeligste tweede schreeuw was
het antwoord: hij zag op hetzelfde moment
den professor omvallen en tevens dat zijn
begeleider zich over hem heen hoog.
Toen steeg als een warme golf angst in
hem op; mot bevende hand raapte hij den
mantel op, trok zich steek en pruik van
het hoofd en was met een paar flinke
sprongen om den hoek verdwenen. Hoe hij
thuis was gekomen zou hij nu nog niet
hebben kunnen zeggen, hij was blij de
huisdeur achter zich dicht lo hebben. Het
costuum met toebehooren smeet hij in een
hoek van zijn kast
Ja, zoo was 't geweest, zoo had 't zicli
toegedragen, wat von Weiden „een grapje'*
noemde, en wat nu bleek een ontzettende
laagheid te zijn geweest,
Een geluk was het, dat Ada, die altijd
heel vroeg naar bed ging, van de heele go«
schiedcnis nict6 wist.
{Wordt vervolgd^ J)