iSTRIKJES AMEDSFOOMSCH DAGBLAD INDIE EN DE ECONOMISCHE CRISIS Biameeland Fa. B. KRAAL l VOORJAARSSTBFFEN. BOWLSTELLEN BOWLGLAZEN Feuilleton Zijn Laatste Wensoh Zaterdag 7 Februari 1931 ~DE EEMIANDER" 29e Jaargang No. 187 TWEEDE BLAD DE GODSDIENSTVRAAG BIJ DE VOLKSTELLING I LANGE FUNT LANGESTRAAT 26 Lijstenmakerij en Kunsthandel B. RUITENBERG Hzn.L F DAMES- en HEERENKLEEDING DE HANDEL MET HET MOEDERLAND Indië opgenomen in het wereldverkeer Het te Den Haag van gemeentewege ingestelde onderzoek Vanwege het gemeentebestuur van 's Gra- venhage is een nauwkeurig onderzoek in gesteld naar de bij haar ingekomen en de in de bladen opgenomen klachten omtrent het aanbrengen van veranderingen in de antwoorden bij de godsdienstvraag op de telkaarten. Alle kaarten, waarop in de rubriek Kerkgenootschap door de betrokken tellers eenige verandering was aangebracht, als mede de kaarten, welke door die tellers waren ingevuld, zijn, zooals reed6 gemeld is. aan de belanghebbenden, voor zoover dit mogelijk was, vertoond, terwijl hun daarbij de noodigc inlichtingen zijn ge vraagd. Het onderzoek heelt geloopen over 103 ge zinnen of alleen wonende personen in drie tellerswijken en over 6 op zichzelf staande gevallen. In 8 gevallen was een verande ring door den teller aangebracht na be spreking met een der huisgenoolcn, doch zonder hun goedkeuring. In de overige ge vallen bleken geen veranderingen te zijn aangebracht of waren de veranderingen aangebracht na bespreking en met toestem ming van de belanghebbenden. De veran deringen, door de tellens aangebracht, had den betrekking niet op één, doch op ver schillende godsdiensten. Gebleken is, dat één der veranderingen opzettelijk ten gunste van een of ander kerkgenootschap is geschied, maar dat en kele tellers hun instructie in sommige ge vallen minder juist hebben toegepast. De onverschilligheid en de oppervlakkig heid, welke door een deel van de bevolking ten aanzien van de godsdienstvraag is ge toond, hebben eenige tellens genoodzaakt, door vragen tot het juiste antwoord te komen; dit schijnt mede oorzaak te zijn geweest van de ondervonden moeilijkhe den. Het ligt in het voornemen bij het con troleeren van de kaarten, welke door de overige tellers zijn bewerkt, welke controle in de eerstvolgende maanden moet geschie den, gelijktijdig steekproeven te doen ne men met betrekking tot de telkaarten, A-aar op bij de antwoorden ten aanzien van hei Kerkgenootschap door de tellers een ver andering is aangebracht, of waarop de ant woorden door de tellers zijn ingevuld. Bij ontdekking van eenige onregelmatig heid zal de geheele wijk worden onderwor pen aan een gelijk onderzoek als hiervoren bedoeld. EEN BELOOFDE DOCH NIET VER- LEENDE PROMOTIE. Onrecht aan de Groep Ambte naren bij de Rijkspostspaar bank? Mevrouw Bakker-Nort heeft aan den Mi nister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat er een kleine groep amb tenaren bij den Rijkspostspaarhankdienst werkzaam is, die, na een vergelijkend toe latingsexamen, in dienst is genomen en reeds vele jaren werkzaam is als adjunct- commies, en dat deze ambtenaren itich door studie hebben bekwaamd om tot bijzondere werkzaamheden te worden aangewezen, waarvoor zij het diploma hebben behaald, waartoe van 1913 tot 1916 gelegenheid be stond; dat, ondanks dat aan deze gediplomeer den een buitengewone promotie in uitzicht was gesteld, deze promotie in 1916 aanv.... kelijk tot 1920 werd uitgesteld, in 1920 dit diploma niet van waarde werd verklaard, de promotie naar anciënniteit in 1922 is stopgezet en voor de meesten dezer gedi plomeerden de promotie tot commies is achterwege gebleven? Indien bovengenoemde feiten juist zijn, is dan de Minister niet van oordcel, dat er een onrecht is begaan jegens dezo kleine groep ambtenaren bij den Rijkspostspaar bankdienst, aan wie dus jarenlang een be loofde promotie is onthouden? Zoo ja, wil de Minister dan bevorderen, dat aan dezen onbevredigenden toestand voor deze ambtenaren een einde wordt ge maakt? ONFORTUINLIJKE AUTODIEVEN. Een zekere S. uit Eindhoven en een ze kere R. uit Helmond hadden zich Donder dagavond. tusschen 10 en 12 uur meester gemaakt van een luxe-auto, die door een reiziger geparkeerd was voor een winkel op de Felle Noord. In de auto waren vier koffers, inhoudend heerenmodeartikelen. De politie stelde onmiddellijk een uitge breid onderzoek in en slaagde er in te circa 2 uur een der dieven te arresteeren. Zij waren n.l. met den wagen tengevolge van de gladheid in de Van Kinsbergcnstraat tegen een lantaarnpaal gebotst, waardoor de motor defect raakte. S., djr; de vlucht had genomen naar zijn woning aan den Bosch dijk, is daar aange houden Beide mannen werden in arrest gesteld, terwijl de beschadigde auto werd in beslag genomen. DE PACHTWETTEN IN DE EERSTE KAMER. Het Kon. Nederl. Landbonw- comité dringt op verwerping aan. Het Kon. Ned. Landbouwcomité heeft in een adres aan de Eerste Kamer verzocht het wetsontwerp regeling pacht en regeling pachtcommissie te verwerpen. Betoogd wordt, dat er ongetwijfeld op het gebied van de pacht misstanden bestaan, zooals uit den in den loop der jaren steeds toenemenden stroom van klachten kan blij ken. De oude gemoedelijke, vaak zelfs pa triarchale verhoudingen tusschen verpach ter en pachter slijten uit en maken plaats voor conlractueelc overeenkomsten on commercieelcn grondslag. Toch is het niet juist om hieruit A priori te concludeerc», dat de pachter als zwakkere partij meer en meer in ongunstige positie ie geraakt. Immers het welbegrepen eigenbelang van den verpachter brengt mede. dat hij den pachter, als gebruiker van zijn eigendom, redelijk behandelt. Om deze redenen is adressant er van overtuigd, dat onze pacht- verhoudingen in groote meerderheid geen aanleiding tot klachten geven. Tc betreuren is daarom, dat de regcering het niet eens noodig heeft geoordeeld, al vorens tot het indienen van een wetsont werp over te gaan. een nieuw onderzoek in te stellen naar den omvang der bestaan de misbruiken. Haar zou dan ongetwijfeld zijn gebleken, dat er naast misstanden ook groote voordeelen aan het pachtstelsel zijn verbonden. Adressant acht het gevaar niet denkbeel dig, dat een regeling van het pachtwezen als wordt voorgesteld, op den duur zou kunnen leiden tot opheffing van het insti tuut als zoodanig. De mindere aantrekkelijkheid van den grond-eigendom bij kapitalisten zal ten ge volge hebben, dat in tijden van crisis als welke wij nu beleven, de prijzen der lan derijen nog meer zullen dalen, hetgeen den ondergang kan meebrengen voor de zeer vele grondeigenaren, wier bezit met zware hypotheken is belast. Tot deze categorie behoort een groote groep van kleine grondbezitters, voor wie een sociale voorziening minstens even nood zakelijk is als voor vele pachters. De tegen woordige crisis-omstandigheden kunnen zeer veel ontreddering ten opzichte van dit soort grondbezit meebrengen, de tijd voor invoering van de pachtwet is daarom wel buitengewoon ongeschikt gekozen. O O Amh. vyeg 32 Tel. 1GS9 HET ADRES vaar cadeaux. - Steeds iets aparts tegen BILLIJKE PRIJZEN tl Utr. straat 26 - Tel. 243 Ontvangen de nieuwe STUDENTENRELLETJES TE LEIDEN. Een portier gestoken. Leiden, 6 Febr. Heden hebben op het terrein van het nieuwe Academisch Zicken- huis te Leiden eenige ernstige ongeregeld heden plaats gehad. De eerste jaarsstuden ten, die de laboratoria bezoeken moeten se dert eenige dagen langs een bepaalden toe gangsweg. welke gelegen is langs de tram baan Leiden—Wassenaar—Den Haag deze laboratoria bereiken, wat voor hen een grootcn omweg bcteekent. Vanmorgen pro beerden zij weer langs den ouden kortoren toegangsweg aan den Rijksburgerweg de laboratoria te bereiken. Do portiers belet ten hen dit echter. Er ontstond een handgemeen, waarbij een viertal studenten dé portiers bespron gen. Eén hunner werd daarbij door een student met een scherp voorwerp gestoken. De politie maakte aan de vechtpartij, een einde. De dader J. G. B. werd meegenomen naar het politiebureau. De volksbeweging en de revolutionaire actie In de Memorie van Antwoord betreffen de de Begrooting voor Nod.-Indië, wordt ook de economische toestand van Indic besproken. De minister deelt de zienswijze van de leden, die den algemecnen economische» toestand ongunstig beoordeelen. Een der het meest de aandacht trekkende feiten in de economische ontwikkeling van Ncdcr- landsch-Indië gedurende de laatsto decen nia is, dat dit gebied in sterker mate dan voorheen werd opgenomen in het wereld verkeer en de wercldhuishouding. Naast de Europeeschc landbouwnijverheid heeft de bevolkingscultuur van producten voor de wereldmarkt zich snel ontwikkeld; de daardoor in sommige streken ontstane be trekkelijke gcldruirnto heeft, gepaard aan de door andere omstandigheden gestimu leerde behoefte, den import van uitheem- schc gebruiksartikelen sterk doen stijgen. Terwijl uit dezen gang van zaken onmis kenbaar groote voordeden voor Ncdcr- landsch-Indië en zijn bevolking voortvloei den, bracht hij als onvermijdelijke scha duwzijde een toenemende afhankelijkheid mede van het economisch gebeuren in de wereldhuishouding. Nu dezo huishouding door een wijdvertakte crisis .geteisterd wordt, kon de weerslag daarvan op de welvaart in' Indië dan ook niet uitblijven. Zeer verklaarbaar is uit dien hoofde het feit, dat in het algemeen de koopkracht van de inheemsche bevolking is gedaald. Wel wordt in dit tropische land met een in overwegende meerderheid landbouwen de bevolking het economisch weerstands vermogen door verschillende factoren be gunstigd, doch dit neemt niet weg, dat zoowel de verminderde werkgelegenheid in het gröotlandbouwbedrijf als de 6terk ge daalde prijzen van vele producten der door de bevolking gedreven export-cultures, van ernstige» invloed zijn op het economisch bestaan van de groote meerderheid. De in de import-cijfer*» tot uiting komende ver zwakking van den invoer, in het bijzonder ten aanzien van een aantal door de in heemsche bevolking in ruime mate ge bruikte artikelen, is hiervan een niet te miskennen teeken. Uitvoering van groote wer ken niet opportuun. Het door de leden, met wier beoordee ling van den economischcn toestand üe minister zich kan vereenigen, uit dit oog punt bepleit Regeeringsbeleid heeft zeker een (hoogst aantrekkelijke zijde. Het. zou ongetwijfeld aanvankelijk in breeden kring toejuiching wekken, indien de door de cri sis en de daaruit voortvloeiende verstorin gen geschokte samenleving de Regeering als deus ex machina zou optreden, zor gend o.m. voor ruime werkverschaffing door aanleg van wegen, spoor- en tram verbindingen, bevloeiingswerken, enz. Ob jecten voor een zoodanige werkverschaf fing zouden, zooals in het Voordoopig Ver slag terecht wordt opgemerkt, in Indië ook gemakkelijk te vinden zijn Dat echter van een dergelijk voorzienend optreden het einde den last zou dragen en, wel in de eerste plaats tot groot nadeel voor de be volking zelve, een staat-van hopelooze ont reddering op financieel gebied voor den Lande het slot van de zaak zou zijn, lijdt evenzeer geen twijfel. In plaats van verbetering te scheppen, Is het zeer te vreezen, dat op stuk van zaken nog ernstiger rampspoeden in het leven zouden zijn geroepen door een dusdanige verzaking van don gebiedenden eisch, om 's Lands uitgaven, voor zooveel slechts ©enigszins doenlijk, le regelen naar de aan zienlijk verminderdo opbrengst der midde len. Dat voor do volkswelvaart en de volks kracht het tot stand komen van verschil lende sociale maatregelen van groot belang kan zijn, ligt voor do hand. Behalve dat rekening moet worden gehouden met de uit zoodanige maatregelen voor het Land voortvloeiende financieel© gevolgen, waar voor het hierboven opgemerkte geldt, moet evenwel voorkomen worden, dat op hot be drijfsleven lasten worden gelegd, die in do tegenwoordig© omstandigheden niet to dragen zouden zijn. Handel met Nederland. Niet minder dan de leden, die daarover hun leedwezen uitspraken, betreurt de minister het, dat Indic als afzetgebied voor de Nederlandschc industrie aan beteekenM verliest. De bevordering van de bij dezo aangelegenheid betrokken belangen van do Nederlandschc industrie on den Nederland- 6chen handel behoort in de eerste plaats tot do bevoegdheid van den Minister van Arbeid, Ilandel en Nijverheid, weshalve hij de ter zake in het Voorloopig Verslag ge maakte opmerkingen onder de bijzondere aandacht van dien bewindsman heeft ge bracht. Dat het in Indië'op dit gebied ont breken zou aan samenwerking tusschen de Departementen van Landbouw. Nijverheid en Handel en van Binnenlandsch Bestuur is den minister niet gebleken. Wat de aanschaffing van Gouvernc- mentswege betreft, wordt opgemerkt, dat bij de inheemschq fabrieken besteld wordt, bijaldien dezo op aannemelijke voorwaar-' den het benoodigde kunnen vervaardigen, terwijl bij den Indische handel uitsluitend de handels- of verbruiksartikelon worden gekocht, welke op aannemelijke voorwaar den geleverd kunnen worden. Wat niet op die wijze in Indië kan worden verkregen, wordt ter aanschaffing overgedragen aan hot Departement van Koloniën, terwijl, in* dien het ecnigszins belangrijke bestellin gen betreft, te voren overleg gepleegd wordt tusschen de in Indië en in Neder land gevestigde aanschaffingsdiensten. I)it overleg, dat in den regel telegrafisch ge schiedt, berust op een vergelijking van do te bedingen prijzen, waartoe in de gevalt len, waarin daarvoor termen aanwezig worden geacht, zoowel in Indië als in Ne derland een inschrijving wordt geopend. Aan de goede samenwerking, welke tus schen den Indisehcn Centrale» Aanschaf- fingsdienst en de aa»6chaffingsorganert van het Departement van Koloniën be hoort le bestaan, zijn ongetwijfeld bevor derlijk geweest de besprekingen welke tij dens het verlof hier te lande van het Hoofd van den I.C.A. zijn gevoerd. De minister is bovendien nog ter zake in overleg getre den met den Gouverneur-Generaal. De wijze van inkoop door de autonome gebicdsdeclcn heeft de aandacht der Indi sche Regeering; de minister deelt de mee ning, dat het gewenscht is, dat bij de hier bedoelde aanschaffingen een zoo groot mo gelijk gebruik worde gemaakt van de to dien aanzien bestaande regearingsorganen. „PANFLAVIN" vecht tegen griep Ze neemt deze plaaggeest weg Zoo zij U te pakken heeft „PANFLAVIN"! A. v. d. WEG. Het leven is een som, die niemand twee maal kan maken. („Ueber den Tod hinaus"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door -7 W. H. C. BOULLAARD. 28 Nauwelijks was von Weiden weg, of Ada kwam zachtjes de kamer binnen en vroeg angstig: „Waarom sprak u zoo luid en opgewonden met mijnheer von Weiden? En nu bent u zoo ernstig". „Wij hadden een bespreking, niets van belang, kindlief", ontweek de vader. Hij trok Ada naar zich toe. „En morgen gaan we weg; ik zou de uren, die ons nog schel den van het moment dat wij in den trein zitten, wel willen wegkijken." Ada glimlachte. „Mijn ongeduld heeft u zeker aangestoken, vader." „Dat is niet onmogelijk, kind." 's Avonds, toen Ada al lang naar bed was, was de tooncelspeler in zijn kamer druk bezig. Hij had een bruin fluweelen jas op zijn schoot, zooals voorname heeren In de achttiende eeuw droegen en knipte daarvan kleine knoopjes af, die als ver siersels dienden. Langzaam legde hij die een voor een op de tafel. Het waren sier lijke gouden knoopjes, met in het midden een steentje en als het lamplicht daar op scheen, flikkerden er groene en roode lichtjes uit op. Een oogenblik keek hij et peinzend naar en dacht cr aan dat de gra vin van Genderen, die hem op een dag na de uitvoering van Molière's „Tartuffe" dat stel knoopjes met edelgesteente had ge zonden, met verzoek dit geschenk te willen aanvaarden als dank voor het onvergetelijke genot, dat zijn kunst haar in het stuk van den spotter Jean Baptiste Poquehn. ge naamd Molière, had geschonken. 1-Iij was toen nog jong en de gravin een heel ouoe dame, om wier lippen zich de voornam* glimlach plooide der achttiende eeuwsche dames uit de groote wereld. Hij had de knoopjes met vreugde tn ontroering in ontvangst genomen en dezb op het costuum, dat op zijn knie lag, later» naaien, het costuum, dat hij voor het eerst in een tooneelstuk droeg, dat in den revo lutietijd speelde. Lang had hij geen gele genheid gehad het weer aan te doen, tot dat het onlangs 1e pas kwam, toen hij overeenkomstig het hem gedane verzoek zich als „oude Thomas" verkleedde en iets onzaligs deed. Toen waren zijn gedachten i*eer cli0 afschuwelijke gebeurtenis. Hoo onschuldig en eenvoudig had von Wel den hem de zaak voorgesteld: „Een plage rijtje, een grap zullen we met den braven professor hebben", had hij hem lachend gezegd en zelf had hij er ook om moeten lachen, want hij vond het een heel koddig idee. Hij had nooit gedacht dat een Dutt- 6cher zoo iets amusants kon verzinnen. Amusant? Een laagheid was het. Nu kende hij de keerzijde der medaille. „Wacht u, kant en klaar in dit costuum, tusschen elf en twaalf uur op mij; zoodra de professor in zicht is, kom ik u halen, een kloppen op het vensterraam is het af gesproken teeken", had von Weiden hem medegedeeld, nadat hij eers». nog had ge zegd, dat het hofbal misschien de gelegen heid zou bieden den professor langs het museum te doen gaan. Do Ruyter herin nerde zich nog, hoe hij dien avond in de voorkamer had zitten wachten. Plotseling hoorde hij toen een rijtuig naderen to: in de Slotsteeg liet von Weiden zich niet rijden, daarvoor was hij te voorzichtig. Reeds hoorde hij het wegrijden van het rijtuig, toen er vlug en zachtjes tegen het raam werd getikt. Dat was het teeken. Snel liep de Ruyter, in een langen man tel gehuld, waaronder niets van het cos tuum te zien was, ziin huis uit; de drie kante steek en de pruik had hij aan elkaar bevestigd, zoodat hij die tegelijk op zijn hoofd kon zetten. Voorloopig hield hij bei den nog onder zijn mantel, in geval hij iemand zou ontmoeten. De geringste kleinigheid had hij onthou den. Hij had niemand ontmoet en 't was doodstil rondom. Von Weiden was, na te hebben geklopt, zijn in de nabijheid gele gen woning binnengegaan en zelf had hij met een vluggen pas van den hoek van de Slotsteeg den ingang van het museum be reikt. In do verte zag hij toen Iemand, die alleen was, naderen. Dat zou wel de man. zijn, die werd verwacht, do man. wien de grap gold! Vlug 6telde hij zich bij den in gang op en toen de persoon voldoende ge naderd was om hem in het donker te kun nen zien, liet hij den mantel van zijn schou ders glijden en zette fluks pruik en drie kanten 6teek op. Verbazend komiek had hij -dat toen gevonden en ook vond hij het alleramusantst toen de professor want die was inderdaad de naderende persoon ge weest liot plotseling op een loopen zette en toen onder een lantaarn even stil bleef staan om nog eens om te kijken Toen had hij gewenkt, met het gevolg dat de professor, alsof een panische schrik zich van hem meester had gemaakt, voort- rende. Von Weiden en hij hadden zich later daarover geamuseerd. Eenige dagen later kwam von Weiden onverwacht en tamelijk laat in de Slotsteeg en klopte hem naar buiten; hij zat in de voorkamer te schrij ven. Of hij zoo goed wilde zijn, om zich gauw in het bekende costuum te steken fluisterde von Weiden hem toe, want de professor had zooeven met een anderen heer de villa in de Alleestrasse verlaten en hij had gehoord, dat Berner dezen heer naar het hotel „Frankfurter Hof" ging brengen; hij had wel een omweg ingesla gen, maar zou waarschijnlijk den kortste» weg door de marktstraat terugkeeren. Hij wilde dezelfde grap van onlangs herhalen en ging nu de beide heeren Inhalen. Als 't zoover was, zou hij hetzelfde teeken als onlangs geven. Haastig en zonder nï.der te overleggen had hij, ter voldoening aan von Weiden'*» verzoek, snel 't costuum aangetrokken, pruik en steek verdwenen weer onder den mantel. Nauwelijks was hij hiermee klaar, of hij hoorde zacht kloppen op het raam en evenals een paar dagen geleden kwam hij ongestoord bij het museum. In de verte dook een gestalte op, vlug liet hij den mantel vallen en zette pruik en 6teek op zijn hoofd. Tot zijn schrik merkte hij opeens, dat het niet één per soon, maar dat het er twee waren, die uit de Marktstraat naderden; een hunner was de professor, wiena spaalle, ölanke gestalte hij ook in het half duister van de slecht verlichte straat herkende. Een oogenblik weifelde liij. Wie zou dit» andere heer zijn? Ware het niet heter zijn mantel weer om te slaan en te verdwijnen? Maar von Weiden, die die twee gevolgd had, zag zekér geen gevaar in den tweei den heer, anders had hij zeker het afge sproken teeken niet gegeven. Intusschen was het ai te laat geworden orn nog van plan te veranderen; trouwens do professor moest hem al hebben gezien, want hij hoorde een schreeuw. „Wat een laffe vent!dacht hij bij zich zelf en wenkte met beide armen. Eeft allerakeligste tweede schreeuw was het antwoord: hij zag op hetzelfde moment den professor omvallen en tevens dat zijn begeleider zich over hem heen hoog. Toen steeg als een warme golf angst in hem op; mot bevende hand raapte hij den mantel op, trok zich steek en pruik van het hoofd en was met een paar flinke sprongen om den hoek verdwenen. Hoe hij thuis was gekomen zou hij nu nog niet hebben kunnen zeggen, hij was blij de huisdeur achter zich dicht lo hebben. Het costuum met toebehooren smeet hij in een hoek van zijn kast Ja, zoo was 't geweest, zoo had 't zicli toegedragen, wat von Weiden „een grapje'* noemde, en wat nu bleek een ontzettende laagheid te zijn geweest, Een geluk was het, dat Ada, die altijd heel vroeg naar bed ging, van de heele go« schiedcnis nict6 wist. {Wordt vervolgd^ J)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5