Mr. KOKOSKY PLEIT VRIJSPRAAK Zaterdag 28 februari 1931 .DE EEMIANDER" 29e Jaargang No. 205 ER MOETEN TWEE DADERS GEWEEST ZIJN DE ZAAK--LANS Meter 10 schuldigen vrijuit, dan één onschuldige ver: oordeeld" Applaus op de tribune 's-Hevtogenbosch, 27 Febr. De vierde dag is de belangrijkste in deze strafzaak. Het is merkbaar, dat bet een buitengewone dag is, die waarop requisitoir en pleidooi zullen gehouden worden. Vele hecren met hunne dames vullen reeds vroeg de gere serveerde tribune. Do zaal is een half uur vóór den aanvang reeds nagenoeg gevuld, terwijl om de publieke tribune dadelijk te gaan innemen, een enorme rij van drie aan drie door de politie opgestelde nieuwsgieri Sen, ongeduldig wacht op klokke tien. Verd. .wordt kwart vóór tien de gerechts zaal binnengeleid. Hij ziet er gewoon er» schijnbaar kalm uit. De groote drukte om hem en achter hem in de propvollo zaal. die zich nu tot het laatsto plekje vult met den stoet van buiten, laat hem blijkbaar .volkomen koud. Hij is verrast nu zijn verdediger ver schijnt en heeft dadelijk met hem een kort onderhoud. Hij wil mr. Kokosky nog schrifturen ter inzage geven, maar de ver dediger zegt.: „Neen, laat maar, ik schei er Uit met lezen, ik heb genoeg gelezen.'1 Met het gerechtshof verschijnt ook de procureur-gcnoraol van het Hof, mr. Mathon. Het requisitoir. Dadelijk na dat het gerechtshof de zetels heeft ingenomen op het rechterlijke po dium, wordt door den president het woord gegeven a an den advocaat-generaal, mr. Couvée. Deze zegt, dat hij geen uitvoerig exposé zal geven van het geheel, omdat hij jam mer genoeg niet zoo best btj stem is. Door den moord op Lans is do verduis tering en valschheid in geschrifte op den achtergrond geraakt, ofschoon deze feiten onvermijdelijk aan den moord vastzitten en daarom ook eerst moeten behandeld wor den, alvorens te komen tot een beschou wing van de feiten, die onmiddellijk den moord betreffen. Aan verd. is dan ten laste gelegd: ver duistering en valschheid In geschrifte, waarna moord, 6ubs. doodslag. Lans is op de meest gruwelijke wijze ver moord. Men kan zich nauwelijks indenken welk een ontzettende marteling Lans gele den heeft, alvorens hij den geest gaf. De eerste acte van den moord moet beneden zijn geweest, de tweede op het portaal bo ven en de derde in hét keukentje, waar Lans gestorven is. Verd. heeft Lans eerst achter op het hoofd geslagen. Daarna heeft Lans zich omgekeerd en zijn hem de vol gende slagen toegebracht. Lans stond te gen de deur en wilde de straat op, maar dat werd hem belet. Hij heeft geen gelegen heid tot vluchten gehad. De dader, nog nadenkende wat hij begon nen is, gaat Lans achterna, die naar boven gaat om te telefoneeren en hulp te roepen. De dader gaat hem na. Er ls geen voor nemen geweest om enkel te mishandelen, neen, er was een reden waarom er meer ge beuren moest. Lans moest gedood worden en dan vliegt de dader als een razende zijn slachoffer achterna en dan krijgen wij de tweede acte, de slagen boven. De dader slaat Lans uit alle macht. Dan ziet bij Lans in het keukentje. Hij is nog niet dood en daar voltrekt zioh de derde acte en den moord. De dader neemt een mes en snijdt Lans door den hals. Ruim een half uur moet de voortgezette aanval geduurd hebben, alvo rens Lans niet meer opstond, stierf en da «lader heen kon gaan De dader, aldus Mr. Couvec, moet iemand zijn, die geregeld in het gebouw werkzaam was én dus de wapens wist te liggen, die hij gegrepen heeft, de vijl en het mes. s Morgens moet de dader nog niet het voor nemen hebben gehad den moord te plegen, anders had hij voor doodelijker wapens ge zorgd. Voor de slagen met de vijl is als be wijs tegen verdachte niet noodig, dat deze bloed aan de kleeren kreeg. Dc verwondin gen toch, door slagen met een bijl, die al leen aan de punt vol bloed zat. kunnen ge schieden zonder dat er bloedspatten op den dader komen. Ook de snede aan den hals kan geschieden zonder spatten op den moordenaar. Wel is het mogelijk, dat de hand en de hemdsmouw van den dader besmeurd zijn. Mogelijk is dus, dat verd. thuis is gekomen, zijn hemd heeft uitgedaan en verbrand. Spr. beschouwt de verklaringen der des kundigen en construeert in verband daar mede de wijze van vermoorden door den dader toegepast. De eerste slagen terwijl Lans zijn hoed op had, gureed om heen te gaan, moeten onverwachts zijn toegebracht door iemand, die achter hem stond en van v/ien Lans niet verwachten kon, dat hij slaan zou. De dailer is dus achter Lans gekomen en toen viel de eerste stag. Spr. gaat nu den tijd na om het bewijs tegen verd. te con- struecren. Waarom is de telefoon onbruik baar gemaakt? Om den dooden man terug te houden van do telefoon? Neen, natuurlijk! Toen Lans bezweken was moest de telefoon worden afaezet, want het zou immers de aandacht trekkon, dat er als Lans ver mist werd - getelefoneerd werd en de bel van de telefoon naar buiten in de 6tilte werd gehoord. Is Lans vermoord om be roofd te worden? Neen, want er ls comodie gespeeld door een êchijndiefstal to laten waarnemen, terwijl noch horlogeketting, noch juweelen, welke Lans droeg, verdwe nen waren, die toch het eerst voor het grij pen waren. Er is niets meegenomen, dan juist alleen het chequeboekje. Hier volgt al leen de aanwijzing uit, dat verd. de dader is, want hij alleen met zijn knoeierijen, ver duisteringen van 12000.— en valscheid In geschrifte, had er belang bij dat coupon boekje mee te nemen. Do handdoek op het lijk moet volgens dc deskundigen door den dader gebruikt zijn, toen deze zich de han den waschte. Het onderzoek met den politie hond wijst het uit. Volgt het mes met het witte heft, dat niet bij het servies was, als naar gewoonte. Vrijdags dronk verd. geen koffie op het kantoor, dus weid ook niet aan het mes gedacht. Het was zoek, maar het kwarn terecht, pas toen Lans begraven was. Met dat tafelmés, dat voldoende scherp was, kon Lans den hals worden afgesneden. Verd. konde hot mes, wist dat het 6chorp was, dus hij heeft dat mes gebruikt, heeft het meegenomen om het thuis af te was- schon en legt het vier dagen laler weer op kantoor, als was er niets gebeurd. Do vijl is in het kistje gevondeD en dus dat wijst er alweer op, dal de dader geen wapens beeft meegebracht, maar dat hij in het perceel bekend was en genomen heeft, wat hij wist te liggen en de bijl ook in het gebouw heeft achtergelaten. De sleutels Jie aan do brandkast hingen, waren vochtig. Daar was bloed aan geweest. Het waren de slteutels van Lans, die nog niet vochtig waren toen zij uit de tasch van Lans genomen zijn, maar waarmee verd. bezig was aan de brandkast, toen hij van daar naar Lans gevlogen fe, die naar het keukentje was gestrompeld en daar werd afgemaakt, met hot mes. Door de bebloede handen van verd. toen bij "terugkwam, ge raakten de sleutels met bloed bevochtigd. Uit alle aanwijzingen blijkt, gelijk spr uitvoerig nagaat dat verdachte van O. den moord op Lans heeft geploegd. In dit ver band wijst spr. er mede op, dat verdachte er op uit was zoo spoedig mogelijk de zaak van Lans over to nemen. Maar omdat de voorzichtige Bos geen geldschieter wilde zijn liep dat mis Gelooven wij verdachte in den tijd welke hij opgeeft dan zien wij het uur van vertrzk zoo vroeg mogelijk ge steld, maar die opgave heeft verd. noodig om zich aan het schuldbewijs te onttrek ken, immers hoe vroeger hij opgeeft te zijn heongegaan, hoeveel meer tijd er over blijft aartusschen de moord moet zijn geschied en die dus daardoor later op een ander kan geschoven worden dan verdachte zelf. Spr. rekent uit dat in een zoo kort tijds verloop als waarop de getuigenverklaringen wijzen, geen vreemde inbreker kan zijn ga- komen, en alles reeds was afgespeeld toen juffrouw Lans naar haar vader kwam zoe ken. Het gat in de broek van verdachte zal er zijn ingekomen, niet toen hij op den trein 6tapte, maar terwijl hij in zijn woide bozig was met den moord en zich zoo heeft ingespannen dat zijn broek verder is ge scheurd. Een zware aanwijzing tegen verdachte is de sleutel van het achterhek, waarmede hij niets te maken had en die hij in bewaring gegeven heeft aan zijn schoonzuster. En hier komt dan weer het bewijs door den politiehond, die aantoont dat do dader het perceel door het achterhek verlaten heeft. Volgt de schoenen van de verdachte. Aan die schoenen zat bloed, verdachte hoeft ze afgawasschen en in de reparatie gebracht Een aanwijzing is gelegen in het feit, dat erdachte tegen zlin gewoonte in niet,met den trein is vertrokken. Het kon ook niet, dat verdachte, pas een moord gepleegd, ner veus en met een ander gezichi dus, en dan met een groote scheur in zijn broek in een hel verlichten trein kon zitten. Een verdere aanwijzing is het feit, dat verdachte niet, zooals zijn plicht was, dadelijk naar het perceel is gegaan, waar zijn meester was vermoord. Toen hij hoorde, dat er iets ge beurd was, heeft hij zich niet naar Lans, niet naar zijn kantoor begeven, maar is hij eorst naar een ander, naar zijn schoon zuster gegaan. Allo aanwijzingen tezamen geven spr. de overtuiging dat verdachte de moordenaar is. Wie twijfelt er nog aan (ie 6chuld van dezen verdachte Als men de vele getuigen verklaringen, tezamen gevoegd goed na gaat, dan komt men tot geen andere over tuiging dan dat daar de dader zit, deze verdachte. De Advocaat-generaal wendt zich dan tot den verdachte met de mededeeling eens gced te luisteren. Hij zegt tot verdachte, die hem nijdig aankijkt, het volgende: „Toen je fraude uitlekte, heb je gehoopt, dat jo patroon je nog eens vergeving zou t»chenken. Na wat er gesproken is en Lans ucen wilde gaan. was je in strijd met jezelf ,!iï kwam het vreeselijke oogenblikl Toen neb je Lans op het hoofd geslagen, toen heb je de telefoon afgezet, toen heb je Lans met een mes afgeslacht, nadat hij tenslotte in het keukentje was gevlucht. Verdachte staat op en zegt met verhef fing van stem: „Mijnbeer de president, de wot geeft misschien een advocaat-generaal Je bevoegdheid te spreken zooals htj doet. Maar ik heb Lans niet gedood Het zijn val- aehe verklaringen, het is valsch!" Dc president logt verdachte het zwijgen cp en zegt, dat bij straks gelegenheid zal krijgen tot spreken. De advocoot-generaal, mr. Couvóe. komt dan tot ztjn eisch en vraagt wegens voort, gozette verdnlsterlng en valschheid in ge schrifte en wegens doodslay veroordeeling van verdachte tot vijftien Jaar gevangenis straf zonder aftrek van preventieve hech. lenls. Daarna is hot woord aan don verdediger mr. Kokosky uit Amsterdam. Hot pleidooi. Mr. Kokosky wijst erop dat deze straf zaak een unicum is. Van doodslag moet verdachte worden vrijgesproken en wegens schuld aan ver duistering on valschheid in geschrifte is verduchte door de martelende preventieve hechtenis, martelend om het zieielijden dat verdichte nu al zoo ang in de cel onder gaat meer dan zwaar genoeg gestraft. PI. brengt alle hulde en lof aan de wijze waarop de advocaat-generaal mr. Couvée zijn .-equis'toir heeft gehouden. Al xruipoi- wij hier de degens aldus 'pi. toch voeg; bet mij to memorecren en met aar»K er vaü te gewagen, dat de advocaot-generaal op Ie meest waardige wijze met groote scherp zinnigheid en zonder eenige animositeit heeft geconstrueerd. Uitvoerig wijst spr. erop. dat hij veel personen in zijn pleidooi zal moeten noemen, voor dezen misschien veel onaangenaams za: moeten zeggen maar in het onderling verhand en samenhang van de feiten is het voor pl. onvermijdelijk tal van personen en zaken te moeten be spreken. maar hij wii niemand opzettelijk onaangenaam zijn. Als pi. critiek beeft uit te oetenen dan geeft het strafrecht hem als verdediger daartoe het recht, evengoed als net Hof zal moeten wikken on wegen, wat bier door de getuigen is gezegd. Vooral heeft spr het oog op de critiek welke hij moet uitzeggen op dc groote fou ten bij het voor-onderzoek. Pl. gaat dat voor-onderzoek uitvoerig na. Den ochtend na den moord pleiter hoorde het tot zijn razende verbazing 10 uur was alles op geruimd Niet de politie was daar aan den gang, maar heel kalmpjes klopte de werk vrouw de mat uit en deed het personeel de rost van de opruiming, terwijl er niets opgeruimd had mogen worden. Niet dade lijk maar eerst veel later toen ailes opge- ruimo en opgepookt was beeft men er ein dt lijk aan gedacht, dat er scheikundigen moesten gaan onderzoeken. Het vest dat Lans aan had, werd aan een knecht cadeau gegeven en zoo waar in het keukentje, waar Lans vermoord was, ging men koffie zetten, l'l. wijst nog eens op het gewichtige feit, dat iedereen bij on op de mat bloed gezien heeft cn toch heeft men het niet noodig geacht van een zoo .gewichtige aanwijzing a's bloed, een foto te nemen. Streng oriti- seert pl het verzuim inzake het rapport- Brons, dat vergeten was bij de stukken te voegen cn dat toch wel van belang was. Veel 'eed zou er gespaerd zijn geworden, cok tegenover wie de critiek van pl. zal treffen, indien het vóor-onderzoek naar bc- hooren was geweest. Ook de proef met de politiehonden had op verdachte zelf nader ondernomen moe ten zijn geweest. Pl. meent dat het onder zoek door Comijns inzake de vijl in het kistje, zeer onvolledig is geweest, terwijl er toch aan het kistje bloed kleefde. Co- mijns nam niet oens het kistje van zijn plaats. Zelfs toen hij het mesjo vond in de paraplubak, gooide hij het er weer in terug omdat er geen bloed aan zat! Er had echter wel meet aan dat mesje kun nen zitten. Later is er werk genoeg van'het rmderzoek gemaakt, maar het voor-onder zoek deugde niet. Het onderzoek met den Kond acht pl. van geen waarde. Immers heel het personeel, èn Lans èn verdachte gebruikten op den dag dien handdoek en ia.l Van monschan, die door het achterhek zijn uit gegaan, zullen mogelijk dien dag een handoek gebruikt hebben. Dat deze op het lijk gevonden is, beteckcnt niets. Een brief van den agent Brons (die ook in het bezit van het Hof is) gezonden aan Van der Meer, wordt door pl. voorgelezen. Daags na den moord bevond de agent zich nabij het perceel, waar een vriend van in specteur Hermans een haar vond, dat aan Hermans gegeven werd. Van dat haar heelt niemand meer iets gehoord. Toch had het als 6tille getuige in deze ötrafzaak kun nen dienen. Komende tot de bespreking van den per soon van den heer Lans zegt de verdediger, mr. Kokosky, dat het huwelijk van Lans niet zoo mooi was als mevrouw Lans be weert dat het wel was. Vreemd vindt pleiter het ook, dat de typiste en dus onderge schikte, mejuffrouw Tinbergen, twee aan- deelen had in de zaak. Vreemd lijkt het pleiter, dat er geen aandacht gegeven is aan den Duitscher en aan de verhalen van de „vrouwen uit de onder-wereld". Ieder weet toch wel, dat in een stad als Rotter dam zeer zeker een agent wel eens belang rijke mededeclingpn losmaakt. Pl. somt tal van rechterlijke dwalingen op, waarbij ook zeer gewichtige verklarin gen zijn voorbij gezien, omdat men ze van geen belang achtte en die raededeelingen later wel degellfk van een groot belang zijn gebleken. Nu kan men wel zeggen, dat ver dachte er bij boft, doordat alles is opge ruimd en het voor-onderzoek slecht was Ja. hij boft wel erbij als hij schuldig is. Maar indien hij Lans niet vermoord heeft, dan is het enorm in zijn nadeel, dat al die stil le getuigen opgeruimd zijn, die mogelijk zijn onschuld hadden kunnen aantoonen. Omdal er in deze zaak nu al zoo veel gebeurd 19 en ieder er over spreekt, rnag het niet den schijn hebben als zou de behandeling een eere-zaak zijn. Daar moet het niet om gaan Het is er alleen om te doen dat deze ver dachte tot twintig jaar gevangenisstraf i* veroordeeld en of hij dat al dan niet ver diend heeft. Daar alleen gaat. hier de strijd Aqn spreker ls door een rechtsgeleerde (mr. Swane) zoo juist opgemerkt, dat het requisitoir van den advocaat-generaal zoo prachtig loopt en zoo logisch in elkaar zit. Maar pleiter bestrijdt toch den advocaat generaal in het construoeren van zijn bewijs tegen verdachte. Wat de verduisteringen betreft, zeker ver dachte heeft verkeerd gedaan, dat geld zoo te nemen als hij gedaan heeft. Maar het was toch zijn eigen geld. Immers, hij was voor een derde financieel in de zaak geinteres seerd Hij heeft dus zijn eigen geld genomen (het publiek lacht). Er is niets, niets bewezen zegt mr. Ko kosky. Men weet alleen, dat Lans vermoord is, maai' wie hem gedood heeft daar moeten wij nog ernstig naar blijven zoeken. Volgens pleiter heeft mevrouw Lans vroe ger nimmer, maar pas nu, gezegd dat haar man gezegd had dion avond vroeger thuis te zullen komen. Mevrouw Lans houdt verd. voor den dader en nu zij al do pleidooien heeft gehoord, en begrijpt dat to verklaren, dat Lans vroeger thuis zou komen In het raam van het bewijs past. nu komt mevr. Lans met do verklaring Do gewoonte, om altijd te telefoneeren naar huis als hij te laat kwam, trekt pl. in twijfel. De annwij- zuig. dat er du iuist dien avond niet door Lans is getelefoneerd, valt absoluut weg als men wil aannemen, dat Lans, die op hot punt stond naar buiten to gaan, het niet noodig vond, voor zóó weinig tijd als hij later thuis kwam, nog even te telefoneeren. Pleiter behandelt vervolgens do verklarin gen van de dienstbode Regeer, die vóór ze ven uur op de bewuste plaats twee man nen heeft zien staan. Dat heeft indruk op haar gemaakt, want den volgenden mor gen, toon iedereen sprak over den moord, heeft de dienstbode dadelijk over die twee mannen gesproken. Als men do zaak nu ook psychologisch wil beschouwen, dan moet volle aandacht gegeven worden aan die twee mannen In dit verband wijst pl. erop, dat er toch ook twee werkloozen op het personeelskan toor zijn geweest. Men spreekt tclkons over twee menschen. Twee menschcn zijn hot ook geweest, die later in de zaak waren genoemd, doch uitgeschakeld zijn als zijnde de gegevens dien aangaande niet van be lang. Pleiter tracht door een exposé aanne melijk te maken, dat niet één maar twee mannen Lans zijn overvallen. Pleiter vindt zijn systeem van voorstelling der feiten logischtr dan dat van den advocaat-generaal en geoft ten bewijze dat pleiter gelijk heeft een uitvoerige toelichting Hierna wordt gepauzeerd. Na do pauze. De belangstelling voor dc middag-zitting is veel grooter dan die vóór de pauze. De heeren met hunne dames zoeken weer de gereserveerde plaatsen, maar or komen plaatsen te kort Vele heeren behelpen zich met een klein 6taanplaatsje in den smallen gang. De advocatenbanken zijn ingenomen door do vele dames en in do rechtzaal ls het geroezemoes van stemmen. Het is druk als in een vestiaire van een schouwburg. Onder de belangstellenden bevonden zich ook verd.'s vrouw en zijn schoonzuster, me vrouw Wijne. Verdachte is reeds door de politie de zaal binnengeleid en hij bekommert zich blijk baar niet om de herrie rondom hem. Op de publieke tribune was voor een mas sa nieuwsgierigen geen plaats meer te be machtigen. Met luide stem gebiedt de president stilte en daarna kan, terwijl het Gerechtshof de plaatsen inneemt, mr. Kokosky zijn pleidooi vervolgen. Pl. zegt, dat de advocaat-generaal alleen rekening gehouden hoeft met veronderstel lingen, alleen met fantasie. Wat pleiter zich denk^t van de toedracht van het drama acht hij zeer aannemelijk Mr. Kokosky blijft er bij, dat er twee daders moeten zijn geweest. Uit de deskundige-verklaringen blijkt, dat er een ontzaglijke twijfel is, of van O. de derde wel geweest is Wat ik er van denk is ook fantasie, zegt pleiter, maar hij vindt er toch van, dat wat hij ervan fantaseert, het meest schijn van werkelijkheid heeft. Pleiter komt nog eens terug op de lucht aan den handdoek en wijst cr op, dat de handdoek, die in de beoordeeling van deze zaak zoo'n groote rol speelt, de lucht van tal van menschcn droeg. Had men nu maar eens acht geslagen op het haar met bloed eraan, waarvan de agent Brons in zijn brief gewaagt. Vindt men het nu zoo vreemd dat verd. een 6leutel van het achterhek, waar hij niets te maken had, heeft? Het is heelemaal niet vreemd zegt mr Kokosky als men het maar psychologisch beschouwt en dan kan men aannemen, wanneer het perceel deo avonds gesloten was, verdachte weer door het achterhek binnen kwam om te knoeien in de boeken, immers niemand wist nu nog van de knoeierijen af. Welnu, verdachte be zat een sleutel van het achterhek en nu spreekt het toch vanzelf, dat hij reddeloos verloren was als de sleutel op hem gevon den werd, dan hing hij er dubbel aan Immers zoowel van den moord als van de toen nog bedekte verduisteringen zou verd. onmiddellijk beschuldigd zijn geworden Was hij dus niet om den schijn te ontgaan, verplicht zich van dien sleutel te ontdoen? Neen, do geschiedenis met den sleutel ic geen bewijs tegen verdachte. Dan komt de vijl en do bloedsmeuren. Pl. betoogt, dat de advocaat generaal zich ook in de beoordeeling van de feiten, die met d*> vijl en de bloedspatten in verband 6taan zich verkist. De deskundigen kunnen over het bloed zich ook niet zoo uitspreken, dat verdachte schuldig zou zijn Het bloed dat zij vonden was van ouderen datum en kan geweest zijn van het kindje van verdachte dat een wondje aan den wang heeft gehad of van verdachte zelf, dte aan neusbloedingen leed. Het vest bewijst voor het Hof niets. En nu zeggen de president en do advocaat ge neraal: „Dat vest schakelen wij maar uit". „Neen", zegt pleiter, „dat vest laat ik nog niet los". Het vest wordt nu voor de verde diging juist van belang, want het had iets moeten beteekenon en blijkt nu niets in het drama te maken te hebben. Er moet bloed in het hemd zijn geweest, meent de advo caat generaal en fantaseert dan dat het hemd verbrand is. Bewijs voor een bebloed hemd is er dus ook niet. In aanmerking moet ook genomen worden, dat verdachte niet met een pakje gekomen, noch met een pakje heengegaan is. Niets van bekend. Hij is gewoon gekomen en toen het zijn tijd was, gewoon vertrokken. Nu het chèquebockjo. bij den gefingeerdeu diefstal. Is het nu zoo onaannemelijk, dat het cbe«]uebockje juist niet door -vofö. is meegenomen? Als verdachte iets had wil- .cn vorbirgcn, dan had hij de boeken moe ren meenemon en vernietigen. Voor hem toch was cr meer belang bij de boeken to Joen verdwijnen, dan om Lans te doen ver moor Jen. Nu kan men wel zeggen: „Van Oudhcusden haastte zich de /.aak te krij gen, is dat niet verdacht?' Neen, meent spr., die het heel gewoon vindt voor verd. zelfs noodzakelijk, wint hij had geld noo dig om do malversaties te bedekt-en, die toch bij den dood van Lans en controleeren der boenen vanzelf moesten uitkomen. En dat verd als procuratiehouder graag als di recteur opvolgde is begrijpelijk en dat hij aldus handelde, volgt cr vanzelf uit. Maai bij heefi toch niet alles gedaan om geld te krijgen. Toon Bos niet afschoof heeft \erd. het bij de poging om een geldschieter te krijgen, gelaten. Pl. betoogt, dat er van zoo veel verklaringen van gel., die erbij ge haald zijn, niets over blijft voor bewijs Zoo is het ook met de actetasch, waarmee men den dader hoeft zien loopen. Er is op gelet, Jat ook anderen wel eens met een acte- tasch voorbijkomen. Gebleken is toen, dat cr verbazend veel menschen met actetas- schen loopen. Ook in alles wat er over het tafelmesje gezegd is, vindt pl. niet het minste bewijs. Er is niets positiefs in het verliezen en vinden van het mesje door het personeel. Het is alles veronderstelling doch geen wettelijk bewijs. Uit het feit, dat de sleutels van de brand kast vochtig waren, blijkt ook al niets. Is l.et dan niot mogelijk, dat de moordenaar die Lans doodde, eerst zijn handen heeft gewasscKeu, toen naar 6leutels heeft ge zocht. deze gevonden heeft in de tasch van Lans en die sleutels vochtig zijn geworden •ioor de vochtige vingers van de pas ge- vasschen handen? Wat de persoon van verd. belreft, deze ziet er, zegt pl., volstrekt niet zoo krachtig uit om een grootere man als Lans was, dood ta 6laan en af te ma ken. Pl. meent, dat het niets vreemd is, dat verd niet direct van zijn huis uit Den Haag niar kantoor te Rotterdam of naar de politie is gegaan, loen hij vernam, dat er iets ergs gebeurd was. Immers hij zal dadelijk gedacht hebben, dat de malversa ties waren uitgelekt, waarom zou hij zich dus naasten? Hij had cr belang bij niet zoo hard te loopen, hij had gelijk dat hij trai neerde. Ook de verscheurde broek bewijsj; niets. Die broek was al zoolang gescheurd. Immens mcj. Lans zelf zegt. dat verd a) zoolang mot oen scheur in zijn broek rond liep en de naaister, juffrouw Remery. heeft niets bijzonders aan den broek gemerkt, die zij Leeft genaaid Zij heeft alleen de rafels omgeslagen, zoodat na die eenvoudige re paratie de broek weer kon worden aange trokken De advocaat-generaal vindt bewijs In het eit, dat verd zooveel tijd noodig had om naar huis to komen. Volgens pl is er uit den tijd in deze zaak geen conclusie te trek ken. Als verdachte den moord had ge pleegd, dan zou hij zich veel eerder ge haast hebben weg te komon. Veel aannemelijker is, dat Lans iemand heeft binnengelaten, die hein, toen hij al leen wae, na het heengaan van den pro curatiehouder, zou spreken, waarna zich verder het drama heeft voltrokken. Men naait uit alles wat, zoo ook uit de vraag \an cerd. toen hij aan het perceel vcr- cheen: „Wat is hier gebeurd?" Een gewone vraag toch, en als het dan verdacht leek Jat O. toen nerveus was, vergeet dan niet, dat verd rondliep met een angst voor het ontdekken van zijn knoeierijen. De schuldvraag. De advocaat-generaal heeft gezegd, dat niemand meer twijfelt aan de 6chuld van verdachte. Jawel, meent pleiter, heel Neder land spreekt erover en iedereen is van oor deel dat er aanwijzingen zijn, maar geen positief bewij6. ledereen meent, dat verd. op al die gis singen met kan worden veroordeeld. Denk et-ns de zoo lange gevangenisstraf en tel *r de twee en een halt jaar voorarrest bij. En dn' alleen op vermoedens' Bestaat er ic. uw b nn^nste geen enkele twijfel? vraagt pl. aan het Gerechtshof. Gij zijl mannen van gioot verantwoordelijkheidsgevoel en daar de verantwoording zoo groot is voor de rechtelijke dwaling, daarom rnag ik van u verwachten, zegt pl., dat u dezen man vrij spreekt, zij het dan niet omdat u geheel zijfc overtuigd dat verd. onschuldig is, maar dan toch omdat u twijfelt. Het is niet mo gelijk dat iedereen hier in deze zaal over tuigd is, dat verd. de raoordtnaar is. Het wordt doodstil in de zaal, al6 pleiter gevoelsargumenten aanhaalt en wijst op trouw en kinderen van verdachte, die hun man en vader verloren, terwijl de kinderen, meenen, dat vadertje ziek is. Verd. blijft cr onbewogen onder. Pl. zegt, dat deze zaak een stuk van ziju »even geworden is. Voor zijn eigen rust zal pleiter z«ch gelukkig achten als verd. wordt vrijgesproken Pl. heeft nog altijd de volle overtuiging, dat het beter is dat tien schul digen vrijuit gaan dan dat een onschuldige veroordeeld wordt. ïn de rechtszaal mag men r-iei steunen op gissingen en niet vast houden fan vermoedens Bij de rechtspraak moet alles zekerheid zijn. Pl hoopt, dat hot «te laatste keer zal zijn. dat hij hier in deze zaak iets moet zeggen en zijn laatste woord

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9