AH EDSFÖÖMS ÖH DAöDlAD
EEN SCHAKEL MET DE REGEERING
OOM WIBAUT KENDE HET BEDRIJF
KLOPPENBURG CONTRA „DE TELEGRAAF"
Vrijdag 20 Maart 1931
«DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 222
EENREDACTEURVERVOLGD
WEGENS SMAADSCHRIFT
Veertien dagen geëischt
DERDE BLAD
TOCH EEN HOOPVOL
LICHTfUNT
Een bedrjjfseenheidsfront
GESPREK MET VERKADE
Louis Gimberg's kunst
Een formeele echtscheiding om
een ton af te zonderen?
Amsterdam, 18 Maart. Voor de Vierde
Kamer der Rechtbank had zich heden een
redacteur van „De Telegruaf" te ver
antwoorden, verdacht van smaadschrift,
subs, eenvoudige beleediging.
Volgens de dagvaarding zou de redacteur
opzettelijk de eer en goeden naam van P
F. J. Kloppenburg hebben aangerand, door
opzettelijk :net het kennelijk doel daaraan
ruchtbaarheid te geven in het ochtendblad
van de Telegraaf van 5 Maart 1930 een ar
tikel op te nemen of te doen opnemen on
der de hoofden „Drie of vier ton verduis
terd?'', „praetijken van een bankier" en „de
opzienbarende arrestatie van den heer Klop
penburg te Haarlem". Het artikel was o.m
van den volgenden inhoud:
„op welke wijze de heer K. te werk ging
moge blijken uit de echtscheiding, welke hij
het vorige jaar wist te werk te stellen, toen
hij aan zag komen, dat het met zijn zaken
binnen afzienbaren tijd zou misloopen en
hij een flink bedrag „als appeltje voor den
dorst" wilde, reserveeren. Bij de echtschei
ding werd bepaald, dat hij zijn vrouw jaar
lijks 5000.— zou uitkeeren. Op zijn verzoek
dit bedrag to mogen kapitaliseeren, ten ein
de het ineens uit te betalen, werd overeen
gekomen, d:.t zij 100.000.— zou ontvangen.
Die ton werd op haar naam overgeschreven,
doch de heer en mevr. K. bleven samenwo
nen, van een feitelijke scheiding was du6
geen sprake. Ook nu wonen zij 6amcn te
Haarlemvan de 100.000.— die te ve
ren uit de zaak geréd waren".
Subs, was eenvoudige beleediging ten
'.aste gelegd.
In deze zaak heeft de heer Kloppenburg
ook een civiele vordering aanhangig ge
maakt tegen de N.V. „Dagblad De Tele
graaf'. In dat geding wordt geëischt, dat
de Rechtbank het opnemen van bedoeld ar
tikel zal verklaren tot onrechtmatigen daad
en dat zij „De Telegraaf' zal veroordeelen,
tot een nader vast te stellen schadevergoe
ding.
Ter terechtzitting verklaarde verd., dal
hetbericht telefonisch uit den Haag was
gekomen In het vorige nummer, het avond
blad dus, 6tond een bericht betreffende de
arrestatie, don ITaag had opdracht gekregen
voor het ochtendblad een uitvoerig bericht
te geven. Nadat het was binnengekomen had
verd. met den betreffenden Haagschen cor
respondent getelefoneerd, deze zeide, dat hij
de gegevens van de politie had gekregen.
Verd. had niet het doel gehad met het be
richt de eer en goeden naam van den hoer
Kloppenburg san te tasten. Verd. was over
tuigd, dat het bericht juist was, en dat pu
blicatie in verband met het openbaar be
lang noodzakelijk was.
De verdediger, mr. J. de Vrleze, vroeg
acte van de verklaring, dat verd. zich be
riep op het openbaar belang. Als getu'ge
was de heer P. J. P. Kloppenburg gedag
vaard. Get. wilde een uitvoerige verklaring
afleggen, doch de president verzocht hom
zich te houden aan de feiten. Getuige ont
kende, dat hij „op listige wijze een appeltje
voor den dorst" had willen reserveeren, door
een bedrag van 100.000 te elfder ure te
doen uitbelalen aan zijn vrouw, of dit be
drag op haar naam te doen overschrijven.
De verdediger mr. De Vrieze: Was uw
echtscheiding pro forma?
Get. Kloppenburg: Neen, maar wel gaven
zakelijke overwegingen den doorslag. Ik
was, aldus get., voor een belangrijk bedrag
borg en toen ik moeilijkheden zag aanko
men, wilde ik voorkomen, dat mijn vrouw
betrokken werd in het faillissement. Mijn
vrouw heeft absoluut geen geldelijk voor
deel genoten.
Mr. de Vrieze: Uw inboedel was zeer
mooi?
Get.: Behoorlijk.
Op de desbetreffende vTaag van den ver
dediger verklaarde get. Kloppenburg, dat hij
2800.privé schuld had, 100.000 uit
hoofde van afgegeven borgtochten en
400.000 als leider van verschillende syn
dicaten.
President mr. Huysinga: Ik dacht, dat het
Passief 7 ton was?
Get. K.: 't Kwam toen niet meer op een
paar ton aan
Mr. de Vrieze achtte de alimentatie veel
'te hoog.
Get.: Als ik geslaagd was in mijn sanec-
rinsrsplannen niet!
Mr. de Vrieze* Hebt u niot gepoogd, het
bericht tegen te spreken?
jet K Ik iiefc izecn tribune in de bladen.
Nogmaals verklaarde get., dat niets aan
zijn vrouw was ten ctoede gekomen bij de
scheiding. De scheiding was ideëel, oldue
getuige.
De heer van Boetzeloar, die vanuit den
Haag het bericht had opgegeven als cor
respondent in den Haag. zeide, dat hij het
bericht van een kennis van den heer K.
had gehoord, bij informatie bij de Haag-
sche politie kreeg hij den indruk, dat het
bericht volkomen juist wa6.
Pres.: 't Was toch niet veel meer dan
een gerucht!
F.en redacteur van de Telegraaf, die te
zamen met verd. dien avond de redactie
voerde, bevestigde de verklaringen van
verd.
Mevr. Kloppenburg als getuig* gehoord,
verklaarde dat zij geen voordeel van de
scheiding had gehad. Oorspronkelijk had zij
gemeend de helft van den inboedel te zul
len krijgen, ook dit was niet gebeurd.
Pertinent verklaarde get., dat zij geen
'cent voordeel van de ochtscheiding had
gehad, noch direct, noch indirect.
Requisitoir.
De officier van justitie, mr. Massink, zei
de in zijn requisitoir, dat het element: op
zettelijk handeion hier aanwezig is. Ook
is de bedoeling ruchtbaarheid te geven dui
delijk. Wat het beroep op het algemeen
belang betreft, zeide spr, dat hiervan z.i.
niets is gebleken Get. K. heeft onder eede
verklaard, dat do feite'n onjuist waren. Het
algemeon belang dient men op andere
wijze, het ware beter geweest aldus spr.
indien vooraf een uitvoerig onderzoek
door de redactie was ingesteld. Mr. Mas
sink wilde hier een voorbeeld gesteld zien
?pr. eischte tenslotte tegen verd. een ge
vangenisstraf van veertien dagen wegens
smaadschrift.
De verdediger, mr. J. de Vr'eze, ging in
zijn pleidooi uitvoerig na. wie aansprake
lijk was in dit geval. In dit geval is niet
alleen aansprakelijk ver:!., doch de directie
en de hoofd-redactie, die zich verantwoor
delijk heeft gesteld.
Reeds ver voor het bericht in de Telegraaf
verscheen waren er berichten in een finan
cieel weekblad verschenen, waartegen door
KI. niet Is geageerd, on de dineer, die
daarin werden gezegd waren hèèl wal er
ger. Op den dag van de arrestatie heeft tc
justitie zich blijkbaar vergist, want dun
volgenden da.g werd hij weer vrijgelaten, is
deze vergissing, aldus vroeg pl. zich af, niet
erger dan die van den Telegraafredacteur.
Get. K. heeft niet gepoogd rectificatie in
de Telegraaf te verkrijgen. Pl. wees er op,
dat verd. niets meer dan zijn plicht had
gedaan, hij mocht aannemen, dat het be
richt ju'et was, daar de correspondent in
tien Haag ais zeer betrouwbaar bekend
stond. Het was verd.'s plicht het nieuws zoo
spoedig mogelijk door te geven, de gangma
ker van het bericht was de justitie door
haar arrestatie.
De officier: Maar die publiceert het niet!
Mr. de Vrieze: Iedereen weet 't toch. Doch,
aldus vervolgde pl., get. K. was juist gear
resteerd, dus zijn eer en goeden naam wa
ren toen verdwenen en konden dus ook
niet .worden aangetast. De hoofdredacteur
heeft zich verantwoordelijk gesteld en
een redacteur wordt vervolgd, de corres
pondent was zeer positief bij het geven van
zijn bericht, in ieder geval zat de verkeerde
in het beklaagdenbankje. Pl. ontkende do
opzet van verd en beriep zich op het al
gemeen belang. Pl. vroeg tenslotte ontslag
van rechtsvervolging subs vrijspraak.
Na re- en, dupliek werd de uitspraak be
paald op 1 April.
Nood vereenigt wel
vaart splijt
Het voorl. comité Verloop c.s. schrijft
ons:
Wanneer de industrie zich bedrijfstaks-
gewijze heeft georganiseerd, de noodige
maatregelen heeft genomen om de. belang
stelling van den Nederlandschen consu
ment op het Nedorlandsche fabrikaat te
richten, teneinde eigen welvaart te stimu-
lccren en bestaanszekerheid te scheppen,
waar nu slechts twijfel en onrust heerscht,
wanneer zij bovendien een doelmatig „re-
search-bureau" heeft gecreëerd voor de be
vordering van onzen afzet buiten onze
Europeeschc grenspalen over de verre
zeeën in landen, waar overal gestreefd
wordt naar een Europeesch levenspeil, dan
rest haar nog de schakel tot stand te bren
gen met de Regeering, wier taak het toch
ook is, het algemeen Nederlandschc econo
mische belang te dienon.
De tijden zijn benard, doch welke nadee-
len wij ook ondervinden cn nog zullen on
dervinden, er is ongetwijfeld een hoopvol
lichtpunt! Immers „nood vereenigtwel
vaart splijt". Het is de meer cn meer veld
winnende drang om zich aaneen te sluiten,
welke als een belangrijke post. in het credit
der malaise mag worden geboekt. Aaneen
sluiting moet het wachtwoord zijn. dat ons
in de toekomst zal kunnen behoeden voor
grooter bedrijfsverlies. Het zijn de opeen-
volgendo schalmenaaneensluiting der
industrie bedrijfstaksgewijsaaneenslui
ting van het industriecle eenheidsfront met
de andere bedrijven en cultures tot een ho
mogeen Nederlandsch bedrijfsleven nau
wer contact met den Nederlandschen con
sument... welke schalmen, aaneengescha
keld om het Ncderlandsche Staatsgezag,
tenslotte tot een hechte keten kunnen wor
den saamgesmecd! Het Nederlandsche de
vies „Eendracht maakt macht" Jat heeft
gezorgd dat ons volk de eervolle plaats
heeft verkregen, die het momenteel in de
rij der naties inneemt, mag nimmer uit het
oog worden verloren.
Het zou dan ook niet anders dan toege
juicht kunnen worden, als de Regeering op
deugdelijke wijze zou vóórgaan met het
banen van den juisten weg, nu de industrie
er blijk van heeft gegeven, dat zij dien weg
wel wil bewandelen. Het stemt echter tot
eenige teleurstelling, dat de Regeering zich
te dezen opzichte in nevelen hult en zich
niet uitlaat over de wijze, waarop een doel
matig centrum zou kunnen worden ge
vormd, waarom het Nederlandsche bedrijfs
leven zich zou kunnen groepeeren.
De destijds ingestelde „Commissie van
voorbereiding eoner organisatie van den
economischen voorlichtingsdienst" onder
voorzitterschap van Dr. F. E. Posthuma
heeft bij schrijven van 28 April 1928 der Re
geering haar voorloopige zienswijze mede
gedeeld, terwijl de Ministers van Buiten-
landsche Zaken, Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, Arbeid, Handel en Nijverheid,
Financiën en ook Koloniën bij missive d.d
17 October 1928, aan de Bezuinigingscom-
rnissie gericht, hunne adhaesie hebben be
tuigd met de uitgestippelde lijnen om de
bestaande departementale economische
voorlichtingsdiensten op te heffen en hunne
werkzaamheden te vereenigen in een een
trale instelling, waaraan de Commissie
Posthuma den naam zou willen geven van
„Centraal Bureau voor Economische Voor
lichting", welke instelling voorts tot taak
zal hebben een georganiseerd onderling
verband tot stand te brengen tusschen an
dere officieele, semi-officieele en particu
liere organen, die ten dienste van de eco
nomische voorlichting werkzaam zijn.
Wij willen in dit verband niet verder op
de mérites van den arbeid van het Comité
Posthuma ingaanwij volstaan met op te
merken, dat mannen van erkende autori
teit hieraan hunne krachten hebben gege
ven, zoodat het gekristalliseerde advies ten
slotte als van groote waarde moet worden
beschouwdomdat wij niet op de hoogte
zijn van het minderheidsadvies, noch van
de besprekingen, welke de ministers onder
ling hebben gevoerd.
In het gepubliceerde rapport der Com
missio wordt vermeld: „Ten slotte veroor
looft de Commissie zich Uwe Excellentie
er op te wijzen, dat het rapport geteckend
is door alle leden met uitzondering van de
heeren F. K. J. Heringa cn Th. J. Mansholt.
De heer Heringa heeft verklaard zich niet
met de strekking van dit rapport te kun
nen vereenigen en heeft te kennen gegeven
het onnoodig te achten, een afzonderlijke
nota in te dienen, omdat zijn opmerkingen
over het rapport voldoende zijn neergelegd
in de notulen der vergaderingen, welke no
tulen hierbij, als bijlage C, aan Uwe Excel
lentie worden overgelegd". Deze afschriften
der notulen zijn echter in het gepubliceerde
rapport niet opgenomen, zoodat men te
dezen opzichte in het duister tast.
Wat wij willen opmerken is het feit, dat
het nu midden Maart 1931 is, zonder dat
naar buiten gebleken is, tot welke daden
het huidige ministerie in deze richting is
geïnspireerd. Een der sympathieke facto
ren in het advies Commissie Dr. Posthuma
is de zeggingschap, zij het. dat deze nog
vrij gering kan worden genoemd, welke aan
het bedrijfsleven wordt toegekend. Het zou
o.i. een stap terug beteekenen, wanneer een
eventueel in tc stellen economische voor
lichtingsdienst zuiver ambtelijk zou wor
den. Niet genoeg kan worden gehamerd op
de noodzakelijkheid, om handel en industrie
een vast omlijnde plaats in de nieuwe orga
nisatie te gevon, want het zijn ten slotte de
belangen van den Nederlandschen handel
en de Nederlandsche industrie, die door
een dergelijken voorlichtingsdienst dienen
te worden behartigd.
Wellicht bestond de mogelijkheid, dat de
Regeering een zuiver ambtelijke organisatie
wenschelijker en nuttiger vond uit de over
weging, dat de industrie, versnipperd cn
wars van samenwerking, van bovenaf
moest worden geïnspireerd. Nu men echter
unaniem heeft getoond, dat de leuze von
samenwerking geen holle fraso is en van
binnen uit tot ontwikkeling is gekomen,
zou wellicht een frontverandering der Re
geering aannemende, dat onze praemis-
se juist isin haar lijn kunnen liggen.
Voor ons staat in'alle gevallen vast, dat
het een wijze plicht der Regeering moet zijn
om een hecht Nederlandsch bcdrijfscen-
heidsfront op de een of andere wijze wortel
te laten schieten in het Regeerings-appa-
raat, opdat gemeenschappelijk kan worden
gearbeid aan het algemeene doel: de Ne
derlandsche stam de plaats te doen behou
den, waarop hij ingevolge zijn cultuur en
zijn intellect een onbetwistbaar recht heeft!
VERBETERING VAN DE WEGVERBIN
DINGEN TUSSCHEN NEDERLAND
EN BELCIE.
Een bespreking tusschen Belgi
sche en Nederlandsche inge
nieurs.
De correspondent te Brussel der N. R. Ct
meldt:
Naar de Antwerpsche courant Neptune
verneemt, hebben dezer dagen ingenieurs
van den Nederlandschen waterstaat en van
het Belgische departement van openbare
werken een bijeenkomst gehouden, ten ein
de samen de mogelijke verbetering van de
wegverbindingen tusschen Nederland en
België te bespreken. Een groot deel dezer
bespreking zou geloopen hebben over de
noodzakelijkheid van den aanleg van een
nieuwen weg. in hoofdzaak voor het auto
verkeer bestemd, tustchen Amsterdam en
Antwerpen. -
„liet Tooneel" verwacht van de
nieuwe regeling in Amster:
dam weinig goeds
De redactie van „Het Tooneel" kan
Zich niet conformeercn aan de regeling, die
in Amsterdam ter oplossing van de crisis
gevonden is:
„Wij verwachten van de aangenomen re
geling weinig goeds. Het Amsterdamsch
Tooneel had een eigen karakter "n wij zien
niet in, hoe dit bij de samensmelting,
eerst, on de inkrimping daarna van de
twee gezelschappen, behouden kan blijven;
noch is het ons duidelijk hoe er vrucht
bare samenwerking door de re^iss^urs nu
dcrling kan worden verkregen. In het gun
stigste geval, zullen er twee (of drie) gc
zeischappen onder één naam, naast elkan
der optreden.
Ook zijn wij van meening dat met de
rechten en belangen van den heer Ver
kade al zeer weinig rekening is gehouden
cn dat door de salarisvermindering over de
geheele linie de aantrekkelijkheid bij het
gezolschap, voor de komende speelseizoe
nen, te worden geëngageerd, voor verschei-
de tooneelkunstenaars slechts matig zal
blijken te zijn.
Het heeft er wel wat van of men meent
dat de artisten toch nergens beter terecht
zullen kunnen en dus wel genoegen zulh-n
moeten nemen met salarisvernrnd»"»ring.
Dit moge waar zijn voor een zeker aantal
dergenen, die men zich voorstelt te bchou
den; maar is het zeker niet perse vour de
allerbesten.
Een lichtzijde is dat de artisten van het
Amsterdamsche Tooneel (zeker niet u'.s
kunstinstituut de mindere van de K V. Het
Nederlandsch Tooneel) tot het volgend sei
zoen werkzaam blijven, zij het op minder
voorUeelige voorwaarden; maar .verigens
dunkt ons do nieuwe regeling verre van
ideaal."
De redacteur-secretaris heeft in verband
met deze zaak een interview gehad met
Verkade, en hem gepolst over zijn nlannen
en opvattingen. De „man die alleen gelaten
wordt' zei over zijn voornemens o.m.:
„Ik ben met allerlei piannen bezig, maar
lot dusver is alles nog maar oorloopig.
Zoo heb ik bij voorbeeld een alleraardlgsten
brief uit Vlaanderen gekregen. En et zijn
meer aanbiedingen. Tenslotte neb ik toch
een plaats noodig waar ik mijn werk kan
doen. Dat hangt gelukkig niet alloan al
van den Stadsschouwburg hipr :n Amster
dam, van subsidie, van een weihouder of
van geld. Dat laatste beteekent alb.maal
niet meer dan politiek cn stukken papier.
Niemand bedenkt meer, ook liet publiek
niet, dat het toch tenslotte gaat om hel
werk. En dan wenden de mensclien zich
zoo'n beetje verontwaardigd van net werk
af. Maar dat is even onverstandig sis zich
van de schilderkunst af le wenden omdat
men eens een verfvlek van een nog nat
schilderij aan zijn goed heeft g'kregcri.
De kunstenaars zelf zouden zich daar niet
zoo „dik" over maken, als het niet ging
om onze werkplaatsen cn als niet subsidie
de cenige verdediging was tegen de zeer
onredelijke twintig percent stedelijke be
lasting."
„De jongste crisis
„Ach ja! Men heeft een aantal com
missarissen verkozen boven een goed ge
zel9chap, waarvoor dan nog 59.000 voor
schot werd ontvangen, plus nog 25 000
voor het overnemen van de artisten. En is
het nietlaat ik maar zeggen- curieus,
dat de beste recettes komen van de afdee-
ling van het Amsterdamsch Tooneel9
„Jeugdliefde", onder mijn directie ree ls be
gonnen, is daar een voorbeeld van.
Wat heeft men ook omtrent ce finan
ciën niet overdreven! Wanneer in ren zaak
met Vi rnillioen op een oogenblik een defi
cit is van 30.000, is dat toch niet direct
zoo verontrustend. Met wethouder Wibaut
is er in den tijd van bet „Veroonigd Too
neel" altijd prettig samengewerkt. Van 15
April tot eind Augustus is toen »»ens in
totaal 75.000 voorschot verstrekt. duCll pei
slot nimmer een cent meer dan ons als sub
sidie toekwam. De heer Polak verkeert
echter in een andere positie. Hij moet hel
eerst aan B. en W. vragen. Wibaut echter
stond op goeden voet met.... oom Wibaut,
zooals hij hem noemde, den wethouder van
o:ién dat was hij zelf en hij ken
de bovendien het bedrijf."
„Nog één enkele vraag over de door
u opgeleide artisten".
„Ach, lachte Verkade, iemand die thans
wat beteekent erkent niet graag meer dat
hij opgeleid is. Maar coch... Daar is bij
^oorbeeld mijn vriend, de knappe acteur
Cor Ruys en dan Enny Vrede, die natuurlijk
jok hun eigen bijzondere talonten mee
brachten. Verder Paul Huf, dien ik moest
loshalen uit een ietwat pathetische school.
Van Dalsum dien ik tegen gevaarlijk 6ucces
moest verdedigen, en De Meester, die gal
mend uit België terug kwam en thans on
afhankelijk zuivere rollen speelt. En ten
slotte, leiding is nooit meer dan het werk
van een tuinman, die hier een stokje steekt
en daar een takje vastbindt; het meeste
werk moet de jonge, levende, groeiende
plant zelf doen
Frlts Lapidoth schrijft een waardecrend
artikel bij het jubilé van Louis Gimberg
EDUARD VERKADE.
In zijn vleiende karakteristiek noemt Lapi
doth Gimberg een Society-mcnsch b:j uitne
mendheid:
„HU draagt dinner packet, rok en gala
uniform als ware hij in een paleis geboren
en hij spreekt zoo beschaafd als de beste
en zonder een zweem van affectatie. Bij
hem hoort men nooit dat hij zijn b<-sr doet
om goed te spreken, ziet men niet dc min
ste inspanning om zich elegant tc bewe
gen. Zijn gebaren en houdingen zijn vol
komen correct. Daarom heeft hij zo> \eel
plezier van de minsto opzettelijke overdrij
ving naar net ge affecteerde of nonchalante
toe! Hierbij komt de expressiviteit van ge
laat en gebaar. Een heel enkel maal, bijv
in Pygmalion, heb ik hem wel eens zitu
toegeven aan de verleiding iets te char
geeren. Nu dan bereikt hij juist minder, ia-
plaats van meer. Men zou zeggen dat hij in
stinctief maat houdt; maar missch'en in
deze beheerschtheid wel de vrucht, van
lange studie en zelf discipline. Verder, hef ft
Gimberg een mooi. sonoor, soepel geluid,
dat tot het gemoed doordringt cn dat hij
eveneens prachtig beheerscht. Zijn lach
verovert het publiek, omdat hij zoo natuur
lijk, zoo hartelijk klinkt. Men moet moe-
lachen. Gimberg heeft bovendien in zijn
voordeel dat wij niet in de eerste plaats
den Nederlander in hem zien. Het kan
best wezen dat hij van vaderlandsliefde
blaakt en zelfs een beetje nationalistisch is,
maar in een Engelsch Society-stulc is hij
F.ngclsch gentleman, in een Fransch- is hij
Fransch hornme du monde en hij is een
voornaam Duitseher, waar dit van hem
wordt verlangd. Ons cosmopolisch p-pe-
toire brengt nu eenmaal mee dat deze ei
genschap voor onze tooneelspelors van
groote beteekenis geacht moet worden. Die
uit de groote rijken missen haar doorgaans.
Een zelfs voortreffelijk Duitsch acteur is
toch doorgaans meer Duitsch dan Fransch
of Engelsch in een uit het Fransch of
Engelsch vertaald stuk."
DE NIEUWE PACHTWETTEN.
Een adres aan de Eerste
Kamer.
De provinciale afdeeling „Noord-Holland"
van den Bond van Landpachters heeft een
adres gezonden aan de Eerste Kamer,
waarin zij mot nadruk verzoekt de ontwer
pen inzake regeling der pacht en pacht-
commissies ten spoedigste in openbare be
handeling te nemen cn goed te keuren, wijl
alleen door wettelijke voorziening de rechts
positie van den pachter op behoorlijken
voet kan worden geregeld en hem een rede
lijke bestaandsgelegenheid kan worden ge
waarborgd. Adressante wijst er nog op, dat
zij de wetsontwerpen slechts als een eerste
stap beschouwt in de door den Bond ge-
wenschte richting en dat de aanhangige
regeling nog vele leemten bevat, doch dat
deze eerste stap niettemin principieel en
practisch voor de pachters ls te aan vaat-
den, omdat de weg wordt gebaand om
door verdere uitbreiding en verbetering tot
verwezenlijking van het standpunt van den
Bond van Landpachters te komen, hetgeen
reeds direct in menig opzicht een verster
king beteekent voor de positie van den
pachter.
WINKELDIEF BETRAPT.
Rotterdam, 18 Maart. Dezer dagen
kwam er in een aardewerkwinkel aan do
Middellandtrraat een man, die een kleinig
heid kocht. Terwijl hij daarmee bezig was,
viel het een winkeljuffrouw op, dat de man
achter zijn rug ergens aan stond te from
melen. Zij schonk er geen aandacht aan,
totdat een paar dagen later diezelfde man
weer kwam, wee- iets kocht *.n ook nu weer
met zijn handen achter zijn rug stond. Men
vermiste nu een byouteriekistje.
Toen de man gisteren weer in den winkel
kwam, hielJ dc winkeljuffrouw hem scherp
in het oog. Zij zag dat hij een inktstelletje
van een tafel haalde en in zijn zak stak.
Onmiddellijk rende zij naar buiten, sloot
de deur achler zich cn haalde de politie. Do
man, een 5i-jarige zonderling, bleek ver
schillende gestolen goederen bij zich te heb
ben. Ook thuis werd een vrij groote hoe
veelheid daarvan gevonden, allemaal be
trekkelijk waardelooze voorwerpen, die hij
in allerlei winkels in den laatsten ti.id had
eestólen. Hij heeft een volledige bekentenis
afgelegd en is daarop in verzekerde bewa^
ring gesteld.