AH EDSFÖÖMS ÖH DAöDlAD EEN SCHAKEL MET DE REGEERING OOM WIBAUT KENDE HET BEDRIJF KLOPPENBURG CONTRA „DE TELEGRAAF" Vrijdag 20 Maart 1931 «DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 222 EENREDACTEURVERVOLGD WEGENS SMAADSCHRIFT Veertien dagen geëischt DERDE BLAD TOCH EEN HOOPVOL LICHTfUNT Een bedrjjfseenheidsfront GESPREK MET VERKADE Louis Gimberg's kunst Een formeele echtscheiding om een ton af te zonderen? Amsterdam, 18 Maart. Voor de Vierde Kamer der Rechtbank had zich heden een redacteur van „De Telegruaf" te ver antwoorden, verdacht van smaadschrift, subs, eenvoudige beleediging. Volgens de dagvaarding zou de redacteur opzettelijk de eer en goeden naam van P F. J. Kloppenburg hebben aangerand, door opzettelijk :net het kennelijk doel daaraan ruchtbaarheid te geven in het ochtendblad van de Telegraaf van 5 Maart 1930 een ar tikel op te nemen of te doen opnemen on der de hoofden „Drie of vier ton verduis terd?'', „praetijken van een bankier" en „de opzienbarende arrestatie van den heer Klop penburg te Haarlem". Het artikel was o.m van den volgenden inhoud: „op welke wijze de heer K. te werk ging moge blijken uit de echtscheiding, welke hij het vorige jaar wist te werk te stellen, toen hij aan zag komen, dat het met zijn zaken binnen afzienbaren tijd zou misloopen en hij een flink bedrag „als appeltje voor den dorst" wilde, reserveeren. Bij de echtschei ding werd bepaald, dat hij zijn vrouw jaar lijks 5000.— zou uitkeeren. Op zijn verzoek dit bedrag to mogen kapitaliseeren, ten ein de het ineens uit te betalen, werd overeen gekomen, d:.t zij 100.000.— zou ontvangen. Die ton werd op haar naam overgeschreven, doch de heer en mevr. K. bleven samenwo nen, van een feitelijke scheiding was du6 geen sprake. Ook nu wonen zij 6amcn te Haarlemvan de 100.000.— die te ve ren uit de zaak geréd waren". Subs, was eenvoudige beleediging ten '.aste gelegd. In deze zaak heeft de heer Kloppenburg ook een civiele vordering aanhangig ge maakt tegen de N.V. „Dagblad De Tele graaf'. In dat geding wordt geëischt, dat de Rechtbank het opnemen van bedoeld ar tikel zal verklaren tot onrechtmatigen daad en dat zij „De Telegraaf' zal veroordeelen, tot een nader vast te stellen schadevergoe ding. Ter terechtzitting verklaarde verd., dal hetbericht telefonisch uit den Haag was gekomen In het vorige nummer, het avond blad dus, 6tond een bericht betreffende de arrestatie, don ITaag had opdracht gekregen voor het ochtendblad een uitvoerig bericht te geven. Nadat het was binnengekomen had verd. met den betreffenden Haagschen cor respondent getelefoneerd, deze zeide, dat hij de gegevens van de politie had gekregen. Verd. had niet het doel gehad met het be richt de eer en goeden naam van den hoer Kloppenburg san te tasten. Verd. was over tuigd, dat het bericht juist was, en dat pu blicatie in verband met het openbaar be lang noodzakelijk was. De verdediger, mr. J. de Vrleze, vroeg acte van de verklaring, dat verd. zich be riep op het openbaar belang. Als getu'ge was de heer P. J. P. Kloppenburg gedag vaard. Get. wilde een uitvoerige verklaring afleggen, doch de president verzocht hom zich te houden aan de feiten. Getuige ont kende, dat hij „op listige wijze een appeltje voor den dorst" had willen reserveeren, door een bedrag van 100.000 te elfder ure te doen uitbelalen aan zijn vrouw, of dit be drag op haar naam te doen overschrijven. De verdediger mr. De Vrieze: Was uw echtscheiding pro forma? Get. Kloppenburg: Neen, maar wel gaven zakelijke overwegingen den doorslag. Ik was, aldus get., voor een belangrijk bedrag borg en toen ik moeilijkheden zag aanko men, wilde ik voorkomen, dat mijn vrouw betrokken werd in het faillissement. Mijn vrouw heeft absoluut geen geldelijk voor deel genoten. Mr. de Vrieze: Uw inboedel was zeer mooi? Get.: Behoorlijk. Op de desbetreffende vTaag van den ver dediger verklaarde get. Kloppenburg, dat hij 2800.privé schuld had, 100.000 uit hoofde van afgegeven borgtochten en 400.000 als leider van verschillende syn dicaten. President mr. Huysinga: Ik dacht, dat het Passief 7 ton was? Get. K.: 't Kwam toen niet meer op een paar ton aan Mr. de Vrieze achtte de alimentatie veel 'te hoog. Get.: Als ik geslaagd was in mijn sanec- rinsrsplannen niet! Mr. de Vrieze* Hebt u niot gepoogd, het bericht tegen te spreken? jet K Ik iiefc izecn tribune in de bladen. Nogmaals verklaarde get., dat niets aan zijn vrouw was ten ctoede gekomen bij de scheiding. De scheiding was ideëel, oldue getuige. De heer van Boetzeloar, die vanuit den Haag het bericht had opgegeven als cor respondent in den Haag. zeide, dat hij het bericht van een kennis van den heer K. had gehoord, bij informatie bij de Haag- sche politie kreeg hij den indruk, dat het bericht volkomen juist wa6. Pres.: 't Was toch niet veel meer dan een gerucht! F.en redacteur van de Telegraaf, die te zamen met verd. dien avond de redactie voerde, bevestigde de verklaringen van verd. Mevr. Kloppenburg als getuig* gehoord, verklaarde dat zij geen voordeel van de scheiding had gehad. Oorspronkelijk had zij gemeend de helft van den inboedel te zul len krijgen, ook dit was niet gebeurd. Pertinent verklaarde get., dat zij geen 'cent voordeel van de ochtscheiding had gehad, noch direct, noch indirect. Requisitoir. De officier van justitie, mr. Massink, zei de in zijn requisitoir, dat het element: op zettelijk handeion hier aanwezig is. Ook is de bedoeling ruchtbaarheid te geven dui delijk. Wat het beroep op het algemeen belang betreft, zeide spr, dat hiervan z.i. niets is gebleken Get. K. heeft onder eede verklaard, dat do feite'n onjuist waren. Het algemeon belang dient men op andere wijze, het ware beter geweest aldus spr. indien vooraf een uitvoerig onderzoek door de redactie was ingesteld. Mr. Mas sink wilde hier een voorbeeld gesteld zien ?pr. eischte tenslotte tegen verd. een ge vangenisstraf van veertien dagen wegens smaadschrift. De verdediger, mr. J. de Vr'eze, ging in zijn pleidooi uitvoerig na. wie aansprake lijk was in dit geval. In dit geval is niet alleen aansprakelijk ver:!., doch de directie en de hoofd-redactie, die zich verantwoor delijk heeft gesteld. Reeds ver voor het bericht in de Telegraaf verscheen waren er berichten in een finan cieel weekblad verschenen, waartegen door KI. niet Is geageerd, on de dineer, die daarin werden gezegd waren hèèl wal er ger. Op den dag van de arrestatie heeft tc justitie zich blijkbaar vergist, want dun volgenden da.g werd hij weer vrijgelaten, is deze vergissing, aldus vroeg pl. zich af, niet erger dan die van den Telegraafredacteur. Get. K. heeft niet gepoogd rectificatie in de Telegraaf te verkrijgen. Pl. wees er op, dat verd. niets meer dan zijn plicht had gedaan, hij mocht aannemen, dat het be richt ju'et was, daar de correspondent in tien Haag ais zeer betrouwbaar bekend stond. Het was verd.'s plicht het nieuws zoo spoedig mogelijk door te geven, de gangma ker van het bericht was de justitie door haar arrestatie. De officier: Maar die publiceert het niet! Mr. de Vrieze: Iedereen weet 't toch. Doch, aldus vervolgde pl., get. K. was juist gear resteerd, dus zijn eer en goeden naam wa ren toen verdwenen en konden dus ook niet .worden aangetast. De hoofdredacteur heeft zich verantwoordelijk gesteld en een redacteur wordt vervolgd, de corres pondent was zeer positief bij het geven van zijn bericht, in ieder geval zat de verkeerde in het beklaagdenbankje. Pl. ontkende do opzet van verd en beriep zich op het al gemeen belang. Pl. vroeg tenslotte ontslag van rechtsvervolging subs vrijspraak. Na re- en, dupliek werd de uitspraak be paald op 1 April. Nood vereenigt wel vaart splijt Het voorl. comité Verloop c.s. schrijft ons: Wanneer de industrie zich bedrijfstaks- gewijze heeft georganiseerd, de noodige maatregelen heeft genomen om de. belang stelling van den Nederlandschen consu ment op het Nedorlandsche fabrikaat te richten, teneinde eigen welvaart te stimu- lccren en bestaanszekerheid te scheppen, waar nu slechts twijfel en onrust heerscht, wanneer zij bovendien een doelmatig „re- search-bureau" heeft gecreëerd voor de be vordering van onzen afzet buiten onze Europeeschc grenspalen over de verre zeeën in landen, waar overal gestreefd wordt naar een Europeesch levenspeil, dan rest haar nog de schakel tot stand te bren gen met de Regeering, wier taak het toch ook is, het algemeen Nederlandschc econo mische belang te dienon. De tijden zijn benard, doch welke nadee- len wij ook ondervinden cn nog zullen on dervinden, er is ongetwijfeld een hoopvol lichtpunt! Immers „nood vereenigtwel vaart splijt". Het is de meer cn meer veld winnende drang om zich aaneen te sluiten, welke als een belangrijke post. in het credit der malaise mag worden geboekt. Aaneen sluiting moet het wachtwoord zijn. dat ons in de toekomst zal kunnen behoeden voor grooter bedrijfsverlies. Het zijn de opeen- volgendo schalmenaaneensluiting der industrie bedrijfstaksgewijsaaneenslui ting van het industriecle eenheidsfront met de andere bedrijven en cultures tot een ho mogeen Nederlandsch bedrijfsleven nau wer contact met den Nederlandschen con sument... welke schalmen, aaneengescha keld om het Ncderlandsche Staatsgezag, tenslotte tot een hechte keten kunnen wor den saamgesmecd! Het Nederlandsche de vies „Eendracht maakt macht" Jat heeft gezorgd dat ons volk de eervolle plaats heeft verkregen, die het momenteel in de rij der naties inneemt, mag nimmer uit het oog worden verloren. Het zou dan ook niet anders dan toege juicht kunnen worden, als de Regeering op deugdelijke wijze zou vóórgaan met het banen van den juisten weg, nu de industrie er blijk van heeft gegeven, dat zij dien weg wel wil bewandelen. Het stemt echter tot eenige teleurstelling, dat de Regeering zich te dezen opzichte in nevelen hult en zich niet uitlaat over de wijze, waarop een doel matig centrum zou kunnen worden ge vormd, waarom het Nederlandsche bedrijfs leven zich zou kunnen groepeeren. De destijds ingestelde „Commissie van voorbereiding eoner organisatie van den economischen voorlichtingsdienst" onder voorzitterschap van Dr. F. E. Posthuma heeft bij schrijven van 28 April 1928 der Re geering haar voorloopige zienswijze mede gedeeld, terwijl de Ministers van Buiten- landsche Zaken, Binnenlandsche Zaken en Landbouw, Arbeid, Handel en Nijverheid, Financiën en ook Koloniën bij missive d.d 17 October 1928, aan de Bezuinigingscom- rnissie gericht, hunne adhaesie hebben be tuigd met de uitgestippelde lijnen om de bestaande departementale economische voorlichtingsdiensten op te heffen en hunne werkzaamheden te vereenigen in een een trale instelling, waaraan de Commissie Posthuma den naam zou willen geven van „Centraal Bureau voor Economische Voor lichting", welke instelling voorts tot taak zal hebben een georganiseerd onderling verband tot stand te brengen tusschen an dere officieele, semi-officieele en particu liere organen, die ten dienste van de eco nomische voorlichting werkzaam zijn. Wij willen in dit verband niet verder op de mérites van den arbeid van het Comité Posthuma ingaanwij volstaan met op te merken, dat mannen van erkende autori teit hieraan hunne krachten hebben gege ven, zoodat het gekristalliseerde advies ten slotte als van groote waarde moet worden beschouwdomdat wij niet op de hoogte zijn van het minderheidsadvies, noch van de besprekingen, welke de ministers onder ling hebben gevoerd. In het gepubliceerde rapport der Com missio wordt vermeld: „Ten slotte veroor looft de Commissie zich Uwe Excellentie er op te wijzen, dat het rapport geteckend is door alle leden met uitzondering van de heeren F. K. J. Heringa cn Th. J. Mansholt. De heer Heringa heeft verklaard zich niet met de strekking van dit rapport te kun nen vereenigen en heeft te kennen gegeven het onnoodig te achten, een afzonderlijke nota in te dienen, omdat zijn opmerkingen over het rapport voldoende zijn neergelegd in de notulen der vergaderingen, welke no tulen hierbij, als bijlage C, aan Uwe Excel lentie worden overgelegd". Deze afschriften der notulen zijn echter in het gepubliceerde rapport niet opgenomen, zoodat men te dezen opzichte in het duister tast. Wat wij willen opmerken is het feit, dat het nu midden Maart 1931 is, zonder dat naar buiten gebleken is, tot welke daden het huidige ministerie in deze richting is geïnspireerd. Een der sympathieke facto ren in het advies Commissie Dr. Posthuma is de zeggingschap, zij het. dat deze nog vrij gering kan worden genoemd, welke aan het bedrijfsleven wordt toegekend. Het zou o.i. een stap terug beteekenen, wanneer een eventueel in tc stellen economische voor lichtingsdienst zuiver ambtelijk zou wor den. Niet genoeg kan worden gehamerd op de noodzakelijkheid, om handel en industrie een vast omlijnde plaats in de nieuwe orga nisatie te gevon, want het zijn ten slotte de belangen van den Nederlandschen handel en de Nederlandsche industrie, die door een dergelijken voorlichtingsdienst dienen te worden behartigd. Wellicht bestond de mogelijkheid, dat de Regeering een zuiver ambtelijke organisatie wenschelijker en nuttiger vond uit de over weging, dat de industrie, versnipperd cn wars van samenwerking, van bovenaf moest worden geïnspireerd. Nu men echter unaniem heeft getoond, dat de leuze von samenwerking geen holle fraso is en van binnen uit tot ontwikkeling is gekomen, zou wellicht een frontverandering der Re geering aannemende, dat onze praemis- se juist isin haar lijn kunnen liggen. Voor ons staat in'alle gevallen vast, dat het een wijze plicht der Regeering moet zijn om een hecht Nederlandsch bcdrijfscen- heidsfront op de een of andere wijze wortel te laten schieten in het Regeerings-appa- raat, opdat gemeenschappelijk kan worden gearbeid aan het algemeene doel: de Ne derlandsche stam de plaats te doen behou den, waarop hij ingevolge zijn cultuur en zijn intellect een onbetwistbaar recht heeft! VERBETERING VAN DE WEGVERBIN DINGEN TUSSCHEN NEDERLAND EN BELCIE. Een bespreking tusschen Belgi sche en Nederlandsche inge nieurs. De correspondent te Brussel der N. R. Ct meldt: Naar de Antwerpsche courant Neptune verneemt, hebben dezer dagen ingenieurs van den Nederlandschen waterstaat en van het Belgische departement van openbare werken een bijeenkomst gehouden, ten ein de samen de mogelijke verbetering van de wegverbindingen tusschen Nederland en België te bespreken. Een groot deel dezer bespreking zou geloopen hebben over de noodzakelijkheid van den aanleg van een nieuwen weg. in hoofdzaak voor het auto verkeer bestemd, tustchen Amsterdam en Antwerpen. - „liet Tooneel" verwacht van de nieuwe regeling in Amster: dam weinig goeds De redactie van „Het Tooneel" kan Zich niet conformeercn aan de regeling, die in Amsterdam ter oplossing van de crisis gevonden is: „Wij verwachten van de aangenomen re geling weinig goeds. Het Amsterdamsch Tooneel had een eigen karakter "n wij zien niet in, hoe dit bij de samensmelting, eerst, on de inkrimping daarna van de twee gezelschappen, behouden kan blijven; noch is het ons duidelijk hoe er vrucht bare samenwerking door de re^iss^urs nu dcrling kan worden verkregen. In het gun stigste geval, zullen er twee (of drie) gc zeischappen onder één naam, naast elkan der optreden. Ook zijn wij van meening dat met de rechten en belangen van den heer Ver kade al zeer weinig rekening is gehouden cn dat door de salarisvermindering over de geheele linie de aantrekkelijkheid bij het gezolschap, voor de komende speelseizoe nen, te worden geëngageerd, voor verschei- de tooneelkunstenaars slechts matig zal blijken te zijn. Het heeft er wel wat van of men meent dat de artisten toch nergens beter terecht zullen kunnen en dus wel genoegen zulh-n moeten nemen met salarisvernrnd»"»ring. Dit moge waar zijn voor een zeker aantal dergenen, die men zich voorstelt te bchou den; maar is het zeker niet perse vour de allerbesten. Een lichtzijde is dat de artisten van het Amsterdamsche Tooneel (zeker niet u'.s kunstinstituut de mindere van de K V. Het Nederlandsch Tooneel) tot het volgend sei zoen werkzaam blijven, zij het op minder voorUeelige voorwaarden; maar .verigens dunkt ons do nieuwe regeling verre van ideaal." De redacteur-secretaris heeft in verband met deze zaak een interview gehad met Verkade, en hem gepolst over zijn nlannen en opvattingen. De „man die alleen gelaten wordt' zei over zijn voornemens o.m.: „Ik ben met allerlei piannen bezig, maar lot dusver is alles nog maar oorloopig. Zoo heb ik bij voorbeeld een alleraardlgsten brief uit Vlaanderen gekregen. En et zijn meer aanbiedingen. Tenslotte neb ik toch een plaats noodig waar ik mijn werk kan doen. Dat hangt gelukkig niet alloan al van den Stadsschouwburg hipr :n Amster dam, van subsidie, van een weihouder of van geld. Dat laatste beteekent alb.maal niet meer dan politiek cn stukken papier. Niemand bedenkt meer, ook liet publiek niet, dat het toch tenslotte gaat om hel werk. En dan wenden de mensclien zich zoo'n beetje verontwaardigd van net werk af. Maar dat is even onverstandig sis zich van de schilderkunst af le wenden omdat men eens een verfvlek van een nog nat schilderij aan zijn goed heeft g'kregcri. De kunstenaars zelf zouden zich daar niet zoo „dik" over maken, als het niet ging om onze werkplaatsen cn als niet subsidie de cenige verdediging was tegen de zeer onredelijke twintig percent stedelijke be lasting." „De jongste crisis „Ach ja! Men heeft een aantal com missarissen verkozen boven een goed ge zel9chap, waarvoor dan nog 59.000 voor schot werd ontvangen, plus nog 25 000 voor het overnemen van de artisten. En is het nietlaat ik maar zeggen- curieus, dat de beste recettes komen van de afdee- ling van het Amsterdamsch Tooneel9 „Jeugdliefde", onder mijn directie ree ls be gonnen, is daar een voorbeeld van. Wat heeft men ook omtrent ce finan ciën niet overdreven! Wanneer in ren zaak met Vi rnillioen op een oogenblik een defi cit is van 30.000, is dat toch niet direct zoo verontrustend. Met wethouder Wibaut is er in den tijd van bet „Veroonigd Too neel" altijd prettig samengewerkt. Van 15 April tot eind Augustus is toen »»ens in totaal 75.000 voorschot verstrekt. duCll pei slot nimmer een cent meer dan ons als sub sidie toekwam. De heer Polak verkeert echter in een andere positie. Hij moet hel eerst aan B. en W. vragen. Wibaut echter stond op goeden voet met.... oom Wibaut, zooals hij hem noemde, den wethouder van o:ién dat was hij zelf en hij ken de bovendien het bedrijf." „Nog één enkele vraag over de door u opgeleide artisten". „Ach, lachte Verkade, iemand die thans wat beteekent erkent niet graag meer dat hij opgeleid is. Maar coch... Daar is bij ^oorbeeld mijn vriend, de knappe acteur Cor Ruys en dan Enny Vrede, die natuurlijk jok hun eigen bijzondere talonten mee brachten. Verder Paul Huf, dien ik moest loshalen uit een ietwat pathetische school. Van Dalsum dien ik tegen gevaarlijk 6ucces moest verdedigen, en De Meester, die gal mend uit België terug kwam en thans on afhankelijk zuivere rollen speelt. En ten slotte, leiding is nooit meer dan het werk van een tuinman, die hier een stokje steekt en daar een takje vastbindt; het meeste werk moet de jonge, levende, groeiende plant zelf doen Frlts Lapidoth schrijft een waardecrend artikel bij het jubilé van Louis Gimberg EDUARD VERKADE. In zijn vleiende karakteristiek noemt Lapi doth Gimberg een Society-mcnsch b:j uitne mendheid: „HU draagt dinner packet, rok en gala uniform als ware hij in een paleis geboren en hij spreekt zoo beschaafd als de beste en zonder een zweem van affectatie. Bij hem hoort men nooit dat hij zijn b<-sr doet om goed te spreken, ziet men niet dc min ste inspanning om zich elegant tc bewe gen. Zijn gebaren en houdingen zijn vol komen correct. Daarom heeft hij zo> \eel plezier van de minsto opzettelijke overdrij ving naar net ge affecteerde of nonchalante toe! Hierbij komt de expressiviteit van ge laat en gebaar. Een heel enkel maal, bijv in Pygmalion, heb ik hem wel eens zitu toegeven aan de verleiding iets te char geeren. Nu dan bereikt hij juist minder, ia- plaats van meer. Men zou zeggen dat hij in stinctief maat houdt; maar missch'en in deze beheerschtheid wel de vrucht, van lange studie en zelf discipline. Verder, hef ft Gimberg een mooi. sonoor, soepel geluid, dat tot het gemoed doordringt cn dat hij eveneens prachtig beheerscht. Zijn lach verovert het publiek, omdat hij zoo natuur lijk, zoo hartelijk klinkt. Men moet moe- lachen. Gimberg heeft bovendien in zijn voordeel dat wij niet in de eerste plaats den Nederlander in hem zien. Het kan best wezen dat hij van vaderlandsliefde blaakt en zelfs een beetje nationalistisch is, maar in een Engelsch Society-stulc is hij F.ngclsch gentleman, in een Fransch- is hij Fransch hornme du monde en hij is een voornaam Duitseher, waar dit van hem wordt verlangd. Ons cosmopolisch p-pe- toire brengt nu eenmaal mee dat deze ei genschap voor onze tooneelspelors van groote beteekenis geacht moet worden. Die uit de groote rijken missen haar doorgaans. Een zelfs voortreffelijk Duitsch acteur is toch doorgaans meer Duitsch dan Fransch of Engelsch in een uit het Fransch of Engelsch vertaald stuk." DE NIEUWE PACHTWETTEN. Een adres aan de Eerste Kamer. De provinciale afdeeling „Noord-Holland" van den Bond van Landpachters heeft een adres gezonden aan de Eerste Kamer, waarin zij mot nadruk verzoekt de ontwer pen inzake regeling der pacht en pacht- commissies ten spoedigste in openbare be handeling te nemen cn goed te keuren, wijl alleen door wettelijke voorziening de rechts positie van den pachter op behoorlijken voet kan worden geregeld en hem een rede lijke bestaandsgelegenheid kan worden ge waarborgd. Adressante wijst er nog op, dat zij de wetsontwerpen slechts als een eerste stap beschouwt in de door den Bond ge- wenschte richting en dat de aanhangige regeling nog vele leemten bevat, doch dat deze eerste stap niettemin principieel en practisch voor de pachters ls te aan vaat- den, omdat de weg wordt gebaand om door verdere uitbreiding en verbetering tot verwezenlijking van het standpunt van den Bond van Landpachters te komen, hetgeen reeds direct in menig opzicht een verster king beteekent voor de positie van den pachter. WINKELDIEF BETRAPT. Rotterdam, 18 Maart. Dezer dagen kwam er in een aardewerkwinkel aan do Middellandtrraat een man, die een kleinig heid kocht. Terwijl hij daarmee bezig was, viel het een winkeljuffrouw op, dat de man achter zijn rug ergens aan stond te from melen. Zij schonk er geen aandacht aan, totdat een paar dagen later diezelfde man weer kwam, wee- iets kocht *.n ook nu weer met zijn handen achter zijn rug stond. Men vermiste nu een byouteriekistje. Toen de man gisteren weer in den winkel kwam, hielJ dc winkeljuffrouw hem scherp in het oog. Zij zag dat hij een inktstelletje van een tafel haalde en in zijn zak stak. Onmiddellijk rende zij naar buiten, sloot de deur achler zich cn haalde de politie. Do man, een 5i-jarige zonderling, bleek ver schillende gestolen goederen bij zich te heb ben. Ook thuis werd een vrij groote hoe veelheid daarvan gevonden, allemaal be trekkelijk waardelooze voorwerpen, die hij in allerlei winkels in den laatsten ti.id had eestólen. Hij heeft een volledige bekentenis afgelegd en is daarop in verzekerde bewa^ ring gesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9