AMERSFQORTSCIH DAGB1AB
Mantelcostuums en Complets
DE RIJKSPOSTSPAARBANK 50 JAAR
Wilkm Groenhuizen
DE KANG-HE VAAS.
Woensdag 1 April 1931
„DE EEMLANDER"
29e Jaargang No 232
ONZE GOUDEN TIENTJES
Ter voorkoming van
ongewenschten export
VREDESACTIE EN
DOCTOREN
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
EEN GEDENKSCHRIFT
Groei van het inleggers
kapitaal
Beëindiging van afgifte voor de
binnenlandsche circulatie
Amsterdam, 31 Maart. Nadat de goud
voorraad van De Nedcrlandsche Bank in
1925 aanzienlijk was gestegen, is de directie
in Nov. van dat jaar bij wijze van proef
overgegaan tot de afgifte van gouden tien
gulden stukken voor de binnenlandsche cir
culatie. Toen het na woinige maanden dui
delijk was. dat de binnenland.sche circula
tie 6poedig verzadigd was, en do handel
zich van de gouden tiengulden stukken
trachtte meester te maken voor export naar
landen, waar een premie voor deze mun
ten werd betaald, is de afgifte beperkt to*.
250 gulden per dag en per persoon. Een
verdere beperking, en wel tot 50 gulden per
persoon en per dag, leek op deze zelfde
principieele gronden noodig in het jaar
1927. Op deze wijze liet de bank voor hen,
die voor redelijke doeleinden over gouden
munten wenschten te beschikken, de moge
lijkheid open zich het begeerde zonder al te
veel moeite te verschaffen.
Het is echter gebleken, dat de door de
Bank niet gewenschte handel bij de vraag
in verhouding naar gouden munten, een
overheerschende rol is blijven spelen in ver
houding tot de aanvragen van ander ka
rakter. Nog steeds worden tienguldenstuk
ken met een door de wisselkoersen niet ge
wettigde premie opgekocht en houdt een
voortdurende afvloeiing »an het door de
Bank verstrekte goud naar het buitenland
aan; Weliswaar gaat het hier om betrek
kelijk onbelangrijke bedragen tengevolge
van de bovengenoemde beperking der af
gifte en is de geheele voorraad goud van de
Bank thans slechts weinig geringer dan
toen met de proef een aanvang werd ge
maakt de yoorraad gouden tiengul l?n
6tukken is zelf6 nog gestegen maar toch
acht de directie het onder de gegeven om
standigheden juister, de regelmatige afgif
te \an gouden munten voor het binnenland
sche gebruik met het einde van dit boek
jaar (31 Maart 1931) geheel te beëindigen,
zien door den verkoop zijn onderpand niet
meer aanwezig was.
De curator 6telde daartegenover, dat R.
tegenover hem had beweerd, dat hij do goe
deren in eigendom had overgedaan aan zijn
bij hem inwonendeo zoon, die zich terstond
na het uitspreken van het faillissement als
eigenaar gedroeg en voornemens was de op
brengst als hèm compcteerend tot ^zich te
nemen,' terwijl bovendien de koop en den
verkoop bij rechterlijk gewijsde nietig is
verklaard op grond van benadeeling der
crediteuren.
De Haagsche rechtbank heeft daarna be
slist, dat de verkoop door Jen curator on
der deze omstandigheden in het belang
van den boedel noodzakelijk was cn dat de
verkochte goederen zonder nadeel voor den
boédel niet bewaard konden blijven, zoodat
de curator zijn bevoegdheid niet oversell re
den heeft.
Zij ontzegde dan ook de ingestelde vor
dering, welk vonnis thans door het ge
rechtshof is bevestigd.
VERKOOP VÓÓR DE VERIFICATIE
VERGADERING.
De bevoegdheid van den curator.
'eGravenhage, 31 Maart. Het Haag
sche gerechtshof heeft arrest gewezen in
een procedure tusschen den Haagschen
koopman IT. J. K. en den curator in diens
faillissement.
De curator had vóór de te houden veri
ficatievergadering de magazijngcedcren cn
het meubilair in het openbaar verkocht.,
Bij inleidende dagvaarding vorderde K
van den curator schadevergoeding op grond
van onrechtmatige daad. Hij voerde daar
voor aan, dat hij door de handeling van
den curator groote 6chade had geleden,
aangezien de persoon, die hem met dc noo-
dige contanten had willen bijstaan, tenein
de een accoord van 100 aan te bieden,
zich dadelijk had teruggetrokken, aange
Een stap van 65 leden der
Mij. voor Geneeskunst
Verscheidene (651) leden van dc Nedcr
landsche Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst hebben tot het hoofdbestuur
dier Maatschappij het verzoek gericht, het
initiatief te nemen tot samenwerking met
vereenigingen van medici in andere landen,
om overleg te plegen over de vraag, op
welke wijze door de genceskun ligen de
vredesbeweging gestemd zou kunnen wor
den.
Zij hebben dit verzoek in een uitvoerige
memorie toegelicht en hierin betoogd, dat
internationale samenwerking van genees
kundigen tegen den oorlog zeer grooten in
vloed zou kunnen hebben op de ontwikke
ling der vredesgedachte.. Zij noodigen het
hoofdbestuur uit het overleg met medici uit
andere landen te openen, opdat een inter
nationaal congres mogelijk worde.
Het hoofdbestuur, der Maatschappij heeft
zich thans tot de leden gericht rnct de
vraag om een duidelijke uitspraak op de al-
gemeeno vergadering, die 6 en 7 Juli a.s.
te Nijmegen wordt gehouden.
Indien de vergadering daartoe besluit i6
het hoofdbestuur bereid het initiatief te ne
men en zal het aanraking zooken niet
hoofdbesturen van geneeskundige vereeni
gingen in andere landen van Europa óm
te overwegen of iets; gedaan zou kunnen
worden van den kant der artsen om den
weerzin tegen den oorlog op te wekken en
tc versterken.
OPENING VAN DE NIEUWE HAVEN
TE VLISSINGEN.
Het bezoek van de Kon. Familie.
TT.M. de Koningin, Z.K.H. de Prins en
H.K.II. prinses Juliana komen voor de ope
ning van de nieuwo haven op 17 April om
12.38 te Vlissingcn aan. Eerst heeft een in
spectie van de Marine plaats, daarna ope
ning van de haven en vervolgens wordt een
rit door de stad gehouden met bezoek aan
hat in,aanbouw zijnde ziekenhuis „Bethcs-
da". Het vertrek van .clc Koninklijke Fami
lie heeft om ruim vier uur plaats.
UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT
ONTVANGST VAN DEN NIEUWEN
JAPANSCHEN GEZANT.-
Op het paleis Noordeinde.
's Graven liagc, 31 Maart. H M. de
Koningin heeft hedenmiddag 3 uur ter» Pa-
leize Noordeinde den nieuwen Japanschen
gezant bij Hr. Ms. Hof, den lieer Naokichi
Matsunaga, ontvangen ter overhandiging
van zijn geloofsbrief cn van den terugroe-
pingsbricf van zijn ambtsvoorganger, den
heer Köki Hirota
STRATENAANLEG TE DEN HAAG.
De gemeenteraad te den Haag heeft gis
teravond het voorstel tot het aangaan van
een overeenkomst tot aanleg van straten in
het verlengde van de De Micnt, met de
maatschappij „Buitenzorg", na langdurige
discussie aangenomen met 18 tegen 12
stemmen.
UNILEVER.
A. Jurgens opvolger van
lord Bcssborough.
'sG ra ven h age, 31 Maart. Naar ons
wordt medegedeeld heeft lord Bcssborough,
die tot dusver met den heer S. i'Arcy Coo
per de functie van voorzitter van de raden
van bestuur van Unilever N.V. en Unilever
Ltd. bekleedde, in verband met zijn benoe
ming tot gouverneur-generaal van Canada,
zijn lidmaatschap cn daarmee het voorzit
terschap \an de raden van bestuur dezer
vennootschappen neergelegd.
Dc raden van bestuur dezer vennoot
schappen stellen voor als opvolger van lord
Bessborough tot voorzitter te benoemen don
heer A. Jurgens Hznl, die als zoodanig teza
men met den hoer d'Arcy Cooper deze func
tie zal beklecdcn.
HOOG MILITAIR GERECHTSHOF.
De dienstplichtige soldaat der genie E. C
G. had voor clfcn krijgsraad te 's Hertogen
bosch terecht gestaan voor het feit, dat hij
in Augustus van het vorige jaar de omge
ving van Soest onveilig heeft gemaakt door
het plegen van feitelijke aanranding der
eerbaarheid en openbare schennis der .eer
baarheid.
De krijgsraad veroordeelde hom des wegen
tot acht maanden gevangenisstraf met af
trek der voorloopige hechtenis.
Het Hoog Militair Gerechtshof heeft hem
thans veroordeeld lot acht maanden ge
vangenisstraf voorwaardelijk met een proef
tijd van 3 jaar en ondertoezichtstelling van
de afdecling Breda Van- de If. K. Rcclas-
seoringsveraeniging.
KONINKLIJKE MILITAIRE ACADEMIE
Dc Minister van Dcfenéje brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat in 1931, ten
behoeve van dc adspiranten, bedoeld in art.
26 der wet van 21 Juli 1890 voor toelating
als cadet tot cle K.M.A dc volgende aantal
len plaatsen worden opengesteld:
a voor het leger in Nederlandsch-Indië;
23 voor de infanterie; 2 voor dc cavalerie;
6 voor de artillerie; 3 voor do genie; 5 voor
dc militaire administratie;
b. voor het leger in Nederland.
31 voor de infanterie; 4 voor de. cavalerie;
14 voor de artillerie; 8 voor de genie; 1 voor
de militaire administratie.
In verband met de plaats gehad hebbende
aanmelding voor toelating als cadet lot de
K. M. A. van leerlingen van dc scholen voor
rcs.-off. zullen van de 31 plaatsen voor het
wapen der infanterie van 't leger in Neder
land 10 plaatsen en van de 14 plaatsen
voor het wapen der artillerie van dat leger
twee plaatsen beschikbaar worden gehou
den voor bedoelde leerlingen. Voor zoover
die plaatsen om dc een of andere reden
niet door die leerlingen mochten worden
ingenomen, komen zij alsnog ter beschik-
ing van de adspiranten, in den aanvang
dezer aankondiging bedoeld. Voor nadere
uitvoerige gegevens wordt verwezen naai
de Staaiscrt. van 30 Maart.
In 1930 waren er 2.1 millioen
spaarbankboekjes in
omloop
Heden is het vijftig jaar geleden, dat dc
wet tot instelling van een Rijkspostspaar
bank in werking trad, zoodat aan deze
voor ons sociale en oeconomischc léven wel
zeer belangrijke organisatie op een leven
van een halve eeuw kan terugzien.
De directie der bank heeft ter gelegen
heid hiervan een goed verzorgd gedenk
schrift het licht doen zien, dat in een vijf
tal hoofdstukken, voorafgegaan door een in
leiding, van verschillende wetenswaardig
heden omtrent die instelling vertelt.
In de inleiding wordt de aandacht geves
tigd op de groote ontwikkeling van het fi-
naneieel-oeconomisch leven in de afgcloo-
pen 50 jaar, in het bijzonder op den opbloei
van bedrijven, welke aan de Rijkspost
spaarbank min of meer nauw verwant zijn.
Door cle betrekkelijk lage rente van 2(5.4
ton hondtf d, door de Postspaarbank ver
goed, waren de andere spaarbanken in de
gelegenheid zich krachtig te ontwikkelen.
Daarnaast kwamen in 1901 clc Boerenleen
banken op. Gewezen wordt voorts op de
groote vlucht van het verzekeringswezen,
op de toeneming van bet aantal spaarkas
sen cn op de voor het sparen remmende
werking van het afbetalirigsstelsel..
Vervolgens wordt in een eerste hoofd
stuk de oprichting van dc Rijkspostspaar
bank besproken. Het denkbeeld om de post
administratie aan het sparen dienstbaar te
maken, heeft zoo wordt daar vermeld
niet direct tot de oprichting van een derge
lijke Rijksinstelling geleid. Aanvankelijk
bepaalde de tusschenkomst van de poste
rijen zich tot het verlcencn van bemidde
ling voor het inleggen in en verkrijgen van
terugbetalingen uit particuliere spaarban
ken, waaromtrent een Kon. besluit van 1875
voorzieningen inhield. Eerst het mislukken
van dezen maatregel is aanleiding tot de
oprichting van clc Rijkspostspaarbank ge
weest, Aan de behandeling van het desbe
treffend wetsontwerp in de Staten-Gcneraal
wórdt in dit hoofdstuk dc noodigc aan
dacht gewijd. Merkwaardig is dc krachtige
oppositie van principieelen aard, welke te
gen dc oprichting is gevoerd door overtuig
de aanhangers van dc Manchester School.
liet volgende hoofdstuk.geeft een beknopt
historisch overzicht van clc voorschriften
cn dc administratie der bank. Behandeld
worden de rentevergoeding, het rentege-
vend maximum en de voornaamste wette
lijke bepalingen omtrent inleg en terugbe
taling.
Hierna volgt in een derde hoofdstuk een
schets van cle ontwikkeling van het bedrijf.
Behandeld worden hier eerst de spaarbank
boekjes, waarvan er ultimo 1930 2.1 mil
lioen in omloop waren; vervolgens dc in-
lcggingcn cn terugbetalingen, welke uit.
1930 in aantaKrcsp. 2.5 en 1.3 millioen en in
bedragen resp. 149 en 134 millioen be
liepen. Meer in het bijzonder wordt even
wel dc aandacht gevraagd voor den groei
van het inleggèrsk'a-pitaal. Dit kapitaal,
thans 375 millioen gulden, is ontstaan uit
hetgeen in den loop der jaren meer is inge
legd dan terugbetaald en uit dc van dat
saldo gekweekte en niet terugbetaalde ren
te. Dc sterke schommelingen van dc over
schotten jaar voor jaar worden uitvoerig
besproken, waarbij er op gewezen wordt
hoe wijzigingen in den rentestand (wisse
ling in de conjuctuur) duidelijk in het be
loop van cle cijfers der jaarlijksche over
schotten zijn waar te nemen. In tijden van
dalenden rentestand, als b.v. in de Jaren
18S5—1895, ziet men de saldi sterk stijgen.
Ook het abnormaal hooge saldo van ruim
15 millioen over 1930 /ijst in dezelfde
richting.
De ontwikkeling van verschillende on
derdeden van het bedrijf wordt in een vier
de hoofdstuk besproken. Aan do orde wor
den daar in dc eerste plaats gesteld: het
sparen door middel van zegels en dc spaar
bankboekjes voor het marinepersoneel.
Het laatste hoofdstuk behandelt dc bcleg-
gang van gelden en dc bcdrijfsultkomsten.
De wettelijke grenzen van het belcggings-
veld zijn sinds de oprichting der bank vrij
wel dezelfde gebleven. Dc kern der beleg
ging is ten allen tijde geweest Nationale
Schuld en Schuldbrieven van publiek
rechtelijke corporaties. Besproken worden
do resultaten, welke deze uiterste solide,
doch eenzijdige belegging over een halve
eeuw heeft opgeleverd. In perioden van stij
genden rentestand als van 1S95 tot 1900 en
van 1910 tot 1920 werd de bank getroffen
door sterke waardedaling /an haar effec
tenbezit, waartegen dc gecumuleerde be-
drijfsoverschotten niet opwogen. In de laat
ste periode van dalenden rentestand na
1920 kwamen echter de bedrijfsoverschotlcn
geleidelijk tot hun recht
Het gedenkschrift bevat ten slotte een
afbeelding van het gebouw, waarin de ad
ministratie in 1881 werd aangevangen, ver
schillende foto's van het in- cn uitwendige
van het administratiegebouw aan cle Van
Baerletraat, alsmede de portretten van do
vroegere directeuren der bank mr. A. Ker-
dijk, A. P. Th. Sassen, P. J. F. Dubois en
van den huidigen directeur mr. J. H. C.
Busing. Als bijlagen zijn opgenomen lijsten
van de leden van den Raad van Toezicht,
directeuren en onderdirecteuren van 1881
tot heclen, alsmede de wetten, die do bank
thans behcerschen.
HET GOUDEN JUBILEUM DER RIJKS
POSTSPAARBANK.
Bezoek van minister Reymcr
De minister van Waterstaat, mr. P. J.
Reymer, begaf zich hedenochtend, verge
zeld van den chef van zijn kabinet, de re
ferendaris J. A. van Arkei naar Amsterdam
tot het brengen van een bezoek aan de
Rijkspostspaarbank, teneinde clc directie cle
gclukenschcn van clc Regeering over te
brengen met het gouden jubileum der bank.
DIEFSTAL VAN VEE UIT DE WEIDE.
Amsterdam, 31 Maart. Op 18 Norv.
werd cle werkman IT. J. v. d. G. door d*
Utrechtsche Rechtbank wegens diefstal van
vee uit de weide, twee maal gepleegd, ve:-
oordeeld tot een gevangenisstraf van twee
jaar, met aftrek van een gedeelte de* pre
ventieve hechtenis. In hooger beroep ver
nietigde het Amsterdamsche Gerechtshof dit
vonnis en veroordeelde verd., opnieuw recht
doende, tot een gevangenisstraf van één jaar
en zes maanden, met aftrek der geheele
voorloopige hechtenis.
BRAND TE DONGEN.
Dongen, 31 Maart. Hedenmorgen te 11
uur brak brand uit in de bakkerij van de
wed. van Son. In een kwartier tij cis waren
cie bakkerij, het woon. en winkelhuis ge
heel uitgebrand. Niets werd gered. De
brandweer, die spoedig ter plaatse was,
moest alles in het werk stellen om de belen
dende pcrceelen to behouden.
Langestraat 43.
Gedipl. horlogemaker le klasse.
Reparatieinrichting aan huis.
Tel. 852.
Wie is wijs? Hij, die \an iedereen leert.
TALMUD.
Uit het Engelsch door
J. S. FLETSCHER.
Wij volgden hem geheel argeloos. Ik
herinner mij hoe ik, gaande door de voor
deur, het schitterende zonlicht op de werf
zag schijnen en op de rivier en de zee in de
verte. Het zou verstandiger geweest zijn,
als wij oom Joseph en zijn gastheer met
rust hadden gelaten cn gevlucht waren toen
wij daartoe de kans hadden.
Getch ging ons voor. Wij liepen door ver
schillende gangen, maar hoorden of zagen
niemand; in het groote huis was het eigen
aardig stil en eenzaam. Aan het einde van
een gang wierp onze gids een kamerdeur
open en noodigde ons met een wenk uit om
binnen te gaan.
„Binnen een minuut ben ik terug!" zeidc
hij. Maak het u gemakkelijk!"
Wij gingen de kamer binnen, hij sloeg
de deur achter ons dicht en ik verbeeldde
mij het kan slechts verbeelding geweest
zijn datv^'k hem hoorde lachen. Het was
echter geen verbeelding wat ik daarna
hoorde, namelijk het omdraaien van een
sleutel en het dichtschuiven \an een gren
del. Daarna hoorde ik een gil van Pepita
en greep zij mijn arm.
„Ben, o Ben, zij hebben ons in den val
laten looped!"
Dat ontnuchterde mij alsof men mij een
emmer ijskoud water in het gezicht had
gegooid. Mijn gedachten, om de zaak tot
een goed einde te brengen, verdwenen en ik
begreep eindelijk, dat ik een aartsezel was.
Werktuigelijk probeerde ik de deur, die bui
tengewoon stevig was; zoo stevig als gra
niet was die deur. Mijn hart klopte, toen ik
mij tot Pepita wendde.
„Wees niet bang!" zcide ik, hoewel ik
zelf banger was dan ooit. „Dat zal niet lang
duren. Ilij zij misschien hebben ze
ons opgesloten en gaat oom Joseph .cr in-
tusschen vandoor; in ieder geval..."
„Wat Ben? Wat?"
„Zij kunnen ons hier niet voor altijd op
sluiten. Wij zullen gemist worden."
„Maar niemand zag ons hier komen. Er
was geen levende ziel te zien toen wij bui
ten waren herinner jij je dat niet?"
Ik herinnerde mij dat al tc goed. Dit ge
deelte van Wreddlesham was zeer eenzaam
cn ik kon mij niet herinneren, dat wij
iemand hadden gezien, nadat wij dc wasch-
vrouw hadden ontmoet. En zij was in haar
huisje binnengegaan, voor wij verder gin
gen en waarschijnlijk wist zij hoegenaamd
niet in welke richting wij vertrokken waren.
Maar ik wees Pepita daar niet op
„Het is onmogelijk!" zei ik. „Mcnschen
kunnen in dezen tijd niet ongemerkt ver
dwijnen. Wij zullen spoedig gemist worden
en dan zal men ons zoeken. Je vader en
Keziah en Cherry en iedereen
„Dat zal hen dagen en dagen kosten om
ons te vinden," zeide zij. „O Ben, is het
niet mogelijk hier uit te komen?"
Ik had rondgekeken, terwijl wij spraken.
De kamer, waarin Getch ons gebracht had,
zag er aardig uit en was ingericht als slaap»
zitkamer, dat wil zeggen, er stond een
ouderwetsch ameublement en in een hoek
een ledikant met een hemel. Er was slecht^
één deur en één raam; de deur was stevig
en het raam eveneens. Dit laatste was ast-
geschroefd en aan de buitenzijde getralied
De ruitjes waren klein; als ik er een stuk
gooide, was er toch geen ruimte genoeg om
doorheen te kruipen. Ook was het niet
mogelijk de opmerkzaamheid van iemand
buiten to trekken, want onmiddellijk tegen
over het raam, op een afstand van ander
halve meter, verrees een hoogc muur, blijk
baar de achterzijde van een stal of pakhuis.
„Wij kunnen niets doen dan afwachten,
merkte ik op. ..En dat is alles mijn schuld.
Zoo iets had ik niet kunnen droomen, Pepi
ta!'
„O, dat is niets, Ben! Het is misschien
zooals jij gezegd hebt zij hebben ons
opgesloten om gelegenheid te hebben te ver
trekken en daarna zullen zij wel iemand
zenden om ons vrij te laten. Maar hoe lang
kan dat duren?"
Ik wist niet meer dan zij. Terwijl ik
rondkeek en nadacht begon ik eenige din
gen te begrijpen, die ik niet wist toen wij
luchthartig en zonder achterdocht de rivier
overgingen, om in deze hinderlaag te vallen
Ik begreep, dat oom Joseph hier verborgen
was en waarschijnlijk hier was sinds den
nacht, dat hij ons huis had verlaten Ook
begon ik te begrijpen, dat Getch, de herber
gier, die, zooals ik mij nu herinnerde de
vergunning voor dit huis had verkregen,
een medeplichtige van oom Joseph was En
verder schoot mij te binnen, dat de geheim
zinnige letters S. S., die wij lazen op de
kaart, die oom Joseph voor Sol Cousins had
achtergelaten bij de herbergierster van „De
Roode Kreeft", de afkorting waren van
Shooting Star. Joseph Krevin Sol Cou
sins Charles Getch dat was on,get wij
feld het drietal. En wij waren in handen
gevallen van in ieder geval twee van hen
Want het stond bij mij vast, dat oom Jo
seph in deze verlaten herberg zijn toevlucht
had gezocht.
De tijd kroop langzaam voort. Door de
hooge muur voor het raam was cle verlich
ting in de kamer slecht. Noch Pepita, noch
ik had een horloge en wij wisten dus hoege
naamd niet hoe laat het was. Te oordeelen
naar het óogenblik waarop wij waren •bin
nengekomen, moet het namiddag geweest
zijn, toen de grendel werd weggeschoven
en de sleutel in de deur omgedraaid. Do
deur werd juist voldoende geopend om een
vrouw binnen te laten met een blad. Zij
zette het op tafel en zij was weer de kamer
uit, voor ik iets kon doen; de deur werd
afgesloten en gegrendeld.
„Wij zullen in ieder geval niet verhonge
ren," merkte ik op, terwijl ik een poging
deed om met een lach Pepita op te vroolij-
ken. „Hier hebben wij vooiioopig genoeg te
eten en te drinken."
Op het blad waren verschillende schalen
met voedsel, eenvoudig maar goed. En jone
en hongerig als wij waren, aten en dronken
wij en trachtten wij ons in le beelden, dat
wij picnicten.
De namiddag ging verder in moeizaam
wachten voorbij. Wij praatten en praatten
tot wij niet meer konden praten.
Het moet in het begin van den avond ge
weest zijn toen de deur weer openging en
het sombere gelaat van den herbergier zich
vertoonde, onmiddellijk gevolgd door het
pafferige gelaat van oom Joseph.
HOOFDSTUK XIV.
Onder verhoor.
Bij instinct sprong ik op en plaatste mij
voor Pepita. Oom Joseph stak zijn hand op.
„Het verwondert mij, Benjamin, dat jij han
delt alsof het er iets van heeft, dat deze
jonge dame eenig leed zal ondervinden,
terwijl ik hier ben!" zeide hij op schijnhei
ligen loon. „En het spijt mij, dat die lieve
jongedame in ongelegenheid is gekomen
door deze ongelukkige omstandigheden. Dat
is alleen jouw schuld. Benjamin, door jo
neus te steken in dingen, die je niet aan
gaan."
Ik kookte van woede en werd steeds woe
dender, omdat ik vrij zeker was, dat dit in
het geheel niets zoude uitwerken en ik
bleef waar ik stond, voor Pepita. Ik werd
zoo onbeschaamd mogelijk.
„Dat is allemaal geklets!" antwoordde ik
vinnig. „En hoor eens jullie beiden, als
jullia ons niet laat gaan en dadelijk dan ko
men jullie in de klem. Jullie stelt jc bloot
aan vervolging en
Oom Joseph stak zijn hand weer op.
„Ik zou mij niet opwinden, als ik je was.
Benjamin.. Opwinding is slecht voor ieder
een cn vooral voor mij met mijn slechte
hart. En het is ook niet noodig. Al wat ik
en mijnheer Getch wenschen, is een ver
trouwelijk gesprek en het hangt van jou
af, of dat op een vriendelijke wijze zal kun-
nen plaats hebben. Ik en mijnheer Getch
willen geen ruzie met je maken, dat is ze
ker; wij zijn goedgezind en bereid om een
ieder netjes te behandelen, die ons ook zoo
behandelt. En ik stel je voor. Benjamin, om
te gaan zitten en je onder de gegeven om
standigheden meegaand te toonen."
(Worcit vervolgd)