AMÊPSFO0RTSC1H DAGBLAD
HET PAASCHCONGRES DER S.D.A.P.
DE KANG-HE VAAS.
Dinsdag 7 April 1931
.DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 235
OPENINGSREDE VAN DEN
HEER OUDEGEEST
VERF ZELF UW HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN
A. v. d. WEG
LANGESTRAAT 23
TEL. 217
Vrijlating der politieke ge
vangenen in lndië
geëischt
De linkervleugel onder de loupe
A r n li e m, 4 April. Hedenmiddag werd in
„Musis Sacrum" te Arnhem het jaarlijksche
Paaschcongres der S.D.A.P. geopend met
een rede van den partijvoorzitter, den heer
J. Oudegeest.
De heer Oudegeest begon met het herden
ken van de verliezen, die de socialistische
arbeidersbeweging in het afgeloopen jaar
had geleden. De dood van Herman Muller
ligt nog versch in ieders geheugen en
spreker schetste de beteekenis die Müller
voor de Duitsche arbeidersbeweging heeft
gehad, en zijn werk voor de Duitsche repu
bliek.
Met enkele gevoelvolle woorden herdacht
spr. het overlijden van mr. P. J. Troelstra,
den leider der Partij, terwijl hij tevens eeni-
ge woorden wijdde aan den dood van het
Statenlid van Noord-Holland Mevrouw Lu
cie van Kuykhoff.
Vervolgens besprak de heer Oudegeest de
positie der arbeidersbeweging in Nederland,
die hij, gezien het huidige tijdstip van eco
nomische depressie en crisiswerkloosheid,
verheugend noemde. Tot dusverre was men
hier te lande gewend aan ledenverlies en
kwijning van het leven in de beweging zoo
dra groote werkloosheid haar intrede had
gedaan. Thans echter blijkt hoe goed de jon
gere generatie begrijpt dat alleen in de So
cialistische Arbeidersbeweging' de noodige
steun te vinden is op economisch en poli
tiek gebied, doch ook in materieelen en gees
telijken zin in dezen moeilijken tijd. Aller
eerst blijkt dat wel uit den groei van alle
organisaties, staande op het standpunt van
den klassenstrijd. Telde de S.D.A.P. op 1 Ja
nuari 1929 53.395 leden, op 1 Januari 1930
bedroeg dit aantal 61.162 en op 1 Jan. 1931
was het ledental der Partij gestegen tot
69.263. Wanneer dc cijfers van het ledental
op 31 Maart zijn uitgewerkt zullen de 72.009
ver overschreden zijn.
Het aantal afdeelingen groeide van 1
Jan. 1930 tot op dit oogenblik met 38, zoo
dat dit thans 683 bedraagt.
Deze groei, aldus de heer Oudegeest, be
wees eenerzijds dat de arbeiders, niet te
vreden zijn met de politiek der regeering,
anderzijds dat zij de door de S.D.A.P. in en
buiten de vertegenwoordigende lichamen
gevoerde politiek verstaan en goedkeuren,
doch wanneer wij een politiek gingen voe
ren van onvruchtbare sensatie of wanneer
de banden met de zusterpartijen in andere
landen verbroken zouden worden, zooals
enkelen onder de leden blijkbaar nuttig ach
ten, zou de partij haar werfkracht en ver
trouwen spoedig verliezen. Een partij al6 de
S.D.A.P. met weldra 75.000 leden en hon
derden vertrouwensposities in het land is
geen lichaam waarmede men kan experi
menteeren. Een dergelijke Partij moet met
vasten tred voorwaarts streven zonder zich
bloot te stellen aan de mogelijkheid, te ge
raken op de slingerpaden van sensatie of
waardenkraam, waarop de politick-onrijpen
of zij, die de democratie uit de socialistische
politiek willen verwijderen, zoo gaarne hun
schreden zetten.
De liberale staatsidee der onthouding op
politiek en sociaal gebied is gedood. De
S.D.A.P. zal de oogen der Christelijke en Ka
tholieke arbeiders dermate hebben te ope
nen, dat zij onder de mantels der godsdien
stige leuzen de gestalten van het kapitalis
me in zijn vele vormen leeren zien. Men zal
hun hebben aan te toonen, dat het verraad
dezer regeering door hen zelf wordt ge
steund, door het gebruik, dat zij van hun
stembiljet maken. Dit opvoedende werk ver
richt men niet met het blazen van lucht
bellen of met het zaaien van wantrouwen
in eigen kring, men verricht het alleen door
het voorbeeld van opbouwenden arbeid.
Wat spr. gezegd heeft van den bloei de
partij geldt voor de meeste bondgenooten en
medewerkenden, de vakbeweging, de vrou
wenclubs, de V.A.R.A., de A.J.C., het Insti
tuut voor Arbeidersontwikkeling en de an
dere cultureele organisaties, die alle voor
do propaganda der sociaal-democratie die
nen.
In dit verband memoreerde spr. dc stich
ting van do arbeiders-hoogeschool op het
Troelstra-Oord en het besluit van den par
tijraad om aan den gewestelijkcn cursus-
arbeid meer aandacht te schenken dan tot
dusver.
Uitvoerig besprak de heer Oudegccst de
positie van de Arbeiderspers, die een zeer
gunstig beeld toont. Wanneer het nieuwe
bedrijf in het nieuwe gebouw te Amster
dam in werking is, zal dit beeld nog veel
gunstiger worden. Het aantal abonné's op
de beide dagbladen „Het Volk' en „Voor
waarts" bedroeg op 1 Jan. 1930 95.818 en op
31 Dec. 1930 109.131, een stijging dus van
13.286. Alleen reedö to Amsterdam is in
twee jaar tijds het abonnementental ver
dubbeld, zoodat de 20.000 belangrijk over
schreden is. Het aantal personen in ge
heel vólledigen dienst bij dit bedrijvencom
plex bedraagt 527. Met voldoening gewaag
de 6pr. van de invoering der medezeggen
schap op 1 Januari j.l. bij de Arbeiders
pers, waarmede dit bedrijf zich aan de spits
heeft geplaatst van de Xcderlandsche on
dernemingen en waarmede partij en N.V.V
getoond hebben den moed te bezitten dc
beleden beginselen zelf in de practijk te
brengen. Een pensioenregeling alsmede een
ziekte- en vakantieregeling bevinden zich in
voorbereiding, terwijl ook een regeling van
de rechtspositie van het redactiepersoneel
in ontwerp gereed ligt. „Het Volk" zal in
1931 in grooter formaat verschijnen, terwijl
in Den Haag, Groningen, Friesland, Twente
en Gelderland eigen lokale bladen het le
venslicht zullen zien. Spr. herinnerde aan
de uitgifte der obligatieleening van vijfhon
derd duizend gulden, die in ongeveer één
week volteekend. was en op 1 April j.l. de
één millioen verre had overschreden. Hun
spaargeld gebruikten de arbeiders als een
der machtigste wapens togen de kapitalis
ten. Een groote propaganda-actio voor dc
socialistische pers zal worden ingezet en
het parool, dat spr. thans reeds uitgeeft is:
Op naar de tweehonderd duizend abonné's.
Spr. hoopt dat het nieuwe machtige wa
pen der uitgebreide pers zal bijdragen tot
versterking van den socialistischen invloed
op de arbeiders doch ook tot het voeren van
den Nederlandschen Polizeistaat. Spr. heeft
het ook op de beruchte radiocontröle, waar
door het recht op het vrije woord is opge
heven. Hij herinnert aan den burgemeester,
die een tooneelstuk verbood omdat er een
priester in optrad.
Naast dezen geestelijken dwang is er
ook stoffelijke dwang.
Spr. doelt op de Januari-circulaire der rc-
geering aangaande den werkloozcn-steun
RUBENS verven maken U dit gemakkelijk, per pond 40 ct.
ELCO waterverf is de beste, pakken vanaf 25 ct.
en do houding der regeering ten aanzien
der work verschaf fingsioonen, die aansluit
bij de pogingen der ondernemers om de loo-
nen to verlagen. De dividenden ov.er 1930
blijken in menig geval echter niet lager
te zijn dan in de voorafgaande jaren. De
nationale rijkdom is in de laatste drie jaar
met anderhalf milliard gulden toegenomen.
De regcering heeft dus niet het recht te
spreken over gebrek aan geld wanneer het
den nood van tienduizenden gezinnen be
treft. Dit gebrek is in ons land een leugen.
Met de angst voor het steeds grooter wor
dende roode gevaar slikt do huidige Ka
mermeerderheid alles. De leiders der R.K.
vakbeweging gebruiken in hun redevoerin
gen meer en meer de socialistische termi
nologic doch tusschen zeggen en doen ligt
een breede weg. Daarom doet spr. voor de
eerste paar maanden een beroep op allen
voor de komende verkiezingen. Tenslotte
wijdde spr. een woord aan de politieke
spanningen. Het oorlogsgevaar zou hier
door groot zijn, indien niet de Volkenbond
zulk een grooten invloed had gekregen dat
hij meermalen in staat is gebleken oorlog
te verhinderen. Thans eindelijk durft de
Volkenbond de ontwapeningsconferentie
aan nadat de Londcnsche vlootconferentie
erin geslaagd is vertraging te brengen in
den bouw van oorlogsschepen der groote
zeemogendheden. Verder wijst spr. op het
werk van de regeering Macdonald ten aan
zien van Britsch-Indië, het ontbinden van
eeuwenoude koloniale banden, waarvoor
een groote mate van staatsmanswijsheid,
moed en socialistische overtuiging noo-
dig is.
Verheugend is dat de maatregelen der
Ronde Tafel Conferentie zóó verstrekkend
zijn, dat ook het Al-Indischo Congres, on
der leiding van Gandhi, er zich mee heeft
kunnen vareenigen om de onderhandelin
gen op de te Londen gelegde basis voort te
zetten. Tegenover deze houding der socia
listische regeering in Engeland steekt die
van onzen aards-r»actionnaircn minister
van koloniën wel zeer sterk af Het P.N.I.-
proces zal in onze koloniale geschiedenis
ten eeuwigen dage een schande blijven
Met het protest, dat tegen deze kortzichtige
varvolgingspolitiek reeds heeft geklonken,
zal het congres zich zeker wel vereenigen.
Op dit Congres zullen de meeningen fel op
elkaar botsen, doch de komende dagen zul
len getuigen van frisscho strijdkracht,
waaruit dc deelnemers verfrischt en ge
sterkt terugkeeren om den strijd voort te
zetten.
Spr. eindigt met een krachtigcn oproep
tegen de overheerschers in dc koloniën, te
gen de overheerschers in eigen land op po
litiek en sociaal gebied, tegen de overheer
schers in fabriek cn werkplaats en tegen
de overheerschers van den geest, vóór
volksgeluk, welvaart, wereldvrede en vóór
dc sociaal-democratie.
Tijdens de voortzetting van het Paasch-
congres der S.D.A.P. te Arnhem werd Za
terdagmiddag bij acclamatie een motie aan
genomen waarin geprotesteerd wordt tegen
het te Bandoeng gevoerde proces cn waar
in vrijlating wordt geëischt van dc vier
P.N.I.-leiders alsmede van alle politieke ge
\angenen in Indonesië.
Na een kort debat over de orde werd be
sloten wanneer de tijd een voldoende be
handeling niet toelaat, de onderwijskwestie
van de agenda af te voeren.
Namens het partijbestuur stelde de heer
Oudegecst een motie aan dc orde over het
optreden van den linkervleugel van de
partij, gegroepeerd rondom het links-socia-
iistische weekblad De Socialist.
Het partijbestuur had zijn resolutie in
gediend naar aanleiding van het feit, dat
de Engelsche Onafhankelijke Arbeiderspar
tij zich met een verzoek om adhaesic ge
wend had tot de bij de socialistische arbei-
dersinternationale aangesloten partijen,
met een program van actie, hetwelk, be
halve door de Indepedent Labour Party
zelf, ook was onderteckend door de Noor
schc Arbeiderspartij, de twee Poolsche so
cialistische partijen en door den linkervleu-
gei van de Nederlandsclie S.D.A.P.
In do door het partijbestuur ingediende
motie wordt vastgesteld, dat de linkervleu
gel is opgetreden als een organisecrende po
litieke groep in de S.D.A.P., welk optreden
onvereenigbaar is met het lidmaatschap
der partij. Van de ondcrteckenaren wordt
de openlijke verklaring geëischt, dat zij zich
uit de gevormde combinatie zullen terug
trekken, terwijl wordt gesteld dat de groep
van De Socialist optreedt op een wijze, dte
in strijd is met de resolutie van Nijmegen
1922, terwijl het partijbestuur opdracht
krijgt nauwgezet voor de handhaving van
dit besluit zorg te dragen en bij overtre
ding onmiddellijk de maatregelen te nemen
die in het belang zijn der eenheid en strijd
kracht der partij.
Do motie werd door den heer Oudegeest
zeer uitvoerig toegelicht, terwijl zij bestre
den werd door den heer P. J. Schmidt, lid
van het partijbestuur cn redacteur van het
weekblad De Socialist.
De heer Schmidt geeft too, dat het hand
haven van de orde en tucht in een party
als do S.D.A.P. een moeilijk ding is. Doch
het gaat hier niet alleen om de orde cn
tucht, het gaat hier om het wantrouw.en
tegen oen geheele groep partijgenooten
In do critiek van „De Socialist" ziet men
een gevaar, maar niet in do daden, die deze
critiek uitlokt. Het bouwen van pantser
kruisers is nadeeliger voor do propaganda
en brengt de eenheid der beweging racer
in gevaar dan de critiek, die „De Socialist"
er op uitoefent. Minachting voor de beslui
ten van de beweging vindt men bij de lei
ding, niet bij ons, zegt spr
De wijze, waarop Oudegeest meende to
kunnen aantoonen, dat ons blad schunnig
heden bevat heeft veel weg van ophitsing.
Men maakt zich bezorgd over ons onorga
nisatoriseli optreden, maar als een paar
Kamerleden tegen de rost van dc fractie in
voor de Tarwewet stemmen of als Henri
Polak zich in de Eerste Kamer tegen voort
zetting van de afsluiting der Zuiderzee ver
klaart, dan verklaart men deze dingen tot
„neutrale kwesties". Alle soorten groepen
houden alle soorten conferenties, zonder dat
men er iets van zegt. De religieus-socia
listen hebben internationaal een manifest
geteekend, dat dc grondslagen der bewe
ging aantast. Spreker gunt hun dat plezier,
maar hij constateert slechts dat men dei-
gelijke dingen alleen al afkeurt als ze van
links komen. Lankmoedigheid heeft men
nog nooit getoond. Men hitst voortdurend
tegen het orgaan. Men stelt het voor alsof
er onrust in dc partij heerscht over het op
treden van „De Socialist". Op do beschrij
vingsbrief staat echter slechts een voorstel
in dien geest. n.l. van de afdeeling Benne-
broek-Vogelenzang, in welke plaats de
krant tot nog toe geen enkele abonnee had
Thans heeft men er een abonnement aan
gevraagd, alsmede de nummers van den
vorigen jaargang (luid gelachl
Spreker eindigt met oen beroep op het
congres om de vrijheid van mecningsuiting
in de partij onaangetast te laten en de P.B.
resolutie to verwerpen. (Luid applaus).
De avondzitting.
De heer Edo Kimmen (Bussum), die voor
zitter is van de Orgaan-Commissie van het
weekblad „De Socialist", is van meening,
dat men hier te doen heeft met een rel
van de partijleiding tegen den linkervleu
gel, of wol het P.B. verdient een motie van
afkeuring omdat zij een jaar lang heeft
toegelaten, dat do linkervleugel de partij
ondermijnt, zonder dat zij een kik heeft
gegeven of er zelfs melding van heeft ge
maakt in het jaarverslag Het is het P.B.
echter niet te doen om organisatorische
bijzonderheden. Dc geheele richting van
den linkervleugel past dc leiding niet. Or
ganisatorisch heeft de linkervleugel zich
niets te verwijten. Zij is niet opgetreden
zooals de oppositie in 1914 en de jaren daar
voor, waarvan velen deel uitmaakten, die
thans op het gestoelte der eere zijn geze
ten. Spreker heeft voldoende vertrouwen in
het congres om aan te nemen, dat het geen
beslissing zal nemen alvorens de juiste
toedracht te hebben onderzocht. (Applaus).
Ir. J. W. Albarda zegt, dat in geen partij
ter wereld een zoo groote geestelijke vrij
heid heerscht als in de S.D.A.P. Afwijkende
meeningen zijn geoorloofd, georganiseerde
oppositie echter niet. Hier heeft men met
zulk een oppositie te doen, die haar eigen
AD PAG 1 TWEEDE BLAD
EXCELSIOR!
Nu de „Gedeputeerden" dus
Ook hunne „zegen" gaven
Dat 't Hellcstraatkwartier-plcizicr
Voor altijd wordt begraven
Weerhoudt ons niets om thans met spoed
De smeerboel aan te spreken
En met versnelden pas subiel
Gaan sloopen en gaan breken!
't Moog'lijk hoekje onzer stad
Moet nu den geest maar geven
We moesten van dat Krottcnrijk
Al veel te veel beleven!
ITet past niet meer in Amersfoort.
Want in onz' mooie veste
Is nog alleen maar goed genoeg
Met mooiste van het beste!
We liepen met dit brokje stad
Behoorlijk in de gaten
Een rommelige rommelboel
En gaten-rijko straten!
Een griez'lig modderig terrein
Van vuilnis en met steenon
Gelukkig nog slechts korten tijd
Dan is de boel verdwenen.
Do stad wordt eindelijk verlost
Van ITellestraatscho pretjes
We roepen allen eensgezind:
„Heil' Opgeruimd is netjes!"
Als eenmaal hier op dit terrein
Dan eind'lijk is verrezen
Ken nieuw en prachtig stadsgedeolt'
Zoo men besloot in dezen
Dan huldigt ieder stadgenoot
Do werkers die hier „knauwden"
Het aftandsch ITellestraatskwartier
En er het nieuwe bouwden!
Wanneer we wand'len eenmaal duór
En zien wat we hier kregen
Blijkt dat dit plagend stads verdriet
Werd tot een stadsche zegen!
Dc Kamperbinnenpoort die lacht
Denkt: „Wonder boven wonder
De Hellestraat, die gaat er aan
Mij kregen z' er niet onder!!"
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden).
organen heeft en haar aanhangers instruc
ties geeft. Het is do vloek van elk opposi
tieblad, dat het den geest in een partij be
derft. Het moet oppositie voeren om de op
positie. Dat merkt men ook nan do hou
ding van Schmidt in het PB. Het blad
is vol van critiek. critiek op de eigen partij,
'op de Brilsche, Duitsche en Oostenrijksche
partij. Hoe de stemming bij deze partijge
nooten is, blijkt uit een rede, die Fimmen
verleden jaar voor een vergadering te Oslo
gehouden heeft en waarvan sprekor het
verslag wil citeeren.
Dc heer Albarda citeert, wat Fimmen tc
Oslo heeft gezegd, t.a.v. dc S.A.I., n.l. dat
bij vele der aangesloten partijen van inter
nationalisme weinig tc bespeuren is en dat
bij velen, die zich socialisten noemen het
nationale op do eerste plaats staat. De ci
taten wekken bij een deel der vergadering
klaarblijkelijk verontwaardiging.
De heer Firarhen zegt den heer Albarda
tc gelooven als hij verklaart het verslag
van de rode te Oslo pas ontvangen te heb
ben, maar hegrijpen doet hij het niet. Spr.
weet. dat do rede reeds een jaar lang ter
kennis is van Friedrich Adlcr, den secre
taris van de S.A.I. en spreker begrijpt niet,
dat deze den heer Albarda, die lid is van
de executieve der S.A.I., namens het land,
waar de misdadiger woont, nooit eenige
medcdeeling er over heeft gedaan. Wat
spreker to Oslo gezegd heeft, verkondigt
hij al jaren lang en handhaaft hij ook thans
Als spreker nog lid is van deze partij, dan
is dat omdat hij geen andere partij kent,
die beter is en omdat bij gelooft in de mo
gelijkheid van een socialistische politiek
Oneindig is het raadsel der natuur.
KoRNER.
Uit het Engelscli door
J. S. FLETSCHER.
„Donk je, dat hij in Middlebournc zal
.vertellen, ik bedoeldat hij ons heeft
gezien, Ben?"
„Wis en zeker, Pepita! Dat is een geluk
voor ons, dat hij hier kwam loeren! Na
tuurlijk zal hij het vertellen. Maar hoor
eens, als deze kerels terugkomen, geen
woord over dat gezicht bij het raam. En
misschien zijn er nog anderen in de buurt
b.v. Cherry. Een ding is zeker, als die
Hindoe weet, dat oom Joseph in dit huis
is, dan zal hij hier blijven rondsluipen!"
Mijn geruststellende woorden deden Pe
pita goed, ofschoon, dat moet ik zeggen,
zij zich buitengewoon flink had gehouden.
Wij gingen verder met onze thee en hiel
den het raam in 't oog. Mandhu Khan ver
toonde zich niet meer. Er gebeurde niets;
het werd avond, niemand kwam. Het had
er alles van, dat wij veroordeeld waren
om den nacht in gevangenschap door tc
brengen. Pepita begon te gapen en teeke
nen van moeheid te toonen.
„Ben, ik ben zoo slaperighet is al
lang tijd om te gaan rusten. Ik kan mijn
oogen niet langer openhoudenonmoge
lijk! Wat zullen we doen, Ben?"
„Jij moet gaan liggen en slapen. En ik
blyf wakker,,, ik kan niet slapen Ik zal
de wacht houden. Jij kunt gerust gaan
6lapen."
Zij aarzelde een oogenblik en legde zich
daarna neer op het bed in den hoek der
kamer.
„Goeden nacht, Pepita!" zeide ik. „Tob
maar niet en slaap lekker .Het zou mij niet
verwonderen als wij mogenochtcnd de deur
openvonden het lijkt mij best mogelijk,
dat die kerels vannacht maken dat ze weg
komen."
Zij antwoordde niet dadelijk; toen sprak
zij fluisterend: „Wil je mij geen nachtzoen
geven, Ben? Dan voel ik mij, geloof ik, rus
tiger."
Ik gaf haar een zoen en zij sloeg haar
armen om mijn hals.
„Ik ben nu jou meisje, niet waar Ben?"
fluisterde zij. „O Ben als zij terugkomen
wees dan verstandig! Ik weet, dat je een
flinke jongen bent, maar.
Op eens hoorden wij den grendel weg
schuiven; ik haastte mij van hair weg, ter
wijl zij met een gil van het bed sprong. De
deur ging open en daar stond Getch in een
oliejas, een zuidwester op het hoofd en
zeelaarzen aan.
„Nu, mijn jongen, ga mee en dc juffrouw
ook! Volg mij of loop vooruit, vlug wat!"
„Neen", zei ik, terwijl ik Pepita een wenk
gaf achter te blijven. „Niet, voordat ik weet
waarheen je ons brengt."
Hij deed een paar stappen de kamer in
en liet de deur wijd open.
„Kijk eens, jongmensch!" zei hij op onbe-
scbaamden toon, „je hebt niet te maken met
Joe Krevin jy hebt nu met mij te maken.
Jij en dat meisje, doe nu onmiddellijk wat
je gezegd wordt, of ik zal je onder handen
nemen op een manier, die je niet zou be
vallen en neem haar mee, of ze wil of niet.
Zie je dit?" ging hij verder, terwijl hij zijn
hand en arm uitstrekte. „Als ik je daarme
de een opstopper geef. mijn jongen, zul je
zoo suf worden, dat ik je een heel poosje
rustig kan houdenen als je dan wak
ker wordt, zul je vragen of je door een
aardbeving tegen den grond geslagen bent.
Vooruit!"
Ik voelde Pepita's hand op mijn arm en
wist wat dit beteekende.
„Waarheen?" vroeg ik. „16 het veilig voor
haar?"
„Vraig niets", 6nauwde hij. „Je hebt ge
hoord wat je oom heeft gezegd. Er zal jul-
1 ic niets gebeuren als jullie doet wat je ge
zegd wordt. Jullie worden veel te zachtjes
aangepakt, dat is mijn iede! Als het aan mij
had gelegen had ik jou al lang je nek om
gedraaid en in zee gegooid. Opgerukt nou!"
Wij gingen. Het was daar donker in die
gangen. Getch nam een lantaarn op, die hij
met den lichtkant tegen een muur had gezet
en wees ons den weg door een labyrinth
van kelders en gangen, tot ik eindelijk een
grijze opening voor ons zag en de zeewind
ons tegen waaide. Hij draaide zijn lamp uit
en door een open deur kwamen wij op een
steiger langÊ de rivier.
In het zwakke schijnsel van de maan za
gen wij een bpot en daarin een groote fi
guur, omringd door pakken en kisten
oom Joseph ongetwijfeld. Het volgende
oogenblik hoorden wij zijn stem.
„Geef de jonge dame deze jas", zedde hij,
„ik zal voor haar zorgen en jij, Benja
min, moet je behelpen met een van die de
kensde nacht is niet koud en wij heb
ben geen lange reis voor de boeg. Help haar
instappen, Benjamin!"
Met de jas in mijn handen deed ik een
laatste beroep op hem.
„Hoor eens", zeide ik, „het kan mij niet
schelen wat er met mij gaat gebeuren,
maar u is toch zeker niet van plan om een
jong meisje op zoo'n manier 's nachts weg
te voeren? Denk eens aan
„Wij hebben lang nagedacht, Benjamin",
viel hij op fluistertoon in de rede. „Ik cn
mijnheer Getch hebben gedacht en ge
dachten wij gaan doen wat wij het
beste vinden voor beide partijen. Er zal die
jonge dame geen kwaad geschieden, zoo
lang zij onder mijn hoede is en jou ook
niet, als jij je behoorlijk gedraagthet
ergste is alleen een beetje tijdelijk onge
mak. Wees dus een verstandige jongen en
gedraag je netjes."
„Maarbegon ik.
Getch maakte er een einde aan en duwde
mij hardhandig in de boot, waarna Pepita
mij haastig volgde. Hij sprong daarna ook
in de boot en greep dc riemen. Met een paar
slagen van zijn krachtige armen waren wij
de rivier uit en kwamen wij in zee. Het
was diep in den nacht: het huis dat wij
verlaten hadden stond zwart tegen de krijt
rotsen. Niemand zei een woord. Oom Jo
seph zat aan het roer; Pepita en ik naast
elkaar met de handen ineen. Spoedig wa
ren wij over de baar; wij schoten flink op,
want het water was zoo kalm als een vijver.
Ik keek eens rond, om te zien waar wij
heengingen. Mijn eerste gedachte was, dat
wij naar een schip zouden gebracht wor
den, doch dit bleek niet het geval te zijn,
want er was nergens een schip te zien.
Gedurende eenigen tijd verkeerde ik in
twijfel, maar aangezien oom Joseph ons
recht uit de riviermond stuurde, begreep
ik wat het doel der tocht was, namelijk
Meslie Eiland. Meslie Eiland was een
eilandje, ongeveer drie mijlen van Fliman's
End gelegen. Het was driekwart mijl lang
en een halve mijl breed, een rotsachtige,
verlaten plek, waar niemand woonde. Het
eiland werd zelden bezocht. Ik was er eens
met Tom Sripture geweest. Hij was om de
een of andere reden met zijn boot een der
inhammen binnengevaren en zijn zoon en
ik waren toen aan land gegaan en hadden
over de rotsen geklouterd. In den ouden
tijd moeten er menschen op het eiland ge
woond hebben monniken. Toen stond
daar een beroemd klooster Melsie Abbey;
de ruines daarvan waren vanaf de inham
zichtbaar en de jonge Tom en ik hadden
die natuurlijk bezocht. Een gedeelte van de
ruïnes was nog in vrij goeden staat en kou
desnoods bewoond worden en dat was de
hoofdtoren, die de laatste abt van Melsie
Abbey had laten bouwen, even voordat hij
en zijn medebroeders waren verdreven. Dit
alles overwegende begreep ik, dat Melsie
Abbey een goede gelegenheid aanbood voor
een man, die zich wilde verbergen en daar
om was ik er vast van overtuigd, dat de
Abbey het doel van onzen tocht was.
Getch staakte het roeien, zette de mast
op cn heesch het zeil en daar er een briesje
was doorgekomen, zeilden wij rustig voort
in de richting van het eiland en spoedig
zagen wij daarvan de vage omtrekken. Ge
durende onzen tocht bewaarden onze be
wakers een diep stilzwijgen; ook tot ons
spraken zij geen woord. Dicht bij onze be
steraming gekomen stelde Getch voor om
naar de oude aanlegplaats te gaan en na
mij bevolen te hebben bij het zeil te hel
pen, stuurde hij de boot in een doorgang
tusschen de rotsen en bracht ons langs den
steiger, die destijds door de monniken was
aangelegd
'Wordt vervolgd).