AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Pracht collectie hoeden ook voor oudere Dames
Bieeeelaed
Willem Groenhuizen
Feuilleton
0E KANG~HE VAAS.
Maandag 13 April 1931
■DE EEMIAN0ER"
29e Jaargang No. 240
TWEEDE BLAD
EEN LEENING-PROCEDURE
„Ongeoorloofde oorzaak"
DE STATENDAM AAN DEN
GROND
Geen gevaar voor de
passagiers
Sa N.V. COMPAGNIE LYONNAISEA
»tP' UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT f§§p
AUTO TE WATER GEREDEN
EEN BIZONDERE VIERING
VAN LEIDEN'S ONTZET
Deelname van Indiërs
JUWELIER
E. FRANKENHUIS
'T ZAND 3
Tusschen een Utrechtsch ingezetene
en een buitenlandschen eischer
Dg Hooge Raad heeft arrest gewezen in
een procedure tusschen W. Scharenberg te
Utrecht en O. B. L. J. Magnée te Wiesba
den.
Magnée had bij inleidende dagvaarding
geeteld, dat hij in den aanvang van 1925
aan de Sociétó Anonyme immobilière du
Boulevard Duboucha.ge to Nice heeft te leen
verstrekt 190.000 Fran6che francs.
Verder werd gesteld, dat hij in Juni 1925
met Scharenberg is overeengekomen, dat
deze de geleende som, voor het geval de
Société zelve niet voor zekere tijdstippen
tot aflossing overging, zou terugbetalen en
voorts, dat partijen in Januari 1926 nader
overeen zijn gekomen, dat hij (Magnée) de
Société zou ontslaan van haar verbinte
nissen uit de geldleening tegen overgifte
van 66 harer aandeelen en dat Scharen
berg het door haar geleende in twee ter
mijnen zou terugbetalen tegen overgifte tel
kens van 33 aandeelen.
Aangezien Scharenberg verzuimde, de op
1 Januari 1927 bedongen betaling in Neder-
Jandsch geld 11.091 te voldoen, ook nadat
Magnée hem onder aanbod van 33 aandee
len daartoe had aangemaand, heeft Magnée
in rechten de betaling van dat bedrag ge
vorderd.
Scharenberg beriep zich er op, dat de
geldleening een ongeoorloofde oorzaak had.
De rechtbank te Utrecht heeft daarop de
Vordering toegewezen, daarbij o.ra. beslis
send, dat de oorzaak der gestelde geldlee
ning is de afgifte van het geld. waartegen
over de verplichting om dit terug te geven,
welke oorzaak niet een ongeoorloofde
wordt, al ware het de bedoeling van par
tijen, dat het geleende voor een ongeoor
loofde bestemming zou worden gebruikt.
Van dit vonnis ging Scharenberg in hoo-
ger beroep bij het Gerechtshof te Amster
dam, waarbij hij weder aanvoerde, dat de
geldleening een ongeoorloofde oorzaak had,
omdat bij deze geldleening uitdrukkelijk is
overeengekomen, dat het geld moet worden
gebruikt voor den aankoop van de villa
„II Prato" te Nice, welke moest worden
verhuurd aan den Petit Cercle, een speel
bank.
Het Hof overwoog, dat de oorzaak der
overeenkomst zou zijn, gelegenheid te ge
ven tot het exploiteeren van een speelbank
Daar een speelbank een inrichting is, waar
in aan het publiek gelegenheid wordt ge
geven om met de bank als wederpartij ha
zardspel te spelen, welk bedrijf in strijd is
met de Nederlandsche wet, achtte het Hof
de grief gegrond en liet Scharenberg alsnog
toe om zijn bewering door getuigen te be
wijzen.
Na gehouden getuigenverhoor oordeelde
het Hof evenwel, dat Scharenberg er niet
in geslaagd is, het door hem gestelde te
bewijzen, waarna het vonnis der rechtbank
werd bevestigd.
Van dit arrest ging Scharenberg in cas
satie, doch de Hooge Raad heeft gisteren
het cassatieberoep verworpen.
MR. H. SMEENGE GROOT-OFFICIER
DER ORANJE-NASSAU ORDE.
De voorzitter van Schuttevaer, dat zijn
68ste algemeeno vergadering te Zuid-Schar-
woude houdt, mr. H. Smeenge, is ter gele
genheid van het feit, dat hij 40 jaren voor
zitter is, benoemd tot Groot-Officier in de
Orde van Oranje-Nassau.
Nabij Cowes op het eiland
Wight vastgeloopen
Londen, 12 April. (V.D.) Zaterdagavond
half negen is de „Statendam", komende
van Southampton, waar 5G passagiers voor
New-York aan boord gingen, nabij Cowes,
op het eiland Wight, aan den grond geloo-
pen. Het water is daar zeer ondiep en door
het vallend tij, schijnt de „Statendam" vrij
vast to zijn geloopen, daar een tweetal sleep
booten, die uit Southampton ter assistentie
was vertrokken, het schip niet kon vlot-
krijgen. Men verwacht, dat de boot niet
eerder dan Maandagmorgen 8 uur zal los
komen, daar dan de vloed opkomt.
Er bestaat voor het schip en de opvaren
den niet het minste gevaar Het weer is
goed en de zee rustig.
DE RAMP VAN DE NOORDPOOL.
Londen, 12 April. (V.D.) Hedenavond
vond in de kerk van Fraserburgh een zeer
druk bezochte dienst plaats, gewijd aan de
nagedachtenis van de om het leven geko
men opvarenden van de bij Fraserburgh
gestrande Nederlandsche trawler „Noord
pool" uit IJmuiden. Ds. H. J. ITeida uit
Vlaardingen dankte namens het Neder
landsche volk de verzamelde gemeente en
de bevolking van Fraserburgh voor het be
toonde medeleven en voor do verleende
hulp bij het droevige ongeval.
Ds. Heida en de lieer Kool uit IJmuiden
dragen te Fraserburgh zorg voor het op
graven van de lijken der slachtoffers, die
waarschijnlijk met den trawler „Victoria"
uit IJmuiden naar Nederland zullen wor
den overgebracht.
Vier dooden opgehaald
S m i 1 d e, 12 April. Zondagmiddag om
streeks zes uur is op den Rijksweg Meppel-
Assen tusschen Hoogersmildc en Hijlker-
smilde een auto in het water geraakt van
de Drentsche Hoofdvaart, Ecnige jongelui
in een autobus, van een wedstrijd tc Mep
pol naar Groningen terugkeerend, waren
bedoelde auto juist voorbij gereden, toen zij
uit het achterraam zagen, dat do wagen
over do tramrails in het diepe kanaal
reed.
De auto, waarin vier personen zaten,
bleef eenigo oogenblikken drijven, waarna
hij zonk in de nabijheid van enkele sche
pen. Do jongelui uit de autobus snelden toe
en ook van andere zijde kwam hulp. Eenigo
mannen sprongen in een boot en wisten
door middel van scheepshallen een gat in
den bovenwand van de auto te maken,
waarna zij na verloop van eenigen tijd een
viertal slachtoffers te voorschijn haalden
Zij stelden onmiddellijk pogingen in het
werk om door het toepassen van kunst
matige ademhaling de levensgeesten weer
op te wekken. Dit mocht de inmiddels ge
waarschuwde doktoren uit Smilde, do hee-
ren S. Boonzaaijer en C. Tholen niet geluk
ken. Zij konden slechts den dood constatee-
ren.
Van een der verdronken personen kon
men de identiteit vaststellen, het bleek te
zijn de 23-jarige ongehuwde Kamst af
komstig uit Gieten. Ook de andere drie per
sonen zijn te Gieten woonachtig.
Omtrent het ongeval deelt men ons nog
nader mede, dat er een aanrijding moet
hebben plaats gehad tusschen twee auto's,
waardoor do auto uit Gieten in de vaart
terecht kwam.
Nader meldt men ons:
De andere drie personen, die om het
leven kwamen zijn de 22-jarige ongehuwde
•I. Lanting, de 30-jarige ongehuwde J
Uiterwijk en de 50-jarige weduwnaar Steen
bergen
De slachtoffers kwamen uit Koeckange,
waar Steenbergen een dezer dagen een
nieuwe bakkerij zou openen. In de tot
vrachtwagen verbouwde Ford-auto, waren
zij op weg naar Gieten.
De marechaussée was spoedig ter plaatse
om een onderzoek in te stellen. Het parket
uit Assen zou hedenavond aanwezig zijn.
De lijken zijn voorloopig overgebracht naar
een in de nabijheid gelegen kallcsteenfa-
briek te Gieten.
DE P.H.A.F.R.
Tc Bandoeng geland,
Aneta-Vaz Dias meldt, dat bij de K.L.M.
bericht is ontvangen, dat de P.H.A.F.R. te
5.45 uur uit Medan is vertrokken en te 12.20
uur te Palembang gearriveerd. Te 12.55 uur
werd vandaar vertrokken en te 13.10 uur
landde het toestel te Batavia.
Om 1(5.10 uur vertrok de P.H.A.F.R. naar
Bandoeng, waar het te 17.30 uur arriveerde.
MAALTIJD TEN HOVE.
Aan den disch van de Koningin en don
Prins hebben Vrijdagavond ten paleize Huis
ten Bosch aangezeten graaf Van Lynden van
Sandenburg, opper-kamerheer van de Ko
ningin en vice-president van den Raad van
State, en gravin Van Lynden van Sanden
burg, grootmeesteres van de Koningin, dr.
H. Colijn, minister van Staat, lid van de
Tweede Kamer, en de heer Ph. C. Visser,
leider van de Karakorum-onderzoekings-
tochten, en mevr. Visser.
LIJK VAN VERMISTEN CHAUFFEUR
OPGEHAALD.
Leiden, 12 April. Zondagmiddag is uit
het water aan de Beestenmarkt bij do
Blaauwpoortsbrug opgehaald een lijk, dat
bij onderzoek bleek te zijn, dat van een
chauffeur te Amsterdam, die sedert den
Tweeden Paaschdag, toen hij met een ander
persoon een bezoek aan Leiden bracht op
tot nu toe onverklaarbare wijze tc water
geraakte.
De Leidsche politie legde beslag op het
lijk en ontbood Dr. Hulst, die nog heden
avond een sectie zal verrichten.
Verder stelt de politie nog een nader on
derzoek in. Gebleken is dat genoemde chauf
feur op Tweeden Paaschdag verschillendo
café's in de omgeving van de Beestenmarkt
heeft bezocht
Opiocht die beirekking heeft
op de overzeesche gewesten
Leiden, 11 April. De 15ste viering van
de herdenking van Leiden's Ontzet door de
3 October-vcreeniging zal dit jaar een bij
zonder karakter dragen en wel een geheel
nationaal karakter.
Hat hoofdnummer van de feestviering zal
zijn een optocht, die betrekking heeft op
ons land en de overzeesche Gewesten in
Oost- en West-Indië.
Het doel van dezen optocht is, in groote
mate de belangstelling voor onzo beido In
dien gaande te maken en te doen-uitkomen
het groote belang van Indië voor ons land,
door het in beeld brengen van zeden, ge
woonten, cultures enz., in Indië en tevens
in het kort de geschiedenis van Indié aan
schouwelijk voor te 6tellen.
De optocht belooft waarlijk iets grootsch
te worden, dank zij ook de medewerking
van Oost en West.
Verder is man bezig een eere-comitó te
vormen uit de meest vooraanstaande per
sonen in ons land, die door hun positie
nauw met Indië zijn verbonden. Reeds heeft
een groot aantal dazer personen zich bo-
rcid verklaard in het cere-comité zitting te
nemen. De minister van koloniën, de heer
S. de Graaff, heeft het eere-voorzitterschap
aanvaard, terwijl o.m. da beide oud-gon-
verneurs-generaal van Ned.-Indië, mr. A.
W. F. Idenburg en mr. D. Fock zich even
eens bereid hebben verklaard deel van het
eerc-comité te willen uitmaken. Van ver
schillende zijden mocht de 3 October-vor-
eeniging reeds medewerking ontvangen,
ook, zooals reeds hierboven medegedeeld,
van de vereeniging Oost en West. De hie
ven C. Poortman, oud-resident van Djambi
en D. van Driest, oud-officier van de N.I.L.,
bekend al6 kunstschilder, hebben zich met
het ontwerpen van den optocht belast, en
de directièn van verschilicndo lichamen,
die in Indië hun belangen hebben, hebben
eveneens toezeggingen tot medewerking ge
daan. Onder han behoort ook do K.L.M.
Het ligt in de bedoeling dat de optocht
uit 6 groepen zal bestaan. De eerste zal be
trekking hebben op de geschiedenis van
Indië; de tweede zal in beeld brengen de
kleederdrachten, volksgebruiken enz; de
derde zal do varschillende cultures aan
schouwelijk voorstellen; de vierde zal een
beeld geven van het verkeerswezen in In
dië, zoowel te land, te water als in de
lucht; de vijfde zal betrekking hebben op
het burgerlijk- en militair bestuur in Indifl
en de zesde groep zal een symbolische voor
stelling te zien geven van Nederland en de
Tel. 852. Langestraat 43,
De voorraad tafelzilver Is rUk.
Overzeesche Gewesten, als vormende te za-
men een onverbreekbaren band.
Ongeveer 350 personen, onder wie een
groot aantal Indiërs, waaronder begrepen
tal van Indische studenten, zullen aan den
optocht deelnemen en ook Indische muziek
zal de optocht vergezellen.
Voor zoover de optocht het moederland
betreft, zal daaraan hoofdzakelijk doorLol-
denaars en overigens door personen uit an
dere steden van ons land worden deelge
nomen.
Het lijdt geen twijfel of de optocht, zoo
als deze dit jaar wordt gegeven, zal duizen
den niet-Leidenaars naar de Sleutelstad
trekken.
Gaarne voldoen wij aan het verzoek van
het bestuur dor 3 October-vereeniging door
mede te deelen, dat het gaarne ter beschik
kingstelling tegemoet ziet van voorwerpen,
welke voor den optocht van dienst kun
nen zijn.
Zij die voorwerpen zouden willen afstaan,
alsmede degenen die zich tot deelneming
aan den optocht bereid verklaren, kunnon
zich daartoe schriftelijk wenden tot den se
cretaris der 3 October-vereeniging, de heer
N. G. Spaargaren, Haag weg 31, Leiden.
ERNSTIG MOTORONGEVAL
Amsterdam, 12 April. Op den hoek
van de P. C. Hooftstraat bij de Stadhou
derskade heeft hedenmorgen een ernstige
botsing plaats gehad tusschen een motor
rijder en een wagen van lijn 3. De tram, die
do P. C. Hooftstraat uitkwam had haar
komst aangekondigd door hot branden van
een rood seinlicht.
De motorrijder scheen daar niet op gelofc
te hebben en reed in vollon vaart tegen de
tram. Met een zware hersenschudding ia
hij naar het Tcsselschaclo Ziekenhuis ver
voerd. Zijn toestand was hedenavond ern
stig.
MOORDAANSLAG TE DEN HAAG.
'sGravenhage, 11 April. Hedenoch
tend omstreeks kwart voor ze6 werd de
politie telefonisch gewaarschuwd, dat ln
een perceel Achterom een vrouw met een
scheermes in de hal6 was gesneden. In
verband hiermede is in vermeld perceel
gearresteerd als verdacht van poging tot
doodslag de 45-jarige mijnwerker G. K.,
wonende te Utrecht, die zijn 40-jarlge vrouw
met een scheermes een ernstige wondo ln
de hals heeft toegebracht. Het slachtoffer
is naar hot ziekenhuis aan den Zuidwal
vervoerd. Haar toestand is naar omstan
digheden vrij goed. De oorzaak van do
twist is vermoedelijk oneenigheid geweest
over de langdurige werkloosheid van den
man.
DOODELIJK ONGEVAL OP EEN MOTOR-
LOGGER.
Tusschen de winch bekneld
geraakt.
K a t w ij k aan Zee, 11 April. Heden
morgen kwam hier de tijding binnen, dat
aan boord van den motorloggcr „Katwijk
lab", toen deze zich op zee bevond, een on
geval met doodelijken afloop heeft plaats
gehad. De schipper Ai'ic van der Plas, 31
jaar oud, is tusschen de winch bekneld
geraakt en aan de gevolgen overleden.
Voor alle familiefeesten koopt men
vol vertrouwen de geschenken In
goud of zilver bij
Al schijnt de zon ook nog zoo mooi, ten
slotte moet ze ondergaan.
HEINE.
Uit het Engelsch door
J. S. FLETSCHER.
36
„Om Gods wil, Pepita, schreeuw niet
Jttieer. Als de Hindoe je hoorde, zou hij op
ons af komenhoudt je kalm! Er is geen
gevaar als
„Datdat is het niet hijgde zij. „Het
is.wat wij daar zagen Ze bedekte
haar oogen met de handen en sidderde „O,
Benging zij verder. „Kunnen wij niet
ergens heen gaan, weg van dit alles? Kun
nen wij niets doen om de attentie te trek
ken? Ik vond het niet zoo erg om in dien
toren te zitten, maar als er moord en dood
slag gebeurt
„Wij zuilen ons best doen.alleen, laat
ons niet trachten, om de attentie op ons te
vestigen", zeide ik. „Die Hindoe is ergens op
het eiland en het ergste is, dat wij niet we
ten of er anderen bij hem zijn. Of hij, of zij
hebben Getch vermoord, En aaaruver moe
ten wij meer zien te ontdekken. Wees flink,
Pepita!ga bier een oogenblik zitten,
terwijl ik voor eenige oogenbliiken terugga.
Ik blijf in zicht en ik beloof je, dat het niet
lang zal duren cn daarna zullen wij nader
overleggen wat we zullen doen.*'
Ik dwong haar te gaan zitten en nadat zij
rustiger was geworden, ging ik terug naai
den doode. Ik wilde dat was noodig
zooveeel mogelijk omtrent hem cn zijn lot
weten. Ik haatte hem thans nog meer dan
bij zijn leven, want op zijn verwrongen ge
laatstrekken lag een wreede, angstige uit
drukking en zijn glzige, levenlooze oogen ke
ken nog boosaardig. Zijn handen en wangen
waren ijskoud en daaruit mankta ik op, dat
hij reeds vele uren dood was. Na eenig naden
ken begreep ik, dat de aanvaller hem waar
schijnlijk in duister van achter een aan
grenzende rots was besprongen de plaats
was uitstekend gekozen en uit alle omstan
digheden viel op te maken, dat clit een voor
uit beraamd plan was geweest. Ik vroeg mij
af of Getch en Mandhu Khan te samen
het eiland waren gekomen, en het was
niet de eerste maal, dat ik op die gedachte
kwam of de Hindoe reeds lang samen
spande met oom Joseph en Getch. Er was
intusschen tijd genoeg om daaromtrent ver
onderstellingen te maken; ik moest nu
trachten meer omtrent Getch te weten te
kcnicn. Hoewel het mij ontzettend tegen
stond, ging ik zijn zakken onderzoeken en
ik vond een aanzienlijke hoeveelheid geld,
voornamelijk goudgeld en een gloed-nieu-
wen revolver, veel gelijkend op die van
oom Joseph.
Ik deed het geld weer in zijn zakken en
nam de revolver mede zij was geladen.
Nadat ik den doode had bedekt met zee
wier en daarop eenige steenen had gelegd,
keerde ik terug naar Pepita. Zij was van
de schrik bekomen en ik begreep, toen zij
opsprong en mij tegemoet kwam, dat zij be
sloten had om alles te trotseeren.
„Het spijt mij, Ben, dat ik mij zoo heb
aangesleid zeide zij. Ik was totaal de
kluts kwijt. Ik zal voortaan flinker zijn....
Wat gaan wij nu doen? Heb je iets gevon
den
„Niets; behalve dat hij veel geld bij zich
heeft cn een revolver. De revolver heb ik
meegenomen, die kan te pas komen, maar
aan het geld hebben wij niets. Ik heb er
over nagedacht wat wij zullen doen. Eén
ding is zeker, wij gaan niet terug naar den
torentenminste voorlerst nog niet
Wij gaan nu naar den top van het eiland
en brengen daar droog hout en bladeren
bijeen om een vuur aan te maken. Van
nacht ga ik dat aansteken, wellicht wordt
die vuurgloed dan gezien van de kust. Dat
kunnen wij in ieder geval probeeren."
Wij namen onzen weg door een ravijn en
kwamen ten slotte op een plateau, vanwaar
wij duidelijk Middlebourne konden zien.
Daar vonden wij klein struikgewas, waar-
tusschen veel dood hout en afgevallen tak
ken. Niet ver vandaar was de bodem rots
achtig en die plek leek ons aangewezen
voor het gereed maken van ons vuur. Wij
gingen onmiddellijk aan den arbeid eerst
een laag van doode varens en bladeren en
daarop verschillende lagen van dood hout
Er was daarvan een zoo groote hoeveel
heid, dat wij een stapel maakten van vrij
groote afmeting en ik was er van overtuigd,
dat deze stapel vele uren zou branden en tot
op grooten afstand zichtbaar was. Toen wij
eindelijk gereed waren, stond de zon hoog
aan den hemel en vervolgden wij onzen
tocht.
Spoedig kwamen wij aan een beschut
plekje, waar wij besloten iets te eten en
uit te rusten. Wij zaten daar nauwelijks
tien minuten en ik had hoogstens een paai*
hapjes gegeten of ik zag den Hindoe voor
de derde maal op dezen morgen. Het was
een geluk voor ons, dat wij movoor de felle
zon beschut te zijn, onze toevlucht hadden
gezocht in een kloof tusschen de rotsen.
Daardoor waren wij niet te zien, doch zelf
hadden wij een ruim uitzicht door verschil
lende openingen. Mandhu Khan stond ver
beneden ons op het strand, met de handen
boven de oogen te turen naar de zee, alsof
hij zocht naar een schip. Hij was niet meer
gestoken in de kleurige kleeding, waarin ik
hem voor het eerst op Middlebourne Gran
ge zag; nu droeg hij donkere kleeren, en
een rooden tulband. Onmiddellijk besloot ik
hem na te gaan het was aangenamer
iemand na te jagen, dan zelf nagejaagd te
worden.
Ik legde mijn hand op Pcpita's arm en
gaf haar een waarschuwenden blik. „Be
weeg je niet... en schreeuw niét!" fluis
terde ik. „Houdt je doodstilen kijk naar
benedendoor die openingen. Zie je
hem dien Hindoe
Zij keek en ondanks haarzelf uitte zij een
kreet van ontsteltenis.
„O!" riep zij uit. „Veronderstel eens....
dat hij ons ziet
Daarvoor had ik geen vrees wij waren
veilig verborgen. Maar wel maakte ik mij
ongerust, dat Mandhu Khan onze stapel
brandhuot zou zien. Gelukkig keek hij
niet in onze richting. Hij bleef voortdu
rend naar zee staren en toen er eindelijk
beweging in hem kwam, ging hij oost
waarts, niet langs het strand, maar hij nam
den weg, die langzaam stijgend naar het
binnengedeelte van het eiland voerde. En
als hij dien weg vervolgde, moest hij ten
slotte komen bij de ruïnes en den toren,
waarin oom Joseph zich naar alle waar
schijnlijkheid nog steeds verborgen hield
„Pepita!" fluisterde ik, toen de roode tul
band tusschen de hoornen verdween. *Ik
ga kijken waarheen die kerel gaat l Wees
een flink meisje cn houdt je hier verbor
genje zit hier uitstekend en ik kan
hem gemakkelijk nagaan en als het noo
dig is, ontwijken. Hij gaat naar den torfn,
daarvan ben ik zekeren ik wil zien of
hij daar binnen gaat."
„Loop je geen gevaar, Ben T vroeg zij
angstig. „Veronderstel eens, dat hij je
hoort? Hij moet het geweest zijn, die Getch
heeft vermoord en hij is ook in staat ora
jou te dooden als.
„Die kans zal hij niet krijgen verzeker
de ik haar. „Ik zal mij niet aan gevaar
blootstellen. Door zijn rooden tulband blijft
hij steeds van verre te zien en als hij mijn
richting uitkomt, dan maak ik dat ik weg-
kom, cn vlug ook! Jij houdt je hier schuil
en verlaat deze plek onder geen voorwaar
de."
Zij vond het niets aangenaam, om mij te
laten gaan, maar ik was zoo buitengewoon
benieuwd ora te weten of Mandhu Khan
naar den toren ging cn of hij binnen zou
gaan en of oom Joseph op hem zou schie-
ten, dat ik onze schuilplaats verliet en door
het kreupelhout in de richting van miju
prooi sloop. Het was niet moeilijk om hen*
te volgen, want op den weg, dien hij volg
de, waren minder boomen en weinig struik
gewas. Zijn pad leidde hem nu geheel on
beschermd door brem en varens en daar-
tusschen was zijn slanke, lenige figuur, dui
delijk zichtbaar.
(Wordt vervolgd^